FEUILLETON. Een Predikant mt den Patriottentijd. KERK, BELIJDENIS, ZENDING. f 5000. UIT HET LEVEN. De Preek zonder K. Predikantstraktementen. ki er hf ni g’ or gc bc ve ge Bs bh Bi ms bo ter he D Joh te 1 op Na grijs op f onts jaar te B wed zijne VARIA. naschrift. De nieuwe ramp op Soemba. Hoek. geschiedt. T Dit onderwerp heeft in den laatsten tijd heel wat letters op het papier gebracht. Ik kan m\j vai kw des spi ges dej alti ver var anc het der de °p neig kin nit ser sel bet oi i i i s 1 r d z n g VI al B in .en .zijl H had hove van van scha; bem stres maai door Gees zijne dege Da Koni zake] steur wijdt eenig ambt naar maak geme Ds te hi telke. «was .verg leden onder geen en anderen. Het zal behalve exegese van moeilijke teksten op het gebied van kerk en theologie zich bewegen. Littooij. V. Welk eene moedgeving, en welke plichten Wil de booze vijand van God en van onze zaligheid, de Jezus lievende ziel tot zich lok ken Zegt hjj„Kom tot mjj, wikkel u in de weelde, en ik zal u alle de schatten en alle de genoegens geven, die gij wenschen kunt?“ Eene geloovige ziel, die aan Jezus kleeft, gaat niet tot dien zielevjjandzjj geeft geen geloof aan zijne schoonschijnende vlei taal zij slaat het zielsoog op Bethlehems stal, en bedenkt „in dien ootmoed kwam mijn Jezus, om mij te behouden, en zou ik dan met zijnen en mijnen vijand heulen zij zucht tot dien machtigen Heiland, en zijne ingegotene olie, zijn medegedeelde Geest geeft nieuwen moed en nieuwe macht, om te staan in den boozen dag, en alles gedaan hebbende, staande te blijven. Wil het vleeseh tot zonden van wellust en onkuischheid lokken het ge loof. dat Jezus liefheeft, biedt bestendigen De Redactie en Uitgever van het Maandblad Wat zegt de Schrift? hondt op als zoodanig te bestaan. Het zal voortaan verschijnen onder den titelWat zegt de Schrift Gereformeerd Tijdschrift* Behalve prof. L. Lindeboom en de andere schrijvers in het Maandblad hebben hunne medewerking aan ovengenoemd Tijdschrift toe gezegd prof. M. Noordtzjj, prot. H. Bouwman, dr. A. Noordtzij, ds. J. Kok, ds. J. Westerhuis, ds. G. Doekes, ds. H. J. Heida, dr. T. Hoek- juich overgezet kan ook beide beteekenen, vergel. Jes. 15 4, Mieh. 4 9 met Joz. 6 5 en Amos 2 2. Een onweder ten dage des wervelwinde. Ook dit is aanduiding van de verwoedheid en felheid waarmede gestreden zal worden. Alsof er een storm woedt, alsof er een wervelwind zich hoo- ren laat. En dit oordeel blijft niet tot de hoofdstad beperkt, ’t geheele land zal er onder lijden. De heerschappij valtde koning kan zich niet staande houden. Want niet' gelijk vele oude vertalingen willen, zal Mileom hun afgod, maar hun koning zal gaan in gevangenis, hij en zijne vorsten te zamen. Zijn dienaren, zijn steunpilaren vallen, en Ammon stort ineen. Waarschijnlijk is deze profetie vervuld bij hunne onderwerping aan de Assyriërs, waar van wjj alleen weten, dat zij na den inval van Tiglat-Pilezer schatplichtig zjjn aan Assyrië. Maar hoe ’t ook zij, zeker isGod heeft deze voorzegging vervuld en vreeseljjk was ’t ook den Ammonieten te vallen in de handen van den levenden God. Zw. wellustliefde I kwel mjj niet, aanlokkend vleeseh! ik kan, ik zal uwen wil niet volgen; ik weet dat gij eene valsche Delila zijt, die uwe misleiden op den schoot van weelde in slaap wiegt, en hun dan, gelijk Simson, de zielsgeheimenissen, het geloof in Jezus, aflokt, en de blijdschap ontweldigt’. Aan de ziel, die den Heiland nawandelt, heeft geen vijand iets ga weg van mij Satan (zegt zjj) gij woeste en misleidende vijandmijn