FEUILLETON- UIT HET LEVEJf. Het Essenisme. Twee Famlliën Het zaad zal Hem dienen, Uitredding en nieuwe druk. Onze zelfzucht. Iii de Boterfabriek. en haar doet verstaanen dat zij zeiven en ook degenen wien zjj het Woord Gods predi ken en leeren, alzoo en mitsdien tot de kennis der Goddelijke waarheden komen. Doch hier staat, naar wy opmerken, tegenover, dat, indien de H. Geest dit deed (insteê van de schrijvers der H. Schriften geheel onfeilbaar te leiden wij in hunne uitleggingen zouden moeten ge- looven, in plaats van in het gausche Woord Gods, dus, dat m. a. w. gezegd, dan hunne uitleggingen de authoriteit moeten krijgen, die wij aan het geschrevene in de H. Schriften, volgens de Heilige Schriften, geven moeten. Dat nu is, zooals wij zeiden, het subjectivisme ten top gevoerd. Dat is hun sübjectief woord inruilen voor het öbjectieve ons in de H. Schrift gegeven. Onder veel meer getuigt ook tégen deze, hünne bewering, dat de eenheid in hunne uitleggingen en geschriften niet gevonden wordt, die wij in de H. Schriften, van Mozes tot Jo hannes, aantreffen. By de Ethischen vindt men veeleer het tegendeelvandaar dan ook, dat zij geen belijdenis van de waarheid, die zij geloo- ven, kunnen bezorgen, en dat wij schier a hunne geschriften moeten onderzoeken, om er iets van te weten wat zij gelooven en leeren. Dat zij niet gelooven in de Goddelijke ingeving der H. Schrift, dus in alles wat geschreven is in de oorspronkelijke geschriften, is bij allen, die zich uitlaten, zooals onlangs dr. Cramer en dr. Gerretsen deden, duidelijk doch welke gedeel ten zij voor het onfeilbareWoord Gods erkennen, loopt, tengevolge van hunne subjectieve beoor deeling, als van zelve, zeer uiteen. Zich uitlaten, over hetgeen zij in dezen opzichte gelooven en niet-gelooven, doen verre weg de meeste Ethischen niet. Ze zijn hierin gelijk aan de modernen van vroeger jaren dezen kwamen eerst ook niet voor hun gevoelen uit. Z\j lieten dit na uit vrees voor het volk, dat de waarheid geloofde, zooals ze in onze aloude, gereformeerde belijdenisschriften be leden wordt. Dr. Cramer kwam er thans voor uit, dat hy jaren aaneen voor de gemeente zijne gedachten te dezen verborgen in plaats van geleerd eu gepredikt hadhij kwam er voor uit, dat hem dit had gehinderd, en ook, dat hij zich ten slotte schuldig en verplicht gevoelde het luide te verkondigen. En wat bleek nu Dat andere Ethische pre dikanten, met dr. Gerritsen, zijn gevoelen be- aamen maar dat zij het niet verstandig, niet hunne roeping achten voor de gemeente er voor uit te komen. Zy keuren het beter het te blij ven verbergen. Dat zal wel neer komen op onwaar te zyn te dezen opzichte. Men acht dit roeping met een goed doel, nam. om onrust en beroering te voorkomen, en men maakt dit gewis goed met een woord der Schrift, als bij voorbeeld Gy, Gemeente, „verstaat nietMatth. 8 17. Dat is met de Schrift in de hand goed maken, hetgeen volgens dr. Cramer niet langer mag geschieden. Volgens den een zal het Woord der Schrift, dat zy daarvoor aanhalen, zeker behooren tot Gods Woord in de Schrift, en volgens den ander, zooals voor dr. Cramer, in casu gewisselyk niet. Littooij. V. (Slot.) Zou Jezus, die de steden en vlekken van het Joodsche land bezocht, nooit met de seete der of door PEKAH. HOOFDSTUK V. Wie onder dergelijke omstandigheden wel eens verkeerd heeft, kan zich in Berends toestand ook wel eenigermate verplaatsen. Wanneer men, niet maar voor het uitwendige, maar met het gansche hart