irg. 20. Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland. Onder Redactie vanDs. L. BODMA, Bs. H. W. LAMAN en Ds. A. LITTOOIJ. NS. DE PROFEET AMOS. 4e Jaargang. Vrijdag 12 October 1906. No. 16. (JIT HET WOORD. Drukkeruitgever A. SCHRIFTBESCHOUWING. le 25 aau 70 cent. 3 cent. kstra Camp Fonge Veen .eerr. Berg iheele ere. Fulder D. LITTOOIJ Az. MIDDEL «URG. rhaW, I zijden Lolland of 150 Doot No. 8. oeders. want illende plaat, (en 20 ja soms ■eerr. nken leida eerr. -eerr, leida awfln nd, .eerr, Offers ABONNEMENTSPRIJS per half jaar franco per post Enkele nummers 5 m zyu zou dan aanduiden, dat Amos eigenaar was van sycomoren (vijgen) plantingen en bezitter van groot vee. Als man van zaken zou hij dan veel gereisd hebben en vrij wat algemeene kennis hebben opgedaan, die hem later in staat stelde tot zijn ambt. Op zichzelf genomen is deze voorstelling niet onmogelijk. De Heere bereidt zijne dienst knechten soms lang te voren en schikt hun gansehe leven. Wy behoeven dus het boven gezegde niet uit beginsel te verwerpen. Toch verwerpen wij ze. Men construeert den persoon van Amos en diens levensgeschie denis naar een vooropgezette idee, en verliest zoo de onbevangendheid van oordeel, noodig om juist te lezen. Amos was een schapenfok ker en de Heere „nam hem van achter de kudde*. Geen herdersvorst als Abram is hij, maar een nederige hoeder, die zich voedde met wilde vygen. Een man geheel uit het volk, niet ontbloot van natuurlijke gaven, onver wachts door den Heere geroepen om ’t oordeel aan te kondigen over ’t afvallig volk. Wij ontvangen uit zijne profetieën den vol genden indruk van zijn karakter: Amos was een stoutmoedig man, maar deze stoutmoedig heid was die der onpartijdigheid, meer dan van de hartstocht en den geestdrift. Zijn moed had zijn oorsprong niet in enthousiasme, maar in ’t onfeilbaar gevoel dat Gods oordeel naderde. Een nauwkeurig waarnemer is deze herder uit Thekoa. Zijn stijl is vol beelden aan het landleven ontleend en tot in bijzonderheden werkt hij soms die beelden uit. Hij hoort den leeuw brullen, ziet den zwaar geladen korenwagen den grond drukken, aanschouwt hoe de herder twee schenkelen en een lapjen van een oor redt uit des leeuwen muil. Hy is niet slechts bekwaam om de dingen te zien, maar hy weet ze ook als werkelijk heid te beschrijven. Bovendien neigt zijn gansehe hart naar ’t landleven. Evenals Elia staat hij vijandig tegen over al de zachtere invloeden van een weel derig levenzonder banden, die hem bonden aan zyn land, en alzoo zonder patriotisme, zonder familie-band, voor zoover wij kunnen nagaan, en daarom zonder veel menschelijke sympathie. Noord Israël was voor hem een vreemd land, en zijn houding tegenover Juda maakt hem ook daar een vreemdeling. Ik denk my Amos als een streng, straf man, met een niet al te vriendelijk gelaat misschien. Maar kon zulk een bode wel anders zijn? Hij heeft wel wat van onze oude Puriteinen, een streng temperamentvan plooien en schikken houdt hjj niet. En een diplomatieke geest, die altijd bezig is een compromis te sluiten zoekt gij bij hem te vergeefs. Geen gevoelige natuur, licht bewogen door voor- of tegenspoed als de bladeren door den wind, maar een man met een diep gevoel van recht. Hij zat als rechter, niet bewogen door het eerbiedwaardig karak ter van den doem, dien hij moest verkondigen. En toch streed dat rechtsgevoel in hem niet met de liefde. De Heere riep Amos op bijzondere wijze. Geen profeet in den gewonen zin, niet opge leid op de profetenschool, mag hij toch een plaats bekleeden onder hen, die ’t woord des Heeren brengen. Amos was