Heiland, mijn Jezus, die mij tot den dienst van mijnen God, met uitgegoten Olie gezalfd heeft, houdt mij van u afgebiedt mjj u, als mijnen vijand te kennen, en uwen boozen wil en uwe aan- lokselen tegen te staanhij eischt van mij, de zonden en de goddeloosheden te mijden en te haten. Blinkend Nietzou ik, u ten gevalle, den hoogmoed en de ijdelheid, vijanden van mijnen Jezus zou ik de weelde, als een ellendig kind des duivels en slaaf van de zonden, volgen? Mijn Heiland, Gods eeuwig en heilig Kind, ligt, om mijnentwil, naakt, en weggesehoven in den stal schoon Hjj de Zoon van God-zelven isen ik ik zou mij baden in den wellust en in de ijdelheid Neenik volg mijnen Jezus na, zoo lang Hij mij de hand biedt, en ik acht uw lokaas, uw gevlei, en uwe liefde niet. O, welk eene zalige, welk eene gezalfde ziel, die zulke heilzame, en in allen geestelijken aanval bemoedigende gedachten uit den liefe- lijken Naam van Jezus, als den Messias, scheppen kanMet zulk een bestaan heeft zij al eene zalige bevinding van den hemelschen wellust, al woont zjj nog in eene leeme hut, al ziet zij den Heiland nog niet van aange zicht tot aangezichtja zelfs, al kleeft zij nog aan het benedenstof, nog niet ten volle ge schikt tot de geheel onzondige gewesten van de bovenzonnige woningen. Met zulk een bestaan, blaakt zij in de liefde tot Jezus, met het oog niet alleen op het vloekhoutneen, ook op zijne ootmoedige wieg, en zij schijnt in het geloof, hem eiken, en allen ellendigen, die hulp zoeken, innemend te zien noodigen Lieve zielenom uw val Kwam Ik in een beestenstal Komt en schouwt dan dankend aan, Wat Gods liefde heeft gedaan Ziet hoe Hij aan u Mjj geeft, Opdat gij gezaligd leeft. Voelt, en gelooft gij nu, als ook aan u ge schied, deze gezegende aanmoediging van den algenoegzamen en gewilligen Heiland, dan zal gevoelige blijdschap om zoo veel liefde, u ook dat aanbod, die uitnoodiging, met schuldigen dank doen aannemen, en u, bjj tegenzang, doen uitgalmen: Ja, mijn Jezus ja, ik wil U omhelzen, moedig, stil, Met een ziel, op U belust, Die U, in ’t geloove kust, Omdat Gij in zonde en pijn, Willig wilt mijn Heiland zijn Wees mijn hoeksteen, hulp en schild, Zalf mij met uw Olie mild Schenk mij, nu en eeuwig, al Wat mij zalig wezen zal. (Wordt vervolgd.) niet herinneren, dat Zeeuwsch Kerkblad zich in de discussie gemengd heeft tot dusver. Als het dit niet gedaan heeft, dan is het zeker niet uit gebrek aan belangstelling in deze zaak. Ik denk niet, dat er veel menschen zjjn, die niet gaarne goed hun brood hebben en de handen liefst wat ruim kunnen bewegen. De meesten lachen gewoonlijk witjes, als de in komsten vermeerderen. Al kunnen we ook van ganscher harte medezingenred mij van hen, die het ruim genot der wereld tot hun heilgoed achtenwe vinden het nu ook juist niet zoo begeerlijk, als elk dubbeltje een paar malen moet worden omgekeerd, eer het wordt uit gegeven. En op dien algemeenen regel maken ook de predikanten geen uitzondering. Iemand heeft eens volkomen terecht gezegd, dat een dominee goed moest studeeren en veel biddendoch bij die twee behoort nog een derde te worden genoemdhij moet ook goed eten. Want ziel en lichaam, stof en geest staan nu eenmaal in een heel nauw en innig ver band met elkaar. Het is wel waar, dat er soms in een zwak lichaam een sterke geest kan wonen, maar het is niet minder waar, dat dan ook die sterke geest het zwakke lichaam in korten tijd verbreekt. En in de meeste geval len heeft het omgekeerde plaats, het lichame lijk onvermogen werkt belemmerend op de