Kerk- en Schoolnieuws. Ofiiciëele Berichten, Aanstaanden Maandag 16 Sept's avonds acht nur, weer CURSUS in de Consistorie Hofplein. Verantwoording ran Liefdegaren. BOEKBEOORDEELING. lotwat zul de Scholt mekeeren Zul kom 't feest van gisteren nog in 't heufd zitten? Daor luup hfl, zoo delftig as 'n doomneer de Asser weg op met 'n gruun mallemeulegien op de kop. Doe h\j in Assen an kwam, duurde 't niet lange of hfl had een koppeltien kwajongens achter zuk an. De Koning, die in zien lozement krek veur 't raom stun te kieken nao 't mooie weer, kun 't lachen niet laoten, maor vun het achtbare dorpsheufd 'n praktize kerel, now hfl de parre- pluu as 'n zunnescharm („parasol", zee de Koning) bruukte. Met 'n beleefd „bedankt veur 't lienen", overhandigde de Scholt het vrömde ding an Lodewiek, die hiel welwillend, persoonlik bfl de veurdeure kwam en de parrepluu in ont vangst nam, waornao Z. M. even op 'n knip pertien drukte, en,flapdicht was de parrepluu". De Zeeuwsche lezers moeten echter niet denken, dat bfl het bezoek onzer Koningin aan Drente het eveneens toeging als in 1807. Er waren nu wel terdege muziekkorpsen en men had geen harmonikaspeler van Gieter, geen vioolspeler van Smilde, of geen trom melslager van Hoogeveen noodig. Doch wat men wel noodig had, voornamelijk bfl de inkomst der Koningin en den Prins te Assen Een parapluieWant toen regende het wellicht niet minder dan in 1807. En in die honderd jaren was de bevolking van Drente er ook zóóver op vooruitgegaan, dat ze zelf hunne parapluies konden openen en sluiten. Op reis. Sept. 1907. P. K. De schuurdeur. De dorsehvloer. Gebrek aan waardeering-. Het behoort tot de gewoonten van onzen modernen tijd, dat er veel ten nadeele van de Kerk in het algemeen wordt gezegd. Hoe velen trouwens zijn er, die geheel en al met haar hebben gebroken. Zfl verschijnen nooit meer in hare samen komsten. „De Kerk is geen kikvorsch", zoo zeggen zij. Zfl weten dientengevolge ook niets van den arbeid der Christelijke Kerk en zeggen er toch allerlei kwaad van. Onlangs hoorde ik een lid van de Herv. Kerk beweren, dat de heele armbedeeling van zijne kerk ('t was de kerk van een groote, rijke stad) alleen bestond in het geven van één witte broodje per week. En daarom wilde hij ook zfln Kerkelijken Omslag niet betalen. Als hij stierf, zou zijn vrouw er zonder dat „wittebroodje" wel komen. Natuurlijk is de bewering van dezen man omtrent de armbedeeling zijner Kerk geheel in strijd met de waarheid. De Herv. Kerk van Azal hare armen geen gebrek laten lijden. Ik schrijf dit dan ook niet, om haar te verdedigen, maar om te bewijzen, dat men vaak zoo bitter weinig weet van het werk der barm hartigheid, dat door de Christelijke Kerk wordt verricht, terwijl men haar op hoogen toon ook om en in haar liefdewerk veroordeelt. Denk u voor een oogenblik weg al de be tooning van liefde en erbarmen, die daar uit gaat van de Christelijke Kerken in deze landen. Welk een ellende zou er dan zfln boven de ellende, die hier thans gevonden wordt. Hoe vele weduwen zouden zonder brood zijn hoevele weezen zonder huisvesting, voedsel en „Vriend Harmsen Ik heb Uw brief ontvangen. Eer ik echter op de zaak zelve inga, wilde ik eerst wel van U weten, of er ook aan de fabriek te Nieuw-Zandbergen des Zondags zal gewerkt worden. Is