Verantwoording van Liefdegaven.
Offlciëeie Berichten.
BOEKBEOORDE ELING.
I.
I dit-
aden
6.
k.
Cliristelijke Jongelingsvereenlging
„Herman Faukeel”.
III.
De Zendin^sconferentie te Middelburg 16
Mei.
roek,
d te
Bouma.
CORRESPONDENTIE.
De Uitgever.
(Wordt vervolgd.)
kerk
aan-
eheid
eelo;
peet;
van
Vlissingen B. De kerkeraad stelde alphabe-
tiseh het volgende tweetal
Dr. A. Kuyper Jr. te Makkum,
Ds. J. G. Meijuen te Vlaardingen.
Namens den kerkeraad,
P. G. Laernoes, Scriba.
Vlissingen B. Aan ondergeteekende voorde
kerk ter hand gesteld f 1.
Namens den kerkeraad,
P. G. Laernoes, Scriba.
II.
oorti-
Jr af.
1 het,
m en
m de
i om
it,
acht,
icht
>n.
zien,
iên,
t,
•icht,
Voor het candidaats-examen in de Theo
logie aan de Vrjje Universiteit zjjn geslaagd de
heeren J. W. v. d. Bosch, C. A. van Nood (die
reeds door de classis Woerden met goed ge
volg praeparatoir geëxamineerd werd) en G. v.
d. Zandenen voor het doctoraal examen dhr.
L. van W(jk.
Daar de postbestelling op Hemelvaartsdag
gelijk is aan den Zondag, ontving ik eerst
hedenmiddag (Vrijdag) de copy van Ds. Laman,
dus te laat om nog in dit nummer opgenomen
te worden.
De Gereformeerde Kerken van Middelburg
belast met de samenroeping der Provinciale
Synode, brengen bjj dezen ter kennis, dat de
Provinciale Synode van Zeeland niet 6 Juni
maar 13 Juni d a.v. D.V. zal gehouden worden,
eerstens omdat niet alle classes voldaan hebben
om op tijd de gegevens voor het agendum in
te zenden, en ten andere, omdat men oordeelde
dat de Pinksterweek waarschijnlijk voor som
mige afgevaardigden bezwaar kon opleveren.
Namens de Raden der Ger. Kerken
A, B en C
J. ’t Hart.
S. den Hartige.
G. H. de Wagemaker.
Middelburg, 24 Mei 1906.
trjjd.
Vóór
traks
verte
schts,
rgen
Ilok-
bom-
jk ie
n het
i den
lezen
eigen
loon-
ti ds.
i had
itter-
Vergadert Woensdag 30 Mei, des avonds
8 uur, in de consistorie der Gasthuiskerk.
Onderwerp
Lusas 2.
Maatschappelijk onderwerp.
IV.
In
de verklaring ons geeft. ,De verklaring
van het Reglement voor
i van
le uit
rage-
2-4.
weer
varte
ID «2
s alle
5A1-
tuur-
jken.
iwen,
Ihris-
i was
veer!
in
nuje
niet
ont-
daar
tinen
igen,
illen
Met
i ge-
oede,
i zjjn
i ge*
r dit
in de
rond,
veler
.ntie-
edee-
kers.
enga
Hoe-
veld is ons gegeven, n.l. de aarde, alle vol
keren. Om die taak ten uitvoer te leggen zjjn
noodig rijke gaven Gods, bekwame arbeiders,
veel toewijding. De beste krachten moeten er
voor geleend. Zulk een schoone gave bezitten
we reeds in de Keucheniusschool, waar in-
landsche arbeiders gekweekt worden, die beter
ingang kunnen vinden bij het Javaansche volk.
Het Javaansche volk te brengen tot den dienst
van Christus, dat doel stelt de Gereformeerde
Zending zich voor oogen. Biddende alleen
kan dat werk ondernomen. Biddendewees
ons genadig, want we hebben dien arbeid
zoo langen tijd verzuimd. Vergeef ons, o onze
God, die zonde van nalatigheid. Wees ons
genadig, want Nederland was voor Indië
meer ten vloek dan ten zegen, want zelf heeft
het dat Indische volk met een verkeerden geest
het te zegenen met de
heugen las het hem voor, sprak van bazuin-
geluiden, van stemmen en donderslagen, die
gehoord zouden worden ten dage van het
groote wereldgericht. Het sprak van de komst
van Eenen, wiens stem heel de aarde bewegen
zou. Niemand en niets zouden voor de oogen
diens Eenigen bestaan. Dan gaat heel die aarde
in vlammen op. Dan worden allen geoordeeld
naar hunne werken. Dan wordt een iegelijk
vergolden naar hetgeen hij gedaan heeft. En
als hjj komt, komt hij als een bliksemstraal.
