voor
Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland,
Onder Redactie vanDs. L. BOUMA, Os. H. V. LAMAN en Os. A. LITTOOIJ.
4e Jaargang.
Vrijdag 12 April 1907.
No. 42.
UIT HET WOORD.
Bouma.
VARIA.
70 cent.
3 cent.
Drukker-Hitgever
A. D. LITTOOIJ Az.
MIDI ALBURG.
ABONNEMENTSPRIJS
per half jaar franco per post
Enkele nummers
Met medewerking van onderscheidene Predikanten.
PRIJS DER ADVERTENTIE»
van 15 regels 30 cent, iedere regel meer 5 cent.
FAMILIEBERICHTEN van 15 regels 50 cent, iedere
regel meer 10 cent.
en door
Folkton.
ken heel
TWEE BEDENKINGEN TEGEN DE
OPSTANDING DER DOODEN
INGEBRACHT.
Maar zal iemand zeggen hoe zullen
de dooden opgewekt worden en met
welke lichamen zullen zij komen
1 Cob. XV 35.
In dit hoofdstuk handelt de Apostel over
de opstanding. Eerst heeft hij aangetoond, dat
Jezus waarlijk opgestaan is. Aan deze gebeur
tenis mag niet getwijfeld worden. Hij heeft
dan ook overvloedige en onweerlegbare bewij
zen bijgebracht. Alles heeft hij aangewend om
de christenen van Corinthe te bevestigen in
hun geloof betreffende deze gebeurtenis, want
hij weet, dat alles daaraan hangt. Wanneer
het gelukte deze waarheid weg te nemen, zou
het geheele gebouw van het christendom in
puin storten, en ons geloof zou ijdel zijn.
Hoewel de gemeente in haar geheel met den
Apostel de overtuiging deelde, en met hem
beleed, dat Christus de Overwinnaar van den
dood en het graf was, toch waren er, die be
weerden, dat er geen opstanding der dooden
was (vs. 12). Zij bestreden de opstanding van
den Christus niet, daar bleven zij af, maar zij
konden en wilden niet gelooven, dat er een
maal een opstanding van alle dooden zou zijn
dit was naar hun oordeel ondenkbaar.
Hierover behoeven we ons niet te verwon
deren. Onder Israël waren de Sadduceën, die
opkwamen tegen de leer der opstanding en
zij hadden vele volgelingen. En welk strui
kelblok het was voor de heidenen, leert ons
het wedervaren van Paulus te Athene. De
wijze Grieken hoorden den Apostel kalm aan,
waar hjj een uiteenzetting gaf van de waar
heden des Evangelies. Zijn woord maakte
blijkbaar indruk op hen. Maar zoodra hij ge
komen was tot de opstanding der dooden,
konden zjj zich niet langer bedwingen. Het
was al te dwaas. Veel hadden zij in hun leven
gehoord, allerlei voorstellingen hadden warme
verdedigers gevonden, maar nooit was het
gebeurd, dat iemand verkondigd hadde doo
den zullen herleven. Met hun ruimen blik
konden zij veel dulden, en zelfs aannemen,
dat iets waar kon zijn, ofschoon zij er nooit
aan gedacht hadden, doch dit ging te ver, dit
was al te onzinnig. Het is derhalve best te ver
klaren, dat er ook te Corinthe waren, die tot
de belijders zeidendit moet ge toch niet aan
nemen, wees wjjzer, en spreek daarover tot
niemand, want ge maakt u slechts bespottelijk.
Er is niet één verstandige, die gelooven kan
dat de dooden eenmaal opstaan zullen.
Om deze reden was het noodig, dat de
Apostel deze zaak eens behandelde en toonde,
dat hij hunne bedenkingen kende, maar er niet
voor uit den weg ging. Deze lieden maakten
het zich nog al gemakkelijk. Zjj achtten het
voldoende, wanneer zjj alleen uitspraken, wat
één oorzaak van hun ongeloof was en oordeel
den, dat niemand hen op goede gronden kon
tegenspreken. Wat zjj beweerden blijkt ons
duidelijk. Maar zal iemand zeggen hoe zullen
de dooden opgewekt worden. Ziedaar de eerste
bedenking. Naar hun oordeel zeer gewichtig,
ja onweerlegbaar. Immers bjj een doode heeft
de scheiding tusschen lichaam en ziel plaats
gehad. Bij het leven waren deze beide ver-
eenigd, doch het sterven had ze vaneen gerukt,
ja van elkander verwijderd. Wilde men nu
aannemen, dat de ziel bleef voortbestaan, hun
was het wel, want ook de wjjzen hadden de
onsterfelijkheid der ziel geleerd. Dit ergerde
hun niet. Er lag zelfs iets bekoorlijks in, de
mensch had aan die gedachte altijd behoefte
gehad. Het was wel niet goed, om zich een
nauwkeurige rekenschap van deze verwachting
er velen geweest, die
Het Halve Eeuwfeest.