werkzaamheid van den geest. Of het dan waarlijk zoover gekomen is, dat onze dienaren des Woords met de hunnen geen eten hebben Ik geloof niet, dat we ons daar over nog zoo heel ongerust hebben te maken. Maar men kan het woord eten in den minsten zin nemen voor alle nooddruft des levens. En dan geloof ik wel, dat hier en daar het brood met kommer en zorg gegeten wordt. Al is men ook een dienstknecht in het koninkrijk der hemelen, men is toch ook evengoed een burger in de maatschappij, en in die maatschappij heeft God standen gegeven, en tot een van die standen behoort ook de dienaar des Woords. Zjjn positie brengt mee, dat hij gerekend wordt tot de notabelen van dorp öf stad, en als zoo danig heeft hjj ook te leven. Hoe eenvoudig ook, hij moet toch deftig gekleed gaan. Hij kan niet op de planken vloer huizen met een kleedje onder de geverfde tafel en wat stoelen met biezenmatten in het rond. En hjj is met kinderen gezegend, gelijk doorgaans nogal aardig het geval is, dan is het te begrijpen, dat hij niet gaarne hen op den maatschappe- lijken ladder ziet dalen. Welke ouders zien dit graag? Het is daarom wel goed, dat er over dit onderwerp eens geschreven is, opdat de ge meenten niet vergeten, dat hunne dienaren ondanks hun voortreffelijk en hemelsch ambt ook gewone menschen zijn, die het leven op aarde moeten meeleven en eiken dag moeten bidden, evengoed als de anderen, om hun dage- lijksch brood. En nu leeft diezelfde God nog wel, die Elia, den profeet, door de raven liet spijzigen, doch de Heere doet dit gewoonlijk in booze tijden, wanneer degenen, die voor zjjn profeten behooren te zorgen, het niet doen. En toch lag er in die openlijke bespreking iets onaangenaams voor het gevoel. Het is wel waar, dat men lang en hard moet blazen, willen vele menschen hoorenmaar er is toch, dunkt mij, wel wat overdreven en gegenerali seerd. Traktementen van 800 gulden zijn er heden niet veel meer. En dan komt er toch altijd nog een vrije woning bij. Meest ook vrijdom van belasting. Ook de vrije Zondagen leveren nog wel iets op. Men moet, als men iets zegt, ook alles zeggenen aan den ande ren kant de dingen niet erger maken dan ze zijn. Ge kreegt soms den indruk alsof de Gereformeerde predikanten in vele gevallen op zwart zaad zitten. Dat gelooven de menschen toch niet. Maar als ge hun vertelt, dat het in menige pastorie veel zorg, en veel overleg, en veel hoofdbrekens kost om eerlijk en fat soenlijk rond te komen, dan kunnen ze dit in de meeste gevallen wel verstaan en dan zal een goed woord ook wel een goede plaats vinden. Maar het is jammer, dat zulke dingen wat al te luidruchtig op de straat worden gebracht. Er zjjn zaken, die men kieschheids- halve niet buiten de familie behandelt. Als er stille armoede geleden wordt onder de predi kanten, dan willen ze toch liever, dat niet iedereen dit weet en dat het aan de groote klok gehangen wordt. Er moest dan ook na maar niet veel meer over geschreven worden. Zjjn er in deze of gene classis misstanden, laat men die dan in alle stilte zoeken weg te nemenen vooral niet door allerlei wettelijke bepalingen een juk op den hals der discipelen leggen. We kunnen het leven niet reglemen- teeren. Er is onderscheid in gaven. Er is onderscheid in behoefte. Er is onderscheid in draagkracht. In de maatschappij verdienen alle menschen, die het zelfde vak beoefenen, ook niet hetzelfde loon. Laat er leiding zjjn, maar geen dwang en pressie. Bjj zachten drang Ten einde dat te doen, schreef ik dit naschrift, stra Welnu, als ik mij als curator der