tJ ZENDING, FEUILLETON. De oude Botboer Voor onze Jongens en Meisjes. j’ „HU zal Zijne Engelen van U bevelen. KERK, BELIJDENIS, ZENDING. Als moeder (Slot volgt.) OF geeft. Van al dezen arbeid blijft er winst voor de eeuwigheid. Behartigt deze belangen maar, ’t Is goed. Maar moet de Zending daaronder lijden? Wjj kunnen toch niet alles doen? Neen, maar hoort eens, kerkenToen uw Koning van de aarde heenging, heeft Hij u als kerken eene speciale roeping gegeven, met uitdrukke lijke woorden. Moet er veel afgeleid worden en met redeneering bewezen worden hier hebt gij een lastbrief van uw Koning, die aan duidelijkheid niets te wenschen overlaat en op dien lastbrief staat zwart op wit: Gaat dan henen, onderwijst alle volken. Christus voor heel het menscheljjk geslacht Gij hebt ons Gode gekocht met uw bloed uit alle geslacht en taal en volk en natie. Christus voor heel het menschelijk geslacht. Dat beteekent dat de akker waarop de enge len eens de schoven voor den eeuwigen oogst saamlezen, niet is een eenig volk, maar heel de aarde. Tot aan 4 Godsrijk komen. Lams zal aan 1 zoo voort, totdat zy kort bjj het tram of ander middel van vervoer was er nog niet. Maar Harm was aan het loopen wel ge woon. Meermalen maakte hü de reis van Am sterdam af te voet. Dien avond was het echter laat geworden. Hjj had zjjn visch in Amster dam niet zoo spoedig kunnen verkoopen doch wijl bp er al drie of vier dagen had doorge bracht, wilde hp toch naar huis. Het viel hem dus niet weinig mee, dat hü tot W. kon mee- rüden, maar het zou toch wel meer dan mid dernacht zün, eer hü zün woonplaats bereikt had. Moedig stapte Harm, die al opjaren was gekomen te W. de stad uit. Het was helder lichte maan, en de weg was voor hem niet onbekend, wül hü die honderden malen had geloopen. Aangezien hü eenige dagen achtereen te Am sterdam getoefd had en veel had verkocht, had hü ook een tamelük groote som gelds bü zich. Nog geen kwartier was hü buiten W. op den eenzamen weg naar M. of hü hoorde voet stappen achter zich. En tevens was het hem, als werd hem ingefluisterd„Gü moogt wel wat voorzichtig zün, want de man, die achter u aankomt, heeft niet veel goeds in den zin.’ Hierdoor werd Harm wel eenigzins bevreesd. Hü dacht aan de som gelds, die hü bü zich droeg, en die men hem op dien eenzamen weg en op dit late uur, wel eens kon ontnemen, en wat nog erger was, dat men hem wel eens 2) Wat kon hü op eenvoudige wüze, en toch zoo gezond Schriftuurlük, spreken over de groote liefde Gods, over Gods rüke genade voor zondaren. Hoe kon hü vooral jonge Christenen die nog weing durfden zeggen, aanmoedigen. En gewoonlük wanneer hü dan over de liefde Gods sprak, werd dit gevolgd door de woorden „Wat zü’n wü toch dwaze schepselen, dat wü zoo dikwüls aan Gods liefde en trouw en ge nade twüfelen.* En wat kon Harm prettig en aangrüpend vertellen Als hü geschiedenissen uit zün leven ver telde, dan moest men luisteren. Zoo ging het ons ook op dien bewusten Zondagavond. Het was reeds eenige jaren geleden, zoo vertelde Harm, dat hü op een avond van Amsterdam huiswaarts keerde. Hü was tot W. meegereden en moest nu verder loopen van W, over M. naar zün woonplaats H., want een kon vermoorden om dit geld machtig te wor den. Hü keek eens achter zich, en zag dui- delük in het maanlicht, dat een groote man, op een afstand van niet meer dan honderd ellen aan dezelfden kant van den weg met hem gelüken tred hield en hem volgde. Harm stak nu over naar de andere züde, en toen hü even daarna weer eens achter zich omzag, bemerkte hü dat de ander nu ook weer aan denzelfden kant hem volgde. Allerlei gedachten kwamen in Harm op. Zou hü gaan loopen Maar dan zou hü daardoor züne v ees verraden, en dat wilde hü nieten daarenboven wat zou hem dat ook helpen De ander kon wellicht wel veel vlugger loopen dan hü. Zou hü blü- ven staan en de ander opwachten om dan te samen den weg te vervolgen Doch was dat niet te veel gewaagd Maar ja, dat zou hü toch doen, dan bleef toch in elk geval züne vrees voor den ander verborgen. En eer Harm er nog verder over denken kon, stond hü stil om den achteraankomenden op te wachten. Doch nu