Weekblad voor irg. For- [te IMI en ol. rr de Gereformeerde Kerken in Zeeland. Onder Redactie vanBs. L. BOUMA, Bs. H. W. LIMAN en Os. A. LITT001J. O S3 e I ill UIT HET WOORD. z. iurg. CMi d” Vrijdag 14 September 1906. 4e Jaargang. enbe* aken, Drukker-Uitgever *n w m w e w s A. VARIA. UIL 70 cent. 3 cent. 8DZ, D. LIITOOIJ Az. MIDDELBURG. I neuia irg. srede. Heida Leerr, Leen, Heids ong ilfsen. Leerr, Elffera ABONNEMENTSPRIJS per half jaar franco per post Enkele nummers i post- mmer. ekstra luider ndert, Joaga Leerr, Veen nkz. Berg, ;e flens luider tuigd) jn via* st zich thaus J wordt, LDEN. II. e stad g van poort L Israël; ileuwe „De Bode.” De Koningin der aarde, de pers, ja ook de Christelijke en Gereformeerde breidt het ter rein van haren arbeid meer en meer uit. Iedere provincie van ons land heeft, bene pens de algemeene bladen, langzamerhand ook haar eigen blad of bladen gekregen. Voor Noord-Brabant en Limburg, die ééne kerkeljjke provincie uitmaken, was er, vóór het initiatief genomen werd, reeds langs de be hoefte aan gevoeldvooral omdat deze provincie haar eigene en eigenaardige behoefte heeft, wjjl zjj veel meer in aanraking komt met Rome, en onder de Roomschen arbeidt en te arbeiden heeft meer dan eenige andere provincie. Zal het protestantisme daar niet wegsterven door het modernisme, dat tot den afval voert, en door de macht, de heerschappij en de taktiek van Rome, die het er sinds lang op toelegt, om niet opzienbarend, maar zachtaan en langzamer hand de protestanten te verdringen en alles in te nemen en te bezetten, zal deze taktiek niet gelukken en het protestantisme er niet wegsterven, dan moet er èn door de hervormde, geloovige protestanten èn door de Gerefor meerden met kracht, met groote opoffering en DE EERE DER AARTSVADERS. Daarom schaamt zich God hunner niet, om hun God genoemd te worden, want Hij had hun eene stad bereid. Hebk. XI 16b. De groote en dierbare belofte, welke aan Abraham en al zjjn zaad gegeven is, is deze: Ik ben uw God en uw zaads God. Grooter en rijker belofte is niet denkbaar, zü omvat al wat bestaat in den hemel en op de aarde. Uit haar is alles wat ooit aan genade verleend werd aan den aartsvader en zijn geslacht. Zjj is de bron, waaruit alle heil vloeit, de schatkamer, waaruit alle heilgoederen ons toekomen, de voorraadschuur, waaruit alle geestelijke nood druft ontvangen wordt. Daarommoet zy de eerste plaats hebben bij ons, geen enkele zaak mag zoo hoog in onze schatting staan, op haar moeten wjj zien bij alle onze ledigheid. Neem eens aan, dat wij alles moesten missen, maar wij mochten haar als de onze beschouwen, zoo zouden wij nog rijk zijn. Wie haar heeft, heeft alles, wie haar mist is bij al wat hjj bezit arm. Wjj zullen wel doen, wanneer wij deze be lofte dan ook juist onderscheiden van die, waar over wjj thans moeten denken. De schrijver de Hebreen handelt hier over eene vrucht, wë&e de belijdenis der aartsvaders voor hen gedragen heeft, over eene goedkeuring, welke de Heere aan hun geloof gehecht heeft, over eene Kroon, welke Hij hun terwille van hun geloof uitgereikt heeft. Omdat zij beleden heb ben, dat zij gasten en vreemdelingen op de aarde waren, omdat zjj een vurige begeerte koesterden naar het hemelsche vaderland, heeft God zieh niet geschaamd hun God genoemd te worden. Welk eene nederbuigende goedheid des Heeren 1 In dien tjjd waren vele volken reeds ver af geweken van den levenden God, en tot de aanbidding van allerlei góden ge komen, voor welke zjj prachtige tempels bouw den, sierlijke altaren oprichtten en de meest klinkende titels en namen verzonnen. Abraham, Izaiik en Jacob