voor
irg.
H
iel
!1.
Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland.
Onder Redactie vanDs. L. BOUMA, Os. H. V. LAMAN en Ds. A. LITTOOIJ.
öss
i
s
Ro. 52.
Vrijdag 22 Juni 1906.
I
3e Jaargang.
UIT HET WOORD.
Drukkeruitgever
I
Aden.
z.
IUD.
L
i:
o
2
A.
VARIA.
tCljD'
70 cent.
3 cent.
D. LITTOOIJ Az.
MIDDELBURG.
inken
^eerr.
Seida
Leerr,
inken
Leen,
Av.
Veen
Leert
7 riend
Kerk-
[iddel-
ten en
riften.
Stat-
skstra
Av,
Kam
Jongt
Veen
erg.
Berg
ontv,
luider
eiding
m,on-
k en
en, op
en en
leken,
ING
ABONNEMENTSPRIJS
per half jaar franco per post
Enkele nummers
Met medewerking van onderscheidene Predikanten.
PRIJS DER ADVERTENTIEN
van 15 regels 30 eent, iedere regel meer 5 cent.
FAMILIEBERICHTEN van 15 regels 50 cent, iedere
regel meer 10 cent.
rt
Opmerkelijk is deze uitspraak in den mond
van een Israëliet, die zelf behoorde tot een
klein volk, dat zich met vele andere volkeren
niet meten kon in aantal en aanzien, en die
in een land woonde, dat telkens door de vij
anden in de engte gedreven werd. Z;j ontneemt
hem alle reden om op zich zelf, op zijn land
en volk trotsch te zjjn en op andere volken
laag neder te zien, want wat hij is en heeft
en kan is hem toegekomen uit de hand des
Scheppers, en hij blylft ook bij voortduring in
alles diep afhankelijk. Over zichzelf heeft hjj
niets te zeggenzjjn lichaam en geest met al
hunne vermogens zjjn het eigendom des Hee1
ren, en daarom moet hij al wat hij is en heeft
aanwenden tot verheerlijking van dien grooten
Naam. Hy heeft letterlijk niets, wat hjj het
zjjne kan noemen, en daarom moet hij alles
uit erkentelijkheid wijden aan Hem, die hem
alles gegeven heeft. Nooit kan hij komen tot
eenige onafhankelijkheid, want steeds ontvangt
hij het leven, den adem en allé dingen uit de
volheid zijns Gods. Naarmate hij daarvan door
drongen wordt, wordt hy steeds geringer in
eigen oog, en groeit bij hem de lust aan om
Zjjn Maker te dienen en te eeren. Ook moet
deze overtuiging aan het licht treden in de
wjjze, waarop hy de andere volkeren beschouwt.
Streng zal hjj de zonde hunner afgoderij ver-
oordeelen en hen toeroepen dat zij terugkeeren
moeten tot den Sprinkader des levenden waters,
en hjj zal er derhalve op uit zijn om deze waar
heid voor aller oor uit te spreken, maar nooit
mag hjj op hen met minachting nederzien, wjjl
ook zij aan denzelfden God toebehooren als hjj.
In dit opzicht is er geen onderscheid. Allen
staan gelyk. Niemand is groot, niemand, die
zich beroemen kan, niemand, die zich op iets
kan laten voorstaan. Hjj ziet die geheele we
reld en allen die daarin wonen met hetzelfde
oog aan en weet, dat slechts Één over haar
en over allen te zeggen heeft. Wat zou hem
dus kunnen bewegen anderen te verachten,
waar hjj gelooft, dat zjj allen behooren aan
dienzelfden God, Wien ook hjj toebehoort.
Het gevoel van diepe onafhankelijkheid is
echter ver verwijderd van eenige slaafsehe ge
bondenheid, het gaat zelfs gepaard met eene
vrjjheid, welke men elders te vergeefs zoekt.
