GLOED f 1,20 per Mud. Voor onze Jongens en Meisjes. VLASMARKT K 158. TAN DIJK, December-Prijsraadsel. heb om uit te deelen. Hoe dat zoo komt G. UIT HET UEVE1V. Advertentiën. gd') et be ult de •achtig Wet- ve een Jiëntie van de gehou- ser vau le der m, die iren in mrecht teljjke, geleefd, ;er, die hoogst ioor te gen de nebben dat zjj ig) be- otte de ras dat i vraag er zich Igd). )u. zijne jaar rt. 168 in dat nikele is uit- allerlei ren op verga- belang- eferaat, >t punt aag, of oudere kas of tot het en was- mteljjk itstond •aaraao hit was ouders, westen oo mo- vragen ijk be- ok was )0g, en bij het en mjj, gedaan t dan schoon inajes- id, als rjj ons van J. te on- t edel en alle offelijk it zijne, dgheid tigsten eigen reken: i i n- n be erde n ge- sidie :hap- Art, n te i be llen! k en hun ien het ien bjj iën heb e Jezus i mijne mijne Twee vraagstukken. Nog niet zoo heel lang geleden waren er men- sehen, en misschien zijn ze er hier en daar nog wel, die gaarne lazen in boekskens en luister den naar preeken, waarin haarfijn werd uitge plozen, hoever iemand met de vromen mee kon gaan, en toch nog een wereldling kon wezen. Veel nut hebben dergelijke onderzoekingen zelden gedaan. Integendeel heeft de ervaring getoond, dat degenen, die in dit vaarwater ver zeild geraken, levenslang in een twijfelmoedige gestalte hun weg bewandelen, en in duizend vreezen hun einde te gemoet gaan. De angstige beduchtheid van zichzelven te bedriegen voor de eeuwigheid ligt hun gestadig als een zware steen op het hart, en verhindert hen te smaken de blijdschap van het huis des Heeren. Als hunne bekeering maar niet eens een schjjnbe- keering was Als ze eens met een ingebeelden hemel verloren moesten gaanHet zou zoo vreeseljjk zijn te meenen, dat men in zal gaan, 'en niet te kunnen En daarom onderzocht men met grooten ijver en met angstige nauwgezet heid, hoever de schijn van godzaligheid wel gaan kon, en hoever een onbekeerde met de sieradiën der ware geloovigen zich tooien kon. Ik geloof niet, dat langs dezen weg ooit een bekommerde tot licht en ruimte gekomen is, maar wel veeleer in grootere diepte van twijfel en vreeze. Want tusschen schijnbekeerden en ware bekeerden zijn wel honderd punten van overeenstemming, en als men scherpzinnig ge noeg is, kan men dit honderdtal misschien wel verdubbelen. Doch nu is er tusschen schijnbe keerden en ware bekeerden tegenover al die punten van overeenkomst, slechts één punt van verschil, en op dat eene verschilpunt komt Een promotie. Het zal vele Zeeuwen aangenaam zijn te vernemen, dat een der leeraren van het Geref. Gymnasium te Kampen dezer dagen den doc torstitel aan de Groningsche Academie verkrijgt. Hjj is in vele onzer kringen toch geen onbe kende. Zijn vader is zeven jaar predikant te Ter Neuzen geweest, en heeft zich in dien tijd vele vrienden in onze provincie verworven. Zelf heeft hij in dien tijd op de banken der Christelijke school te Ter Neuzen gezeten, en vele inwoners dier plaats kunnen hem zich nog goed voorstellen. Meer behoef ik niet te zeggen om u te doen weten, dat ik het oog heb op den zoon van ds. Westerhuis. Reeds geruimen tijd is hij met eere leeraar in de oude talen te Kampen, en nu heeft hij het einde van zijne academische loopbaan bereikt door eene disser tatie te schrijven over „Origo Constantini Im- peratoris”, en te promoveeren tot doctor in de Classieke letteren. Menigeen zou waarschijnlijk dit boek gaarne eens lezen, ware het in goed Nederlandsch geschreven, doch voor velen is het thans ontoegankelijk, want het wordt ons aangeboden in het Latijn. Het is anders zeer belangrijk en behandelt den gewichtigen tijd van Constan tij n den Groote, die zooals ge weet de eerste Christen-Keizer is geweest. Er is een moed noodig voor een jeugdig geleerde om zulk een periode te kiezen, want daardoor