Voor onze Jongens en Meisjes. 1 d. Brink te J Ofiiciëele Berichten. Ve ^oeti censu (uitsl (Tom ferii same; Kerke daara «erne. o V d V k 1 l d 8 P g h d b n w v Lil d« gf m Cl de zy zit A< ei zi g«. 16 dei of gei zoe bot doe lan Dit ker Stic geo 1 zuil 2 ban mat ove lie 3 ral, oort seht ’t o gesc D Utrt dage der natu kerk men aoeg ia z stich bekv de g wam in kt vies Deze misv» Kielwindemeer te Opperdoes. BEROEPEN te Tholen (B)ds. D. B. Hagenbeek te Fjjnaart; te Makkumds. W. L. Milo te Warns; te Spijkenisse ds. D. B. Hagenbeek te Fynaart te Hoofddorpds. R. W. de Jong te Noord- wjjk aan Zee. WelEerwaarde en Eerwaarde Broeders! Op uwe vergadering, gehouden 14 Nov. 1906, werd aan ondergeteekenden opgedragen een hi storisch onderzoek in te stellen ter toelichting van die artikelen onzer Kerkenordening, waarin gehandeld wordt over de „openbare verzoening” en de afkondiging der censure. Deze opdracht vond haar grond in verschil van meening over het antwoord te geven op de vraag, of de artikelen van de K. O. vorderen dat altyd elke censure van den kansel bekend moet worden gemaakt, of dat zulks ook kan worden nagelaten. In vele kerken van Walcheren is het gewoonte, als aan een lidmaat der ge meente wegens eene openbare zonde het Avond maal ontzegd wordt, alsdan aan de gemeente daarvan kennis te geven, door in de openbare samenkomst, de zonde en de censure mede te deelen, zonder het noemen van den naam van den zondaar. Doch er zjjn leden van kerkeraden, die zich in deze gewoonte niet kunnen vinden, van oordeel zijnde dat zulks een afwijking is vau vroegere usantie. Het wil ons voorkomen dat art. 75 der K. O. hier met name eenige nadere toelichting vraagt, overmits juist in dat artikel gehandeld wordt over de openbare verzoening van hen le wier zonden „van nature wege” openbaar zijn, en 2e van hen, wier zonden „door verachting der kerkelijke vermaning” in ’t openbaar ge komen zijn. Kerk- en Schoolnieuws. DRIETAL te Leiden (vacature ds. G. Wisse)ds. J. v. d. Berg te Terneuzen ds. J. Douma te Alblasserdam en ds. J. L. Schouten te Watergraafsmeer. TWEETAL te Zalk en Veecatends. W. Oosterheert te en ds. J. H. Beumer in Amsterdam, spreekt van den heroieken geest en van den heiligen durf. En nu, een bedeGod verleene u, uw be stuur, uwe vrouwen, de geest van Azarja, Mid- delburg’s afdeeling bloeie, groeie en behoore onder die, welke met name worden genoemd, jaren aaneen tot Godes eere. Zoo zjj het. Het kan niet ontkend worden dat de for- muleering van artikel 75 in de D. K. O. van 1618 alleszins aanleiding tot onderscheidene opvatting van zijn bedoeling heeft gegeven. Men kan toch met dezen nadruk lezen„van al zulke zonden, die van nature wege openbaar of door verachting der kerkelijke vermaningen in ’t openbaar gekomen zijn, zal de verzoening openbaarlijk geschieden”. Doch men kan óók lezen: „van al zulke zonden, die van nature wege openbaar, of door verachting der kerke lijke vermaningen in ’t openbaar gekomen zijn zal de verzoening openbaarlijk geschieden, door het oordeel des Kerkeraads. En het is duidelijk dat (als men n.l. uitgaat van de gedachte alsof „openbaarlijk” beteekenen zou publiek voor de gemeente) de zin een andere beteekenis erlangt al naar gelang de klemtoon op „zal” of op „door het oordeel des Kerkeraads” gelegd wordt. In het eene geval moet elke verzoening van openbare zonde in het openbaar geschieden, in het andere geval zal zulks staan aan het oordeel van den Kerkeraad, die over elk geval in het bijzonder zal beraadslagen, en beslissen of verzoening in het openbaar wenscheljjk, nuttig of noodig is. Alleen historisch onderzoek kan hier licht verspreiden. Nu beginnen wjj met op te merken dat in de Kerkenordening over drieërlei gehandeld wordt. Vooreerst in artt. 72, 73 over de geheime zonden. Deze moeten volgens het bekende voorschrift van Matth. 