den Heere wil dienen, wijkt men zoover mogelijk van een omgeving, waarin al lerlei belemmeringen in den weg gelegd kun nen worden. x Doch Berend behoorde ook niet tot dat soort menschen, die in dergelijke gevallen dan maar lijdelijk afwachten de dingen, die komen zullen, maar hy stelde alle pogingen in 't werk om een andere betrekking te verkrijgen. En toen op zekeren dag Berend en zyne vrouw weer samen overlegden wat te doen, in de omstandigheden waarin zy zich bevonden, bezorgde de post hun een brief van zijn broer Hendrik, die natuurlijk nu ook reeds de geheele geschiedenis wist. Hendrik schreef hem, dat, indien Berend genegenheid had, onder-directeur Esseërs in aanraking zyn gekomen Het Nieuwe Testament bevredigt onze nieuwsgierigheid niet. Toch is de stelling niet gewaagd, dat hij van haar bestaan heeft geweten en zijdelings tegen haar heeft getuigd. In zyn scherpe veroordee ling van het Farizeïsme lag vanzelf die van het Essenisme opgesloten. Een opzettelijke bestrij ding was te minder noodig, omdat de Esseërs weinig in getal waren, zich van het publieke leven terugtrokken, en omdat bovenal deze secte veel te rigoristisch was om een breeden aan hang te verkrijgen onder het Joodsche volk. Waartoe echter de wetenschap al niet komen kan Niet alleen, dat men getracht heeft Jo hannes den Dooper tot een Esseër te vervormen, maar men waagde ook een poging om van Jezus zelf een aanhanger te maken van het Essenisme. Zonder de gronden te onderzoeken, waardoor zulk een stoute en vreemde bewering gestaafd wordt, staat het echter voor ons voldoende vast, dat Jezus en Johannes nooit aanhangers, wel antipoden van het Essenisme geweest zyn. De haren mantel van Johannes, zjjn maaltijd van sprinkhanen en wilden honing, zyn roepen tot den doop, zyn leven in de woestijn, zyn ongehuwden staat kunnen niet opwegen tegen het feit, dat hy het pharizeïsme in den hartader heeft aangetast. Eu Jezus dan Is men bet dan vergeten, hoe hy tegen de wettische richting in Israël heeft getoornd De vrome Farizeër ergerde zich voortdurend aan Jezus' omgang en gemeenschap met tollenaren en zondaren, evenzeer als aan zyn vrye opvatting van het Sabbaths-gebod. Hoe kon hy een separatist en sectaris zyn, terwijl hy van zyn discipelen eischte, dat ze het zout der aarde, een stad op een berg zouden zyn, hen uitzendende in de geheele wereld onder alle volkeren. Solidariteit, geen communisme heeft hy gepredikt voor deze bedeeling. Zelf verloochening, geen ascetisme. Geen terugkeer tot de natuur, maar heiliging van natuur en en cultuur beide. Jezus een Esseër, een bekrompen sectaris, een mystieke heremietHy met zyn universeele roeping, blik en machtO zeker, wie overeen komst wil v.nden, kan ze vinden maar is in de conclusie niet minstens vreemd te noemen, die aldus redeneerter is by machtige tegen stelling overvloedige overeenkomst, derhalve bestaat er identiteit Het is dezelfde redeneering, die van Jezus een sociaal-democraat wil maken. Er is een element van waarheid in. Ook de carricaluur wyst terug naar het origineel. Er is niets in de wereld, of het is ook in zyn deformatie den beelde des Zoons gelijkvormig. Zonder Hem is niets gemaakt, dat gemaakt is. We kunnen dus de stelling in zeker opzicht aanvaarden Jezus was een Esseëer. Hy was de ware Esseëer, de vrome", de reine, afge scheiden van de zondaren. En hy stichtte een organisatie, een kring van heiligen en beminden, rein om het woord, dat hy tot hen sprak. En in dien kring verwerkelijkte