iiiri DJ ag- IF de te Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland. Onder Redactie vanDs. L. B0UW1, Ds. H. W. LAMAN en Ds. A. LITTOOIJ. DO MELCHIZEDEK. No. 8. Vrijdag 17 Augustus 1906. 4e Jaargang. d inden. c is. ^Drukker-Uitgever VARIA. dezen zelfs i ver- M. 70 cent. 3‘cent. Hier volgt een tweede schrijven van br. R. uit Z. met enkele aanteekeningen. reiding sen, on- )lk en tien, op nen en Zieken SING Uw verontwaardigde Broeder: H. RIEMENS Hz., Oud-Ouderling roekstrj Kamp a Jongt\ s.. VvJ r Leen.1 d. Berd 0. Lor rsum. Mulder Gazeiaar 7eesp, >rdmaiu ikoop. er Veel •wold, ElfferJ (a) . Redacteuren schrijven gewoonlijk niet zonder grond, zonder daarom alles nog dadelijk aan de groote klok te hangen. Zoo wist ik dat het in de verste verte niet in het plan van den Kerkeraad lag om de gemeente te over rompelen of haar onverwachts voor een fait accompli te plaatsende Kerkeraad wilde in tegendeel juist de gemeente hooren. (b) . Neen, dat vind ik niet! PRIJS DER ADVERTENTIE» van 15 regels 30 cent, iedere regel meer 5 cent. FAMILIEBERICHTEN van 15 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. Zaamslag, 7 Aug. 1906. Geachte Redactie! Dat ds. Littoojj zich op mijn schrijven van 30 Juli j.l. zou verantwoorden was niet alleen zijn recht, maar ik denk ook zijn plicht. En ik had dat natuurlijk ook verwacht. Of hij in zijn antwoord gelukkig is geweest, willen wij even onderzoeken. Jammer dat het gedeelte in mijn schrijven, dat over mijn Kerkeraad handelt niet geplaatst is, omdat daardoor de kracht van mijn argument om voor een fait accompli door mijn Kerkeraad gesteld te worden, bijna geheel vervalt. Bij dezen verzoek ik nu de Redactie van „Zeeuwsch Kerkblad*1 om mijn stukje geheel te plaatsen. Want daar zij hare kolommen open Met medewerking van onderscheidene Predikanten. echter is koning èn is priester, hoofd van staat en kerk, vertegenwoordiger Gods bij zijn volk en van zijn volk by God. Melehizedek vertegenwoordigt nog de oude, oorspronkelijke, ideale verhouding tusschen God en mensch, de religie zonder Middelaar van verzoening, van de rechtstreeksche ge meenschap en toenadering. Abram vertegenwoordigt een noodstand, een overgang om de menschheid weer tot de vorige, ideale verhouding terug te brengen. Hij is immers de drager van het zaad der belofte, in hetwelk alle geslachten van den aardbodem gezegend zullen worden, d.w.z. door hetwelk de menschheid weer tot God zal kunnen gaan. Oorspronkelijk ging de mensch voor den val zonder iemands tusschenkomst tot God na den val kan hij niet meer tot God naderen dan door tusschenkomst van Abrams zaad, d.i. Christus. En nu vertoont Melehizedek nog een spoor van die oude verhouding der onmidde- lijke gemeenschap met GodAbram daaren tegen staat daar als de vader van een volk, dat door zijn priesters slechts tot God zal kun nen komendoch dat tevens schaduwbeeld is van de toekomstige menschheid, welke in haar Hoofd en Hoogepriester Christus zal naderen 1 voor het aangezicht des Heeren in de hemelen. Abram moet er iets van hebben gevoeld, dat hjj tegenover een oorspronkelijke verschijning als Melehizedek iets occasioneels, iets tydelyks en toevalligs was, dat zijn particularisme moest verdwijnen voor de universalistische idee door Melehizedek vertegenwoordigd. Omdat hij profeet, ziener was, moet hij heb ben begrepen, dat zjjn zaad slechts afgezon derd werd van alle geslachten, om aan die geslachten weer te geven, wat hij in Melchi- zedek onder zag gaan als een zinkende zon. Melehizedek en Abram staan tegenover elkan der als de stervende eik tegenover de ontkie mende