komt hij in aanraking met kwesties, welke diep in het leven ingrijpen. Naar onze meening heeft hij deze taak zeer goed uitgevoerd en Zeeuwsch Kerkblad biedt hem zijn hartelijke gelukwen- se.heu aan bij het voleindigen van dezen zwaren arbeid, met de bede, dat de Heere, die hem zoo vriendelijd geleid en zijn weg voorspoedig gemaakt heeft, ook verder hem bekwame en met lust en ijver doe arbeiden. Van de 28 stellingen, welke achter zijn dis sertatie gedrukt staan, is er één, die ieder lezen kan. Zij is dezeDe beschuldiging tegen Constantijn ingebracht, dat hjj louter uit poli tieke overwegingen het Christendom voorstond, is onrechtvaardig. Hieruit blijkt ons, dat hij geenszins bevreesd is om voor zijne overtuiging uit te komen en hij is stevig genoeg om haar tegen eiken aanval te verdedigen. Dit is ver blijdend. Bouma. het aangenaam om den raad te beluisteren, welke gegeven werd, hoe men in bepaalde toestanden zou moeten handelen. Bjj alles bleek ook hier de begeerte, dat de diakenen tegen woordig zouden zijn op de meerdere vergade ringen der Kerken. Die drang bestaat reeds lang, en had door een besluit van de Classis Middelburg nieuw voedsel ontvangen. Nu, dit is niet te verwonderen. Een andere vraag is het, of de diakenen een stevigen grondslag hebben om dit te verlangen. De leidiug van de vergadering was in goede handen en heeft zeker tot het goede resultaat veel bijgedragen. Iets mag nog wel anders worden. De diakenen zelf moeten nog meer aan het woord komen. Doch aldoende leert men. Zulke conferenties kunnen ongetwijfeld zeer nuttig zijn. Bouma. CORRESPONDENTIE. Brief en antwoord van en aan Ds. P. te W. en een stuk van Ds. G. te Z. zullen we D. V. de volgende week opnemen. Doch onder de Christenen vindt men ook een tegenovergesteld uiterste. Daar zjjn er, die voor een ander vraagstuk staan, n.l. hoever den Christen met de wereld mee kan gaan, en dat hij toch een Christen kan blijven. Ze bedoelen niet mee te gaan met de slechtheid en de ongerechtigheid der wereldmaar op Christelijke manier willen ze met de wereld zooveel mogelijk concurreeren en op geen enkel gebied voor haar onderdoen. Het is hun een behoefte te toonen, dat een Christen in geen enkel opzicht behoeft achter te staan by de mensehen van de wereld. Men wil de bewe ring logenstraffen, dat de mensehen als ze Christenen worden, ophouden mensehen te zjjn en niet meer voor vol kunnen worden aange zien en men tracht daartegenover het bewijs te leveren dat de mensch pas waarlijk mensch wordt, als hjj Christen werd, zoodat hjj zich terdege met de anderen meten kan. Uit dit streven wordt dan een navolging der wereld geboren, waarbij men zich angstig het hart vasthoudt, en in duizend vreezen ver keert, dat de Christen door den mensch zal worden verslonden. De theorie is zoo mooi en zoo schoon, dat de mensch Gods in alles supe rieur is aan zijn wereldschen evenmensch maar ik geloof, dat deze superioriteit meer in beginsel en in belofte bestaat dan in hare tegen woordige ontwikkeling en ontplooiing. Abraham wist, dat hjj door de belofte meer was dan alle koningen en vorsten Kanaans en toch hoe nederig gedraagt hy zich tegen over de zonen Heths. Hij erkende zijne hui dige minderheid hoewel hij vastelijk geloofde aan zijn toekomstige meerderheid. Het terzijde streven van de wereld ontaardt zoo licht in een nabootsen van een meedoen met de wereld en leidt tot verflauwing van de grenzen. Laat ik een enkel voorbeeld noemen. Neem onze feestvieringen. Ze zjjn öf doorgaans fat soenlijk wereldsch met een christelijk tintje, öf ze zijn vroom en stichtelijk, maar dan ook als feest droog en stijf. Doch om vrooljjk te zijn als de wereld en tevens onberispelijk als Christenen, we hebben het nog niet gegrepen. Een dergelijk verschijnsel valt ook op, wan neer ge kennis maakt met den