Onder Redactie
Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland.
van: Os. L. BOUMA, Bs. H. V. LIMAN en Ds. A. LITTOOIJ.
I
I
i
4e Jaargang.
Vrijdag 21 Juni 1907.
No. 52
UIT HET WOORD.
Drukker-Uitgever
1
A.
En o zoo licht vraagt dan in
V A K I A.
D. LITTOOIJ Az.
MIDDELBURG.
70 cent.
3 cent.
ABONNEMENTSPRIJS
per half jaar franco per post
Enkele nummers
Mat medewerking van onderscheidene Predikanten.
PRIJS DER ADYERTENTIEN
van 15 regels 30 cent, iedere regel meer 5 cent.
FAMILIEBERICHTEN van 15 regels 50 cent, iedere
regel meer 10 cent.
ONZE HOOGSTE BLIJDSCHAJK
Doch verblijdt u daarijf iiret, dat
de geestea u onderworpen zijn
maar verblijdt u veel lui$r, dat
uwe namen geschreven vsjja in de
hemelen.
Is deze vermaning nog noodig
Zou er één waarachtig christen zjjn, die zich
meer verblijdt over zjjn macht dan over zjjn
kindschap
Wie zoo vraagt, toont een droef gebrek aan
zelfkennis. De ervaring toch leert gedurig,
dat de neiging van ons hart anders ligt. Het
gaat ons vaak als het koningskind, dat zich
in zpn onnoozelheid meer bl\j maakt met het
mooie kleed, dat hij krachtens zjjn hooge ge
boorte dragen mag dan over heel het kindschap
en de erfenis, die hem wacht. Of, wilt ge,
dat in ons aller hart woont iets van dezelfde
trek, die in Simon den toovenaar zoo treurig
uitkwam. Wat hem het meest behaagde, was
niet het kindschap Gods, maar de macht over
de geesten. Niet om de liefde, maar om de
gaven Gods was het hem te doen. En die trek
zit zoo diep in ons allen, dat de genade Gods
haar niet ganschelijk uitroeit. Hoevelen slaan
begeerige blikken naar eene hooge plaats in
Kerk of Staat en zjjn meer bedacht op macht
en grootheid dan op de verzekering in huu
kindschap. Er zjjn belijders, die in verrukking
komen en meejuichen over een politieke zege,
maar bjj wie nog nimmer iets te bespeuren
viel van de blijdschap in God door Christus,
zou, in ieder geval voor eerst, niets zijn ge
komen. Denkt aan dit een en ander en komt
als een eenig man op ter voltooiing der ver
ijdeling van het uitgesproken en beoogde doel
der vrijzinnigen. Dat het Middelburgsche dis
trict helpe dit doel te verijdelen, ja de vrijzin
nige bereiking er van nog onmogelijker te
maken dan het in Zeeland en elders reeds ge
maakt is. De vrijheid der vrijzinnigen liep nog
altijd op het losmaken van den God der Schrif
ten en het dwingen der conscientiën uit.
Teekent, door het uitbrengen van uwe stem
op de candidaten van christelijke belijdenis,
daartegen protest aan. Laat uwe stem zijn als
die van de meerderheid in den lande. Dat is
ons aller roeping, kiezers! Littooij.
De socialisten.
Dat in het district Middelburg de candidaten
der vrijzinnigen en der antirevolutionairen in
herstemming komen, danken zij aan de socia
listen. Dezen toch maakten haar noodzakelijk.
Dit te doen is hun recht, ja, van hun stand
punt bezien hebben zjj daarin gelijk. Hun
eigen candidaten de overwinning bezorgen, dit
weten zij, kunnen zij hier niet. Maar hetgeen
zij bereiken kunnen, hebben zij verkregen. Zij
hebben doen uitkomen, weer in het licht ge
steld, de vrijzinnigen en liberalen weer diep
laten gevoelen, dat zij van hen afhankelijk zijn,
daarom met hen rekening moeten houden, hen
in het gevlei moeten komen, voor hen moeten
oppassen in Courant, Staten en Kamers. Langer
hoe meer worden en maken de evengenoemden
zich van hen afhankelijk.
