BEKEERING.
Officiëele Berichten.
1U
en<
i
Kerk- en Schoolnieuws.
wordt in
deze artikelen
it
'ro-
it-
zÜ
iid
k-
l
i
fun
;or-
n-
e?
an
,ns
iet
>ze
in
at.
en
id
en blytt zooals hjj is. Men grijpt hem
werpt hem van zich en daar ligt hjj
Dat weet ge ook wel.
maar met
wel een
tig
en,
an
il?
ten
Ik
en,
is
dat
Dirk.
goede maatregel?
Chris. Zeker,
op het hart, dat ik
Er ligt me echter nog iets
er afnemen moet. Ge
spreekt daar over de Pinkstercollecte Maar
kan Zeeland, ingeval het komt tot eigen zen
ding, al wat het verzamelt voor zich zelf
behouden
Dirk. Welneen. Daar moet van elke honderd
gulden tien af voor de Generale Kas, du» als
wij vijfduizend hebben, dan kunnen wij daarvan
vijfenveertig honderd overhouden.
Chris. Dan hebben ze me goed ingelieht.
Daarmede moeten wij derhalve ook rekening
houden. Bovendien heb ik weleens gehoord,
dat er van de zijde der Generale Kas nog iets
dreigends is. Weet ge daar iets van
Dirk. Ik weet alleen, dat er verleden jaar
nog een extra-collecte uitgeschreven is, omdat
de kas het noodig had. En zoo’n buitenkansje
kan weleens terugkeeren. Later zal ik je wel
zeggen, welke machtiging de Generale Synode
van Utrecht aan heeren Deputaten verleend
heeft.
Chris. Het is mij nou tamelijk helder en ik
voor mij weet al genoeg. Ik dank je voor de
mededeeling.
Dibk. Neen, ge weet nog niet genoeg.
Onze provincie heeft ook besloten om pogingen
aan te wenden, met alle of eenige classes in
N.-Braband voeling te krijgen, teneinde met
deze den arbeid ter hand te nemen.
Chris. Dat is uitstekend. Maar komt dat
de eer van Zeeland niet te na Ik heb dit
indertijd wel eens hooren zeggen, toen er ge
vraagd werd, of er geen onderhandelingen met
enkele classes in Z.-Holland geopend moesten
worden.
Dirk. Eer is teer.
Nou is het niet met Z.-Holland,
N.-Braband. Misschien maakt dit
groot onderscheid.
Chris. Och, wat?! Je kunt je soms uit
laten, dat ik vragen moetmeent hjj dat nu
zal, dan zal het noodig zjjn om steun buiten
onze provincie te zoeken.
Chris. Maar hoe zit het nu met dat uitgaan
van de plaatselijke kerk?
Dirk. Ja, dat zit op het oogenblik zoo, dat
ik er geen tjjd voor heb, om dat ook nog te
bespreken. Maar ik beloof je, dat het bij
welzijn aan de beurt komt. Bouma.
ook den moed nog niet opgeven. Van zeventien
kerken is nog geen bericht ingekomen.
Chris. Dat kan nog helpen. Ik meen, dat
er zes-en-vjjftig Geref. Kerken in onze Prov.
zijn. Als ik nu van die zes-en-vijftig zeventien
aftrek, dan houd ik negen en dertig, en als die
nu naar evenredigheid van de andere geven,
dan komt er nog haastvijftienhonderdguldenbi).
Dirk. Rekenen kunt ge nog wel, merk ik.
Maar uwe rekening heeft naar ik meen een
gebrek, maar dat nogal groot is.
Chris. Hoe dan? Waarin zit dat gebrek?
Ik zie er nog niets van.
Dirk. Het is best mogelijk. Veel moeite zal
het wel niet kosten om dit duidelijk te maken.
Hoewel ik niet weet, welke kerken nog geen
opgave hebben gedaan, toch vermoed ik, dat
daaronder eenige schuilen, die zeer klein en
finantieel zwak zijn.
Chbis. Ja, dat kan nog al een heel verschil
geven. Ik stem het toe en het ligt wel voor
de hand, dat je vermoeden niet ongegrond is.
Dibk. Ik zal het daarom ook lager taxeeren,
en wil eens aannemen, dat die kerken vier
honderd gulden opbrengen.