stond deze ook stil. Hierdoor werd Harm in het eerst ontsteld, want nu geloofde hjj vast, dat deze verkeerde bedoelingen had. En weer werd hem ingefluisterd: „Het is om uw geld of uw leven te doen.' Maar ook op datzelfde oogenblik werd op eens alle vrees van hem weggenomen, en sprak Harm half overluid Opmerkelük, zooveel als een Pr. Red. en zjjne trouwe vriendjes nog van gedachten kunnen verschillen. Eerlük gezegd, had ik mü de vorige maal er eens voor gezet om een niet al te gemakkelük raadsel te geven en wat lees De Heer is bü mü ’k zal niet vreezen De Heer zal mü getrouw behóen. Zoo God mü’n schild en hulp wil wezen, Wat zal een nietig mensch mü doen En nu vervolgde Harm zonder eenige vrees zünen weg, nog we: altüd door den onbekende achtervolgd, maar toch zich volkomen veilig gevoelende onder de hoede en bescherming des Heeren. Dit ging stadje M. gekomen waren. Toen echter ver haastte de ander zün stap, en kwam op eens naast Harm. Harm bleef echter even gerust en even kalm en bedaard. Daarenboven had hü hier ook minder gevaar te duchten, wül hier reeds aan weerszp’den van den weg huizen stonden. De vreemdeling bleef nu stilstaan en sprak Harm aan en zeide„Ik wilde u wel eens vragen, vriendof gü mü niet een aalmoes zoudt kunnen geven. Ik ben een arm man, met een groot gezin. Ik heb geen werk en kan ook nergens geen werk vinden, en de nood is reeds zoo hoog gestegen. Ik heb met de münen aan alles gebrek. Ach, zoo ge kunt, help mü toch een weinig.' Maar ook geloof ik, dat verreweg de meesten in de prille jeugd het nieuwe leven van God ontvangen alsmede, dat het ook wel door den Heiligen Geest deelachtig gemaakt wordt, als aan Johannes den Dooper, vóór de geboorte, vóór den doop, bü den doop, en ook na den doop, ja zelfs tot op het sterfbed. Ten slotte nog ditdat er verband bestaat tusschen de wedergeboorte en de bekeering is gewis, de bekeering is het gevolg en de vrucht der wedergeboorte; en het is zeker ook waar dat God daarvoor achtervolgende genade schenkt, alsmede, dat het leven onder de mid delen der genade, onder de zuivere, volle be diening des Woords daartoe middelpk mee werkt. Het leven en het zaad der wederge boorte ontwikkelt zich tot bekeering onder Gods zegen, bü den eenen eer en krachtiger dan bü den anderen. Moge de bespreking dezer leergesehillen tot leering, tot het leven in eenheid, ja ten zegen zün 1 Littooij. Verdrüf den nacht, Verstoor zün macht door de Evangeliestem. De taak is zwaar, de vrucht komt traag [en zorgelük voort Getroost u ditWerk door en bid God werkt en hoort. Over zending. Leest s.v.p Slaat het niet over. Of het zoo mooi of degelük is? Och neen, dat denk ik niet. Ik wil u en müzelf op de roeping der kerk wflzen. De classis Walcheren zendt telkens de deputaten naar de andere classes in Zeeland om krachtige samenwerking te verkrügen tot het uitzenden van een eigen Missionair. Eigen Missionair. Het moet, het kan. Het moet. Omdat die arme Javaan anders wegsterven zou zonder den weg der zaligheid te weten Ja daarom ook wel. Maar was dit de beweegreden dan zoudt gü kunnen zeggendicht in onze nabüheid sterven er velen weg, weinig beter bekend met de waar heid dan de heidenenlaten wü aan dezulken onze krachten wüdendat kost niet zooveel geldwü kunnen met honderden guldens in onze eigen omgeving zooveel doen als met duizenden in Indië. Walcheren zegt dan wü begonnen in West- kapelle. Classe Axelonze zoom aan den kant van België vereischt onze zorg. Beveland heeft ook van die plaatsen, die om bearbeiding roepen. Tholen heeft veel braakliggend land voor de Gereformeerde Kerk. Zierikzee zal zich niet sterk genoeg achten om naar buiten te arbeiden. Wat is er niet veel te doen op ander terrein. Scholen, hoogere, lagere, vragen geld. Poli tieke propaganda vraagt geld. Een ander voelt meer voor een krankzinnigengesticht. Maar ik zal niet meer opnoemen. Wat zün wü gelukkig dat de Heere ons zooveel te doen orthodoxe predikanten kwamen. Ook van de Gereformeerde Kerken hieldt hü niet, wjjl zü naar züne gedachte meer wüsgeerig dan Schriftuurlük waren en vooral ergerde het hem, dat er velen in die Kerken waren, die