Theol. School en als lid der Synode goed op dé hoogte gesteld en gehouden heb, dan is van het overdragen van het Gymnasium aan eene goedgezinde Vereeniging sprake gekomen, toen er uitzicht kwam dat aan de Gymnasia, die beantwoordde aan de eischen der wet, vanwege den Staat subsidie zou gegeven worden. Dat overdoen werd sinds, meen ik, gewenscht geacht, omdat dan niet de herken, maar de Vereeniging, die het overnam, de subsidie zou aanvragen en verkrijgen. Met broederen te Rotterdam en te Gronin gen werd daarom door de Curatoren, met goed keuring der Synode, over het overnemen van het Gymnasium gehandeld Waren deze onderhandelingen geslaagd, hetzij te Rotterdam, hetzij te Groningen, dan lag het toch voor de hand, dunkt me, dat, zooals ik in mjjn vorig artikel schreef, het „verbonden aan de Theol. School” geen betee- kenis meer zou hebbente meer niet, wijl in ’92 bij overeenkomst, de studie vrij is gebleven, d. w. z., onder meer, dat men van het Gym nasium zoowel naar Amsterdam als naar Kam pen gaan kan. Omdat „het verbonden aan” dan zijne beteekenis verloor, geloof ik ook, dat de Synode besloot, dat, ging de overdracht door, niet de Curatoren maar de Gereformeerde Kerkeraad ter plaatse het toezicht moest ver krijgen over de Gereformeerde leer. Hetgeen waarom het bij het overdoen van het Gymna sium van meetaf te doen was, d. i. het aan vragen en bekomen van subsidie, dat verkrijgen wij, zonder verloochening van ons beginsel, alleen dan, wanneer de overdracht geschiedt met prjjsgeviug van het „verbonden aan de Theol. School’. Met Prof. Lindeboom en den Redacteur van De Heraut zeggen wij, naar ik hoop met al de Kerken, dat wij de subsidie als Kerken en dus immers ook met het „verbonden aan* niet willen vragen. In dit geval komt het dus hierop neer öf, om het „verbonden aan’ te bewaren de onge veer f 10.000 subsidie opofferen, öf het „verbon den aan’ te royeeren, en onder die voorwaarde het Gymnasium over te doen. Heeft de overdracht geen plaats, dan staat dientengevolge de kas van de Theol. School weldra voor een tekort van jaarlijks zoowat Nu kan men zeggen, en het is zoo, de Kerken moeten er voor zorgen dat dit niet Maar haar dwingen kunnen en mogen wjj niet. En als tengevolge dier tekorten de alarm klokken worden geluid, ligt het voor de hand dat op het verzuim, inzake de subsidie zal gewezen worden. Verontschuldigingen grjjpt men, vooral als het de beurs geldt, dadelijk aan. En wie zal ten slotte het gelag moeten betalen Wie anders dan de „Eigen Inrichting der Kerken?’ Littooij. De afgevaardigden der vrjje Kerken in Schot land, die ovengenoemde Kerken meer dan een maal vertegenwoordigden op de Synode der Chr. Ger. Kerken, legden er telkens weer den nadruk op, dat wij de eere van Christus, den Koning der kerken, zouden aanranden, bijaldien onze ker ken subsidie van den Staat, onder welken vorm ook, gingen vragen. Zij baden ons als het ware dat wij dit toch niet zouden doen. Ook door hunnen invloed stierf de gedachte er aan en de begeerte er naar kennelijk geheellijk weg. Het onderwerp geraakte van de baan en werd, na de Synode te Utrecht in 1877, op de Synode niet meer gebracht. En bjj de ver eeniging der Kerken in 1892 stond het bjj beide kerkengroepen zóó vast, dat, waar ook over gesproken en onderhandeld werd, hierover niet behoefde gesproken en onderhandeld te worden. Dit verheugde mjj. Want zegt pro fessor Noordtzjj, die de laatste volzinnen van mjjn slotartikel over „subsidie aan de kerken* (waarin het gaat over het niet vlotten van het overdragen van het