Chris. Dit moet veel hooger, anders komt
het er nog niet.
Dirk. Ook al weer waar. Doch nu komt er
daar nog overheen de Pinkstercollecte, en die
bedraagt nog al wat.
Chbis. Maar moogt ge daarvoor wel de volle
som rekenen. Ik heb hooren zeggen, dat onder
het opgegeven bedrag van sommige kerken die
collecte begrepen is. En er zijn er, die beweren,
dat indien er eens een nauwkeurig onderzoek
ingesteld wordt, dit niet mee zal vallen.
Dirk. De opmerking is ook op de vergadering
gemaakt, en het gevolg daarvan is geweest, dat
dit met alle zorgvuldigheid nagegaan zal wor
den. Wjj kunnen dus vertrouwen, dat hierover
het volle licht zal opgaan.
Chris. Dat is bepaald goed. Het is altijd
verkeerd op cijfers af te gaan, welke niet
vaststaan. Er zijn nu eenmaal menschen, die
al gauw uitspreken, dat iets kan of niet kan.
Het is derhalve ook in uw oog een
soo
3H-
•en
ve,
au
IV.
Wedergeboorte en Bekeering.
Wij gaan nu over tot de waarachtige bekee-
KORT VERSLAG van de Prov. Synode der
Geref. Kerken in Zeeland, gehouden
te Middelburg, 13 Juni 1906.
1. Namens de kerk van Middelburg opent
ds. Bouma de vergadering, nadat gezongen was
Ps. 68 7, met gebed, en roept der vergadering
een hartelijk welkom* toe.
2. Nadat de credentie-brieven zjjn nagezien
en in orde bevonden verkiest de vergadering
tot Praeses, dr. L. H. Wagenaar; en wordt
het moderamen aldus saamgesteld
d. Koojj, Assessor; ds. v. d. Veen,
v. d. Kamp, tweede Scriba.
dankbetuiging voor het veeljarig vertrouwen
hem door de opvolgende Provinciale synodes
geschonken. De praeses, ds. Wagenaar, beant
woordde het afscheidswoord van ds. A. Littoojj
met een woord van harteljjken dank voor het
vele goede gedurende diens meer dan 25jarig
curatorschap aan de school, de kerken en de
theologische wetenschap bewezen en voegde er
namens de provincie een hirteljjke zegebede
aan toe. Met groote meerderheid van stemmen
werd ds. B. J. v. d. Veen, van Goes, die tot
nu toe secundus was, in plaats van den afge-
tredene, tot curator gokozen en tot zijn secundus
ds. H. W. Laman van- Zierikzee, deze laatste
nadat ds. L. Bouma van Middelburg verzocht
had, buiten aanmerking te blijven.
Voor de betrekking van Hoofd aan de
School voor Geref. Onderwijs te Middelburg
(vacature-dhr. Weeda) hebben zich 37 sollici
tanten aangemeld.
Te Oostkapelle wordt den 2en Juli a. s.
het bouwen van eene Christelijke School aan
besteed.
ring, die de vrucht is van de wedergeboorte.
In deze artikelen zullen wedergeboorte en
bekeering onderscheiden worden, wat in veler
spraakgebruik niet gedaan wordt. Het volk
sprak vroeger vooral weinig over wedergeboorte,
bijna uitsluitend over bekeering.
Wedergeboorte kan in drieërlei zin verstaan
worden, öf als de ontvangenis van het nieuwe leven
öf wedergeboorte in den geheelen omvang en dan
eerst na den dood volkomen öf wedergeboorte
als de herschepping van hemel en aarde.
Deze laatste beteekenis vindt gjj in Matth.
19 28: „Voorwaar Ik zeg u, dat gij die Mij
gevolgd zjjt, in de wedergeboorte, wanneer de
Zoon des menschen zal gezeten zijn op den
troon zijner heerlijkheid, dat gij ook zult zitten
op twaalf tronen, oordeelende de twaalf ge
slachten Israëls”.
Hier is geen sprake van Jezus volgen in de
wedergeboorte des harten. Want Jezus is nooit
wedergeboren. Hij behoefde niet wedergeboren
te worden. Het wil zeggen: gjj, die Mjj gevolgd
zjjt, zult in de wedergeboorte der schepping,
met Mij zitten op twaalf tronen.