Nu zijn oog open is, dat God alleen over hem
en alle anderen te zeggen heeft, weet hy, dat
niemand anders beschikken kan over zyn lot
en leven. Hjj behoeft niemand naar de oogen
te zien, hy behoeft zich onder niemands macht
te laten brengen, hjj behoeft niet te vreezen
voor zjjne medemenschen, voor de machtigen
onder hen, omdat hij in hen ziet geringe en
nietige schepselen, die zich niet roeren noch
bewegen kunnen zonderden wil van den Vader,
die in de hemelen is. Wie zou hem schade
kunnen berokkenen? Zooals hjj zelf in de
hand des Heeren is, zoo zjjn ook alle anderen
daarin, zelfs de machtigsten, de aanzienlyksten
en allen, die in hoogheid zitten. Vandaar eener-
zyds in die psalmen de steeds weer terugkee-
rende gedachte, dat ieder geheel, volstrekt af
hankelijk is, maar ook anderzijds die stoute
toon, aangeslagen tegen allen, die op hun
macht gerust booze plannen beramen tegen dit
kleine volk. Tegenover de aanmatigende woor
den der hoogmoedigen stelt dit kleine volk de
belijdenis dat de wereld en allen, die daarin
wonen het eigendom des Heeren zjjn. Ik zal
niet vreezen, want wat zou een nietig mensch
kunnen doen
Gjj stemt met den dichter in. Met dezelfde
oogen beziet gjj die wereld en allen die daarin
wonen. Welk eene beweging is er indiemen-
schenwereld, welke woelingen worden in haar
gevonden, welke ontzettende machten worstelen
in haar. Velen zien dit met u, maar zjj storen
er zich niet aan. Zjj gaan hun eigen weg,
DE WERELD EN DIE DAARIN WONEN
Psalm 24 1b.
Om de volle beteekenis dezer woorden te
verstaan, is het noodig, dat ge u even losmaakt
van uwe omgeving, waarin ge verkeert en van
het heden waarin ge leeft, en u verplaatst naar
een land, dat ver van het onze verwijderd ligt
eu naar een tijd, die reeds eeuwen lang tot het
verleden behoort. Dat land is Kanaan en die
tjjd is de eeuw van den Koning David. Een
schoone feestdag was er voor Israel aangebro
ken, waarnaar het gansehe volk met verlangen
had uitgezien. Geen wonder. De arke des ver-
bonds, sedert de dagen van Eli gescheiden
van den tabernakel, zou eene plaats vinden
op den heuvel Sion, en in pleehtigen optocht
zou men haar derwaarts vergezellen. Uit alle
oorden waren zij dan ook gekomen om van de
gebeurtenis getuige te zijn. De schare is ge
naderd tot den voet van den berg. De pries-
teren hebben de draagboomen, die door de
ringen van de arke gestoken waren, opgeheven,
op de schouders gelegd en zoo zullen zy haar
voor aller oog dragen naar den voor haar be
stemden heuveltop. Een koor van geoefende
zangers heffen nu aan de aarde is des Heeren
mitsgaders hare volheid, de wereld en allen,
die daarin.wonen, want Hjj heeft ze op zeeën ge
grond en op de rivieren gevestigd. Aller oor
luistert en tot aller hart dringen de schoone
woorden door, woorden, die alleen uit het ge
loof kunnen voortkomen, en die de grootste
verwachtingen opwekken, woorden, die nawaar
dig zjjn, dat zy altijd weer overdacht en in
heilige bezieling uitgesproken worden.
Hoe klein was Kanaan, als ge het vergelijkt
met het uitgestrekte Babylon, hoe gering was
Israel, als ge het vergelijkt met de groote vol
ken, die in die dagen met elkander streden
om de heerschappij over de wereld. Dit geringe
volk echter zag op niet tot een hoogen troon
dezer aarde, niet tot dezen of genen machtigen
heerseher dezer wereld, maar tot Hem, die Zjjn
troon gevestigd heeft ver boven het gewoel
van de menschenwereld en Die de wolken maakt
tot Zjjn wagen. Het leefde in de overtuiging,
dat zjjn God de machtige was en dat Zjjne
heerschappij elke andere verre overtrof. Ja, het
het zag, dat de wereld aan Zjjne voeten lag
en dat Hem alle inwoners toebehooren. Waar
menschen wonen, daar heeft Hjj recht, op welke
vergelegen eilanden ook, daar zwaait Hy den
schepter. De Nimrods, die geweldige jagers
zjjn en alles voor zich doen buigen, de Nebu-
kadnezars, die in hoogheid des harten uitroe
pen Is dit niet het groote Babel, dat ik ge
bouwd heb, zyn evengoed zjjn eigendom als
de geringste slaven, die zich geheel in de
macht van een ander bevinden. Kortom allen,
die in het uitspansel ademen en die deze we
reld bewonen.
Een Redacteur, die
de beurt van aftreden was, werd herkozen,
finantieele commissie berichtte, dat 'de
was Enkele
2l hadden zich aangemeld om lid der
vereeniging te worden, en werden ook toege
laten. De statuten werden nu geheel goed
gekeurd. Met dankzegging kon de vereeniging
terugzien op den goeden gang van zaken, en
met moed voortgaan op den ingeslagen weg.