Voor de conservatieven en oud-liberalen, wijl
deze nog zoover van hen afstaan, is dat zeer
verdrietig. Maar ook dezen moeten kiezen, ze
moeten zich op staatkundig terrein van hen
afhankelijk maken en, zelfs moeten zij, waar
socialisten met de onzen in herstemming komen,
de socialisten steunen. Zjj moeten met hen
tegen den Christus der Heilige Schriften ingaan,
door Wien ons land en volk van het heiden
dom verlost en zoo rijk gezegend is geworden.
Voor de pijnlijke keuze gesteld, met ons of met
hen, kiezen zij hoe langer hoe meer het afhan
kelijk worden van de socialisten en het lang
zamerhand opschuiven naar hunnen kant.
Ziender oogen heeft ook dat laatste plaats.
Het gaat, zooals Beets heeft gezegdDie
van den hoogen God afvalt, moet vallen*. Hjj
moet vallen hoe langer hoe dieper, gelijk de
H. Schrift en de ervaring, de eeuwen door,
ons leerden. Ze staan nu nog te ver van elkander
om èèn te zijn. Hunne eenheid is dan ook eene
negatieve saamgenomen zijn zij anti d. i. tegen
de elericalen, d. w. z. tegen allen die nog op
de aloude christelijke grondvesten willen bou
wen. Als zij saamgenomen opbouwen moeten,
staan zij alsnog te ver van elkander om iets
van beteekenis te kunnen uitrichten. Dit heb
ben ons de jaren, dat dit Ministerie de teugels
des bewinds in handen had, weer geleerd. Kon
den zij in de beide Kamers de handen vrij
krijgen, ja, dan zouden zij sterk zijn, neen, niet
in het opbouwen, maar wel in het afbreken en
in het inkorten van hetgeen in oude tijden en
na Mr. Groen van Prinsterer gebouwd en her
wonnen is. Daarom is de strijd, die gestreden
wordt eene zoo gewichtige. De naaste toekomst
van ons land en volk staat er mee in het aller
nauwste verband. Ieder behoort er zich daarom
mede in te laten, ja ook de kerkelijke bladen
want, zooals in Frankrijk, willen de vrijzinni
gen op staatkundig gebied den bijbelschen
godsdienst, mitsdien de kerken Christi uitroeien.
Ziet gij dien boozen toeleg niet Moogt gij dat
zoo maar laten begaan of moet gij, onder op
zien tot God, dien toeleg, naar uw vermogen,
mee helpen verijdelen Littooij.
---
«Verblijdt u daarin niet, dat de geesten n
onderworpen zijn; maar verblijdt u veel meer,
dat uwe namen geschreven zjjn in de hemelen.*
Het mag de vraag heeten, of deze waarschu
wing bij onze vorige politieke overwinning
wel genoegzaam behartigd is. We achten
althans de onderstelling niet gewaagd, dat in
de nederlaag, die we twee jaar geleden onder
gingen, de roede onzes Gods op ons kwam,
om Zijn volk weer tot het verloren geestelijk
evenwicht terug te roepen. En van harte is
het te hopen, dat het oor èn voor die tucht
roede èn voor dit maanwoord geopend moge
zijn en blijven.
Onze macht over de geesten is uitnemend
en de vreugde er over alleszins geoorloofd,
mits gebouwd op onze persoonlijke deelge
nootschap aan Gods liefde en de vreugde in
God door Christus, het onmisbaar deel van de
waarachtige bekeering des menschen. Zij onze
arbeid geen knechtenwerk, maar kinderplicht.
Geen arbeid om loon, maar uit liefde. «Poli
tiek leven* is noodig. Maar «geestelijk leven*
zjj de wortel en de stuwkracht. Dan is er
hope ook voor de toekomst. Niet de macht
over de geesten, doch het geschreven zijn van
onze namen in de hemelen zjj onze hoogste
roem en kroon, de drijfveer en inhoud van
ons lied, de kracht onzer hope, het heilgoed
onzer begeerte, het voorwerp onzer gedachten,
de prikkel tot den arbeid. G. Doekes.
Moet ons Kiesdistrict eene uitzondering
maken
Door schier geheel Nederland sprak ons volk
zich in zijne meerderheid uit voor de levens
beschouwing en de levensbeginselen, van het
bijbelsch christendom. De vrijzinnigen wilden,
ja trotseerden eene uitspraak. Vóór of tégen
deze levensbeschouwing, dit stelden zij in over
moed bij deze Provinciale Statenverkiezing aan
de orde.