Wjj bedoelen hier ook niet wedergeboorte
als het uitkomen van het nieuwe leven of als
de voltooiing daarvan, want dan kan zjj niet
van bekeering onderscheiden worden, maar is
veel meer met bekeering en heiligmaking
identisch.
Wjj bedoelen hier wedergeboorte als de ont
vangenis des nieuwen levens die aan de bekee
ring voorafgaat en waarvan deze vrucht de
openbaring is.
Bjj de oude theologen evenmin als in de
Belijdenisschriften vindt gjj deze onderscheiding.
Velen hebben geen afzonderlijk hoofdstuk aan
wedergeboorte gewijd en behandelen wat wjj
wedergeboorte noemen als oorsprong van ’t
geloof, want natuurlijk deze waarheid is bjj
hen wel aanwezig. In het begin volgden zjj
in ’tformeele Rome, in indeeling omalzoovan
dogma tot dogma Rome te bestrijden. Voetius
heeft ’t eerst de wedergeboorte in haar wortel
bezien.
Maestrieht behandelt de wedergeboorte.
Brakel, die ik later nog wel eens aanbalen
zal, heeft een hoofdstuk over wedergeboorte
en niet over bekeering, omdat hij deze beide
wat tjjd aangaat, laat samenvallen.
Hij zegt: „Hoewel men onderscheiden kan
roeping, wedergeboorte, bekeering, heiligma
king, als de volgende uit de vorige vloeiende,
zoo gebruikt nochtans de Schrift niet altjjd
dat onderscheid maar sluit het wel alles in,
in het eene of het andere woord."
Dit laatste kan vader Brakel gereedelijk
worden toegegeven, maar als wij dan de stof
gaan indenken dan komen wjj toch tot deze
onderscheiding, dat God eerst het leven plant,
de wedergeboorte, dat daarna eerst dat leven
te voorschijn treedt bekeering.
Alleen Brakel wil geen tijdsverloop tusschen
wedergeboorte en bekeering „Doch" zoo zegt
Brakel ook weer, „dat is ook te weten dat
kinderen eerder het geloof kunnen hebben en
oefenen dan zjj het zelve weten en de kennisse
van den Heere Jezus kunnen uitdrukken, zoo
dat het wel gebeurt dat de deugdzaamheden
van sommige kleine kinderkens uit het geloove
en de wedergeboorte voortkomen." Als Brakel
handelt over den H. Doop doet hjj deze sterke
uitdrukking (die ik voor zjjn rekening laat):
„alle kinderen der Bondgenooten ’t zjj bekeerde
of onbekeerde ’t zjj voor of na het ontvangen
des doops in hunne jonkheid stervende moeten
gehouden worden zalig te zjjn uit kracht
van het verbonds Gods in welke zjj geboren
zjjn en alzoo te zijn kinderen des verbonds;
zoo heeft men ze ook voor ware bondgenooten
en kinderen Gods te houden als ze opwassen,
totdat ze met de daad vertoonen dat ze trouwe
loos in het verbond zjjn en aan de beloften
geen deel hebben."
Zulke vroeggestorven kinderen waren dus de
wedergeboorte deelachtig, zonder dat die in
dit leven in bekeering kon uitkomen.
Ook in onze Formulieren is het woord weder
geboorte niet altoos scherp omljjnd. Heel dik
wijls wordt wedergeboorte bedoeld als in den
de wortel met de vrucht,
onder den naam bekeering
TWEETAL
te Sauwerd (vac. ds. Kerssies Sr.):
ds. Koppe van Stellendam
ds. Wiersma van Spjjkernisse.
BEROEPEN
te ’s Gravenmoerds. Brinkman van Oldemarkt.
AANGENOMEN
naar Slad a/t Haringvlietds. Esselink, laatst
dienstdoend pred. te Zierikzee.
BEDANKT
voor Puttershoekds. Esselink te
Watergraafsmeer.
Zondag a.s. hoopt de heer R. W. Hui
zing, ber. pred. te Koudekerk a/d Rjjn aldaar
intrede te doen na bevestiging door ds. Buurma
van Winsum.