hy het ideaal der gemeenschap, niet in zyn laagsten vorm van goederen-gemeenschap, maar van het commu nisme des H. Geestes. Ook heeft hy zich met de zynen afgescheiden van de wereld, niet om haar te ontvluchten, maar ze als een zuurdeeg te doortrekken. Hy is daarby de Christus- consolator, de therapeut, de hoogste profeet. En nu heeft hy de zijnen het toekomstbeeld voor oogen gesteld van het ééne Vaderhuis, waarin allen aanzitten aan één disch, allen priesters en allen vry waar men niet ten huwe lijk neemt of geeft, omdat er is noch man, noch aan een boterfabriek te worden, waar 's Zondags niet gewerkt werd, hy dan te Grensdorp waar schijnlijk wel geplaatst zou kunnen worden. De kansen stonden voor hem zeer gunstig. Wan neer Berend dan eens over wilde komen kon hy met het bestuur eens spreken, of, indien hy het wagen durfde, kon Hendrik ook wel alles voor hem in orde maken. Dit was voor Berend een ware uitkomst, waar voor hy den Heere dankte. Met het oog echter op de nogal groote reiskosten want hy moest nu ook de zuinigheid in acht nemen verzocht hy zyn broer voor de zaak te willen zorgen, wat deze nu ook gaarne deed, en wel met het gunstige gevolg, dat hy nog in diezelfde week aan Berend kon schrijven: Alles is in orde. Het bestuur durft het met u wel wagen, nadat ik de noodige inlichtingen gegeven heb. Gaarne had men u nu ook zoo spoedig mogelijk aan de fabriek." Dit bericht gaf Berend nieuwe dankensstof. Uit den nieuwen druk, die over hem geko men was, werd hy nu weer verlost, en na ver- oop van een paar weken vertrok hy met zyn huisgezin van Hoogstad naar Grensdorp, om in zyn nieuwe betrekking werkzaam te zyn, en met de bede in het hart, dat de Heere zyn weg voorspoedig mocht maken. Hoe het hem daar ging, hopen we in een volgend Hoofdstuk mede te deelen. vrouw waar geen weelde zal zyn, omdat er geen armoede iswant de weelde en de rijkdom, de heerlijkheid en de kracht zyn er geworden tot eeuwige natuur. Jezus was de Esseëer en het Essenisme zyner dagen stond tegenover hem als zyn jammerlijke schaduw. Laman. XV. Onze zelfzucht openbaart zich in allerlei ge dragingen jegens God. Niet alleen in ons zoeken naar stoffelijk voedsel voor ons lichaam, maar ook in het najagen van de geestelijke spijze en drank voor onze ziel. Behalve in den open baren eeredienst komt die zelfzucht ook uit in den godsdienst des harten, of wat als zoodanig wil aangezien zyn. Er is zooveel godsdienstig heid uit berekening een godzaligheid, waaruit men winst of voordeel wil trekken. Vandaar dat de apostel Paulus in zyn tyd reeds klagen kon, dat er menschen waren, die meenden, dat de godzaligheid een gewin was. En toch, de rechte godzaligheid of vroom heid is het niet om de winst te doen, maar allereerst en allermeest om God. Het woord „godzaligheid" wyst dit reeds aan, wjjl het zeggen wil, dat liet hart vol is van of over God. In navolging van Z.H.G. Prof. Rutgers zeiden we in ons laatste artikel over „Onze zelfzucht", „dat er van geen godzaligheid sprake kan zyn, als het ons alleen te doen is om de winst of het loon, hetwelk God op de ware godzaligheid beloofd heeft. Wie derhalve vroom wil zyn alleen om in den hemel te komen, komt er nooit. We moeten God onvoorwaardelijk lief hebben Hem vreezen alleen, omdat Hy het zoo waardig isHem eeren en verheerlijken, omdat Hy het luisterrijk Opperwezen is, dat groot van Raad en machtig van daad is". Deze woorden vond broeder Job Wisse van Biggekerke wat sterk, volgens zyn