dat het geval, dan heb ik geen andere inlichtingen meer noodig, wijl ik er dan in het geheel niet over denk, de betrekking te aanvaarden. Is dat niet het geval, dan ben ik bereid persoonlijk eens bij U te komen om samen eens nader over de zaak te spreken. Zend mij s. v. p. eenig antwoord. Met vriendelijke groete, Uw Dw. B. LAMMERTS. Grensdorp, Dec. 18 Toen Harmsen dezen brief ontvangen had, ging hij er dadelijk mee naar Jacob Lammerts. Binnengekomen begon hij al dadelijk, zonder te groeten: „Wonderlijke lui ben jullie toch, Lammerts!" „Ik vind u ook wel wat wonder lijk", sprak Lammerts, „want ik weet niet eens wat ge met dien uitval bedoelt". „Wel, dat zal ik je zeggen, LammertsOf liever, neen, ik zal niets zeggen", en het briefje van Berend hem overhandigendezeide hij: „Hier, lees zelf maar." Jacob las de brief van zijn broer, en dien dekselHoeveel gekerm zou daar opstijgen tot GodEu zou dat gebrek dap verholpen, zou dan dat te kort goed gemaakt worden door hen, die zich om de Kerk in het geheel niet bekommeren, en die haar eigenlijk als eene overbodigheid beschouwen Wij weten wel beter. Arme armen, als zij het van hen moesten hebben En daarombij al het gebrek, dat de Kerk in het algemeen aankleeft, en waarvoor wij waarlijk niet blind zfln, is zij toch nog tot een rijken zegen voor de armen en de ellendigen. De Christus-Consolator wandelt nog in het midden van haar, en hoe levendiger het geloof bij haar is, hoe krachtiger ook de liefde. Groote offers worden er nog van jaar tot jaar bijeen gebracht in de Kerk, tot leniging van allerlei ellende, en voortdurend verrijzen er stichtingen van barmhartigheid, die eene eere voor Chris tus zijn. Men houde derhalve op met dat kwaad spre ken van de Kerk van de zijde des ongeloofs. Verachten gaat gemakkelijk genoegverbe teren is iets andere. (N. Holl. Kerkbl.) BEROEPEN te Genderends. J. Bosch te Neede te Sehoondijkecand. F. W. Grosheide te Amsterdam te Zonnemaire: ds. C. Dekker te Ooltgens- plaat AANGENOMEN naar Nieuwveen cand. J. de Vries te Warfum naar Schoonhovends. A. Andree te Spijk naar Werkendamds. T. Rispens te Oenkerk BEDANKT voor Waardhuizen ds. G Dijkstra te Gees; voor Paesenscand. F. W. Grosheide te Amsterdam voor Heemse A ds. J. Tonckens te Langeslag voor Zuidlaren (als geestelijk verzorger in Dennenoordds. W. W. Smitt te Assen. De e. k. Cl. verg. der Cl. Axel zal D. V. gehouden worden te Terneuzen op Donderdag 3 October, te beginnen des morgens IOV2 ure. Namens de roepende kerk van Zaamslag B. H. Mulder, Voorz. L. A. Rouw, Scriba. Zondag 8 September mocht onze geachte leeraar ds. A. Littooij gedachtenis vieren van zijn 40-jarigen Evangelie-arbeid te Middelburg. Om deze heugelijke gebeurtenis te herdenken, trad 's morgens in de Gasthuiskerk voor de gemeente op ds. R. J. v. d. Veen te Goes met eene toepasselijke rede, tekst 2 Corinthe 4 15 en 16a terwijl 's avonds de jubilaris zijne gedachtenisrede uitsprak naar aanleiding van 1 Corinthe 15 10. Beide malen was met de gemeente een overgroot aantal belangstellenden opgekomen. Vele blijken van liefde, hoogachting en waar deering, niet het minst van de gemeente, classis en provinciale synode, vielen den jubi laris dezer dagen ten deel. Mogen alle heilbeden bij gelegenheid van aan boer Harmsen weer teruggevende, sprak hij „Dat is