Dinsdagavond was te Groningen op het
terrein van de in aanbouw zjjnde derde kerk
der Geref. Gemeente A eene groote schare op
gekomen, om de plechtigheid van het leggen
van den eersten steen bjj te wonen.
De steenlegging geschiedde door den 80jari-
gen ouderling, den heer Jonkhoff, waarna ds.
Westerhuis een zeer toepasselijke rede hield.
In de Woensdag 13 Juni te Middelburg ge
houden Prov. Synode der Geref. kerken van
Zeeland legde ds. A. Littoov) zjjn mandaat als
curator der Theologische school neer onder
voorts
ds. v
Scriba; ds.
3. De Praeses noodigt ds. L. Bouma uit
als adviseerend lid de vergadering te willen
dienendaarna leest ds. Laman de notulen
der vorige vergaderingeene korte bespreking
licht een enkel punt nader toe.
4. De brs. uit de classis Zierikzee herin
neren bjj monde van br. D. Mulder aan ’t
treffend overlijden van hun mede-afgev. br.
d. Berge een enkel woord in de notulen
onzer vergadering zal de gedachtenis van dezen
broeder en zjjn veelvuldigen arbeid voor den
Heere in herinnering doen bljjven, en een
brief van rouwbeklag gezonden worden aan
de familie.
5. Nu komen de rapporten. Allereerst ds.
Littooij, als curator van de Theol. School
waar deze broeder voor ’t laatst hier als curator
rapporteert, brengt de vergadering hem bjj
monde van den praeses haren hartelijken dank
voor de groote toewijding, waarmee ds. Littoojj
gedurende 25 jaren gearbeid heeft in dezen
tak van dienst.
De secundus-curator ds. v. d. Veen doet
daarna nog enkele mededeelingen omtrent den
stand van zaken betreffende de overdracht van
het gymnasium
Naar aanleiding van het gehoorde wjjst een
broeder op ’t feit, dat in ’t curatoren-verslag
zoowel als in de rapporten bijna alle mededee
ling over ’t onderwjjs en de opleiding zelve
ontbreekt, en verzoekt, dat hierin verandering
worde gebracht, opdat het „zeggenschap der
kerken" meer tot zjjn recht kome.
6. Ds. Kerkhof rapporteert namens Depu
taten voor de Zendinguit de bespreking
blijkt, dat nauwkeurige opgave van de inkom
sten zonder de Pinkster-Collecte èn van de
Pinkster-Collecte zelve noodig isalle kerken
worden verzocht hierop te willen letten. Op
verzoek van Depp. wordt een instructie voor
dezen dienst vastgesteld.
Voor dit jaar ontvangt de Zendingskas nog
f 25.voorschot, en voortaan moeten alle
uitgaven voor de Zending rechtstreeks uit de
inkomsten worden voldaan.
7. In comité hooren we ’t rapport van de
brs. Deputaten ad examina, etc. Tevens wordt
nu ook nog ’t restant der notulen gelezen, en
deze, onder dankbetuiging voor den nauwkeu-
rigen arbeid, onveranderd goedgekeurd. Daarna
wordt de morgenzitting geslotenbr. Mulder
gaat voor in dankzegging.
8. Bjj de opening van de namiddagzitting
zingen we Ps. 81 12 en vraagt de Assessor
den zegen des Heeren.
9. De rapporten worden gehoord over de
kas voor hulpbeh. studentener is nu in
kas f 3022,ÖO1^en over de Prov. Kasde brs.
ds. Bouma en Mulder zien de boeken na, en
rapporteeren straks dat alles in de beste orde
isde nalatige kerken zullen worden aange
schreven om nog de collecte te houden.
10. Namens Deputaten voor art. 13 van de
K. O. doet ds. Mulder mededeelingde D. D.
Baajj en Laman zien de boeken na, en op hun
voorstel, wordt straks de administrator gede
chargeerd.
11. Nu komt in behandeling ’t concept-re-
geheelen om vang,
dus ook wat wjj
behandelen.
Wedergeboorte
opgevat als de daad van God waardoor Hjj in
een punt des tjjds op bovennatuurljjke en voor
ons verborgen wjjze in den uitverkorene de
kiem des levens inplant. In die ontvangenis
des nieuwen levens is de mensch absoluut
Ijjdeljjk. Zjj geschiedt in den mensch zonder
den mensch.