18 behandeld worden door persoonlijk en huiselijk vermaan van één in ’t bijzonder, óf in het bijzijn van twee en drie getuigen. En leidt deze persoonlijke en huiselijke vermaning tot het gewenschte gevolg, dan spreekt art. 73 expresselijk uit„deze zullen voor den Kerkeraad niet gebracht worde n”. Vervolgens in artt. 74, 75 over de openbare zonden, die öf van nature wege openbaar zjjn öf door verachting der kerkelijke vermaning in het openbaar gekomen zijn. En van deze nu wordt aan het slot van art. 74 gezegd; „zulks zal den Kerkeraad aange geven worde n”. En eindelijk in artt. 76, 77 over de hard nekkige zonden, die nopen tot de uiterste remedie, n.l. tot den ban over te gaan. In dit verband wordt voor het eerst uitdrukkelijk de gemeente genoemd, en gezegd„aleer men, na de af houding van het Avondmaal, en de daarop nog gevolgde onderscheidene vermaningen, tot de afsnijding komt, zal men de hardnekkigheid des zondaars der gemeente openlijk te kennen geven". Logisch is dus de gedachtengang der K. 0. dezegeheime zonden particulier bestraffen openbare zonden door den Kerkeraad laten be handelen hardnekkige zonden aan de gemeente bekend maken. Het historisch onderzoek nu heeft na te gaan of in het tweede geval de behandeling der openbare zonde door den Kerkeraad, met zich medebrengt bekendmaking der censure aan de gemeente of openbare verzoening in het midden der gemeente. Nu is het reeds opmerkelijk dat de Synode van Wezel 1578 spreekt van eene behandeling van openbare zonden door den Kerkeraad, zonder meer. Wij lezen in artikel 10: „Maar in zonden, die openbaar en met openbare erger nis vergezelschapt zijn, zal men ten eerste tusschenbeide komen met de autoriteit des Kerkenraads, eerst met zachte vermaningen, en alzoo wederom de zoodanigen in gunste aanne mende, als zij gehoorzamenzoo niet, zal men ze met den Christelyken ban slaan”. Hier is dus sprake van een behandeling van openbare zonden alleen en uitsluitend door den Kerkeraad. Van een verzoening ten aan- hoore der gemeente is geen sprake. De Synode van Emden, 1571, bepaalde in art. 29 iets meer: „Die zonden welke van haar nature openbaar zijn, of die der gemeente (om der verwerping®, der vermaningen, wille) ge openbaard worden, die zal men openlijk ver zoenen, niet naar het oordeel van een of twee personen, maar naar het oordeel der gansche Consistorie, en dat op zulke wijze en forma, welke men achten zal tot opbouwing eener iegelyke gemeente, die alderbekwaamste te wezen.” Hier wordt dus voor het eerst van een openlijke verzoening gesproken, maar tevens wordt onmiddellijk daaraan toegevoegd dat zulks staan zal aan hun oordeel van het gansche Con sistorie”. Dit beteekent dat eene vermaning of verzoening voor den Kerkeraad als zoodanig, op zichzelven yeeds „openbaar” is, dewijl dw niet particulier door broeders aan huis, maar openbaar, d. w. z. officieel en ambtelijk plaats grijpt. Dit blijkt niet alleen uit de bewoordingen van het hier aangehaalde artikel, maar ook uit allerlei andere Schrifturen. Wij lezen b. v. Maastricht VII, Cap. 6, 10: „De Kerken van Nederland hebben deze vier trappen van tuchtle de vermaning en wel de openbare, aldus genoemd omdat zij geschiedt door een openbaar persoon, een Dienaar des Woords, hetzij alleen, hetzij met een ouderling". En Voetius voegt meermalen, als hij van „open baar spreekt, verklarenderwijze er aan toe: ,d. w. z. ambtelijk. Zie b. v. (Pol. Eccl. HL 855) en v. v. Ook heden ten dage