ingezonden stuk in dit blad van 28 Juni j.l. Inderdaad kan dit gezegde zeer sterk klinken in de ooren van degenen, die nog twijfelen over hun staat voor de eeuwigheid. En als ik broe der Wisse goed begrepen heb, is het juist zyn bezwaar, dat zulke uitdrukkingen de bekom merden zullen afschrikken, zoodat daar door hun geloof, dat nog klein en zwak is, zal worden teruggeslagen, in plaats van opgebouwd. Indien de bedoelde woorden dat werkelijk by dezen of genen mochten uitgewerkt hebben, zou my dit inderdaad spijten. Want het is m. i. iets verschrikkelijks, gelyk in zekere kerkelijke kringen stelselmatig geschiedt, om het geloof, dat pas in eenige ziel als een zwakke plant zich begint te openbaren, weer ter neer te slaan en als 't ware voor den grond te trappen. Wie niet kan getuigen dat hy dezen of genen zwaren weg, dit of dat bijzonders te zien of te hooren heeft gehad, wordt als „gewogen, ge wogen, maar te licht bevonden" veroordeeld, al is het ook dat hy kan getuigen, dat de droefheid over zyne zonden hem gedurig naar God uitdrijft, en hy een ernstige begeerte heeft, om voor den Heere te leven. Nog eens, we vinden het verschrikkelijk om zulke zuchtende zielen, waarin gewis het be ginsel van het leven der genade aanwezig is, z£o meedoogenloos af te stooten. Dit is dan ook heelemaal het doel niet ge weest met de door broeder Wisse gewraakte woorden. In hoofdzaak ben ik het dan ook met dezen broeder eens als hij beweert, dat by zondaren, die pas op den goeden weg zyn, HOOFDSTUK VI. Ofschoon de verandering van woonplaats groot was, van Hoogstad naar Grensdorp, was het toch voor Berend Lammerts en zyne vrouw niet zoo ongewoon zich weer in een dorp te bevinden, en onder een eenvoudige bevolking te verkeeren. Zy vonden hier een dergelijke omgeving, als waarin ze opgevoed waren. Ook in zyn nieuwe betrekking gevoelde zich Berend goed op zyn gemak. Zyn weekloon was wel niet groot, maar te Grensdorp kon men zeer voordeelig leven. Zy hadden hier een goede woning met een grooten tuin, die hun weinig minder dan van alles opleverde. Daarenboven hadden zy ook geleerd zich te schikken in de omstandigheden. Er was in hun ïuwelyksleven reeds zooveel over hun hoofd gegaan dat zy langzamerhand aan allerlei lots wisselingen gewoon waren geworden. Bovenal echter wisten en geloofden zy, dat de Heere bepaald heeft „de plaats van ieders woning, den kring waarin hy werken moet". En wie altoos en onder alle omstandigheden maar gelooven kan, „dat alle dingen niet by geval, maar van Gods vaderlijke hand ons toe tomen", en ook de genade ontvangt om aan de leiding des Heeren zich over te geven nog zoo weinig gevoeld wordt voor de eere Gods. Elk zondaar, die tot kennis van zich zelf komt, zal beginnen met te roepen om de behoudenis zyner ziel. Zyn verdoemelykheid voor God is het eenige, wat hem aangrijpt. Een besef, een gevoel, dat hy als christen tot zyn hoogste taak en roeping heeft om God te verheerlijken, kan hy zelfs nog niet hebben. En wel om de eenvoudige reden, dat hy nog niet gelooft een christen, in den engeren zin van het woord, te zyn. Toch zal ook br. Wisse het wel met my eens zyn, dat zulk een bekommerde ziel, die aan het begin van den goeden weg staat, toch reeds iets, zy 't ook onbewust, doet ter eere Gods. Want dat hy met zyne zondeschuld, die zyn ziel zoo bitter smart, tot God gaat, is reeds een bewijs van vertrouwen op God. In dat vertrouwen eert hy den Heere. Bovendien zal ieder waarlyk berouwhebbend zondaar ook