een profeet van artikel 8. Maar hij erkent ook den gewonen profetenstand, zie cap. 2:11. Hoewel tot de herders behoorend, is Amos niet ongeletterd. Hij is volkomen meester van de taal, welke hij bezigt. Zijne kennis van de historie zijns volks is onloochenbaar. Men heeft zelfs wel wat overdreven van hem gezegd .Hü is ethnoloog, meldend zyn hoorders den oorsprong der natiën, zoowel als historicus, geograaf, die kennis heeft van het ryzen en Met medewerking van onderscheidene Predikanten. PRIJS DER ADVERTENTIEN van 15 regels 30 cent, iedere regel meer 5 cent. FAMILIEBERICHTEN van 15 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. LOTH’s VEILIGHEID. Haast, behoud u derwaarts, want zal niets kunnen doen, totdat gij daarhenen gekomen zijt. - Qen» XIX 22a. Een al te hoogen dunk moogt ge u niet van Loth vormen. Wy nemen wel niets terug van wat wy verleden week overgeschreven hebben, want wy hebben grond om-.hem voor te stellen, gelijk wy deden, maar by al zyne gewilligheid om den Heere te volgen dn alleen acht te geven op Zyne aanwyzingen,' ia er toch by hem een gebrek aan kracht, dat wy niet goedpraten mogen. Hy ziet voor zich de vlakte, en aan het einde daarvan het gebergte, waarheen hy trekken moet om behouden te worden, doch die weg is in zyn oog zoo lang en de tocht zoo vermoeiend en hy vreest, dat zyne moede leden hem zoo ver niet dragen kunnen. Welk een versaagdheid. Het is goed dat hy rekening houdt met eigen zwakte, dit past iedereen ten allen tyde maar hy had ook moeten zien op Hem die hem dezen last opdroeg, en die nooit iets vragen zal, wat voor den gewillige onmogelyk is. Loth had moeten zeggende weg is ver en myn moed gering, maar Hy die roept is getrouw, en daarom zal Hy zorgen, dat ik onderweg niet bezwyk. Wat een verschil tusschen hem en Abraham, die zwygend elke opdracht aanvaardt en haar ten uitvoer brengt. Hjj daarentegen heeft bedenkingen tegen den weg, dien God zelf hem wyst, en tegen de taak, welke Hy oplegt, die nooit boven vermogen verzocht laat worden. Het is beter dat gy in de voetstappen van den aartsvader wandelt en met een bereidvaardig hart handelt naar de wenken des Heeren, dan te zien op Loth, wien het aan kinderlyke onbepaalde geloofsvertrouwen ontbreekt. Een ding echter moeten wy weer in dezen man pryzen. Hy houdt de bedenkingen niet voor zichzelf, maar hy spreekt ze uit voor het oor des Heeren, die nooit verwyt. Zie, dat moest ge ook meer doen, als gy opziet tegen den arbeid, welken God van u eischt, als gy ver moedt, dat de weg u te lang zal zyn en de last te zwaar, want dat-is in elk geval duizendmaal beter dan ze voor u zelf te houden. Aan Hem moogt ge uw eigen zwakheid klagen, uw eigen kleingeloof belyden, wyl Hy weet, hoe zwak van moed en hoe klein wij van krachten zyn. Dit komt ook hier treffend aan ’t licht. Loth had een gestrenge berisping verdiend. Zal hy ze ontvangen Zal de Heere in toorn tegen hem ontsteken en hem vragen, of hy dan niet weet, dat de Heere de krachten vermenig vuldigt dergenen, die geen sterkte hebben Recht, volkomen recht had Hy daartoe. Noch tans geen woord van bestraffing komt er over Zyne lippen. Even vriendelyk als te voren ver klaart Hy bereid te zyn by Loth naar zyne begeerte te handelen. Zie, Ik heb uw aangezicht opgenomen in deze zaak. Sta hier vol eerbied even stil. Denk even na by dit teeken van Gods nederbuigende goedheid. Aanschouw wie onze God is. Mensehen, nietige menschen kunnen soms met elkander spreken over wat aan God past en wat niet en zy schynen een maatstaf gevonden te hebben, waarnaar zy beoordeelen mogey, wat Hy doen