letterkundigen arbeid uit geloovigen kring. Ge hebt er ju weeltjes onder van kunst, die met de beste producten van niet-Christeljjke auteurs naar den eerepalm kunnen dingen doch in de fraaie vormen is dan niet zelden het positief-christe- lijke beginsel al te zeer verloren gegaan. En omgekeerd trilt in andere van het begin tot het einde een toon, die spreekt tot het god vruchtige hart; maar aan het klaar en kloek belijden werd dan weer vaak de kunstvorm ten ofier gebracht. Ook hier ontbreekt de volle harmonie. Wp kunnen nog niet in deze bedeeling, wat we zullen vermogen in de toekomende. Ons levensbeginsel kan zich nog niet vrij en onge dwongen in alle levensvormen bewegen, even min als David in de wapenrusting van Saul. We mogen dit ook niet forceeren. We hebben het volmaakte nog niet gegrepen, maar we jagen er naar. En zoolang we het hoogste niet hebben bereikt, vergenoegen we ons met het mindereen we zjjn liever achterlijk zon der verloochening van ons beginsel, dan dat we de wereld ter zijde komen maar met ver zaking, van hetgene ons van de wereld onder scheidt. Alle concurrentie met de wereld leidt tot verwereldlijking van het Christendom en het is daarom een gevaarlijke proef te achten, wan neer men probeert zoover mogelijk met de wereld mede te gaan en toch een christen te blijven. Want als de wereld ons niet vóór komt, dan laten we den Christen doorgaans achter ons.Lamam. Waar het hart vol van is, loopt de mond i over, zegt het spreekwoord; en waarlijk, en M., zoo gaat het mij thans ook. Wat boven op mijn hart ligt, moet er dan ook het eerste af, en dat is de verrassende mededeelinq, dat ik ditmaal liefst Vijf prijzen heb om uit te deelen. Hoe dat zoo komt? Wel, de Redactie besloot iedere twee maanden drie prijzen beschikbaar te stellen, wat mij, eerlyk gezegd, verbazend meeviel: ik noem het geen kleinigheid, dat de Redactie van een nog jeugdig kerkelijk weekblad per jaar zoo veel boekwerken als prijzen uitlooft. Maar wat eigenlijk mjjn hart zoo vol deed zjjn, is het feit, dat er twee lezers van Z. K. waren die door daden toonden wat voor onze J. en M. over te hebben, en aan den Uitgever verzoch ten, aan de prijzen van de Redactie, er nog twee voor hunne rekening toe te voegen. Dat stemt tot blijdschap, en geeft moed dat straks ook andere lezers dit goede voorbeeld zullen volgen. Dat ook de ouderen onze briefwisse lingen lezen, wist ikmaar dat zjj de eerste de beste keer al met een paar prjjzen uit den hoek zouden komen, had ik niet kunnen den ken. ’k Weet dan ook zeker de tolk van u allen te zijn als ik die gevers hartelijk dank zeg, en de stille hoop uitspreek dat hun voor beeld navolging vinde. Want zelfs met vjjf prijzen blijft het voor mjj nog hoogst moeilyk om uit zoovele mededingers de winners aan te wyzen. Kwam er b.v. in ons Blad iedere week een raadsel voor, en werden de prijzen om de drie maanden uitgedeeld, dan was het heel wat gemakkelykermaar nu moet ik afgaan op de oplossingen van zegge twee raadsels. Daarom moet ik wel (zooals ik reeds in mjjn eersten brief van 5 Oct. geschreven heb) op alles letten. Natuurlijk heb ik eerst uitgezocht degenen, die de beide raadsels hebben opge lost; toen vielen uit, degenen, die geen goede oplossing hadden ingezonden daarna degenen, die vergeten hadden het geheel of de onderdeden te melden. Toen was het stapeltje al aardig geslonkenevenwel waren de oplossingen, die ik nog voor mjj had liggen, vrjj wat grooter in aantal dan de prijzen, die ik kon uitdee- len. Daarom zocht ik toen uit, degenen die de antwoorden met bijbelteksten en nadere ver klaringen hadden omschreven, wat natuurlijk zeer nuttig en leerzaam is, en duidelyk bljjk geeft dat men zich alle moeite getroost om den pry's te winnen. Het stapeltje dat toen nog overbleef, heb ik in tweeën gesplitst, al naar gelang de