Haar wezen bestaat in eene omzetting van
den wortel der eigenschappen onzer natuur.
Zonder deze wedergeboorte is de mensch niet
slechts krank of zwak, maar geestelijk dood.
Hierover ging de strjjd tusschen Augustinus
en Pelagius, mede hierover die tusschen de
Gereformeerden en de Remonstranten.
Artikel 14 -van de Belijdenis des geloofs
zegt: „En is in alle zjjne wegen goddeloos,
verkeerd en verdorven geworden zjjnde, heeft
hjj verloren alle zjjne uitnemende gaven, die
hjj van God ontvangen had en heeft niet
anders overig behouden dan kleine overblijf
selen daarvan, dewelke genoegzaam zjjn om den
mensch alle onschuld te benemen", en art. 15
noemt de erfzonde „een erfelijk gebrek, waar
mede de kleine kinderen zelfs besmet zjjn in
hun moeders lichaam en die in den mensch
allerlei zonden voortbrengt, zjjnde in hem een
wortel daarvan", en art. 17 dat „de mensch
zich in den lichamelijken en geestelijken dood
geworpen heeft". Vooral de Dordtsche leer
regels handelen over de verdorvenheid der
menschen. Hoofdstuk III en IV.
Zonder de genadewerking Gods is de mensch
geestelijk dood, zoo is de belijdenis van de
Gereformeerden van alle eeuwen geweest en
zoo beljjden we het nog.
Wat is dat nu, geestelijk dood
O, zeggen nog altoos velen, ook wel Gerefor
meerden, dat is als een steen-zjjn de mensch
is een stok of een blok.
Als gjj dat ook wel eens gezegd hebt, mjjn
lezers, zegt het dan nooit meer. Gebruikt die
woorden uit de Luthersche belijdenis nimmer,
want gij wordt dan door uw eigen belijdenis
veroordeeld. De zooeven genoemde leerregels
zeggen in Hfst. III en IVXVIAlzoo werkt
ook deze goddelijke genade der wedergeboorte
in de menschen niet als in stokken en blokken
en vernietigt den wil niet en dwingt dien niet
met geweld zjjus ondanks, maar maakt hem
geestelijk levend, heelt hem, verbetert hem en
buigt hem tegelijk liefeljjk en krachtiglijk.
De genade vindt den mensch niet als een steen,
een stok of blok en behandelt hem ook niet
als zoodanig.
Wat verstaan we dan onder de leer der
onmacht
Een steen doet niets; daar is geen werking
in, daarin huizen geen krachten, hjj is zooals
hij is
op
dan weer.
Onmacht wil hier niet zeggen machteloosheid.
Het woordje „on" is hier niet geljjk aan niet,
maar aan slecht; verkeerd werkende macht.
Onwil is niet willoosheid. Neen daar werken
wel krachten in den mensch, maar ten kwade.
De zonde schept niets, de zonde vernietigt
niets, ze vernielt. De krachten, die God ge
geven had, werden niet weggenomen ze werken
door de zonde in verkeerde richting. De
krachten, die ten leven waren, naar God toe,
werken nu ten doode van God af. De zondaar
is dus niet geljjk aan den steen, hij loopt wel
maar steeds verder op den weg des doods.
Hjj denkt wel, doch het bedenken des
vleesches is vijandschap tegen God. Hjj heeft
wel een wil, doch is hatelijk en haat den
naaste. Is onbekwaam tot eenig goed indien
hjj niet door den geest Gods wedergeboren
wordt.
Dit is de droeve toestand van den mensch,
die niet in Christus is ingeljjfdzoo zou hij
bljjven, indien God niet naar hem omzag door
Christus, die ziehzelven gegeven heeft voor
onze zonden, opdat Hjj ons trekken zoude uit
deze tegenwoordige booze wereld, naar den
wil van opzen God en Vader.
H. Meulink.
(Wordt vervolgd).
of niet.
Dirk. Dit kan ook op zjjn tjjd nuttig zjjn.
Maar overigens ben ik er blij mee. Als er
binnen niet al te langen tjjd iets van komen
en
19
V.
i
I
it
eed
ir-
:er
eg-
1-
il
el
re
'8
e
ir
i.
;e
i.
ir-
■e-
id
in