HET BESTUUR.
zoo metterdaad voorzichtig en
zoeken hun eigen belang en slagen zy in hun
pogen, dan zwelt hun borst, dan verheffen zjj
zich op hun gaven en kracht, en kunnen niet
begrypen, dat het anderen tegengaat. Zoo is
is het niet met u. Gjj beljjdt, dat alle menschen
behooren aan den Machtige Jacobs, en daarom
zjjt ge u bewust van uwe afhankelijkheid, Gjj
eerbiedigt dan ook de hoogheid des Heeren en
ziet tot Hem op en gjj vraagt steeds, wat Hjj
wil, dat ge doen zult. Wat gjj zjjt en hebt
beschouwt ge niet als het uwe maar als het
Zjjne, gjj wendt het niet aan in uw eigen belang,
maar in Zyn dienst en gjj ijvert voor de ver
heerlijking van Zyn Naam. Heel uw leven in
al zjjne uitingen is een zegel, op uwe belij
denis gehecht en gij zegthoe zou ik kunnen
zoeken, wat myn eenigen Eigenaar mishaagt.
Het is wel, maar zjjt ge er wel zeker van Is
uwe belijdenis niet vaak een formeele zonder
kracht en beteekenis, woorden zonder leven,
waardoor het komt, dat er zoo weinig in uw
wandel gezien wordt van deze waarheid Moe
dig zijt ge, als het u naar de begeerte gaat,
en ge dankt wel, doch blijkt het niet vaak uit
een woord, uit eene daad, dat ge eigenlijk u
zelf aanziet voor den bewerker van uwen voor
spoed Hoe komt het, dat ge zoo ontstemd en
mismoedig zjjt, als ge oproeien moet tegen den
Stroom en ge niet komen kunt, waar ge wilt?
Vloeit dit soms voort uit het levendig bewust
zijn, dat ge met al het uwe rust in de hand
des Heeren? Neen, ontveins het u niet, de
kracht van deze waarheid wordt helaas nog te
weinig gezien in uw leven en sta er naar om
in Gods kracht daarin verandering te brengen.
Bouma.
In één opzicht verschil ik een weinig van
Dr. v. L. ’tls m. i. te sterk uitgedrukt, te
zwart gekleurd, wanneer hjj zegt, dat in vele
pastoriën armoede geleden wordt. Armoede
geleden in vele pastoriën neen, dat wordt er
in géén der pastoriën der Gereformeerde Ker
ken, naar ik geloof, in Zeeland.
’t Is te weinig; doch de allerlaagste trak
tementen twee of drie slechts bedragen
hier f 800 benevens vrjje woning en vrjjdom
van belastingen. Ik ben daarmee begonnen
en behoefde noch armoede te Ijjden noch
schulden te maken. Ik stem toe, niet dat de
levensmiddelen, maar wèl dat het leven sinds
duurder en het huisgezin uitgebreider is ge
worden.
Doch voor gedurig meerder inkomen, heeft de
Heere ook believen te zorgen. Alzoo is het
ook gegaan met byna alle dienaren des Woords.
De jonge broederen beginnen in den regel op
de kleine plaatsen. Moeten zy er te lang bljj-
ven, zonder dat het inkomen kan verhoogd
worden, of, hoewel het kan, niet verhoogd
wordt, dan worden de zorgen, by de geluk
kige vermenigvuldiging der gezinnen, tè groot,
ja dan worden zjj een last, en de Gemeente
moet, zoo mogelyk, maken, dat hare dienaren
zonder zorgen zjjn.
Zelfs met een inkomen van f 1000,of
f 1200,dat vele kerken op de dorpen geven
kan men de zonen, naar wensch en stand niet
laten leeren, en dat behoorde toch ook te kun
nen. Veel boeken koopen dat voortdurend
noodig is, teneinde mee te bljjven leven, den
Heere God in alles te zien, aan te wijzen en
te prediken, ook dat kan niet, als het inko
men geheel noodig is en noodig blijft voor
de eerste, lichamelijke levensbehoeften.
Door te weinig salaris te ontvangen kan de
dienaar des Woords tot groote schade der
Gemeente geestelijk verarmen en een uitge
knepen citroen gelyk worden. Doch dat wordt
hy ook als hy Verwereldlijkt. Eenvoudige,
ernstige, ootmoedige, biddende mannen moe
ten de dienaren zjjn en blijven.
Och mocht ieder zjjne roeping verstaan en
betrachtenHoe jaarlijks veel geld voor de
Kerken zou kunnen gespaard worden, dus vrij
komen en voor de verhooging van al te schrale
traktementen, m. a. w., tot ondersteuning van
kleine en financieel arme Kerken zou kunnen
gegeven worden, wy’st Dr. v. L. in het laatste
artikel aan.