inzenders jongens of meisjes warenuit ieder van die twee stapeltjes zocht ik toen de twee beste oplossingen uit, die (als ik dat zoo eens zeggen mag) het dichtst de vol maaktheid nabij kwamen. De vijfde pry's is een boekje, keurig mooi om te lezen, maar slechts van 86 bladz.ik beschouwde het dan ook als een „aanmoedigingsprjjsje®, en bestemde het voor hem of haar, die, als er vijf volle pryzen waren, zeker tot de winners zou be- hooren. Dit alles deel ik nu niet mede omdat ik bang ben dat je den Prjjsvraagredacteur niet vertrouwen, maar alleen omdat jelui zou den zien hoe ik op alles moet letten, zoodat je voor een volgende keer daarmede winst kun nen doen. Na alles dus ernstig overwogen te hebben, kwam ik tot de slotsom dat ditmaal een prjjs toekwam aan I. GEZIENA LANTING te Andel, wier prys bestaat in een mooi boek van 320 bladz., getiteld: „Zyn keus en de hare®, door EverettGreen II. MARIE RISSEEUW te Oostburg, die eveneens een mooi boek ontvangt van 241 bladz., getiteld: „Kiekjes in het Maanlicht®, door H Bredius III. NICOLAAS BALJÉ te Nieuwdorp krijgt het echt mooie jongensboek van 232 bladz., getiteld: „De Bijlhouwer van Utrecht,® door van Lummel IV. JAN TEN BRINK te Koudekerke zal worden toegezonden het mooie boekske van Armin Stein, 106 bk groot en getiteld „Filip- pus Melanchton.® Ds. A. LITTOOIJ en Familie zeggen vrién delijk dank voor de vele hartelyke blyken van belangstelling in den laatsten tjjd en inzon derheid 27 Nov. 11. ontvangen. BANKET-, SPRITS- en CHOCOLADE LETTERS. BEST AMANDEL en BRUIN ST. NICO LAAS 12 en 10 cent per ons. APPELBOLLEN, GEVULD enz. Alles in le kwaliteit. Aanbevelend, O- COUMOU. WAL, MIDDELBURG. Redactib. Christelijke Jongelingsvereeniging „Herman Faukeel”. Gewone Vergadering D. V. Woensdag 28 November 1906, des avonds 8 uur, in de Con sistorie der Gasthuiskerk. Onderwerp Bijbelinleiding Matth. 23. Letterkunde Nieuwe abonnés tegen Januari a.s. ontvangen de nog voor dien tijd ver schijnende nummers gratis. Het aldoor stijgen van het abonnen- ten-tal stemt tot blijdschap, maar toch kan dit nog grooter worden. het nu juist aan. En dit eene is gelegen in het geloof door de liefde werkende. Wie dit bezit, die is een ware bekeerdewie dit mist, diens bekeering is sehjjn. Zoo wordt de zaak veel eenvoudiger, en aldus is de weg der zelfbe proeving ook veel Sehriftuurljjker. De vraag moet dus niet wezenhoeveel kan ik bezitten, en dat ik toch in waarheid niets bezitmaar hoe weinig kan ik bezitten, en dat ik toch in beginsel, in kiem, in hope alles bezit. Daar ligt bemoediging in. Beproeft uzelven of gjj in het geloof zjjtdus luidt de apostolische vermaning. Want wat baat het een mensch, of hjj al dui zenderlei dingen op kan sommen, die een schynbekeerde ook vertoont, indien hy dit ééne niet weet, n.l. of hij in het géloof is. Het eerste is een wetenschap vol smart en kwelling des geesteshet laatste is een wetenschap vol van zaligen troost. In het geloof zyn, wil zeggen, een gestadig en recht gebruik van Christus maken in alles, waartoe Hy van den Vader ge schonken is. Indien het u aan wysheid ont breekt, en ge gaat tot dien Christus, die ons tot wysheid gegeven is en door zyn Woord en Geest ons wysheid leert, dan zyt ge in het ge loof. Indien uwe consciëntie u beklaagt, dat ge tegen al Gods geboden gezondigd hebt, en ge gaat met uw schuldgevoel tot dien Christus, die ons gegeven is tot rechtvaardigmaking, om vrede te vinden in zyn bloed, dan zyt ge in het geloof. Indien ge in een Godzaligen wan del uw oude natuur wilt dooden en de wereld wilt verzaken, en Gode tot heerlijkheid wilt levenen ge gaat met deze begeerte tot dien Christus, die ons gegeven is tot heiligmaking en die Zyne kracht in onze zwakheid volbrengt, dan zyt ge in het geloof. Zoo zou ik voort kunnen gaan. Hier loopt de grensljjn tusschen