Het halve eeuwfeest vieren dezer dagen de
Christelijke Gereformeerde Kerken in Noord-
Amerika. ’t Is nu 50 jaar geleden dat acten
van afscheiding werden ingeleverd door K.
van den Bosch, predikant te Noordeloos
(Amerika), door den Kerkeraad te Graafschap
drie leden van den Kerkeraad te
Meer dan 60 jaar geleden vertrok-
wat Nederlanders naar Amerika.
Zjj verlieten hun vaderland, omdat zij God,
naar Zjjn Woord, wenschten te dienen, zonder
verdrukt, miskend en steeds in alles achteruit
gezet, ja, als paria’s behandeld te worden.
Onder leiding van Ds. van Raalte gingen
zjj op reis en vestigden zich in den Staat
Michigan, waar weldra de gemeenten Holland,
Zeeland, Overijssel en Friesland ontstonden.
In 1848 kwamen deze Kerken reeds in Classis
samen. Vóór dezen tjjd hadden deze Neder
landers reeds de aandacht getrokken van vele
lidmaten der Dutch Reformed Church. De
Synode toch dezer Gereformeerde Kerken, die
reeds twee eeuwen bestond, nam in 1847 met
het oog op hen, het hier volgende aan: Be
sloten, dat wjj hierbij onze sympathie met de
Hollandsche landverhuizers uitdrukken, en dat
wjj hen aan de gebeden, de aandacht, de
vriendeljjke hulpvaardigheid en het werkdadig
toezicht van de gemeenten aanbevelen11. Ook
zond zjj Ds. Wjjckhoff als haar deputaat, om
kennis te maken met en onderzoek te doen
naar deze Hollanders, en wel met de bedoeling
om zoo mogelijk kerkeljjke gemeenschap met
hen tot stand te doen komen. In 1849 en
1850 is dat doel bereikt, en alzoo deze ge
meenschap aangegaan.
Niet gewoon aan belangstelling, werd deze
gemeenschap, zonder veel onderzoek, in we
derzijds vertrouwen aangegaan.
Doch toen de Nederlanders langzamerhand
op de hoogte kwamen van hetgeen in de
Kerk, waarbij zij zich hadden aangesloten,
omging, was er teleurstelling en bjj velen ge
durig meerderen spjjt over de aansluiting en
vereen iging.
Zeer veel dat zjj diep betreurden, kwam hun
ter oore. Het ergste was wel, dat zeer vele
lidmaten en Ambtsdragers dier Kerk Vrijmet
selaren (onder verschillende namen) waren en
bleven. Daarbij nu kwam, dat in de Oosteljjke
gemeenten geen Catechismus werd gepredikt,
geen feestdagen werden gevierd, de Doop in
de kerkeraadskamer werd bediend, de zwarten
afzonderlijk aan het Avondmaal zaten, geen
huisbezoek werd gedaan, geen wekeljjksche
catechisatiën werden gehouden, gezangen
werden gezongen en, naar velen meenden,
waren zjj er ook te algemeen in de leer.
Professor Hemkes, Hoogleeraar aan de Theol.
School der Christelijke Gereformeerde Kerken,
zegt in een publiek schrijven
ning, dat hjj de tegensprekers dadelijk het
zwijgen zou opleggen, want hjj kende te goed
de vijandschap des harten tegen deze leer, maar
om de gemeente te bevestigen in hare over
tuiging. Daaraan had zij toen en nu nog be
hoefte. Wat de ongeloovigen uitspreken,
vindt zoo licht weerklank wijl wij allen van
hetzelfde maaksel zijn, en hoe nauwkeuriger
wij de bedenkingen in hare ijdelheid kennen,
hoe lichter het ons vallen zal met ons hart te
gelooven, dat de dooden hooren zullen de stem
van den Zoon des menschen, en dat zjj zullen
nitgaan, deze tot de opstanding des levens en
gene tot de opstanding der verdoemenis.