belü- denis van hun geloof hadden afgelegd zonder ooit het avondmaal te gebruiken, en die zoo dood waren als een steen, gelük hü het noemde. Wie hem kende, eerde in hem een man van overtuiging, die den moed had daar voor uit te komen, en waardeerde in hem een hart, dat warm klopte voor de uitbreiding van het Koninkrük der hemelen. Vele teleurstellingen zün zün deel geweest, want zün ideaal week altüd verder terug. Om tweeërlei reden. De Gereformeerden zochten hoe langer zoo meer de historische paden en poogden hun kostelüke belüdenis weer meer te brengen tot het bewustzün des volks. Niet zonder zegen. En in de Hervormde kerk klonk weer een prediking, die velen uit züne krin gen voldoende achtten. Verkregen heeft hü dus niet, wat hü met zooveel üver en toewj- ding heeft gezocht. Hoewel hü paden bewandelde, welke de onze niet waren, hoewel wjj menigmaal met hem bespraken de geschilpunten, welke ons scheid den, toch is hjj ons een trouw vriend geweest, van wien wü gelooven mogen, dat hjj met zü’n gansehe hart gezocht heeft de zaligheid, welke in Christus is. En deze heeft gezegd Wie tot Mü komt, zal Ik geenszins uitwerpen. Bouma. Ter gedachtenis. In Ter Neuzen overleed de heer Pieter van Strien, een merkwaardig man. Bü zün mede burgers was hü bekend als bakker en velen dachten, dat hü ook nog oefenaar was. Dit laatste echter was niet waar. Hü was geor dend om het Evangelie te prediken en de Sacramenten te bedienen in de gemeenten, welke zich „Evangelisch* noemen, gelük hü dan ook jaren lang gedaan heeft. Merkwaardig is het, hoe hü tot deze kringen gekomen is. Toen hü in züne jeugd tot ken nis van züne ellende kwam, leefde hü veel onder die menschen, die steeds spraken over een „gestolen' en een „gegeven' Christus. Hoog zag hü tegen deze lieden op, omdat hp’ in hen waardeerde eene teedere godsvrucht, en hü wenschte vurig, dat hü ook nog eens op diezelfde zekere wüze zou kunnen spreken als zü. Doch hü bleef bezwaard, omdat hü steeds vreesde, zich iets te zullen toeeigenen, wat hem niet toekwam. Oude schrüvers begon hü nu ook te onderzoeken en hoe verwonderd was hü, toen hü in een preek, die over de woorden „Mün Vader geeft ulieden dat brood', han delde, las, dat de Vader het hemelsche Brood geeft aan hen, die onder het licht des Evan gelies leven, omdat ieder wel toezien mag om deze heerlü’ke gave niet door ongeloof te versmaden. Hp’ wist in ’t eerst niet, hoe hü het had. Dit was een geheel andere taal dan waaraan hü gewoon was. Wat moest hü gelooven Hierop las hü in de werken van de Erskines en deze hechtten aan de laatste voorstelling hun zegel. Doordien hü zich hoewel na moeielüke Aarzeling aan hunne leiding toevertrouwde en het hem al duidelüker werd, dat dit de beschouwing der H. Schrift was, brak hü met de omgeving, waarin hp’ tot dusver verkeerd had. Van alle enghartige bekrompenheid afkeerig zocht hü lieden, die als hü gezind waren en is hü een weg opge gaan, waarop hü tot den einde toe gewandeld heeft. Van nu aan werd het zün ideaal eene ge meente, die uit louter geloovigen bestond en die leefde zooals de discipelen, van wie verhaald wordt in de Handelingen der Apostelen. Hü zag helder het verderf van de Hervormde Kerk en kon zich niet begrüpen dat sommigen uit zün kringen naar haar terugkeerden, vooral sinds er in het land van Axel en Kadzand de einden der aarde moet het En eens voor den troon des het heilig Godslam het hallel worden toegezongen door een schare uit alle geslachten en alle volken. Zie, o kerk, uw taak Als wü spreken over de taak der kerk ten opzichte van dan gaan we kibbelen. Dat de kerk predikster der waarheid heeft te zün ook onder de heidenen, daarover zün we het allen eens. Zü is eene vergadering van geloovigen maar ook een moeder. zoekt ze kinderen te baren’t is haar levens drang, zü moet het doen door haar levens- vruchtbaarheid uit Christus. Zü is eene plant en zoekt te volgroeiendaar ginds is ook een deel van het organisme, zü verlangt er naar. De gemeente belüdt dat zü zich steeds in compleet gevoelt, dat er een deel van het lichaam ontbreekt. Zün er dan in ons land die ook de opzoe kende liefde behoeven, zp’ hebben zich van ’t verbond afgewend. Zoo is het niet in de heidenwereld. De kerk heeft door hare predi king het verbond daarheen te wenden en de kerk te planten. Predikt het evangelie aan alle volken. Al wenden zich de volken weer van het evangelie af en wü zoeken dat wel te verhinderen en ze tot inkeer te brengen dat ontheft ons echter niet van de roeping om het evangelie te bren gen naar de volken die het niet kende. Predikt. Dat is het bevel en diensvolgens heeft ze te prediken, niet bü wp’ze van proefne ming maar in den weg van volstrekte gehoor zaamheid en onderwerping. Eens vraagt Christus bü zün wederkomen in de eerste plaats aan de kerk of zü haar roeping vervuld heeft en allen volken den raad Gods verkondigd heeft. Maar zult gü zeggendaar is niet mee be wezen dat de Zeeuwsche kerken een missionair zenden moeten? Toch wel dat zü zich van deze roeping bewust, moeten inspannen met alle krachten. Blükt het dan dat het niet kan dan maar het kan weldaarover eene volgende keer. H. Meulink. ik nu in de brieven van mün vrienfljes? Ja, zoo iets alsof het de moeite’niet waard geweest is om er voor te gaan’zitten! Zoo eventjes opgelost „onder koffie drinken” Nu, ’t is goed dat ik het weet, ook voor den Pr. Red. geldt „Al doende, leert men”. De goede oplossing van dit zeer gemakkelüke raadsel luidt: De zegen des Heeren die maakt rijk, en voegt er geene smart bfl. De onderdeelen zün Hadassa of Esther werd Koningin in de plaats van Vasthi Esarhaddon was een machtig koning van Assyrië Merarieten waren afstammelingen van Levi Stharboznai bemoeilükte de herbouwing van den tempel In het land van de Gadarenen of Gergesenm deed Jezus een wonder. Aangaande Jezus’ Koninkrijk hadden velen eene verkeerde gedachte; Menahem was koning van Israël Vijgen worden in de H. S. genoemd als een geneesmiddel. Er kwamen bü eerste zending 37 brieven in, tot wier beantwoording we maar dadeljk zullen overgaan. Leendert R. te B. o. Z. (,U moet zeker een Ds. zün omdat u zoo goed thuis is in den Bübel'. Dat kan ik dan even goed van u zeggen, want wat ik opgegeven heb, hebt gij geraden, dusgü züt even goed in den Bpbel thuis als ik. Noch uw vader noch uw moeder heeft gelük, want ik ben niet dhr. P. Koster en evenmin de schrüver van „Dina’s Kükje'. Ik meen dat Ds. Littoop' daar eens een boekje over geschreven heeftdoch die meer dan 70 jarige broeder is te oud om raadsels op te geven. Ik gebruik de Bp’beluitgave van Kuyper-Bavinek-Rutgers). Adriaan ”B. te M. („In welke plaats is u op het feest van Patri monium geweest?' Neen vriend, zoo gaat het nietdan wordt het al te gemakkelük. Zeker, uw vader ken ik en uw moeder ook en uw grootvader (van uw Pa’s kant) niet minder). Jan de J. te N. (Omdat ge mp’ niets schreeft, kan ik u ook niets antwoorden.) Kaatje H. te B (Wel wat een wondere samenloop van omstandigheden een jaar of 3 geleden preekte Ds. L. op biddag bü jelui over dezen tekst; boeide zeeromdat het weer tegen biddag ging, spraken je huisgenooten daarover; die tekst zweefde dus voor je aandacht, en toen ge een paar onderdeelen hadt, bemerktet ge dat ge hier met denzelfden tekst te doen hadt. Inderdaad opmerkelük en voor u een buiten kansje.) Nicolaas B. te N. (Ge gaat maar onvermoeid voort met dichten. Ik gaf een lief ding als ik het ook zoo konmaar ik kan er niets van). Frans A. te O. (Hadt ge ditmaal weinig tüd Neeltje K. te A. (Zoo, worden de raadsels „hoe langer hoe gemakkelüker'. Dan zullen we daar eens een stokje voor moe ten steken, want ze moeten juist langzamer hand wat moeilüker worden). Pie en Cor v. D. te C. (Natuurlük zün wü „de beste maatjes'. Het zou mü ontzettend spüten als het ooit anders werd. Het baantje van Pr. Red. heeft (als alles) zp’n lusten en lasten. Heerlük vind ik het zooveel lieve trouwe vriendjes te hebben, maar een groot gevaar isdat ik hoogmoedig word. Voor wie hebben de vriend jes me al niet aangezienEn nu jelui weer voor niemand minder dan „Ds. Steketee vroeger pred. te Veere en nu te Middelharnis dicht bp’ Sommelsdük'. Glad mis hoor; ik ben slechts DOOB P E K A H. t

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1907 | | pagina 2