wordt in gelijken zin nog gesproken van een openbaar ambt, een openbaar persoon, een openbaar ministerie. En voorts als clausule aan dit artikel toegevoegd dat de Kerkeraad bij elk geval afzonderlijk oordeelen zal, wat, in de gegeven omstandig heden, het allerbekwaamste voor de stichting te Werkendam (A): ds. H. C. v. Rotterdam (B). Eenige leden der Geref. Kerk te Hilver sum, die zich niet kunnen vereenigen met de ineensmelting der Kerken A en B aldaar, hebben besloten over te gaan tot de stichting van eene Chr. Ger. Kerk. Onder leiding van ds. H. Jansen van Leiden zullen voorloopig godsdienstoefeningen gehouden worden in een Evangelisatielokaal. Ds. E. J. Schouten nam, wegens vertrek naar Bolnes, Zondag jl. afscheid van de Kerk te Numansdorp, naar aanleiding van 2 Cor. 6 1. Dr. Wagenaar, leeraar der Gereformeerde Kerk te Middelburg (C), en zijne Echtgenoote vierden de verledene week met en in den kring van hunne familie te Heerenveen hun zilveren huwelijksfeest. Dinsdag 1.1. werd de 25-jarige ambtsbedie ning door onzen ambtgenoot herdacht. Aan den avond van dezen dag trad de jubilaris op voor de gemeente, wier herder en leeraar hij thans is, en die met vele belangstellenden in haar kerk gebouw was opgekomen. De feestredenaar koos tot tekst Ps. 84 12 en 13. Na deze woorden te hebben verklaard en naar tijdsgelegenheid te hebben toegepast, deelde onze broeder een en ander mede uit den voorbereidingstijd tot het ambt, alsmede van zijne bevestiging in het ambt en van zijne eerste gemeente, Wons, in Fries land verder van zijn vertrek naar, het kerke lijke leven in en het in doleantiegaan met de gemeente te Heeg voorts van zijnen arbeid en bevestiging te Leeuwarden verder van de ein delijke aanneming der roeping (’t was de derde) van de Kerk te Arnhem en ten slotte van zijne intrede en verblijf in Middelburg. Vóór deze inhoudrijke gelegenheidsrede werd uitgesproken, zong de gemeente haren leeraar toeDat ’s Heeren zegen op daal enz., en sprak, namens kerkeraad en gemeente de heer De Wagemaker haren dienaar zeer hartelijke woorden toe. En nadat de feestredenaar ge sproken had, deed dit, insgelijks gepast en hartelijk, ds. Scheele, die laatstelijk praeses onzer Classis was, op haar verzoek. Toen deze feestelijke samenkomst een einde had genomen, kwamen op de Zaal in de Bogard- straat nog samen volgens uitnoodiging van den jubilaris en zijne gademet dezen de ker- keraadsleden, de leeraren der Classis met hunne echtgenooten, zusters of dochters en enkele intiemen» benevens de predikant, ds. v. d. Munnik van Leeuwarden, een broeder uit Arnhem, ds. v. d. Veen en ds. v. d. Kooi. Zeer gezellig, echt christelyk-feestelyk was men in de rijk met groen versierde Zaal bijeen en werd- nog menig woord den jubelaris en zijne gade toegesproken. De Heere vervullede vele en goede wenschen die elkander hier zoo rijk volgdenL. De oplossing van het Februari-Prijsraadsel luidt Het bloed van Jezus Christus Gods Zoon reinigt ons van alle zonde. De onderdeelen zjjn Jericho herinnert ons zoowel aan Jozua en Rachab als aan Jezus en Zacheüs. Othniël was een richter en Nathan was een profeet. Dorcas of Tabitha is een naam, die nog steeds in dankbare herinnering voortleeft. Nehustan is een naam door Hiskia aan een slang gegeven. De Godzaligheid is tot alle dingen nut. Van veldslagen lezen we zoowel in de gewijde als in de ongewijde geschiedenis. Van een ooievaar leest ge b. v in Ps. 104. Het spijt mij verbazend dat er in de opgave van het raadsel een paar foutjes voorkomen. Dit kan echter zeer gemakkelijk gebeuren want de copie moet door onderscheidene han den gaan, eer jelui het raadsel gedrukt voor