iets gevoelen van de beleediging, die hy God door zyne zonden heeft aangedaan, 't Is juist om die schending van majesteit en heerlijkheid Gods, dat hy uitroept't is recht vaardig Heere, indien Gy my voor eeuwig verdoemt. Maar wie dit gevoelt en betuigt, bewijst daarmee reeds den diepsten eerbied voor Gods majesteit te hebbengeeft blijk, dat het beginsel van de liefde Gods in zyn hart is uitgestort. Er is dus bij elk oprecht berouwhebbend zondaar meer dan alleen en enkel een zoeken van de behoudenis zyner ziel. Hy moge er zich nog weinig van bewust zyn, omdat de vreeze van voor eeuwig te zullen verloren gaan hem zoo geheel in beslag neemt, toch is er reeds meer. Dat moet ook zoo wezen. Onderstel dat iemand in den hemel kwam, die hier op aarde nooit iets gevoeld had voor de hooge majesteit Gods, en nimmer een greintje oprechte liefde voor den Heere gekend had, terwyl zyn bidden om vergiffenis van zonden alleen maar bedoelde om van de hel gered te worden en in den hemel te komen. Zoo iemand zou het in den hemel niet kunnen uithouden, wijl hy nog een hart had, dat God en alle hemelingen en hemelsche dingen haat. Zyn bedorven en onheilige natuur zou zich niet kunnen aanpassen aan al dat heilige en liefelijke en heerlijke van den hemel. Welnu, dan moet er ook in het hart van een waarlyk bekommerde meer aanwezig zyn dan enkel en louter een zoeken van het loon der rechtvaardigen. We herhalen, hy moge het zich niet zoo helder bewust zyn, toch is er meer in zyn hart. Daarin is uitgestort het beginsel der liefde Gods, waardoor hy als een voor den hemel geschikte kan sterven. Daarom zy den waarlyk bekommerden lezer toegeroepenbroeder of zuster, gij kunt niet meer verloren gaan, want dat ge uwe zonden hebt leeren belijden, omreden, dat zy voor uzelf zulke ontzettende gevolgen hebben en gy uw God daardoor zoo zwaar hebt beleedigd, is een bewys van uw vertrouwen op en liefde jegens God. Bovendien, wat onze oude vaderen hebben gezegd, is nog steeds waar Een ziele, die God zoekt, is reeds van Hem [gevonden God zoekt de zielen eerst, vóór zy Hem zoeken [konden. Er is by alle waarlyk bekommerden van harte meer dan enkel een bidden om verlos sing; er is ook een vertrouwen op God en en daaraan volkomen zich toe te vertrouwen, is er niet alleen het best aan toe, maar die schikt zich ook gemakkelijk in alle verschillende omstandigheden. Welnu, zoo ging het ook Berend Lammerts en zyne vrouw. Zy waren, door de verschillende omstandig heden die ze doorleefd hadden, geoefend ge worden. Zy hadden geleerd, dat een leven des gebeds en des geloofs, het gemakkelijkste en het veiligste leven isen daarom waren ze ook te Grensdorp al spoedig goed tehuis11. Dat was nu eens weer een bevolking, even eenvoudig als waaronder zy beiden opgegroeid waren. En wat nog meer beteekenis voor hen had, ze konden er ook vele menschen vinden, met welke ze ééns geestes waren. Al was ook een gedeelte der bevolking ge heel ongodsdienstig, daar tegenover stond, dat er een ander deel gevonden werd, dat in ongekunstelde vroomheid, en in onverdachte godzaligheid leefde. Vooral werden er onder dezen velen gevonden, die „de oude be proefde waarheid" niet slechts kenden en lief- ladden, maar die deze ook met de meeste duidelijkheid tegenover anderen konden ver dedigen. En dit was gevolg van een voortdu rend en nauwgezet onderzoek. Want de waar- ïeid te onderzoeken, dat was voor de gods-

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1907 | | pagina 2