mag, die alleen met Majesteit bekleed is, zonder te bedenken, dat niemand God kan kennen tot de volkomenheid toe, en daarom is het wyzer niet zooveel zich in te beelden, maar eenvoudig en kinderlyk van hart te zyn, teneinde enkel te letten op wat Hy zelf zegt en doet. En of Zyne woorden en handelingen nu toejuiching verwerven of afkeuring inoogsten, wat doet dat er voor u toe, als gy er maar vrucht van hebt, en als ze u maar vormen om Zyne heerlykheid te zien en te verheffen ook in die kleine aangelegenheden des levens, waarmede naar het oordeel van de wyzen der wereld de Heere zich in ’t geheel niet inlaat. Ik zou haast willen zeggen, dat God zich hier schikt naar de zwakheid van Loth, en ik weet nu ook nog niet, wat er tegen zou zyn. Doch hoe ge het ook noemen wilt, in myn oog is het een wonder van ontferming, welke ons in stille aanbidding brengt, en ik weet wel, dat dit een zeer goede plaats is. Het eenige, wat de Heere van hem blyft eischen is haast. Hy mag niet meer dralen. Spoed moet hy maken, want het uur des ver- derfs nadert. Geen minuut mag hy meer ver liezen. Behoud u derwaarts, want Ik zal niets kunnen doen, totdat gy daarhenen gekomen zyt. Het bevel is zeer duidelyk. Toelichting is overbodig. Te lang heeft Loth zich reeds op gehouden. Thans moet hy voort, hy moet zyne schreden versnellen, en er voorzorgen, dat hy weldra het kleine stedeke bereikt zal hebben. Wonderlyk is de reden, welke aan het bevel toegevoegd wordt. Hoe kan de Heere niets doen, voor dat Loth in veiligheid is. Zoo staat het er. Onverklaarbaar moge het schynen, er aan veranderen gaat nu eenmaal niet. Al wierp deze eene uitdrukking alles omver, wat wij tot dusver ons van God voorstelden, dan zouden wy ons toch aan haar houden moeten. Doch by eenig nadenken wordt zy wel duidelyk en geeft zy zelfs stof tot hartelyke erkeutelykheid. Wat een voorrecht is het, dat het zoo is. Aan Zyne almacht mogen wy geen grenzen stellen, want al wat Hy wil kan Hy. Zou voor Hem iets te wonderlyk zyn Hy spreekt en het is er. Hij gebiedt en het staat er. Van deze be- lydenis mogen wy nooit iets terugnemen. Nochtans verklaart Hy hier zelf, dat Hy niets kan doen. Over Sodom en Gomorrha kan Hy nu nog niet Zyn oordeelen uitvoeren. Er is iets, dat Hem weerhoudt. Wat mag dit toch zyn? Wat kan Hem beletten voort te gaan met de uitvoering van Zyn Raad Wie kan Zyne handen binden Wie Hoor het. Dit kleine gezelschap van vier personen, dat door den Engel buiten de stadspoort geleid is staat Hem in den weg. Eerst moet het zyn weg teneinde toe bewandeld hebben en buiten alle gevaar zyn, vóór Hy iets doen kan. Wat mag daarvan de oorzaak zyn Lag zy in Loth zelf. Neen. In Gods eigen trouw ligt ze. Hy heeft beloofd Loth te zullen redden, en daarom kan Hy niets doen. Indien Loth omkwam in het vuur, dat alles verslinden zal, dan zou Hy Zyn eigen woord moeten breken, en dit mag nooit ge beuren. Hoe veilig zyn allen, aan wie de belofte van redding gegeven is. Al klimt de zonde gelyk te Sodom ten hemel, al roept ze de wraak des Heeren in, al schynt het, dat de Rechtvaardige niet langer wachten mag met de uitvoering van Zyne bedreigingen, Hy zal niets doen, voor dat de Zynen de plaats des behouds bereikt hebben. Al hun dralen, al hunne kleingeloovige bedenkingen zullen niet kunnen beletten, dat zy in veilige haven aanlanden. God is aan Zijn eigen woord gebonden. Dit kan Hy niet breken. Hy zal er zich aan houden ook. Aan elke stem, welke Hem zou willen aanzetten om door te gaan, zal Hy het zwygen opleggen. Zoolang er nog een enkele Loth onderweg is, zoolang er nog een enkele zondaar