voor mij in 'tgeheel niet wonderlijk, Harmsen 't Is juist zooals ik U voor een paar weken gezegd heb. Het zou mij wonderlijk geweest zijn, als Berend anders geschreven had." „Ja, dat begrijp ik nu wel. Maar dit vind ik zoo wonderlijk, dat je broer, die hier per week f2,50 meer kan verdienen, nu om dat weinigje Zondagswerk, dat er aan verbonden is, bedankt. Ik noem zoo iets dom en dwaas." „En ik noem het zeer verstandig en goed doordacht", zeide Lammerts. „Ik noem het dwaas en goddeloos tevens, om tegen Gods uit drukkelijk gebod in, den dag des Heeren te ontheiligen. Dat mag niemand doen. Gij ook niet, boer Harmsen Ik heb van Berend ook niets anders verwacht." Boer Harmsen, die ditmaal niet zoo kalm en bedaard bleef als bij het vorige gesprek, zeide nu „Maar we hebben hier nu ook juist Be rend Lammerts niet noodig. Er zullen wel lief hebbers genoeg zijn. 't Is een mooi weekloon voor deze omgeving. We zullen er dus wel iemand voor vinden." „Dat denk ik ook wel, Harmsen", antwoordde Lammerts. „Er zijn tegenwoordig menschen ge noeg, die er evenals U en Uws gelijken over denken. En daarom, ik geloof met U dat ge wel iemand voor die betrekking zult kunnen vinden. Maar Berend krijgt ge er nooit voor onder die voorwaarden." (Slot volgt.) dit ambtsjubileum voor ds. Littooij opgezonden, genadiglijk worden verhoord en alles strekken tot pry's van den naam des Heeren. De Scriba van den Kerkeraad. De Diaconie der Geref. Kerk te Meliskerke op de vorige Diaconale Conferentie aangewezen tot samenroeping van de dit jaar te houden Diaconale Conferentie in de Classis Middelburg op Woensdag 20 November verzoekt die Diaco- niën der zusterkerken in de classis om opgave van eventueele punten voor het agendum te zenden aan ondergeteekenden vóór of op 15 October. Namens de Diaconie, Ds. H. Mkulink, Voorzitter. C. Polderman, Scriba. Schoondi/jke 10 Sept. 1907. Beroepen te Sehoon dijke dr. F. W. Grosheide, Theol. Cand. te Amsterdam. Namens den kerkeraad, A. J. du Bürck, Scriba. Vlissingen B. Nog ontvangen bij de rente betaling een gift ad f 15,— voor de Kerk. Namens den Kerkeraad, P. G. Laernoes, Scriba. Het Evangelie van Johannes verklaard door Johannes Calvijn. Opnieuw uit het Latijn vertaald door G. L. Goris. Eenigen tijd geleden hebben wij dit werk reeds aanbevolen, waarvan toen de eerste Aflevering verschenen was. Nu is het eerste stuk gereed, dat loopt tot Cap. VI 45. Hoe helder deze verklaring is en hoe duidelijk de vertaling, kan aan den lezer blijken wanneer hfl naleest, wat wij hier overnemen uit hoofd stuk 1 18Niemand heeft ooit God gezien. Dit wordt zeer gepast er bijgevoegd tot be vestiging van de vorige gedachte. De kennis Gods toch is de deur, waardoor wij ingaan tot het genieten aller weldaden. Daarom, wijl Gcd zich ons alleen door Christus openbaart volgt ook hieruit, dat alles van Christus be geerd moet worden. Deze schakel der leer moet nauwkeurig opgemerkt worden. Niets schijnt meer eenvoudig te zijn, dan dat ieder onzer naar de mate zflns geloofs aanneme, wat God ons aanbiedt; maar weinigen bedenken dat het vat des geloofs en der kennis Gods moet meegebracht worden om er mee te putten. Als hij zegt, dat niemand ooit God gezien heeft, is dit niet alleen te verstaan van het uitwendig gezicht van 't lichamelijk oog, want hij geeft