voor LAMAN en Ds. A. LITTOOIJ. urg. H r eiding en,on- lk en en, op en on leken, ING de Gereformeerde Onder Redactie vanDs. L. BOUMA, Ds. H. W. Weekblad iER, 9157. naïarj. Kerken in Zeeland. 1 4e Jaargang. d Vrijdag 21 December 1906. No. 26. Drukkeruitgever ten urg iden nabas, lezelle I UIT HET WOORD. II i I A. UIT HKT IjEVEW. idfifl 70 cent 3 cent. D. LITTOOIJ Az. MIDDELBURG. u zal Met medewerking van onderscheidene Predikanten. oekstra Kamp Jonge l. Veen Leem 1. Berg Leen, Mulder Anken Heida r Leerr, r Leerr, Leerr, Leerr, Av. Elffers 18, :n in IL. - si. 5 ons ns 15 oloem ipolie r kilo Ko orden bruike God ons Olüf- 50 of cent. r. atis ABONNEMENTSPRIJS per half j aar franco per post Enkele nummers Ieder kenne zyne eigen krachten en ge- ze tot meerdere waardeering van wat i in Zyn woord geschonken heeft. Boüma. PRIJS DER ADVERTENTIEN van 1 5 regels 30 cent, iedere regel meer 5 cent. FAMILIEBERICHTEN van 15 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. komen vervulling. Zy waren en bleven geloo- vigen, die het beloofde heil niet hebben aan- en daarom uitzagen naar den tyd, dien God bestemd had. Wel hadden zy in de geboorte van Izaak eene zeldzame versterking van hun geloofsleven ontvangen, wel hadden zy hun dorst naar blijdschap mild en ryk ge- lescht, maar niet Izaak werd de bron, waar heen zy voortaan gingen, om er het water des levens te putten, neen de belofte bleef de bron, waaruit zy voor zichzelf en voor hun kind de kracht en de verkwikking verkregen. Die bestemde ure hebben Abraham en Sara en ook Izaak niet mogen beleven. Nadere aan duidingen werden geschonken, er was aldoor meer licht over de belofte. Eeuwen echter moesten nog voorbijgaan, eer het beloofde zaad kwam. De geloovigen van die dagen hebben allen moeten wandelen in het voetspoor van Abraham, en telkens klaagden zy de morgen is gekomen, en toch blijft de nacht voortduren. Dat is het verschil tusschen hen en ons. Zy vonden nergens een plek voor het hol van hun voet; welke daden God ook deed, en welke wonderen Hy ook werkte, zy boden geen rust punt aan. En vooral, als donkere nachten neer daalden over de velden van Abrahams zaad, en hoe menigmaal gebeurde dit, dan was het alleen de belofte, welke als een lichtende star aan den hemel van hun leven blonk. Myn ziel wacht op den Heere, meer dan de wachters op den morgen, ziedaar de stemming, welke hun bybleef onder alle omstandigheden en in alle toestanden. Eindelijk brak de vol heid des tjjds aan, waarin God Zyn Zoon uit zond, geworden uit eene vrouw, geworden onder de wet, opdat Hij allen, die onder de wet waren, verlossen zou. Weder was het in het Zuiden van Kanaan, nu was het een Maagd, die naar ’s Heeren belofte haar eerst geboren kind baarde en het in doeken wond en de de de U! Zeker voorganger wijdde eens uit over de gewichtige beteekenis van het woordeke o! voorkomende in zyn tekst. D^ odaar zat wat indaar zat alles in, wat er niet in zit. Dat is het groote onderscheid tusschen de inlegkunde en de uitlegkunde. De uitlegkunde haalt er uit, wat er in ziten de inlegkunde legt er in, wat er van nature niet in zit. Nu die ogeven we dan aan de inlegkundigen onder de theologen pry's maar ik wilde heden u even wyzen op de groote beteekenis, die er volgens uitlegkundige regelen ligt in de u! die ik boven dit stukske plaatste, en die een voorname plaats inneemt in het Kerst-evangelie. Die u komt voor in den Kersttekst by uit nemendheid: Vreest niet; wantik verkondig groote blydschap, die al den volke wezen namelyk, dat u heden geboren is de Zaligmaker, welke is Christus de Heere, in de stad Davids. letten, want