sehiel. Melehizedek vertegenwoordigt de gansche menschheid, Abram representeert slechts een enkel volk, ofschoon dat volk drager is van beloften voor geheel de menschheid. De grootheid van Melehizedek lag in hetgeen hij was, die van Abram in hetgeen uit hem zou worden. In het vooruitzicht was Abram grooter dan Melehizedekmaar in het heden was Melchi- zedek meer dan dezen patriarch. Abram be stond slechts om Hem te voorschijn te brengen, die het universalisme zou herstellen, dat in Melehizedek ten einde liep. Abram heeft in Melehizedek hulde gebracht aan een schoon verleden en aan een niet minder schoone toekomst. Hij gevoelde, dat niet aan hem, maar aan de idee door Melchi- zedek vertegenwoordigd, de eeuwigheid be- hooren zou. (Wordt vervolgd.) Laman. b B ff B5 ff formeerde daden aanzien, (g) (4) „VI. is alleen enz.* 4 kunnen wjj stil zwijgend voorbijgaan daar dat onder 3 vol doende is weerlegd. Rest (5) „Als een redacteur van eenkerke- lyke courant niet zjjne gedachten mag zeg gen enz.* Hier verschuilt ds. L. zich achter dr. Kuyper, de groote meester, die, meen ik, nooit geen plaatselijke kerken noemde, maar meer in het algemeen en dan kon Middelburg er evengoed van profiteeren als Zaamslag en het is nog heden ten dage waar dat de leer ling verder gaat dan de meester, (h) „Maar ik vrees dat br. R. van de autonomie, dat is, van de zelfregeering der kerk een gansch ver keerd begrip heeft. Hjj geeft den indruk niet, dat eene kerk de zelfregeering heeft en bewaart, indien zy door de door haar verkoren ouder lingen optreedt en handelt, ’t Is of hy de door Gods verkoren ouderlingen niet als „regeer ders* vooral in easu verlangt. Gewis is dat geheel in stryd met onze presbyteriale kerk- regeering. Ik vergeef het onzen broeder, dat hy by den zotten en goddeloozen Aehitofel ons vergelijkt. Ik vergeljjk hem liever by Jona, met de vraagIs uw toorn billyk ontstoken Myn begrip van de autonomie wil ik ds. L. eens duidelijk zeggen Ik wil eene flinke dege lijke kerkeraad hebben, die op eigen beenen kan staan en geen raad of advies van buitenaf noodig heeft, die naar den wil en de raad van de Gem. vraagt en daarna handelt als het niet tegen Gods Woord strydt, die de vreemde in dringers weet te beantwoorden en het recht van de Gem. kan verdedigen, die in meerdere vergaderingen de algemeene zaken der kerken helpen bevorderen en in moeilijke zaken helpen beraadslagen enz. Zie ds. L. dat is myn be grip van de autonomie der kerk en uw schrij ven heeft nog niet veel invloed op dat begrip gehad. Dit is misschien als leek geheel ver keerd van my, maar ik heb nog geen plan myn begrip over de autonomie van de ge meente te wijzigen. „Of ik de ouderlingen in casu verlang?* Zeer zeker, maar ik wil ze een hart onder de riem steken, ik wil ze man nen van stavast maken en als ze niet op de hoogte zyn van hun ambt wil ik ze Gods Woord en de kerkenorde laten onderzoeken, omdat zy de tegensprekers leeren weerleggen. Dus ds. L. u ziet ik wil mannen maken van myn kerkeraad, en of dat in stryd is met onze presbyteriale kerkregeering geloof ik niet, (i) „Ik vergeef enz.