in 't algemeeu te kennen dat God niet anders dan in'Christus, zijn levend Beeld, kan gekend worden, omdat hij een ontoegan kelijk licht bewoont Gewoonlijk legt men deze plaats aldus uitDaar de bloote majesteit Gods in zichzelve verborgen is, heeft ze nooit kunnen begrepen worden dan voorzoover zij zich in Christus heeft geopenbaard en dat daarom God ook alleen in Christus eertijds aan de vaderen bekend is geweest. Ik voor mfl ben liever van gevoelen, dat de Evange list hier blijft bij de vergelijking, die hij reeds gebruikt had nl. hoeveel uitnemender onze toestand nu is dan die der vaderen, wijl God, die zich te voren verborgen hield in 't heilig dom zijner heerlijkheid, nu zichzelven eenigs- zins zichtbaar gemaakt heeft. Want zeker, als Christus genoemd wordt het uitgedrukte beeld Gods, dan behoort dat tot het bijzonder voor recht des N. Testaments (Hebr. I 3). Zoo wijst de Evangelist op deze plaats ook iets nieuws en ongewoons aan, als hfl zegt, dat de Eengeborene, die in den schoot des Vaders was, ons heeft uitgelegd, wat anders verborgen was. Zoo prijst hfl dus de openbaring Gods, die ons door het Evangelie gebracht is, en maakt onderscheid tussehen ons en de vaderen en stelt ons boven hen, gelflk ook Paulus nog uitvoeriger doet (2 Cor. 3 en 4) want hfl zegt, dat er geen voorhangsel of bedekking meer is zooals onder de wet, maar dat God openlflk in 't aangezicht van Christus gezien wordt. In dien het iemand dwaas toeschflnt, dat men de vaderen van de kennis Gods berooft uit wier midden de profeten ons nog heden ten dage zelf voorlichten, dan antwoord ik, dat hun niet eenvoudig en onvoorwaardelijk ontzegd wordt wat ons wordt toegekend, maar dat er, gelflk men zegt, een vergelijking van minder en meer genomen wordt, omdat zfl slechts kleine vonkskens van het levende licht hadden, welks volle glans ons thans verlicht. Als iemand tegenwerpt dat God ook toen van aan gezicht tot aangezicht gezien is (Gen. 32 30) dan zeg ik, dat zulk zien geenszins met het onze vergeleken wordt, maar aangezien God toen doorgaans zich duister en van verre open baarde, zeggen degenen, wien een duidelflker openbaring te beurt viel, dat zfl God gezien hebben van aangezicht tot aangezicht. Zoo hebben zfl dan het oog op den tfld, waarin zfl leefden en intusschen zagen zfl God niet dan in windselen verborgen. Buitengewoon en uitnemender dan bflna alle andere was dat gezicht, dat Mozes op den berg verkreeg (Exodus 33 23) en toch zegt God uitdrukke lijk Gfl zult mfln aangezicht niet kunnen zien, gfl zult slechts mfln rug zien. Door dit beeld geeft de Heere te kennen, dat de tfld van de volle en duidelflke openbaring nog niet gekomen was. Ook valt op te merken, dat de vaderen, als zfl God wilden aanschouwen, altoos de oogen naar Christus gewend hebben. Ik bedoel dit niet slechts zóó, dat zfl God in zfln eeuwig Woord (vs. 1) hebben aanschouwd, maar dat zfl met geheel hun verstand en met alle bewegingen des harten ingespannen uit zagen naar de beloofde openbaring van Christus. Op de wflze zooals Christus zelf zegt Cap. 8 56 Abraham heeft mfln dag gezien. Bo vendien, wat minder is, strfldt toch niet met hetgeen meerder is. Zoo blflft dan dit vast, dat God, die te voren onzichtbaar was, nu in Christus geopenbaard is. Als Hfl zegt%de Zoondie in dm schoot