ware bekeerden en schjjnbekeerden. De eersten zyn, al wat ze zyn, in Christusde laatsten zjjn, al wat ze zyn, buiten Christus. Al kwamen ze ook in duizend punten overeen in dit ééne verschillen ze. En dit is het beslissende. Er zal nooit rust en vrede komen in een gemoed, dat zich dageljjks kwelt met de vraagWat ben ik voor den Heere Jezus Want het op rechte hart gevoelt dat het nooit genoeg voor Hem is, en vreest altjjd, dat het niet in waar heid is, wat het meent te zyn. Men moet de zaak veeleer omkeeren en vragen: Wat is de Heere Jezus voor mjj Is alles wat aan Hem is, voor my ganseh begeerljjk En dan is er geen twyfel mogeljjk, maar dan zeggen alle ware geloovigen van ganscher harte, dat ze alles in Hem zoeken en vinden, wat tot hunne zaligheid van noode is. Het „aanmoedigingsprysje® bestemde ik voor* V. PIET VAN BEVEREN te Zierikzee, die het kleine, maar interessante boekje krjjgt „De Held van Duinkerken®, door Andriessen. Ik feliciteer deze jongens en meisjes met hun prijs, en hoop dat alle J. en M. moedig op den ingeslagen weg yoortgaan. Hoop doet leven. Twee maanden zyn spoedig om, en wie zullen dan de gelukkige winners zjjn? De in zendingen mogen weer in twee keer geschie den. Het eerste pakje wordt verzonden a.3. Vrijdagavond (7 Dec.), het tweede den daarop volgenden Vrijdagavond. Wat na dien tyd (14 Dec.) gezonden wordt, komt niet in aan merking. Doet nu allen je voordeel met het geen ik aangaande het beoordeelen der oplos singen mededeelde, en beproeft eene goede en mooie oplossing in te zenden van het: 13. 35. 12. 30. 15. 2. 14 de richter was een zoon van 31. 7. 33. 22. 3. 1. 8. 16. 34. 35. 32. 38 was Kamerling van Koning 12. 6. 24. 13. 25. 29. 34. 17. 9. 35. 12. 34. 23. 26. 28. 11. was de ge boorteplaats van 4. 10. 25. 20. 19. 22. 38. 22. 25. 13. 10. 36. 3. 6. 28. 42. 44. bele gerde, met vjjf andere Koningen, 37. 26. 17. 9 13. 33 16. 28. 13. 30. 26. 3. 19. 25. 29. 31. ver schilt maar twee letters met 16. 28. 13. 30. 26. 17. 19. 3. 29. 31. 18. 42. 43. 21. 13. 5. 27. 36. 39. 37. heeft Jezus zjjn’ discipelen voorspeld. de 41. 40. 39. 38 35. 13.44. wordt als zinne beeld van Christus gebruikt. Kerk- en Schoolnieuws. DRIETAL te Bodegraven ds. Douma van Alblasserdam ds. Elshove van Breukelen ds. Mejjering van Wildervauk. BEROEPEN te Nieuwdorpds. Doekes van Heemse te Hoogkerk: ds. Wielengajran Zuidbroek te Zalk e. a.ds. Mejjer van Ezinge te Bodegravends. Elshove van Breukelen. Na ruim 5-jarigen arbeid nam ds. Schoon hoven jl. Zondag aan de hand van Hand. 20 32 afscheid van zjjne gemeente te Noord- en Zuid-Seharwoude, teneinde thans de gemeente van Scherpenzeel te gaan dienen. Na bevestiging door dr. Schot van Har- denberg met de woorden uit 2 Cor. 5 18 deed Cand. Broek Roelofs Zondag jl. intrede te Zegwaart, sprekende uit 2 Cor. 4 7. Ds. Lanting van Andel, die het beroep aannam naar Oud-Loosdrecht, hoopt 23 Dec. afscheid te nemen, om 6 Jan. intrede te doen, na bevestigd te zjjn door ds. Lanting van Nieuwendam. Ds. van Goor, die het beroep aannam naar Groningen A, nam jl. Zondag met de woorden uit Hand. 20 32 afscheid van gemeente te Halfweg, die hjj bjjna 5 dienen mocht. Cand. Scheepsma, ber. pred. te Boorn- bergum, hoopt aldaar 6 Jan. intrede te doen, na bevestiging door ds. v. d. Meulen van Schettens. Ds Joh. Jansen van Nieuw Buinen, die, na 2 jaar aldaar gearbeid te hebben, het be roep aannam naar Burum, hoopt a. s. Zondag afscheid te prediken. Ds. Hessels vierde zjjne 25-jarige ambts bediening in de gemeente van Zwolle. Sinds ’62, dus 44 jaar Bed. des Woords zjjnde, diende ZEw. de Kerken van Bolsward, Bedum en Zwolle. De Classis Harderwijk heeft zich in de droeve noodzakelijkheid gezien ds. O. t. H. van N. voor 6 maanden te schorsen. Heemse Ezinge

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1906 | | pagina 3