voor Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland, Onder Redactie van: Ds. L. BOUMA, Os. H. W. LAMAN en Ds. A. LITTOOIJ. Vrijdag 30 Maart 1906. No. 40. 3e Jaargang. UIT HET WOORD. Drukkeruitgever 1 A. UIT HET DEVEJT. I te het D. LITTOOIJ Az. MIDDELBURG. r DIEPE ONTROERING VAN JEZUS IN DEN TEMPEL. ABONNEMENTSPRIJS per half jaar franco per post Met medewerking van onderscheidene Predikanten. PRIJS DER AD VERTEHTIEN Een verloren massa. VA» IA. Schoolvergadering. Mjjn hart is week Joh. 12 27. veertig als zjjne 70 cent. 3 cent. I i in haar in alle Nu is mijne ziel ontroerden wat zal Ik zeggen? Vader, verlos mij uit deze ure? Maar hierom ben Ik in deze ure gekomen. Enkele nummers Als was voor het vuur” Ziedaar, op welke wjjze de Messias zelf door len mond van David dit lijden heeft geklaagd. Bouma. en smelt in d’ inge landen. Zeeuwsch Kerkblad van 15 regels 30 cent, iedere regel meer 5 cent. FAMILIEBERICHTEN van 15 regels 50 cent, ieder* regel meer 10 cent. Voor mjjn gemoed! Zjj rukken aan, met opgesperden mond, Geljjk een leeuw, al brullend in het rond Ik vloei daarheen als waat'ren op den grond Die zich verspreiden. Mjjn beendren zjjn in mjj vaneen geschei den, O doodljjk uurWat hitte doet mjj bran- [den Door Ijjden tot heerlijkheid, door onder te gaan tot de overwinning, door verlies tot het behoud, door te sterven tot het leven, ziedaar wat het Ljjdens-Evangelie ons predikt; dat is nu wel niet naar de begeerte van den mensch, maar het is toch geljjk de mensch het behoeft, het is toch in overeenstemming met het ware menscheljjke geluk. Nauwelijks heeft Jezus over het tarwegraan gesproken, dat eerst in de aarde moet vallen en tot ontbinding overgaan, voordat het vrucht dragen kan, of Hij spreekt uit: Nu is mjjne ziel ontroerd. Op eens grjjpt Hem dus eene diepe en hevige ontroering aan eene ontroering, welke de wateren van zjjn leven in beweging brengt. Wjj behoeven niet te gissen, wat Hem deze aandoening bezorgt, wat Hem zoo op eenmaal schokt. Hjj denkt aan Zijn lijden, het nadert met snelle schreden, het dringt zich aan Hem op, bet plaatst zich voor Hem, Hjj doorleeft het alreede. Wjj denken zoo licht, dat het Ijjden voor Jezus niet zoo zwaar geweest is, want Hjj was immers de Held, bjj wien God hulpe besteld heeftde Leeuw uit Juda’s stam, voor wien alle de vij anden zich haasten weg te vlieden Is Zjjn Naam niet Raad, Wonderlijk, Sterke God, Vader der eeuwigheid. Vredevorst, en was niet op Zjjne schouders de heerschappij Gewis! Daarom is het zoo goed, dat er plaatsen zjjn, welke het ons wel anders leeren, en die ons een blik gunnen in Zjjne ziel, opdat wjj althans eeniger- mate zouden verstaan, tot welk een prjjs Hjj de zaligheid voor Zjjn volk verworven heeft. Wat heeft echter Zjjne ziel zoo ontroerd, Zjjn hart zoo aangegrepen, Zjjn leven zoo in ver warring gebracht O ik weet het, dat ons bjj dergelijke vragen heilige schuchterheid past, want zjj voeren ons naar diepten, aan welker rand wjj reeds beginnen te duizelenzij leg gen ons verborgenheden voor, waarvan wjj nimmer den sluier kunnen opheffenmaar toch mogen wjj ook niet verwaarloozen de lichtstralen, welke de H. Schrift over deze donkerheden vallen laat. Zooals Hjj daar in den tempel, de gemeenschappelijke offerplaats van Israël, staat, maakte Hij zich gereed om de eenige offerande Gode aan te bieden, welke tot in eeuwighe:d gelden zal om den weg te betreden, die door Gethsemane henen naar Golgotha leidt, kortom Hjj staat daar als Borg, op wien de Heere al de ongerechtigheden van Zjjn volk aanloopen doet. Zou Hjj onze zonden metterdaad verzoenen, onze schulden betalen, ons tot God brengen, zoo was het noodzakeljjk, dat Hij