Zijt gij er zeker van, dat die dag u het
onvergankelijke leven brengt?
„In 1857 werd er eene gemeentevergadering
te Graafschap gehouden en opnieuw over de
bestaande bezwaren tegen de kerk in het
Oosten gesproken. Na nauwkeurig onderzoek
was men te weten gekomena. dat er dwalin
gen in de Kerk werden geduld, die in eene
Gereformeerde Kerk niet mochten geduld
wordenb. dat er Vrijmetselaars in de Kerk
gedoogd worden, zonder dat daartegen tucht
was uitgeoefendc. dat er een bundel van 800
gezangen in de Kerk gebruikt werd d. dat
de predikstoelen werden open gesteld voor
onrechtzinnige predikantene. dat de kerke
lijke tucht werd veronachtzaamd.
„In plaats nu dat de Classis mede protes
teerde tegen de ontrouwheid der kerk, werd
er van harentwege in de gemeenten bekend
gemaakt, dat men een biddag zou houden.
Genoemde biddag strekte voor velen tot be
vestiging, dat zjj op zich zelven moesten gaan
staan. Zoo kwam de scheuring*.
In April 1857 begon, om bovengenoemde
redenen, de scheiding van de Dutch Reformed
Church. „Onze Kerken namen het in 1849 ver
laten standpunt weer in*, zegt de Christelijke
Gereformeerde Synode in 1906 gehouden te
Holland, Michigan. De Afscheiding, die in
April 1857 begon, breidde zich gedurig en
steeds meer uit. De Kerken der Scheiding en
van onder ’t Kruis in Nederland namen, toen
zij in 1869 vereenigden, den naam aan
van „Christelijke, Gereformeerde Kerk*, en in
navolging van deze Kerken hebben de zoo
even besprokene Kerken dit daarna insgelijks
gedaan. Tal van Kerken behooren thans bij
haar, en deze hebben eene bloeiende Theolo
gische School te Grand-Rapids. De Synode
dezer Kerken, gelijk zoo even gezegd is, in
1906 gehouden, besloot het 50-jarig bestaan
feestelijk te vieren. Met het oog op haar
groei, bloei en zegen en het mogen bewaren
van en het blijven bü de Gereformeerde leer
hebben de Broeders en Zusters rijke stof van
vreugde en dankzegging.
Jaren aaneen is er reeds strjjd geweest
tusschen de Dutch Reformed Church en de
Christelijke Afgescheidene Kerk, later, „Chris
telijke Gereformeerde Kerk* geheeten, over de
wettigheid der scheiding. Een en ander uit
de Notulen van de Synode der Chr. Afg. Geref.
Kerk in Nederland en van de na ’69 Christe
lijk Geref. Kerk getuigt er van dat afgevaar
digden èn van de Hollandsch Geref. Kerk èn van
de Gescheidenen in Amerika de gemeenschap
zochten met onze Geref. Kerken en wederzijds
vaak wilden dat deze een onderzoek instellen
en uitspraak zouden doen over de al of niet
wettigheid der bovengenoemde scheiding.
Formeel en algemeen heeft zij dat, voor zoover
mjj bekend is, nooit gedaan. Inzake de Vrij
metselarij geschiedde dat echter meer dan eens.
De Notulen der Synode in 1866 te Amsterdam
gehouden zeggen in Art. 6
„Ds. Brummelkamp (de bjj onze lezers wel
bekende Prof. Brummelkamp) geeft officieel
kennis van de aanwezigheid van Dr. A. C. van
Raalte uit Noord-Amerika, en stelt ZEw. aan
de Vergadering voor. Dr. van Raalte overhan
digt een broederlijk schrijven van de Klassicale
Vergadering van Holland (Michigan N. Ame
rika) van den volgenden inhoud
Aan de H. E. W. Synode der Christelijk
Afgescheidene Gereformeerde Kerk in
Nederland,
Eerwaarde Broeders 1
Terwijl in den weg van Gods aanbiddelijke
Voorzienigheid onze geliefde broeder, Dr. A.