* Dat Aehitofel een zot was, heb ik nooit geweten, ik heb hem altijd be schouwd als een zeer wys man, die een krijgs kundige raad gaf aan Absalom en voor wiens raad David zeer bang was, die daarom ook badO Heere maakt Achitofels raad tot zot heid. Maar hier gevoel ik my zwak, omdat het een uitlegkundige quaestie is, want om de meening tegen een man van het vak te ver dedigen en halstarrig vol te houden zou dwaas heid zyn. Dus ik zal het wel mis hebben en in dat geval neem ik ds. L. ongevraagde vergeving dankbaar aan. Of myn toorn billijk ontstoken is? Daar wil ik de lezers van dit blad over laten oordeelen. ABONNEMENTSPRIJS per half jaar franco per p’ost Enkele nummers A. D. LITTOOIJ Az. MIDDELBURG. stelde voor onze gemeentelijke zaken, mag ik als abonné en als lid der gemeente eischen om my te kunnen verantwoorden, temeer daar ik myn stukken onderteeken en er de volle verant woording voor op my neem. En daar de redactie van Z. K. zyn vuilnisbak na er eerst zelf wat stekels in gedaan te hebben buiten zet voor het publiek, is het m. i. geen wonder, dat anderen er ook wat stekels in gooien. Laat ons nu zien wat ds. L. onder (1), (2), (3), (4) en (5) antwoordt aan mijn adres Onder (1) zegt ds. L. „Naar ik vertrouw*, enz. Waarop dat vertrouwen van ds. L. in mijn Kerkeraad berust, zegt hy niet. Daar mijn mede- deelingen van den Kerkeraad hem bekend zyn, die precies het tegenovergestelde bewijzen, hoopt hy misschien, dat ook dit ongevraagde advies weer invloed op myn Kerkeraad zal hebben en daar myn Kerkeraad nog al op raad en advies van buitenaf gesteld is, zullen wij hopen dat ditmaal dit advies opgevolgd wordt, (a). Maar myn vrees is nog niet heelemaal gewe ken, want verleden week ging ds. v. d. Berg en ds. v. d. Kamp voorbij myn glazen naar den Kerkeraad, ik dacht dat ze de acte van ineensmelting al kwamen in orde maken, maar gelukkig hoorde ik van buitenaf dat het Kerk visitatie was; als ik dat geweten had, had ik *i_<y zeker op die vergadering vertoond. Maar de Kerkeraad had er weer niets van aan de gemeente bekend gemaakt. EchtDordtsch, vindt u niet, ds. L. (2) „Neem aan, dat ds. Drost dat gezegd heeft, welnu, dan heeft hy gezegd hetgeen strikt genomen zoo is.* Is dat werkelijk waar (c), ds. L. dan maar flink uitgevoerd wat de Gereformeerde leer leert, dan geen medezeggen schap van de gemeente, maar gelooven wat de kerk gelooft, dan zyn we R. K. (d). „De ge meente heeft als instrument* enz. Hier moeten de ouderlingen optreden om voor en namens haar, maar toch niet buiten en zon der haar „Maar in een zaak als deze” enz. Weer raad van ds. L. „en vooral de gemeente niet laten stemmen”. Zou dat de volksregeering zyn ds. L. Als de gemeente opgeroepen wordt en zy mag niet stemmen hoe wordt het dan openbaar wie er tegen zyn, moeten dan allen spreken dan krijgen wjj een „Jodenkerk”, bovendien veel leden zyn ondergeschikt en als de Baas er voor is durven zy er niet tegen spreken, maar zy durven er wel tegen stemmen met briefjes omdat dit geheim is, ik kan nog niet inzien dat dat de volksregeering wezen zou. (e) (3) „Ik ontzeg br. R. het recht enz.” Hier staat ds. L. sterk, want werkelijk hjj heeft de Chr. Geref. Kerk niet genoemd. Wel heeft hy gezegd dat er te VI. vrees voor scheuring be stond, maar niet dat dat was omdat er een af- deeling der Chr. Ger. Kerk was, dat had ik werkelijk maar tusschen de regels in gelezen, dus dat is verkeerd en foutief van my. „Tusschen dorps- en stadsgemeenten is geen onderscheid* zegt ds. L., maar handelt hy daar naar De lezer beslisse. Als Zaamslag 2 domi nees houdt al zjjn A noch B hulpbehoe vend dan zou dat geld vermorsen zjjn en VI. A die alreeds hulpbehoevend is, mag een Leeraar hebben omdat het een stadsgemeente is, en toch zegt ds. L. „Tusschen dorps- en stadsgem. is geen onderscheid!