onze overtredingen als de Zjjne aan vaardde. Wjj kunnen derhalve zeggen, dat Hjj onze zonden gezien heeft, zooals zjj zjjn. Zjj kwamen binnen den kring van Zjjn gezichts veld, zjj drongen zich aan Hem op, Hjj zag ze, zooals nooit eenige heilige ze gezien heeft, wjjl Zjjn oog geheel onbeneveld, geheel helder was. David heeft eens gezegd, en gjj gelooft, dat hjj Wuiet overdreef, dat zjjne zonden meer waren dan al de haren des hoofds, meer zelfs dan al de zandkorrels aan het strand der zee, en dat zjj hem als een last te zwaar geworden waren, welnu, stel het u voor, als gjj het vermoogt, wat het dan heeft moeten zjjn voor Hem, die ons in alles geljjk geworden is, uitgenomen de zonde, toen al de zonden niet van een en kele, maar van die groote schare, die niemand tellen kan, toen al die zonden zich aan Zjjn Met aangrijpenden ernst is er dezer dagen van Hervormde zjjde op gewezen, hoe een groot deel van ons Nederlandsche volk van kerk en gods dienst geheel en al vervreemd is geworden. Het feit was ons, helaas, niet onbekend, maar het is toch goed, dat we er weer eens aan herin nerd worden, en deze droevige en vreugdelooze waarheid ons met zooveel nadruk onder het oog werd gebracht. Daar is een deel van ons volk, waarvan we gerust kunnen zeggen, dat het de roepstem des Evangelies niet meer hoort, ook al woont het in de schaduw der kerkgebouwen. Daar is een deel van ons Christelijk Nederland, dat van den Bjjbel evenveel afweet, als de meeste men- schen van de heilige boeken der Chineezen. Daar leven menschen rondom ons henen, en ze zjjn niet alleen in de achterbuurten te zoeken, die de eenvoudigste Evangelieprediking niet zouden verstaan, indien ze er onder werden ge bracht, omdat de gedachtenwereld, waarin de Schrift hen verplaatst, hun geheel en al vreemd is. ’t Zou zjjn, of ze Fransch hoorden spreken. Ze zouden er geen touw aan vast kunnen knco- pen. Ze zouden klanken opvangen zonder slot of zin. Hun getal is waarlijk niet klein. Ge kunt het wel nagaan. Indien ge de kleinste kinde ren, de zieken, de ouden, degenen die op moe ten passen, er afrekent, dan kon best de helft van ons volk Zondags ter kerk gaan, doch dan waren zeker de tallooze kerkgebouwen nog niet groot en talrjjk genoeg om de schare te bevat ten. En nu zjjn velen soms nog niet half bezet, vooral als ze wat groot zjjn, en daarin ziet ge dan Zondag op Zondag zoo ongeveer dezelfde gezichten. Maar waar bljjven de anderen? Die anderen bljjven thuis en denken niet aan de kerk, of denken er niet meer aan, zoo ze er ooit aan hebben gedacht; ook lezen ze thuis niet in den Bjjbel of een stichtelijk boek, want hebben ze er nog een, dan ligt hjj ge- woonljjk op een plaats, waar hjj niet te vinden is, maar bjj toeval gevonden moet worden. Dit zjjn diep-treurige feiten, maar feiten zjjn het. Een groot deel van ons christelijk Neder land boort de roepstem des Evangelies evenmin als de heidenwereld. De uitwendige roeping van Gods Woord bereikt hen niet meer. Er is niemand die hun predikt. Tot de verkondigers van het Evangelie komen zjj niet om de mon delinge boodschap te ontvangen, maar ook is doorgaans de toegang tot hun woning versperd voor het geschreven woord door middel van de Christelijke pers. Ze lezen genoeg. Boeken en bladen in groote verscheidenheid, fatsoenlijke en onfatsoenlijke, leerzame en zedenbedervende. Doch geschriften, die verkondigers zjjn van goede boodschap, die hen leeren kunnen in welken weg een schuldig en ellendig mensch den vrede en het leven vindt voor zjjn onrustig en onbevredigd hart, dezulke ontvangen ze niet in hun huis. Wat er maar een weinig vroom uitziet, wekt hun onlust op en wordt gewezen van de hand. En zoo