is, dien de belofte geldt, zonder waarlyk behouden te zyn, zoolang zal Hy Zyne oordeelen uitstellen. Elke ver lenging van vrede dankt Sodom aan Loth elke ure van verdraagzaamheid dankt de wereld aan het volk, waaraan God Zyne trouwe heeft ver pand. Bouma. I. Wy willen in Zeeuwsch Kerkblad de profe tieën van Amos verklaren. Eer een begin wordt gemaakt met de eigenlyke uiteenzetting, moe ten onze lezers iets weten van Amos als persoon, van zyn tijd en van zyn boek. Daarmede ma ken wy thans een aanvang. Van den persoon Amos weten wy slechts wat ons in zyn boek wordt vermeld. De be- teekenis van zyn naam staat niet geheel vast, maar is waarsehynlyk lastdrager. Wel in over eenstemming met heel zyn optreden. Hy is een Godsgezant zwaar geladen als een donder wolk, dreigend boven ’t hoofd van zyn volk. Kerkvaders, die geen Hebreeuwsch lazen, verwarden op den klank afgaand dezen profeet met den vader van Jesaja. Maar dat was mis verstand. In de oorspronkelijke taal zyn deze beide namen volstrekt niet gelyk. Wat wy verder van hem weten, kunnen wy aldus samen vatten Amos was onder de veeherderen van Thekoa, Cap. 1l.jTe Bethel zegt hy tot Amazia: „ik was geen profeet, en ik was geen profeten zoon maar ik was een ossenherder en las wilde vygen op,“ Gap. 7 14. Wy hebben in deze woorden geen enkele heenwyzing aangaande zyn familie, voorouders, geslacht en afkomst. Amos komt plotseling voor het voetlicht. Thekoa, een stedeken op ’t gebergte van Juda, gebouwd op een hoogen bergrug van 850 Meter hoog, 2 uur ten Zui den van Bethlehem-Juda, aan den rand der woestyn. Vandaar dat in 2 Kron. 2020 ge sproken wordt van eene woestyn van Thekoa. Er zyn bezwaren ingebracht tegen deze mede- deeling, en wel ontleend aan Amos’ bedryf, en aan de woorden waarmede de Heere hem roept om naar Juda te gaan. Zy zyn deze Amos las wilde vygen op, was dies een syco- morenplukker, en deze groeiden niet in ’t dorre Thekoa, maar in de vruchtbare Sefela, de vlakte langs de Middellandsche Zee. En voorts als de Heere Amos roept om naar Juda te gaan, als hy in Efraim is, dan zegt Amazia nietkeer terug, maar ga weg, vlied in het land van Juda. Voor ons hebben deze tegenwerpingen -gee- nerlei waarde. De H. Geest, die de Schrift heeft ingegeven, kan niet met zichzelven in stryd zyn. Wy mogen met de fauna en flora, met landbouw en bloemenschat van Kanaan op de hoogte zijn zoo goed als wy willen, maar ’t gaat toch niet aan ons op grond van die kennis critiseerend boven ’t Woord van God te zetten. Dat toch is voor een goed deel de bron, waaruit wy ook de natuurlyke gesteld heid van Palestina leeren kennen. De critiek moet dies zwygen en zich -beter laten voor lichten. En wat het tweede aangaatwie een zoo nauwkeurige spreektaal verwacht van Amazia, moet eens de vraag stellenspreken wy menschen altyd zoo precieselyk Immers neen, dat zou gemaakt en gemaniereerd zyn. Wie dezen eiseh aan Gods Woord stelt, ver geet dat ’t als Woord van God tevens zulk een echt menschelyk woord is. Stellen wy nu de vraagwat man was Amos, ryk of arm, uit den gegoeden burgerstand of uit den geringen knechtenstand Er is reden om dit te onderzoeken. Want twee woorden worden gebruikt om hem als herder aan te duiden. Het eene daarvan komt in 2 Kon. 3 4 voor van Mesa Koning der Moa- bieten. Die Koning was „een noked* d.i. een eigenaar van veredelde schapen. En nu staat er, dat Amos was onder deze lieden. Daarmede wordt dan in verband gebracht, dat hy' een ossenherder was en wilde vygen las. En dit en IUM Zeeuwsch Kerkblad.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1906 | | pagina 1