* Wie het vatten kan, die vatte het en hoe staat het in Middelburg met de ineensmelting? Laat „de Baas* daar zjjn krachten eens beproeven om ineen te smelten, want als het Gods wil is en volgens de Gereformeerde leer dan is de quaestie voor Middelburg zeker urgent en als dat varkje gewasschen is, dan zullen wjj het ongevraagd advies van u in overweging nemen. Maakt die traetementsquaestie eens in orde en smelt Mid delburg eens in één, dat zullen wy voorGere- III. Melehizedek was eenprtester des Allerhoogsten Gods. Hy was dus niet enkel staats- en volks hoofd, maar hjj stond ook aan het hoofd van den eeredienst. Hy was opperpriester. In paleis zoowel als in tempel was hjj de eerste onder zijn volk. Ook hierin is alweer op zichzelf niets, dat ons behoeft te verwonderen. De geschiedenis kan voorbeelden te over noemen, waarin de koning tevens priester is, en staat en kerk een gemeenschappelijk hoofd bezitten. Maar wat is hier het eigenaardige? Het is ditIn een land als Kanaan, waar godsdienst en zedelijkheid zoo verbasterd zjjn, dat het verderf moet komen en de ondergang niet lang meer uitbljjven kanin dat land bloeit nog een eeredienst gewjjd aan den eenigen, waren God, aan El Eljoon, aan den Hooge en den Verhevene, die in de hemelen woont, Schepper van hemel en aarde. En deze eeredienst des Allerhoogsten bloeit niet in een verborgen hoekske, als private aangelegenheid van een kleine groep onder het volk; maar als staats godsdienst met den Koning als opperpriester aan het hoofd. Een oase van vrjj zuiveren godsdienst wordt hier derhalve aangetroffen in t® woestijn van afgoderij. bespeurt men dan nog een openbaring van het vóór-heidensch geloof, van den ouden godsdienst des Paradjjseswel innerlijk van zjjn kracht beroofd, maar formeel en uitwen dig nog betrekkeljjk zuiver bewaard. Melehi zedek vereert den waren God nog, gel ijk Adam, Henoch, Noaeh e. a. het hebben gedaan. De religio objectiva en subjectiva waren, dank zjj de werking der gemeene gratie, tamelijk onver basterd door hem bewaard, vooral gerekend tegenover het schier algemeene diepe verval. Wie had nu in dezen eeredienst Melehizedek tot priester verheven Was hjj het geworden door bijzondere roeping Dit laatste kan be slist ontkend worden. Voor zjjn priesterlijken dienst komen twee factoren in aanmerking. Vooreerst was Mel- chizedek mensch en dus ook krachtens zyn schepping naar den beelde Gods ook priester. En vervolgens was hjj koning, hoofd des volks by de gratie Gods en dus ook by de nauwe vereeniging in zjjn ryk van staat en godsdienst, door de leidingen der Voorzienigheid tevens de aangewezen man om ook als priester zjjn volk te vertegenwoordigen. Wat zien we nu verder We zien, dat Abraham hem als zijn meerdere erkent, want ten eerste laat hy zich door Mel ehizedek zegenen, en ten tweede geeft hy hem de tienden van den buit en betaalt dus schatting. Hieruit blijkt, dat Abram, ofschoon drager ran de rjjkste beloften en staande in het top punt van zjjn glorie zich beneden Melehizedek stelt en diens meerderheid erkent, terwjjl hy tegenover den koning van Sodom een geheel andere houding aanneemt en van geen schoenriem wil ontvangen. Hoe is dit nu te verklaren? Beiden, Abraham en Melehizedek, zjjn ver eerders van den eenigen en waarachtigen God, den SchepperMelehizedek krachtens de oude, oorspronkelijke, algemeene openbaring voor den valAbram bovendien nog door bijzondere verschijning. Beiden zjjn bezitters van het land; Melehizedek metterdaad, Abram in de belofte. Tot zoover gaat de overeenkomst. Doch merk nu op het verschil. Abram is wel drager van de rijkste beloften, maar feiteljjk is hjj een vreemdeling in een vreemd land, een rjjk veebezitter, geëerd en ontzien, maar toch een gewoon, burgerlijk man, zonder ambt en zonder titel. Melehizedek ir. J sr Lee?, sterhuJ Stud. I Zeeuwsch Kerkblad. r

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1906 | | pagina 1