waren vreemdelingen, die met hunne kudden van de eene plaats naar de andere zwierven, en die bijna onbekend in de wereld waren. Schier niemand rekende met hen, en er zullen weinigen geweest zjjn, die in hen mannen van groote .beteekenis zagen. Nu wil God Zjjn Naam aan hen verbinden en voor taan in de wereld bekend zyn als de God dezer vaderen. Hoe is het mogelijk, dat Hjj Zyne eere wilde vastleggen aan de hunne, want het scheen wel, dat Hy haar op die wjjze aan de vergetelheid prijsgeven zou Zou eenig volk nog rekening houden met deze mannen, en indien elk volk hen vergate, gelyk te rreezen was, zou de gansche wereld dan in het ongestoord bezit blyven van de góden, en er geen plaats blijven voor den Naam des Hee ren? Maar hoe dit ook wezen mocht, in elk geval was het eene groote eere voor de aarts vaders. Wie zieh ook mocht schamen voor hen, wie zich ook ver boven hen verheven achtte, de Heere lette op hen, rekende met hen, ja schaamde zich niet hun naam met den Zijnen te vereenigen, zoodat als hun vaan zonder eere in het stof moest zinken, ook de Zyne daarin zou deelen. De uitdrukking„daarom schaamde God zich niet” bedoelt nog meer, dan zy letterlijk zegt, want gy kunt gerust haar op deze wijze ver klarenHjj stelde er Zyn eere in. Voortaan «al het Zyn roem zjjn als hun God bekend te wezen, en daarmede waarborgt Hy, dat hun naam nooit zal vergaan, hun eere nooit zal tanen, want Hy is de Machtige, die eiken tegenstand overwint en alle hinderpalen weg ruimt. Laten allen zieh vereenigen, gelijk een maal by den torenbouw van Babel, om Zyne Met medewerking van onderscheidene Predikanten. t PRIJS DER ADVERTENTIEN van 15 regels 30 cent, iedere regel meer 5 cent. FAMILIEBERICHTEN van I5 regels 50 eent, iedere regel meer 10 cent. worden, laat het voorbeeld der aartsvaders u leeren, dat Hjj nooit karig bedeelt, maar dat Hy ver boven elke verwachting voldoet. Bouma. J. De wedergeboorte. IV. In de artikelen, die wjj over de wederge boorte schreven, kwam het reeds uit dat wy over deze weldaad eene gansch andere be schouwing hebben dan de remonstranten, roomschen en ethischen, dezen gelooven niet, dat de mensch sinds en door den val in zon den geestelijk dood is door de misdaden en de zonden, en mitsdien onbekwaam tot eenig goed en geneigd tot alle kwaad. Het ware leven, het leven met God is, meenen de even genoemden, niet geheel verloren, maar wel ontzettend verzwakt, en bedolven onder de zonden die in ons wonen van onder den asch en de macht der zonden moet daarom door Gods almachtige kracht het leven, volgens hen, te voorschijn worden gebracht. Dit te voorschijn roepen van het leven is, zeggen zy, de eerste Goddelijke daad van het werk der vernieuwing en levendmaking des menschen. De eerste daad dus in het werk der wedergeboorte. Wy, gereformeerden, gelooven daarentegen, dat de eerste daad in dit werk bestaat in het wedergeven van het ganschelyk verloren leven. Wy zeggen er van: Hy heeft ons levend gemaakt, daar wy dood waren, door de misdaden en de zonden. Dit instorten van het hoogste leven, van het leven uit en met God maakt ons, die van nature kinderen des toorns zyn, kinderen Godskinderen zjjner vrye, eeuwige, onveranderlyke liefde in Chris tus Jezus, naar het eeuwig voornemen Zijner genade. De liefde van wel willen is dan in de liefde van dadelijk welbehagen overgegaan. Zie, dan worden wy, die met Christus op gewekt zyn, persoonlijk en daadwerkelijk deelachtig, het leven dat Hy, de Heere Jezus Christus, ons verworven heeft, en dat wy be- hoorende tot zyn mystiek lichaam, reeds in Hem hadden. Deze eerste levendmakende daad van Gods