Zoo haastig, zoo onverwacht. En of hij wilde
luisteren of niet, hij werd er toe gedwongen.
Een machtig prediker was aan het woord Het
oor toestoppen baatte niet. De oogen sluiten
hielp niet. In ’t binnenste van zjjn hart werd
een stem vernomen„Zou het goed zjjn zoo
God U kwam te onderzoeken ’t Was alsof
er een bliksemstraal op zijn hoofd als een scherp
zwaard neerviel. En slechts een paar tellen.
Toen een geweldige donderslag, ’t Was alsof
hij er van bedwelmd was. Zou het goed zijn
zoo God u kwam te onderzoeken Als met de
majesteit Gods boorde die vraag in zijn ziele.
Ja waarlijk, zou het goed zijn? Sterven, neen
hij zou dat nu niet graag willen. Door den
bliksem gedood worden. Neen, die wijze van
sterven niet graag. Maar verschijnen voorden
Rechter van ’t heelal.
Op de classis Den Haag werd verslag ge
daan omtrent den arbeid van ds. Netelenbos,
en geconstateerd dat er groote vooruitgang is.
De school, die eerst niet bloeide, heeft nu reeds
twee klassen. De gelegenheid, om dagelijks
op een bepaald uur medicijnen te verkrijgen,
(pl. m. 25 man maken daarvan gebruik) wordt
dienstbaar gesteld voor het houden van gods
dienstoefeningen. De tegenstand blijft echter
niet uit. Inzonderheid trachten de Sadrachia-
nen, zelfs op hatelijke wijze, den arbeid van
ds. Netelenbos afbreuk te doen.
Ds. N. stelt voor een ziekenhuisje op te
richten, waarvan de stichtingskosten pl. m.
f1500 bedragen.
Op het Zomerfeest der Chr. Jongel. Ver-
eenigingen op Zuid-Beveland D. V. 28 Juni te
Biezelinge te houden, zullen als sprekers op
treden de predikanten Lindhout van Amster
dam, Stegenga van Wolfaartsdjjk, Wagenaar
van Middelburg, v. d. Berg van Terneuzen.
Ds. Hummelen van Biezelinge zal de openings
rede en ds. Drost van Wemeldinge de slotrede
uitspreken. Misschien zal ook nog het Tweede
Kamerlid ds. Talma optreden.
Naar alle waarschijnlijkheid, te beginnen
met 1 September a.szal bij de Hollandia-
Drukkerjj te Baarn (uitgeefster van „Pro en
Contra') naast deze uitgave een nieuwe bro-
ehurenreeks het licht zien onder den titel
„LEVENSVRAGEN”, een serie kleine, op zich
zelf staande geschriften, waarin op beknopte,
populaire wijze door mannen van naam en van
verschillende richting de voornaamste vraag
stukken op godsdienstig, natuurwetenschappe
lijk en wysgeerig gebied voor het denkend
leekenpubliek zullen worden uiteengezet.
De bedoeling met deze uitgave is een weinig
bij te dragen tot oplossing van de menigvuldige
geestesproblemen die de kinderen onzes tjjds
ook in ’t midden der gemeente beroeren.
Medewerking werd o.a. reeds toegezegd door
Dr. A. W. Bronsveld, Prof. Dr. P. D. Chantepie
de la Saussaye, Prof. Dr. S. Cramer, Prof. Dr.
Is. van Dijk, Dr. J. Herderschee, Ds. R. J.
W. Rudolph, Dr. A. J. C. Snijders, Prof. Dr.
J. J. P. Valeton Jr., Prof. Dr. H. Visscher,
Ds. P. B. Westerdjjk.
Den 19en April j.l., werd te Utrecht
een begin gemaakt met een Verband tusschen
de Gereformeerde scholen voor lager en voor
meer uitgebreid lager onderwijs in Nederland.