Hy schrijft
echt broederlijk
„Ik liet het 5e punt achterwege uit vrees
een wonde-plek in ons kerkelyk leven aan te
raken, welke aanroering mogelyk pijn zou kun
nen doenof wilt ge, ik vreesde een twistap
pel weer aan het rollen te brengen, die de
hartstochten in beroering zon brengen en een
niet altoos geheiligd vuur weer in lichte laai
zou doen uitslaan. Toch brandt mjj wat ik in
genoemd stuk wilde bespreken op het hart, ik
mag het niet verzwijgen. Ik hoop zoo objectief
mogelyk te zyn. Voorop ga de mededeeling
dat het allerminst by dit schrijven myn be
doeling is broedertwist te doen herleven wie
er dat van maken wil legge het liever ter
zyde en ook dat myn schrijven niet voort
komt uit eenige kerkelyke rivaliteit jegens
kerken of broeders uit een andere kerkrefor-
matorische actie geboren. Wat my betreft, ik
geloof evenzeer, dat in beide acties, zoowel in
1834 als in 1886, een geloofsbeginsel uit God
was als ik in beide acties menscheljjke feilen
in de uitwerking zie. Beide stroomingen zjjn
in de Gereformeerde Kerken saamgesmolten,
tot één gewordenhet belang dezer Kerken
hebben dus beide voormalige richtingen, ge
lijkelijk te behartigen.
En wanneer ik dan zie hoe in vele onzer
pastoriën (het zyn er meer dan men denkt)
armoede geleden wordt, wanneer ik daarbij
naga hoe er voor velerlei arbeid in ’t konink
rijk Gods geld, veel geld noodig is, geld dat
hoofdzakelyk uit onze kringen moet voortko
men, en ik leg daarnaast hoe onze Kerken
JAARVERGADERING VAN DE PERSVER-
EEN1G1NG „ZEEUWSCH KERKBLAD”.
Donderdag 14 Juni werd deze gehouden.
Een woord van waardeering werd gewjjd aan
den arbeid van ds. Hoek, die naar Zwyndrecht
vei trokken is, en die nu niet meer geregeld
een bijdrage kan leveren. L
aan --
De
administratie geheel in orde
personen
Dr.van Lonkhuizenpredikant der Gereformeer
de Kerk te Aarlanderveen(Zuid-Holland) schreef
in Hollandia, het blad, waarvan Ds. Sikkel
hoofdredacteur is, eenige interressante stuk
ken. De hoofdinhoud ging over de traktamen-
ten der Gereformeerde predikanten. Deze zyn,
naar het oordeel van Ds. v. Lonkhuizen, in het
algemeen te laag, ja die van vele predikanten
zóó laag dat er in hunne pastories, zegt hy,
armoede geleden wordt. Tegelijk gaf Dr. v. L.
aan, hoe veel geld zou kunnen vrijkomen, èn
voor meerderen arbeid ten behoeve van het
Koninkrijk Gods èn voor verhooging der te
lage traktementen. Zoowel als anderen en wjj
kent en erkent hy onze dure roeping om het
Evangelie te brengen onder de Heidenen en
Mohamedanen maar hjj is tevens van gedachte
dat, zoolang de financiën waarover wy beschik
ken kunnen niet ruimer en rjjker zjjn, de ar
beid voor de buitenlandsche Zending niet
moet worden uitgebreid. Hjj gelooft, en wy met
hem, dat er voor den arbeid der duizenden
verlorenen in ons eigen land niet naar even
redigheid gegeven wordt. Hy is bevreesd, dat
wy gevaar loopen ten dezen het evenwicht te
verliezen.
Zoodra wy voor en by alles wat er te doen
is, wat er gedaan wordt en moet worden, over
grootere sommen gelds mogen beschikken dan
nu het geval is, dan voorzeker behoort Dr.
v. L. met ons tot hen die den arbeid ons door
God geboden willen uitzetten. Het eene doen
en het andere niet nalaten, moet waarheid zyn
en meer en meer worden. Vooral zjj, die met
vele goederen bedeeld zyn, moeten voor het
geen God ons te doen geeft voor Zjjn Naam
en Rjjk over het algemeen dieper in den zak
tasten.
De middenstand wordt door de ongehoorde
concurrentie der trust, der bonden en ver-
eenigingen en door de sociale wetgevingen,
als arbeidscontracten enz. zwaar gedrukt, zoo
niet arm gemaakt.
Zoeuwsch Kerkblad
1.