in die u ligt het geheim van uw Kerstvreugde. Neem die u uit den tekst en uit de prediking weg, en al de glans verbleekt, die het Kindeke omstraalt voor uw zielsoog. Duizenden vieren Kerstfeest en smaken toch geen blijdschap, omdat er een donkere schaduw van ongeloof ligt over deze u. Sommigen gelooven van die gansche ge boortegeschiedenis niets maar anderen stem men de waarheid van het verhaal volmondig toe, erkennende, dat Jezus waarlijk ter wereld gekomen is, en dat hy gekomen is om zalig te maken. Alleen maar, het feit stemt hen niet tot vreugde, omdat zy over die u heen- lezen. Zy lezendat heden geboren is de Zaligmaker, welke is Christus de Heere. De u is voor hen bedekt. Zoolang iemand Christus niet tot zijn Zalig maker begeert, of Hem als zijn Zaligmaker geniet, zoolang baart het Kerst-evangelie hem ook geen blijdschap. Op de u komt het aan. Stel eens, dat een zeer ryk man sterft en het wordt bekend, dat hy er velen in zyn testament rykelyk bedacht heeftdan baart die boodschap my niet de minste vreugde, en als numero één het my vertelt, en numero twee, en numero drie en eindelijk komt numero tien het ook weer vertellen, dan zeg ik: houdt toch in vredesnaam over die erfenis op, want de zaak laat my volkomen koud. Eén woordje zou er veel aan veranderen. Als men my kwam vertellenen hy heeft u rjjke- lyk bedacht; dan zou numero tien met evenveel blijdschap worden aangehoord als numero één. Nu staat dat woordje u in de Kerstbood schap, maar het is voor velen bedekt door hun ongeloof. De een leest er over heen de ander zet er wat anders voor in de plaatsen een derde leest het en vraagtlees ik wel goed ziet dit wel op my. En zoo gaat het heerlijke van de boodschap af, want het geluk van een ander schenkt my geen vreugde, zoolang ik zelf er buiten sta. In dat woordje u zit de schenking van Gods wege en de aanneming onzerzijds van dien Zaligmaker, die ons vleesch aannam om ons zyn levendmakenden Geest te schenken. Op dat u van de Godsgezanten zegt het heilbe- geerige hart: die ook mij geboren is. En nu is het wel mogelyk, dat het eene hart het met verzekerdheid en het andere hart het met heimwee zegt, maar èn die volle verze- neerlegde in een kribbe. Weer kwamen geloovigen dier tijden, de Zachariassen en Herders, de Simeons en de Hanna’s, zelfs wyzen uit het Oosten om het Kindeke te zien, en er was groote blijdschap. Weer klon ken de dankliederen ter eere van Abrahams God, die in Maria’s kind meer gegeven had dan in Abrahams zoon, en aan allen, die de vertroosting Israëls verwachtten, werd verhaald, wat groote dingen God gedaan had. Hoe lang is dat geledenWelk een tijds ruimte scheidt ons van die gebeurtenis! Wat heeft de geschiedenis der eeuwen, die sinds voorbijgegaan zyn, niet te verhalen, en toch richt aller oog zich in deze dagen weer naar Bethlehems stal, en toch staat ieders voet weer naast dien der Herders, en toch verwijderen wy thans weer al het andere uit onze gedachten om met stillen eerbied en heilige verwondering te kunnen staren op Hem, die van den Vader uitgegaan is en tot deze wereld is gekomen om ons ryk te maken. Naar dien dag heeft Abraham verlangd, naar dien dag hebben al zyne geestelijke kinderen uitgezien, welnu waardeeren wy het voorrecht dat wy tot dien dag kunnen terugkeeren om getuige te zyn van het wonder aller wonderen, dat ons met heilig ontzag doet zeggen waarljjk, voor den Heere onzen God is niets te wonderlijk. In dien Zoon van Abraham, in dien Christus hebben alle vermoeiden en belasten de rust van hun hart en de blijdschap hunner ziel gevonden. Zoudt gy dan van verre blyven Neen, daar is ook