Reeds een zestigtal scholen traden onmiddellijk
toe. Thans is aan alle scholen met den Bijbel,
die in den bekenden Unie-almanak voorkomen,
gezonden
a. Een exemplaar
dit Verband.
b. Een circulaire tot inlichting.
c. Een kaart ter invulling.
Mocht nu een Schoolbestuur deze stukken
niet hebben ontvangen, zoo zal het de Com
missie zeer verplichten door onverwijld daar
van kennis te geven aan den heer J. C. Wirtz Cz.
te Winschoten, met opgave van het juiste adres.
Per keerende post wordt dan het gevraagde
verzonden.
vergiftigd, instee van
prediking des kruises.
En we bidden ook: o God, zegen ons,
want onze krachten zjjn zoo gering en zoo
zwak, en Uw zegen alleen maakt rjjk en krach
tig. En wanneer door onze kleine kracht een
groot werk mag ondernomen, dan wordt Gods
Naam geprezen door de volkeren der aarde.
Met eene biddende gemeente gaat het Zen
dingswerk rustig voort.
Na het uitspreken van dit inleidend woord
tot het gebed, zongen we uit Psalm 72 de
verzen 6 en 10, terwjjl eene collecte voor de
Zending gehouden werd
En toen baden we Gods zegen af over
de te houden Conferentie, over den arbeid in
onzen Oost, over de Dienaren van Christus
die daar arbeiden, over eigen arbeid in onze
kringen tot opwekking van den ijver.
Kerkhof.
Werd de Bidstond dit jaar niet, zooals vorige
jaren, op den voorafgaanden avond gehouden,
maar in de morgenvergadering, ook nu was de
belangstelling niet groot. Maar, geljjk de voor
ganger van onze morgensamenkomst, Ds. Van
den Berg van Terneuzen, terecht opmerkte in
het begin zjjner reded i t hadden we nu toch
voor, dat de afgevaardigden uit de Zeeuwsche
Kerken bjjeen waren, en bjj monde van hen
alle die Kerken zich vereenigden in gebed om
Gods zegen op den arbeid der Zending.
Spreker teekende ons iets van de teleurstel
lingen waarmee wjj in het Zendingswerk te
worstelen hebben. De tjjding van Dr. Seheu-
rer’s terugkomst heeft ons hart met weemoed
vervuld. Moeten we de hand nu terugtrekken
Geenzins, ons geloof wordt beproefd we moeten
leeren in verootmoediging en afhankelijkheid
te arbeiden.
De gemeente heeft daarom ook beho efte
aan gebed, want haar levensdrang is zich uit
te breiden onder alle volkeren der aarde. Zjj
gevoelt het, ze is niet volwassen, en nu hijgt
ze naar hare volmaking. Niet alleen de kleine
vos der zelfzucht moet gevangen worden, maar
ook de zelfliefde gekweekt. Dan wekken we el
kaar op tot gebed voor en arbeid in het Ko
ninkrijk Gods.
Om onze harten voor dat gebed te stemmen,
hield spreker ons voor oogen de bede uit Ps. 67
vs. 2 en 3„God zjj ons genadig en zegene
onsHij doe zjjn aanschijn aan ons lichten,
Opdat men op de aarde Uwen weg kenne,
onder alle Heidenen Uw heil.”
Deze bede noemde spr. de rechte Zen-
dingsbede,en beschouwde ze alseeneheerlijke,
eene noodzakeljjke en eene zegenrjjke
bede.