almachtige genade, wordt in de Heilige Schrift en op grond dezer Schrift door onze godgeleerden in het bijzonder de weder geboorte genoemd. Maar van de wedergeboorte kan men ook spreken en wordt ook gesproken in de Heilige Schrift en in de belijdenis der Gereformeerde Kerken, in eenen meer algemeenen zin. Dit geschiedt, wanneer op de voortgaande verlos sing van de zonden en de daarmee gepaard gaande voortgaande vernieuwing des harten het oog wordt gevestigd, in Schrift en beljj- denis, ook wel de heiligmaking genoemd. Als er in artikel 24 van onze 37 geloofsartikelen, volgens het opschrift van het artikel, sprake is „van de heiligmaking des menschen', wordt deze daarom (d.i. met het oog op dit voortge zette werk Gods), ook als wedergeboorte en vernieuwing des menschen omschreven. Dit moet dus wel in het oog gevat en gehouden worden. Menigeen deed dit niet, zelfs by het doen van examen en liep dientengevolge in de strik ken, die ter beproeving of men had leeren onderscheiden, wel gespannen werden. Het geloof, niet naar zyn vermogen en hebbelijk heid, maar als actus, als daad genomen, spruit met de heiligmaking uit de wedergeboorte, gelyk wy deze boven bedoeld en omschreven hebben, dus uit het van dood levend gemaakt worden, ontegenzeggeljjk voort. M. a.- w. de voortgaaude wedergeboorte, ook heiligmaking geheeten, heeft gewisselijk plaats, wanneer de bedoelingen te weerstreven, om Zyne raadslagen te verijdelen, om Hem uit het menschelyke leven te verwijderen, en Zjjn Naam te ver geten, over hunne bedoelingen zal Hy zich niet bekommeren, aan hun tegenstand zich niet storen, en alle tegenwerking met machteloos heid slaan. Tegenover de góden, hun schitte rende tempels en in het oog vallende altaren zal Hy zich een gedenkteeken oprichten, en daarin met onuitwischbaar schrift graveeren den titelGod van Abraham, Izaak en van Jaeob, en voor dit gedenkteeken zullen in het stof vallen alle góden der volken, evenals de Dagoa der Philistjjnen voor de arke des Ver- bonds.- Geen priesterkaste, geen wysgeerige school zal dit kunnen verhinderen. De namen der vele góden zyn vergeten, hunne tempels in puin gestort, hunne altaren verbroken, maar volk by volk kent den God van Abraham, Izaak en Jacob, en zoo zyn de namen van deze mannen bewaard gebleven, en hun roem verkondigd van de zee tot aan de zee, en van de rivieren tot de einden der aarde. Welk eene Kroon heeft God alzoo aan deze mannen uitgereikt en zoo zien wy, dat Hy hun niet alleen de genade gegeven heeft om op Zyn Naam te hopen, maar ook eene eere, die onvergankelijk blyven zal. Wie zal volkomen verstaan, wat er al by deze uitdruk king gedacht is. Heel de geschiedenis der ver lossing is eene verklaring ervan, waarin wy schitterend zien ’s Heeren onverbrekelijke trouw en onwankelbare goedertierenheid, Zyne onwederstandelyke macht en Zyne vlekkelooze heiligheid, Zyne ontkrenkbare rechtvaardig heid en Zyne eeuwige ontfermingen, ja, dat Hy als de God van Abraham, Izaiik en Jacob opgetreden is, is het middel geweest om Zich in al Zyn luister, in al Zyne heerlijkheid te openbaren. Welnu die heerlijkheid van Zyn Naam heeft glans aan den hunnen gegeven en wy die zoovele jaren later leven, verstaan waarschijn lijk nog veel beter dan zy, welke een ryke schat in die toezegging geschonken is. Of schoon wy zeer goed weten, dat deze schat de hunne is, die slechts aan deze drie mannen behoort en nooit aan iemand anders behooren zal, toch mogen wy daarin zien, hoe God Zyn eigen werk, het werk des geloofs en der be lijdenis, steeds kroont, en wy mogen daarop ter onzer aanmoediging het oog vestigen. Het is niet