plaats voor u, en daar is ook vreugde voor u. Maak u dan op, want het licht des levens en des vredes is in Betle- hem verrezen, en een vreugde, nog inniger en dieper dan die van Abraham zal uw deel zyn. Boüma. KERK, BELIJDENIS, ZENDING. Een verblijdend verschijnsel. Een verblijdend verschijnsel is de arbeid van ds. Sikkel, die ons eene kostelijke verklaring van het boek Genesis geeft, want daaruit blijkt, dat de Gereformeerden zich opmaken, om alle boeken des O. en N. Testaments nauwkeurig en met het oog op de eischen des tyds uit te leggen. Wy hadden voor en na reeds verschil lende werken van uitlegkundigen aard ont vangen en velen waardeeren inzonderheid wat ds. van Andel ons geleverd heeft, maar er be stond dringende behoefte aan, dat opnieuw de aandacht op dit breede veld werd gevestigd. Wy genoten het zeldzame voorrecht, dat Prof. Bavinck ons een volledige Dogmatiek kan aan bieden en daarby konden velen de werken van dr. A Kuyper Sr. bestudeeren. Uit veel is duidelijk, dat er in de laatste jaren ijverig werk van gemaakt is, en wy liepen gevaar te veel de juiste verklaring van de H. Schrift te verwaarloozen. Wie niet geheel een vreemdeling is in ons kerkelyk Jerusalem, zal ook wel bespeurd heb ben, dat dogmatische denkbeelden ontleend aan een van beide onzer dogmatici zoo maar ge- ent werden op dezen of genen text. Nu was het ojj zichzelf niet verkeerd, dat dogmatische gedacnten nader uitgewerkt en daarna meuc- gedeeld werden, maar wel verkeerd om den schijn te geven alsof die nu stengels waren gegroeid uit een of andere plaats, terwyl de kenner dadelijk begreep, dat achter die uiteen zetting zelfs geen uitlegging van het Schrift woord te vinden was. Elke aansluiting tus- sehen den gedachtengang en het gedeelte des Bybels dat schijnbaar als de bron gediend had werd gemist. Goed beschouwd was het dan ook alleen een dogmatische verhandeling over een of ander onderwerp waarvoor als motto gekozen werd een text uit den Bybel. Zeer erg werd het, als hy die haar gaf be schikte over een ryke verbeeldingskracht, want dan was het einde niet te voorzien van wat de eenvoudigste uitdrukkingen opleverden, naar men zeker ter goeder trouw meende. Men vond het supra- en infra-lapsarisme, de veron derstelde wedergeboorte by den doop of het tegenovergestelde en wat dies meer zy, waar de handigste verklaarders er nooit iets van be speurd hadden en helaas velen verwonderden zich over de toeren, welke verricht werden, omdat zy waarlijk dachten, dat dit uit het schriftwoord kwam. Soms scheen het, alsof de Schrift voortaan enkel dienen zou om aan het een of ander persoonlijke gevoelen gezag by te zetten, en instede van de kenbron der waarheid te zijn enkel in dienst zou staan van het dogmatisme. Ook daarom is het zulk een verblijdend ver schijnsel, dat er zulk een werk van de pers komt, want het zal het oog weer trekken naar de H. Schrift en de aandacht bepalen by de juiste uitlegging. Dogmatiek is onmisbaar, en ieder moet hare grondige beoefening toe juichen. Laat zy voortgaan met zich te ont wikkelen en te ontplooien, voor de Kerk kau dit niet anders dan een ryke zegen zyn, en het ware te wenschen, dat de belijders van deze dagen in ’t algemeen wat meer werk er van maakten. Maar de zuivere, degelijke ver klaring en de toepassing der H. Schrift op het leven kunnen wy niet missen. Haar blij ven wij noodig hebben, en de dogmatiek be hoeft haar niet in den weg te staan, wyl zjj zelf niet zonder de nauwkeurige uitlegging van den Bybel bestaan kan. Zy is het juist, die de vrucht der zorgvuldige uitlegging ge niet, en daarop richt. Het is roeping, te zor