In deze woorden wordt gepleit op de hooge-
priesterljjke zegenbede van Oud-Israël. Gepleit
wordt op genade, want eerst schuldbelijden
en dan een zegen vragen, is de rechte gang
van zaken. De Heere zegene of benedjje ons
d. w. z. Hjj legge zjjne goedkeuring op onzen
arbeid. De Heere doet Zjjn aanschijn lichten
over Zjjne gemeente, wanneer zjj wandelt in het
pad Zjjner geboden. God wordt dan verheer
lijkt in de werken Zjjns volks. En met welk
doel licht Gods aanschjjn over ons Opdat
men op de aarde Uwen weg kenne, onder alle
Heidenen Uw heil. Want gelijk Christus in
alles openbaarde dat Hjj Zone Gods was, zoo
moet de gemeente in alles doen uitkomen dat zjj
Gods volk is. En hoe meer wjj in de gunst
des Heeren verkeeren, des te meer zal de we
reld zien dat wjj het Israël Gods zjjn. Dat geldt
ook van de N. Testamentische gemeente. In
onzen arbeid moet openbaar worden dat de
genade van Christus in ons leeft. Waarbij zal
dat beter uitkomen dan bjj de Evangeliepre
diking aan alle creaturen Eene schoone taak,
maar tevens een zware taak is dat’t Is niet
genoeg de volkeren der aarde te brengen on
der den geest van het Christendom, maar zij
moeten Gods weg, d. i. Gods raad leeren
kennen en daardoor eene heel andere
wereldbeschouwing krijgen. Hoe geheel an
ders beziet een Ciristen de wereld dan een
Mohammedaan Een onafzienbaar groot arbeids-
Daar wjj niet met zekerheid wisten, dat
een officieel verslag zou gegeven worden, ver
zochten wjj een onzer broeders een en ander
te willen meedeelen. Hjj deed dit van de mid
dagvergadering zoo bereidwillig en zoo vol
ledig, dat wjj de vrjjheid nemen het verslag
over het gesprokene door de D.D. Fernhouten
Renkema niet andermaal te geven. Intusschen
danken wjj den verslaggever zeer voor zijn
arbeid en de toezending daarvan. Red.
werking moge uitvoeren het werk, waarvan
wjj eene eerste bjjdrage hebben ontvangen.
Waarljjk, aan zulk een werk bestaat er be
hoefte, en het eerste stuk is van dien aard
dat het groote verwachting opwekt.
Als een bewjjs van onze waardeering en om
den lezer op te wekken zulk een boek zich aan
te schaffen, laten wjj hier afdrukken, wat de
schrijver zegt in het eerste hoofdstuk van de
inleiding over het boek Genesis en de Heilige
Schrift.
„Met het boek Genesis vangt de Heilige
Schrift aan.
Hiermee is niet slechts gezegd, dat dit boek
in de Bijbelboeken vooraan geplaatst is, maar
ook, dat die plaats aan Genesis toekomt, omdat
de Heilige Schrift als Heilige Schrift, in haar
geheel en in haar eenheid als het geschreven
Woord Gods, in dit boek haar begin heeft;
in en met dit boek wordt de Heilige Schrift
geplant om zich voorts in de Schriftboeken te
vertakken en in haar kroon uit te werken.
Zonder Genesis ts de Heilige Schrift niet en
kan zjj niet zjjnmet Genesis staat en valt de
Heilige Schrift.
Geljjk zonder de schrift des ouden Testa
ments als het Woord Gods Jezus niet de
Christus is, immers de Christus der Schriften,
en daarmee heel de Schrift des Nieuwen Tes
taments als het Woord Gods wegvalt zoo
geldt dit in bjjzonderen zin van het boek Ge
nesis. Het Evangelie naar Mattheus (1 1)
opent het boek des geslachts van Jezus Christus
met Abrahamen als Lucas (3 2138) den
Christus aanwjjst op Wien bjj het opklimmen
uit de jordaan de Heilige Geest nederdaalt, dan
boekt hjj ons niet slechts de stem uit den he
mel: „Gjj zjjt mjjn geliefde Zoon; in u heb
ik mjjn welbehagen maar dan daalt hjj ook
in den historischen menscheljjken wortel waar
uit de Christus opkwam, tot op Adam den
zoon van God. Zonder Abraham en Adam is
Jezus niet de Christus en is de Schrift niet
het Woord Gods; en zonder dat de Schrift als
het Woord Gods ons van ’s Heeren wege tot
Abraham en Adam brengt en van Adam en
Abraham uitgaat, 'is zjj als het Woord Gods
in ons menscheljjke historische en aardsche
leven onverklaarbaar en onverstaanbaar. Het
Woord Gods over den Verlosser, over de ver
geving der zonden, over den dood van den
Heere Jezus Christus, over zjjn opstanding en
hemelvaart, over zjjn Evangelie voor alle ge
slachten, over zjjn gemeente in de historie der
volken, over zjjn toekomst en de toekomst van
hemel en aarde, is onmogelijk, zonder dat dit
Woord Gods ons allereerst hemel en aarde in
hun verhouding tot God zelf doen kennen en
over onze schepping en onze natuur, over onze
zonde en onzen dood, over onzen toestand naar
Gods bestel, over zjjn oordeel en zjjne belofte,
over onze levensverhoudingen en onze betrek
king tot heel het menscheljjk geslacht in zjjn
volkerenleven het licht Gods doet opgaan.