Gymnasium aan de Natio nale Vereeniging) in „De Bazuin* liet afdruk ken, dat hij tegen het aanvragen van subsidie aan de Kerken door den Staat steeds geijverd heeft, door mij kan dat insgelijks gezegd wor den, Daarom deed het mij, met het oog op dit beginsel, leed, dat het Curatorium der Theol. School met advies van drie Hoogleeraren, be sloot de subsidie door de kerken voor het Gymnasium „verbonden aan de Theol. School* aan te vragen. Om dezelfde reden verheugde het mjj dat de redacteur van De Heraut tegen deze aanvrage was opgekomen, en bjj het over nemen van mijn laatste artikel in zijn geheel, den door mjj uitgesproken wensch ondersteunde, dat het door de Curatoren genomen besluit, in zake de aanvraag om subsidie, zal ingetrokken worden. Omdat professor Noordtzjj schreef en dus meent, dat het eerste gedeelte, hetwelk hjj niet overnam, niet duideljjk was, wil ik Z. H. G., hoewel niet gezegd wordt waar en in welk opzicht het niet duideljjk was, ter wille zjjn, en breeder en zoo mogeljjk duidelijker uiteen zetten, waarom ik het losmaken van den band van het Gymnasium en de Theol. School thans wenschelijk zou achten. Soemba is een eiland, dat tot onze bezittin gen behoort. Aan de kust wonen Savoeneezen, onder wie reeds jaren lang onze mannen ar beiden tot verbreiding van het Evangelie. Maar aan de eigenljjke bevolking werd de bljjmare des heils nog niet gebracht. Dat kon en mocht zoo niet bljjven, en daarom werd aan ds. Wie- lenga opgedragen dien arbeid te beginnen. Het gaat echter niet gemakkeljjk. Wat dezen jeugdigen en jjverigen dienaar van Christus voor eenigen tjjd overkomen is, is in onze kringen algemeen bekend. Enkele weken ge leden kwam de tijding dat zjjn pas gebouwde woning afgebrand was, zonder dat de oorzaak gemeld werd. Nu echter weten wjj het. Een paar Soetn- baneezen, die ook den wachter wilden ombren gen, hebben haar natuurlijk uit kwaadwillig heid aan het vuur prijsgegeven. Zooveel weten wjj thans. Of het uit vijandschap tegen het Evangelie geschied is, kunnen wjj nog niet beoordeelen. Maar een ramp is het in elk geval en veroorzaakt weer oponthoud. Gelukkig dat geen mensch eenig letsel be komen heeft. De Noordelijke provinciën zullen opnieuw in de beurs moeten tasten en een huis zal er wel weer verrijzen. Wie weet echter, wat er nog gebeuren moet, vóór die heidensche bewoners de knie buigen voor Jezus, want het recht wordt er niet gehandhaafd. De Radja’s heerschen er naar willekeur en onze regeering deed tot dusver weinig tot verbetering van de toestanden Wenseheljjk zou het zjjn, dat zjj er eens toe kwam om er de orde te handhaven en aan die lang verdrukte en vertrapte bevolking veiligheid te geven. Doch hoe het ook ga, wjj vertrouwen, dat onze Kerken door deze onheilen des te vuriger van geest zullen worden om met kracht het werk des Heeren aldaar te doen. Het is zoo noodzakeljjk en het eiland biedt zulk een schoone gelegenheid om de kracht van het Christendom er te toonen. Welk een winst zou het bren gen, als Soemba eens gewonnen werd voor den eenigen Naam, die onder den hemel gegeven is, door welken wjj zalig worden moeten. Geef in uw gebed voor de komst van het Koninkrjjk ook eens plaats aan den arbeid op Soemba, want God alleen kan daar de bolwerken van het heidendom doen bezwijken en de macht der duisternis verbreken. Het is er nu nog o zoo donker, maar voor Hem is niets te wonderlijk. Bouma. tegenstand, het zegt: „Houd van mij af, ijdele Jezus is mjjn éénig deel.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1907 | | pagina 2