De mannen, die vóór haar waren, moesten,
schreven ze, uit de Staten en alzoo uit de Eerste
Kamer. Zy moesten de handen vrjjkrijgen en
aan het huidige Ministerie de baan der vrij
zinnigheid vrijmaken. Welke daarvan, ware het
gelukt, de gevolgen zouden geweest zjjn, heeft
het verleden ons genoegzaam geleerd.
Inplaats dat de dwang der christelijke con
sciëntie zou ophouden, zou deze weer zijn ver
meerderd. Tot dat zij 14 jaren oud waren,
zouden dan de kinderen niet mogen werken,
maar moeten schoolgaan. Van de.n Minister
tafel was dit reeds uitgesproken. Daarenboven
zouden dan ook de landbouwers bedrijfsbelas
tingen moeten betalen. En van het zorgen
voor invalieden, voor ouden en gebrekkigen,
Luc. 10 ?20.
Hoog mag weer onze vaderlandsche jubel
stijgen, nu ons in den politieken strijd zulk
eene treffelijke verrassing bereid is. De Heere
deed ons boven bidden en danken wel. In
Jezus’ naam mogen we nog heerschappij uit
oefenen over den geest der eeuw, die de zinnen
verblindt en de kinderen van ons geslacht
afvoert langs de paden der Godsvergetenheid.
En zoo kunnen wij iets verstaan van de blijd
schap der zeventigen, toen zij wederkeerden
met den zegenkreet, dat hun geesten onder
worpen waren in Jezus’ naam.
Maar wij hebben eenzelfde gebrek als de
zeventigen. Zoo licht verliezen wij het geeste
lijk evenwicht. En daarom kan het zjjn nut
hebben in zulke dagen van overwinning en
blijdschap een dubbele vouw te leggen bij de
vermaning van den Heere Jezus: «Verblijd
u daarin niet, dat de geesten u onderworpen
z jjnmaar verblijd u veel meer, dat uwe
namen geschreven zijn in de hemelen.*
Dit woord strekt allerminst tot veroordeeling
van de blijdschap over de ons verleende macht.
Dat blijkt uit de onmiddelijke voorafgaande
verzen in Lucas 10 wel anders. Maar het is
alleen eene waarschuwing, om er niet geheel
in op te gaan tot schade van wat de hoogste
oorzaak onzer blijdschap behoort te zijn.
De Heere Jezus teekent ons hier de ver
houding, waarin onze macht over de geesten
en onze verkiezing ten eeuwigen leven behooren
te staan in ons hart. Hij geeft een niet on
duidelijk antwoord op de vraag, wat bij ons
zwaarste wezen moet, wat de grootste plaats
in ons hart moet innemen. En uit dat ant
woord spreekt ons een dubbele waarheid toe.
Ie Dat het kindschap Gods uitnemender en
hooger te schatten is dan de macht over de
geesten. 2e Dat de neiging van ons harte
daarentegen meer uitgaat naar de macht dan
naar het kindschap.
Macht bezitten, heerschappij oefenen over
de geesten is eene uitnemende genadegifte
en onze blijdschap ter volle waardig. Maar wat
nog uitnemender is en dus nog grooter oorzaak
van blijdschap mag heeten, dat is de weten
schap, dat onze namen geschreven zjjn in het
Boek des Levens.
Die macht toch is ook het deel van den
dienstknecht in het huis des Heeren, maar de
verkiezing ten leven is uitsluitend het voor
recht van het kind des Heeren,
Er zjjn vele knechten geweest in de dienst
van Gods koninkrijk, die de koninklijke livrei
hebben gedragen en op wie een sprank van
’s Konings majesteit was neergedaald, en die
toch ten slotte werden uitgeworpen, omdat ze
niet tot het Koninklijk geslacht en het heilig
huisgezin behoorden. Mannen die vooraan
stonden in den strijd en veel afbreuk deden
aan den vijand, en die toch geen erfgenaam
waren van de eeuwige heerlijkheid.