gemakkelyk voor den zondaar, in wien een macht des ongeloofs woont, om al zyn vertrouwen te stellen op den Rotsteen des heils, het is niet zoo gemakkelyk in woord en daad te toonen, dat wy niets van de aarde doch alles van den hemel verwachten, ja het kost ons onze van natuur geheel bedorven en met ons zoo innig vereenigde neigingen, doch laat ons niet voor deze moeilijkheid uit den weg gaan, niet voor dezen strijd terugdeinzen,nietop- zien tegen dit offer, want Hy, die de aartsvaders er de kracht toegaf, leeft nog, en Hy kan ook u de kracht vermenigvuldigen, zoodat gy vol brengt, wat Hy van u eischt, zoodat ook gy een vaandel leidt ter eere van Zyn Naam. En al moet gy daarbjj verzaken, wat u na aan het hart ligt, en scheiden van wat zoo nauw met u vereenigd is, zien moogt gy op de heer lijke vergelding, welke God aan de aartsvaders gegeven heeft en aannemen, dat Hy ook u uit genade eene ryke vergoeding zal geven voor alles wat gy om Zijnentwil losgelaten hebt. Geloof, dat Hy is een belooner dergeneu, die Hem zoeken, en gy zult ondervinden, dat Hy ook voor u niet zyn zal een land, van dor en van de uiterste duisternis. Genade ver menigvuldigt Hy met genade en Hy geeft aan ieder die Hem vreest eere en heerlijkheid. Al kan niemand bepalen, welk deel het uwe zal zyn, welke bizondere eere u geschonken zaj eerste en mitsdien de principieele geschonken en aanwezig is. Voor de ziel eindigt zjj by het sterven. Daarom is ontbonden d. i. geheel verlost te worden van het lichaam der zonde verre het beste. Dan toch is men niet slechts in begin sel, maar, wat de ziel betreft, heelemaal we derom geboren. En eerst wanneer het tot stof wederkeerende lichaam, uit het graf des doods geroepen, wederlevend gemaakt en als een geestelijk, verheerlijkt lichaam verrezen en met de ziel vereenigd is, heeft de wedergeboorte haar be slag gekregen en haar einde, haar voltooiing bereikt. Zie, ten bewjjze, het woord „wecter- geboorte“ by Matth. 1928, ,en de aanteekening onzer randteekenaren, die daar zeggen: „Wan neer de geloovigen naar ziel en lichaam vol komen zullen vernieuwd worden*. Doch zy staat niet slechts met de geloofsdaden, de heilig making, de verheerlijking, maar ook zooals wy in ons eerste artikel over dit onderwerp gezegd hebben met de verkiezing in verband. De „goedertierenheid*- en „barmhartigheid Gods* worden, by Titus 3 4 en 5, als de eenige oorzaak onzer wedergeboorte* aange geven, en deze zijn in betrekking tot de we dergeborenen van eeuwigheid, gelyk op vele andere plaatsen ons wordt geleerd. Geheel overeenkomstig luidt het in Hand. 13 48, waar geschreven staat„Er geloofden zoo velen als er geordineerd waren tot het eeuwige leven*. „Dat is*, zeggen de randtee kenaren, door God verkoren, en door Hem tot het eeuwige leven geordineerd waren*. De Heilige Geest spreekt door Paulus insgelijks, in Rom. 8 29, waar gezegd wordtDie Hy te voren gekend heeft, die heeft hjj ook te voren verordineerd den beelde Zy'ns Zoons geljjk- vormig te zyn, opdat Hy de eerstgeborene zjj onder vele broederen*. Gewis de uitverkorenen ten eeuwigen leven wederbaart en maakt Hjj den beelde Zy'ns Zoons geljjkvormig. Zooals de randteekenaren hier opmerken, zullen de wedergeborenen Hem volkomen gelijkvormig zyn, wanneer nam. de wedergeboorte hare voltooiing bereikt. Het spreekt van zelf dat den beelde Zjjns Zoons geljjkvormig te zjjn den oneindigen afstand tusschen God en het geheel geheiligde schepsel niet wegneemt. Over de wedergeboorte en de roeping D. V. de volgende week. Littooij. Zeeuwsch Kerkblad i t 1

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1906 | | pagina 1