Heel het Nieuwe Testament is als het Woord
Gods onmogelijk zonder dat dit Woord Gods
in Genesis zjjn begin heeft. Het Nieuwe Tes
tament gaat van Israel en zjjn ceremoniëelen
godsdienst, van Jeruzalem en de besnijdenis,
op Abraham en de overheid, op Noach en Adam
terug; het gaat terug op den mensch en het
menscheljjke geslacht in zjjn eenheid, op den
zondeval, op het paradijs, op de wereld, op de
schepping, op het woord, dat in den beginne
was en door hetwelk de dingen gemaakt zjjn.
Het Nieuwe Testament gaat, door de pro
feten en de wet heen, terug op Genesis als
den grond, den wortel, het fundament der
Schrift, dat vóór de wet en vóór de profeten,
vóór Israel is en waarin voor het menscheljjk
geslacht het beginsel en de band der verkla
ring van Israel en de Schriften, van wet en
profeten, de eigenlijke belofte voor Joden en
Heidenen gegeven is.'
Het Boek der Geboorten. Verklaring
van het Boek Genesis, bewerkt door
Ds. J. C. SIKKEL.
Hiervan is het eerste stuk verschenen, waarin
de schrijver eerst een inleiding geeft, welke
drie afdeelingen bevat. De eerste handelt over
Het boek Genesis en de heilige Schrift, de
tweede overhet ontstaan van het boek Genesis,
en de derde overinhoud en strekking van
het boek Genesis.
Daarna vinden wjj eene verklaring van het
boek Genesis en alvorens aan de eigenlijke uit
legging te beginnen, wordt aangewezen, dat
dit boek in overeenstemming met zjjn inhoud
wordt verdeeld op de volgende wjjze
Gods Schepping. Gen. I 1II 3.
In den hof des Heeren. Gen. II 4
III 24.
Van Adam tot Noach. Gen. IVXI.
De Patriarchale historie. Gen. XII—L.
een woord vooraf' wordt ons gezegd wat
van
het boek Genesis ving ik aan door het boek
allereerst samen vattend in zjjn eenheid en in
zjjn hoofddoelen te laten uitkomen. Bjj de ver
klaring der hoofddeelen volgde ik denzelfden
regel. Voor de afzonderlijke stukken en hoofd
stukken wees ik steeds eerst kort het verband
der stof aanin toelichting en uitlegging liet
ik daarna het licht op de stof vallen en uit de
stof opkomenmet het oog op de eenheid en
het geheel van Gods Woord liet ik vervolgens,
voor zooveel mjj noodig toescheen, nog enkele
saamgevatte lichtstralen des woords op de ver
klaarde stof vallen of ving die uit de samen
gevatte stof opterwijl ik eindeljjk hier en daar
de beteekenis van het licht uit het Schriftstuk
voor sommige levensvragen en levensverhou
dingen even aanduidde door korte, losse, prac-
tische opmerkingen, ook bepaald door enkele
gezichtspunten te noemen voor den Dienst des
Woords.'
Op deze wjjze kan ieder zich eene voorstel
ling vormen van het doel dat den schrjjver
voor het oog staat, waar hjj zich voorgenomen
heeft eene verklaring van de Schrift in haar
geheel tot stand te doen komen, „die rekening
houdt met de studie, de ontwikkeling en de
behoeften van onze eeuw eene verklaring der
Heilige Schrift uit één beginsel en naar vaste
welbewuste methode opgebouwd, namelijk uit
het beginsel en naar de methode, die in over
eenstemming zjjn met de Heilige Schrift als
Woord Gods zelf.'
Gjj bemerkt hier uit, dat het eene groote en
grootsche onderneming is. Wat een tijd en in
spanning, wat een kennis en wijsheid is noodig
om dit doel te bereiken. Wjj gevoelen eerbied
voor den moed, die u hieruit tegenspreekt en
wjj wenschen van harte, dat eenparige samen-
1