Hoe groot was de ijver van Saul, die Israëls
vijanden rondom versloeg en naar Gods gebod
alle tooverij van de heilige erve wegdeed. De
Geest Gods was met Zjjn ambteljjke gaven op
hem gedaald. En toch acht gjj het voorrecht
van den verdrukten David hooger, omdat diens
ziel gebonden was in het bundeltje des levenden
bjj den Heere Zjjnen God.
Wat heeft een Jehu niet gedaan. Met on-
berispeljjken jjver roeide hjj den Baal uit en
voltrok hjj het oordeel Gods over Achabs huis.
waarvan de Catechismus in Zondag 33 spreekt.
Bevreemden kan die trek niet.
Immers is de macht en heerschappij zoo
streelend voor ons hoogmoedig hart. Bjj het
deelen in Gods verkiezende liefde is alle ge
dachte aan eenige eere onzerzijds ten eenen-
male uitgesloten. Wjj waren er niet bij werk
zaam. Maar bij het heerschen over de geesten
is het wat anders. Die macht is ook wel een
vrije genadegift, waarbij eveneens alle roem
uitgesloten is. Maar zjj geschiedt toch door
ons en brengt zoo onwillekeurig eere onder
menschen aan.
den strijd voor de eere Gods ook onze eigen
eere een klein deeltje van den buit.
Het inleven in de liefde Gods maakt klein
en houdt klein. Doch de streeling van macht
maakt ons lichtelijk groot. En eer wij het
recht beseffen, zijn we vaak reeds bezig, om
uit de genadegaven Gods een eigen eere-
kroontje te vlechten.
Hjj heeft als knecht des Heeren macht geoe
fend over den geest der eeuw. Maar hij miste
evenwel den eenigen troost in leven en in
sterven.
Of, om nog een voorbeeld het Nieuwe Testa
ment te herinnerendenkt aan den apostel
Judas. Stellig heeft ook hjj in Jezus’ naam
krachten gedaan. Evenals ook in onze dagen
sommigen macht oefenen in de gelederen der
beljjders die toch de levende hoop derven.
Als beheerschers der geesten waren de
zeventigen toonbeeld van ’s Heere Koninklijke
macht. Als geteekenden in het levensboek
echter voorwerp en toonbeeld van Zjjne
Vaderljjke liefde. En behoeven wjj nog te
zeggen, dat in het laatste alleen de bron van
alle zaligheid te zoeken is
Niet de dienstknecht, alleen het kind bljjft
in het huis.
Niet de dienaar, de zoon alleen is erfgenaam.
De knecht draagt de koninklijke livrei, het
kind draagt ’s Konings naam en eere.
De dienaar heeft zjjn plaats in schuur en
stal, hoogstens in het voorhof van het paleis,
maar de zoon heeft toegang tot de binnen
kamer, waar Gods gemeenschap genoten wordt.
Beroemt de dientsknecht zich, dat hjj den
vjjand buit ontroofde, het kind is zelf als buit
uit ’s vjjands hand gerukt. Hoe schoon het zij
paarlen te hechten aan Christus middelaars-
kroon, nog schooner is het, om zelf een parel
te zjjn, schitterend van eeuwige glorie. De
gaven Gods te bezitten zegt weinig in ver
gelijking met het voorrecht om den Heere zelf
te hebben tot zjjn deel voor tjjd en eeuwig
heid.
Tegenstelling is hier niet. Macht over de
geesten en het kindschap Gods sluiten zoo
weinig elkander uit, dat het de onafwijsbare
plicht van den verkorene is, om op alle levens
terrein macht en invloed uit te oefenen. Maar
hier is eene vergelijking, waarbjj de verkiezing
ten leven het meerdere en de macht over de
geesten het mindere bljjkt te zjjn. Onze
levensvraag zjj dus allereerst, of we een ge
kende des Heeren zjjn. Niet de macht, maar
de liefde Gods zjj onze hoogste begeerte. En
zjjn we door genade beide voorrechten deel
achtig, dat dan het mindere niet het meerdere
in de schaduw stelle. Verblijdt u, als ge in
Jezus’ naam dappere daden moogt doen. Doch
hooger en harteljjker rjjze uw lied voor de
gadelooze ontferming, die u aanzag en aannam
in Christus.
Al
i
i
Zeenwsch Kerkblad
I