des Vaders isdan is dat een uitdrukking ontleend aan de menschen, die, zooals men zegt, in hun schoot toelaten, degenen wien zfl al hun geheimen meedeelen. De zetel van den raadslag is de borst. Der halve leert hfl ons, dat de Zoon met den Vader geweest is in de meest verborgen geheimen, opdat wfl weten mogen, dat wfl in het Evan gelie als het ware het geopende hart Gods hebben. Bouma. TROUWRING door T. de Witt Talmagb. Ds. Ulfers, Ned. Herv. pred. te Rotterdam, heeft dit boek van den bekenden Dr. Talmage in onze taal overgezet. Thans verscheen er bfl den Uitgever Bredée te Rotterdam reeds de derde druk van. Het is een boek van 260 bladzflden, met zeer duidelflke letter, op stevig papier gedrukt. Het laat zich aangenaam lezen, en al is het niet voor ons volk geschre ven, zoodat het zich niet in alles aan onze ge woonten en toestanden aansluit, toch kunnen wfl het van harte aanbevelen, omdat het veel goeds bevat ook voor onze jonggehuwden, die behoefte en begeerte hebben „om op hun huwelflksweg een goed woord mede te krflgen". In twaalf toespraken wordt er aan de hand van even zooveel Schriftuurplaatsen, achter eenvolgens gehandeld over: „De eerste trouw" „De keuze van een vrouw" „De keuze van een man"„Geheime huwelflken en uitspattin gen" „Plichten van den man jegens de vrouw"„Plichten van de vrouw jegens den man"„Yrede of onmin tussehen man en vrouw"„Het huisgezin"„Der kinderen erf deel4 „Verstandig huishouden"„Eenvoud of opschik" „Broeders en zusters". OMTREKKEN door K. Straatsma. Onder bovenstaanden titel verscheen, even eens bfl den heer Bredée te Rotterdam, een proeve van eene beknopte populaire Christe- lflke Ethiek door Ds. Straatsma, Herv. pred. te Ferwerd. Met zeer veel genoegen hebben wfl van deze studie kennis genomen, en onder- schrflven ten volle het woord van Dr. Van Dflk, die in zfln „Woord Vooraf" verklaart, dat deze proeve „is ernstig en welgeslaagd", en die daarom dit werkje gaarne in handen zou zien van ontwikkelde en belangstellende ge meenteleden, van Godsdienstonderwflzers, Chris- telflke Onderwflzers, Zendeling-Kweekelingen, Theologische Studenten en jonge Predikanten. Dit boekske schflnt dan ook zfln weg reeds gevonden te hebben, want een tweede druk was noodzakelflk. Geen wonder voor wie dit werkje met aandacht gelezen heeft! Waar het hoog belang der Christelflke Ethiek door niemand kan ontkend worden, die behoefte gevoelt aan een helder inzicht in zflne christelflke roeping welke hfl op elk gebied des levens te vervullen heeften waar het aantal werkjes van dien aard nog uiterst gering is daar kan het niet anders of zulk eene welgeslaagde proeve moest met dankbare ingenomenheid ontvangen worden. Wordt de drievoudige wensch des schrflvers vervuld, dan zullen in de eerste plaats deze „Omtrekken" anderen aansporen dieper op deze studie in te gaan en een meer uitgebreid werk daarover te leveren. Dat ware te wenschen Hoe hartelflk welkom zou een handboek over de Christelflke Ethiek zfln, b. v. geschreven door de hand van een onzer Hoogleeraren Wat zou het eene waardige plaats innemen temidden van de standaardwerken, die wfl reeds van onze professoren bezitten, en temidden van de koste- lflke producten, die de boekenmarkt in de laatste

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1907 | | pagina 3