C. van Raalte, besloten heeft, het oude Vader
land te bezoeken, maakt de Klassicale Verga
dering van Holland, Mich., van deze gelegenheid
gebruik, om door ZEw. hare Christelijke
groete en heilbede over te brengen. Wjj ge
le geven, wijl de gronden, waarop zjj steunde,
niet al te vast stonden, maar zjj wilden toe
staan, dat er iets voor te zeggen was. Doch
dat het lichaam eenmaal weer met de ziel ver-
eenigd zou worden, dat was onmogeljjk. Hoe
zou dit kunnen? Op welke wjjze moest dit
plaats hebben
Ten allen tjjde zjjn
het hiermede eens waren. Nog steeds is hun
aantal groot. Dit is ook niet vreemd. Nadat
de mensch gestorven is, wordt zjjn lichaam
aan het graf toevertrouwd. Het keert tot stof
weder, waaruit het genomen is. Daar in de
aarde ontbindt het zich. Wat blijft er van
over? Het wordt geheel verwoest. De dood
toch kan niet rusten, zoolang er nog iets van
is. Geen been is zoo hard, dat het de verwoes
ting kan tegenhouden. Langzaam maar zeker
gaat de vernielende werking door. De heidenen
waren gewoon de lichamen der gestorvenen
te verbranden. Het vuur verteerde alles. Een
weinig asch was het eenige, dat bleef. En is
het niet vaak gebeurd, dat men de asch van
der martelaren lichamen gestrooid heeft op de
wateren der rivieren, die het meevoerden naar
de zee? Bovendien hoevele menschen zjjn niet
verslonden door het wild gedierte, en hoe zou
het mogeljjk zjjn, dat zulke dooden opgewekt
worden Celsus, de groote bestrijder van het
Christendom heeft uitgesproken, wat in veler
hart leeftde hoop op de opstanding des
vleesehes is een hoop van het gewormte, het
is een slecht, verfoeieljjk en onmogeljjk ding,
dat God niet doen zal, noch doen kan. Dit is
eerst echte taal. Dwaas is hjj, die daartegen
zou willen opkomen. Nog gemakkeljjker is
het de zeeën droog te maken, dan zulk een
uitspraak grondig te weerleggen.
Aan deze eerste bedenking voegen zjj nog
een tweede toe. Neem eens aan, dat de dooden
opgewekt werden, met hoedanig lichaam zul
len zjj komen? Zullen zjj het lichaam hebben
dat zjj tjjdens hun leven hadden Maar dan is
het natuurlijk even zwak, vergankelijk en ver
derfelijk. In dit geval is die opstanding
overbodig. Waartoe zou zjj dienen? Welk be
lang heeft een doode er bjj, dat hjj nog eens
terugkeeren moet in zulk een ongeschikte
woning, welke zijn geest een belemmering zou
zjjn? Ook uit dit oogpunt beschouwd is het
onaannemelijk, of moeten wjj denken, dat hjj
bjj de opwekking een ander lichaam ontvangt,
dat aan geen verderf meer onderhevig is, dan
is het geen opstanding. Dus hoe ge het u
voorstelt, het is zeker, dat het niet kan, dat
het onmogelijk is.
Uit deze redeneering van sommigen wordt
u helder, dat de verwerping van de opstan
ding der dooden zeer oud is. De wjjzen der
wereld hebben er zich altjjd tegen verzet, haar
altijd dwaasheid geacht, opmerkelijk alleen is,
dat hunne bedenkingen steeds dezelfde zjjn
gebleven. Daar is geen verandering in geko
men. Zjj zjjn nog altjjd van oordeel, dat deze
redeneering volstaan kan en zjj nemen een hou
ding aan alsof hunne bewjjzen nog nooit weer
legd zjjn. Eveneens spreken zjjjnog altjjd op de
zelfde toon. Geheel uit de hoogte. Zij weten het.
Wie anders denkt, is een dwaas. Daarmede
is het uit. Het is der moeite niet waard om
er langer over te'spreken. Hardnekkigheid is
het, wie nog aanvaardt wat de Apostelen
geleerd hebben. Dat zjjn menschen voor geen
overreding vatbaar, wier lust het is om tot de
zonderlingen te behooren. Laat hen varen. Doe
geen moeite om hen te verlichten. Het is een
hopeloos werk. Gelukkig is het, dat zij de
wereld in haar loop niet tegenhouden kunnen.
De beljjders van de opstanding oordeelen
anders. Paulus hield rekening met hunne be
denkingen, en wjj doen wel, wanneer wjj zjjne
navolgers zjjn. Hij deed het niet in de mee-
Zeeuwsch Kerkblad