je hebben. Gelukkig dat zjj zeer onbeduidend waren. Als ge b. v. Dorcas gevonden hebt dan blijft er niet de minste twijfel over of de andere naam is Tabitha. Maar dat alles neemt niet weg, er mogen in de opgave geen fouten voorkomen. Door onzen Uitgever is dan ook een middel bedacht om het onaangename, dat er voor jelui en voor ons allen in ligt, zooveel mogelijk tegen te gaan. Doch genoeg hierover. Waar er reeds bij eerste zending niet minder dan 84 oplossingen zijn ingekomen, zal het, met het oog op de plaatsruimte, wel het ver standigste zijn om maar dadelijk tot de beant woording van die brieven over te gaan. Jan de J. te N. (Dat die tijd ook nog eens voor je aanbreekt, hoop ik van harte, en als ge zoo voortgaat dan geloot ik het wel ook). Neeltje A. te K. (Dat je je „beste krachten inspant* geloof ik gaarne, maar het is zooals ik al meer gezegd hebals er in de 60 deel nemers zjjn en slechts 5 prijzen, dan moeten er velen teleurgesteld worden. Als ge schrijft „Gods Zone* in plaats van (zooals ik het deed) „Gods Zoon*, komt ge dan wel goed uit met de onderdeelen Bij u is dan 31 en 32 een n en een e, by mij een o en een n. Ik schrijf dit nu maar eens, dan kunt ge zelf zien, dat al denkt ge dat ge ’t goed hebt, er soms toch nog foutjes in schuilen). Adriaan B. te M. („nog nooit zoo vlug gevonden*, en „nog nooit zoo gemakkelijk geweest*. Ja, daar roepen ze ditmaal allen over dat het raadsel zoo gemak kelijk was. Ge zjjt aan het „visschen* en aan het „jagen*. Ga je gang en tracht het spoor van den haas te ontdekken. Op je vraag antwoord ikhet hoofd). Pie en Cor v. D. te K. (Zeg er eens tweelingzusjes, uw schrijven was niet zoo hartelijk als gisteren en eergiste ren waren uw oogjes niet wat donker, en uw hartjes niet een weinig boos omdat het je „zeer tegenviel nog buiten een prijs te vallen „Othniël* wordt geschreven met th en niet met een enkele t. Ook op de onderdeelen moet ge goed letten). Wilhelmina v. d. B. te ’s H. A. (Ja, uw grootmoeder ken ik heel goed) Neeltje K. te A. (Wel verbazend, wat kunt gij onthouden 1 Ge hebt het goed geraden. 17 Sept. ’99 ben ik te Z. geweest. Als ge weer eens met pa en moe te S. of te M. komt, komt ge mij dan eens opzoeken Uw Pa is op 30 Nov. ’05 nog bij mij geweest. Ik vind het, met alle bescheidenheid gezegd, ook een mis selijk taaltjeDina le C. te M. (Van „foppen* is geen sprake. Dat uw zusje zeer in haar schik is, verblijdt my, en dat zij een abonné voor ons Blad heeft aangebracht, vind ik leuk van haar en stel ik zeer op prijs. Zoo. gedu rig mag ik dat nog eens van een vriendje of vriendinnetje melden, maar dat moet ook Z. K. verdient door zjjn degeljjken en oorspron- kelijken inhoud een abonnentental van een dikke duizend. Laten we daarom allen abounds werven!) Mattheüs V. te B. (Natuurlijk zjjn „vergissingen menschelijk* en waar de Pr. red. een dood-gewoon mensch is, kan het ook hem overkomen. Toch ligt het niet altijd aan hem als er een foutje insluipt. De herstelling van uw moeder is een weldaad van den Heere Hem zij daarvoor de dank toegebrachtMar- garetha G. te St. L- (Je hebt het goed gera den hoor, dat ik Zaterdag nog wel eens schrijven zou). Cornelia D. te H. (Mijn briefje van de vorige week heeft je vragen reeds be antwoord). Christina K. te M. (Ja hoor, uw antwoord mag mijn goedkeuring wegdragen). Tannetje C. te O. (Zie zoo, nu weet ik eens het een en ander). Kathalina R. te A. (Dat de prijs „zeer naar uw zin* is, verblijdt mjj en verwondert mjj niets, want het is een mooi meisjesboek. Of het nu zoo „natuurlijk* is dat een mededinger niet allereerst aan zich zelven denkt* Jan en Pie V. te A. J. P. (Ikke „onderwijzer* geweestmijn lieve mensch, zoo ver heb ik het nooit kunnen brengen Een onderwijzer kent ieder eilandje in elke zee en alle plaatsen op een blinde kaart, en ikke Nou, ’t is er verre vandaan. Je oom is het glad mis hoor! Ik heb er nooit voor geleerd, en nu ben ik te oud, ik zal het wel nooit meer worden). Adriana de L. te O. (Zeker Jaantje, je moet ook wat door de vingers kunnen zien) Helena en Marinus J. te D. (Die veranderingen waren heel goed. Hoe komt ge op die gedachte om den Pr. red. alzoo te noemen Gerard F. te B. o. Z. (Dat telt mee, zooveel feestenIk ben verleden week ook op een feest van Patrimonium ge weest dus ik doe niet voor je onder. Maar ik heb geen zuster die de Bruid is, dus dijt win je weer van mjj. Neen hoor, „mijnheer de Krujjter* ben ik niet*.) Izaak van D. te K. (Jelui zouden een mensch hoogmoedig maken de een zeiu is Ds. Bouma, een ander hield mjj voor mjjnheer de Krujjter; gjj vraagt of ik dhr. Oranje uit Amsterdam ben. Ikwonen in Amsterdam in die groote stad mis hoor Jan v. d. B. te W. (Jan, zult ge er om den ken om steeds op de enveloppe te zetten Prijsraadsel. Je opmerkingen zijn waar en goed en niet „parmantig*). Johannes S. te N. (Nu, dat is in den winter geen kleinigheid, hoorPieter G. te V. (Dank voor je goede raadgevingen. Nu ik weet dat ik van jelui allen wat „op mijn jas* krijg omdat je geloo- ven dat ik je „voor het lapje* houd als er een fout insluipt, zal ik dubbel oppassen). Cornelia L. te V. (In „veldslagen* moet die o natuur lijk een n zijnik had gezet 41 en er is gedrukt 31, maar ’t is niet waar wat gij schrijft, nl. dat er staatVnldslageo). Cornelia en Nico 8. te ’t Z. (o, wat een „geraai* toch wie ik ben Hoe komt ge op die gedachte, dan zullen we daarover eens verder praten). Ebrina de P. te D. (Hartelijk welkom. Je oplossing is mooi. Je vader ken ik, maar je grootvader zooveel te beter). Maatje 8. te M. (Wat is zoo’n Pr.-red. toch een gelukkig menschNu kom ik zoo op eens in correspondentie met een dochtertje van een ouden, trouwen vriend. Ik kan mjj nog goed herinneren datje in mjjn buurt, nl. te V. woonden). Grietje 8. te M. (Zeker Grietje, „moed verloren, veel verloren eer verloren, meer verlorenziel verloren, al verloren*. Wat is het daarom gelukkig hé dat we weten dat het bloed van Jezus Christus Gods Zoon ons reinigt van alle zonde. Heeft het heerlijk afsterven van V. v. R. ook u wat geleerd Cornells C. te O. (Laat dat, zoo lang je geen prijs wint, je troost zijn dat je dit gemeen hebt met minstens 55 anderen). Maatje 8. te N. (Wat is het toch een kostelijk vermaak voor jelui de „bokjes* op rekening van den Pr.-red. te zetten, en er hem dan eens goed over onder handen te nemen). Abraham A. te K. (Ook deze oplossing was weer mooi. Je moet maar moed houden). Piet v. B. te Z. (Zeker Piet, als w(j onzen weg maar op den Heere wentelen dan zal Hjj het maken. Hy zorgt voor ons en gij mocht het ervaren „Eer zij roepen, zal ik hooren*.) Marie R. te O. (Dat je „zoo maar wat zegt*, heb ik nog nooit gedachtdaarvoor zjjn je oplossingen veel te mooi en te nauwkeurig). Hendrik L. te C. (Een „beetje spijt* is een goede prikkel om moedig voort te gaan. Je kunnen het niet allen tegelyk winnen). Martina L. te Z. (Schrijf de volgende keer eens een briefje er by). Catharina W. te ’t Z. (Je moet my ook eens wat schrijven, anders heb ik natuurlijk niets aan je te antwoorden). En hiermede zijn de 34 oplossingen beant woord. A. s. Vrijdag D. V. de tweede zending. Zyt saam hartelijk gegroet van Uw trouwen Vriend, Db Pb.-Rbdactbub tv i 1 c ii 2 C t c z 8 V< zc sl iLviii

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1907 | | pagina 2