gen, dat zy niet in een kwade reuk komt te staan. DE BLIJDSCHAP IN ABRAHAM’s TENT. schouwd, En Sara werd bevrucht, en baarde Abraham een zoon in zijn’ ouderdom, ter gezetter tijd, dien hem God gezegd had. Gen. XXI 2. Vreugde is er in Abrahams tente. Lange jaren van wachten zyn voorbijgegaan, en de belofte tot vervulling kwam. Zelfs zijn geloof was soms bezweken. Het scheen ook zoo ón mogelijk. Het ging ook zoover boven alle mensehelijk denken uit. Wie kon het verstaan, dat Sara zyne vrouw hem nog een zoon zou baren? Doch nu is er aan dat wachten een einde gekomen. Op eens vluchten alle bedenkingen en twijfelingen als nachtvogels voor het aan breken van den dageraad. Zulk een blijdschap, als thans beider ziel vervult, hebben zy nog nooit gesmaakt. Wy zeggen niet te veel. Velen weten, wat vadervreugde en moederweelde is. Maar hier is nog meer, hier is nog iets beter, hier is nog iets hoogers. Hun smartelijk wach ten is tot rust gekomen, hun vurige begeerte is eindelijk vervuld, de opgewekte verwachting, welke op allerlei wyze aangevochten werd, is schoon en heerlijk verwezenlijkt. Het kind, dat Sara in zalige ontroering aan haar borst drukte, is hun een levend bewijs van ’s Heeren on wankelbare trouw en onuitsprekelijke genade, want in Izaak zal Abraham het zaad genoemd worden, dat ten zegen zal zyn voor alle ge slachten der aarde. Heel het verleden is hun helder. Elke klacht heeft zich in het danklied opgelost, elke wan klank uit vroegere dagen is verdwenen. Thans zien zy in, dat alle paden, welke zy hebben betreden, op dit gezegend uur uitliepen, dat de lange tyd van uitzien dienstbaar is geweest aan deze hunne blijdschap. Op den door God bestemden tyd is het kind geboren, geen enkele dag vroeger,maar ook geen enkel uur later. Hy heeft Zyn woord gehouden, Hy heeft gedaan, wat Hy beloofd heeft. Op het juiste uur aanschouwde het kind het levenslicht. Ook dit maakte de vreugde zoo vol, de blijdschap zoo zalig. Eveneens heeft de geboorte van Izaak den hemel van hun leven en den horizon van de volken helder gemaakt. Zonder eenige vrees blikken zjj de toekomst tegen. Het morgenlicht van de vervulling verdrijft elke duisternis, en hetis dezen ouders heden onmogelyk te twijfelen aan den vollen, helderen dag, welke verrijzen zal voor alle volkeren. Hunne blijdschap is een voorsmaak van die, welke al den volke wezen zal. Als op vleugelen zweeft hunne hoop over alle bergen van zwarigheden heen en zy be groeten reeds al is het uit de verte het uur, waarin al wat God toegezegd heeft geheel vervuld zal zjju. Zou God iets te wonderlijk zijn? Neen, neen, jubelde hun ziel, op Zyn tyd maakt Hy het wel boven bede en denken. Hoe licht ryst anders bij de geboorte van een kind de vraag op, of het tot een zegen zal zyn of niet, maar die vraag kennen deze verheugde ouders niet, omdat zy weten, dat hun zaad ten zegen zou zyn in den meest uitgebreiden zin van het woord. Voor hun oog is alles klaar, voor hun ziel is alles licht. Nagaan kunnen wy niet, op welke wyze zy zich de vervulling van het woord des Heeren voorgesteld hebben, maar dit weten wy wel, dat zy in hun eigen kind nog maar het begin daarvan gezien hebben. Zy bleven niet by den kleinen Izaak staan, zy hebben niet in hem met hun gansche hart gerust, hy was wel veel voor hen, maar niet alles, hy was wel voor hen het teeken, dat God nooit terugneemt, wat Hy eenmaal beloofd heeft, maar daarbij bleef het, en vandaar dat zy ook daarna bleven zien op de belofte, en zich uitstrekten naar hare vol- Zeeuwse in: khlad j 'r L M rra Mno

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1906 | | pagina 1