staan we dan voor de droeve werke lijkheid, dat in een land als het onze, met dui zenden predikers en nogmaals duizenden kerk gebouwen, met een Christelijke pers, die eiken dag haar stem verheft op de straten, er noch tans duizenden leven, 'die nooit de boodschap des heils, die nimmer de stemme Gods door zjjn Woord vernemen en van den Christeljjken godsdienst niets meer weten, dan hetgeen de haters er over smalen. Ze weten, dat er fijnen bestaan, die men niet kan vertrouwendie met den bjjbel onder den arm iemand bedriegen. In deze korte hoofdsom bestaat de kennis der Woensdagavond 1.1. hield de Middelburg- sehe Vereeniging voor Gereformeerd Lager Onderwjjs hare jaarvergadering. Met inbegrip der bestuursleden waren er vier en stemhebbende leden tegenwoordig. Nietttegenstaande er over een en ander nogal verschil van meening was, was de toon bjj de besprekingen gelukkig zeer vriendeljjk en broe derlijk. Het verslag dat in betrekking tot 1905 werd uitgebraeht en ook de rekening en de verant woording over evengenoemd jaar gaven stof tot tevredenheid, ja tot dank aan God. Aan al de verplichtingen toch kon worden voldaan, en tengevolge van een buitengewoon zuinig beheer met het oog op de verhoogingen, die komen moesten, bleef er een goed slot in kas. Dit goed slot gaat, naar de begrooting van dit jaar (1906), niet alleen op, maar daaren boven zal er een tekort zjjn van ruim f 250, ja tengevolge van een door een lid der ver eeniging, staande de vergadering, ingediend voorstel, zou het tekort wel ongeveer f700 kunnen bedragen. Hoe dit komt Wel, omdat de verhoogde subsidie eerst kan verkregen worden in 1907, en aan het hoofd en de onderwjjzers der school voor het jaar 1906 reeds f 1100,meer zal worden uitbetaald. De verlaging van het schoolgeld, teneinde ook de ouders van de verhoogde subsidie te doen profiteeren, werd door het bestuur voorgesteld met 1 Januari a. s. te doen aanvangen, wjjl eerst eenige maanden daarna de subsidie kan ver kregen worden, en om het tekort niet grooter te maken dan het toch reeds wezen zou. Kan de penningmeester in 1907 en in 1908, met het oog op de verhoogde subsidie zooveel overhouden, als er voor dit jaar zal te kort komen, dan komen wij na korten tjjd weer effen en goed. In plaats van Mr P. Dieleman werd nog als bestuurslid benoemd dhr. J. Goote. Voor de behandeling van het belangrjjke bestuursvoorstel, om een tweede school te bou wen, was thans geen tijd meer. Daarom zal D.V. Dinsdag a. s. te 8 ure in de consistorie van de Gasthuiskerk de behandeling er van plaats hebben. De school in de Gravenstraat is overvol. Scho len van meer dan 300 kinderen keurden velen, ook onlangs in de Eerste Kamer prof. Wol- tjer, af. Alleen te leven voor een school van lager onderwjjs, en alleen te leven voor een school voor meer uitgebreid lager onderwjjs is zeker verkieselijk. Allicht lijdt, wanneer men voor beide leven moet, het eene of het andere wel ietwat. Daarenboven moet, waar zulks mogeljjk is, het oog gevestigd worden, zoowel op de belangen der ouders wier kinderen slechts lager onderwjjs behoeven, als op de belangen der ouders wier kinderen meer uitgebreid lager onderwijs noodig hebben. Zoo mogelijk moet gelegenheid gegeven worden om, naar de doopsbelofte, in Gerefor meerde Scholen onderwijs en opvoeding te ont vangen. Zeer juichen wjj alzoo het voorstel van bestuur toe. Moge het worden aangenomen en in een on geveer tegenovergesteld gedeelte van de stad, weldra eene zoodanige school verrjjzen Littooij. hierbjj zelf3 niet laten, verder moeten wjj ons geen zonde gekend of oog vertoonden. Hjj aanschouwde ze gruweljjken aard, Hjj zag in elke en tezamen den opstand tegen het hoogste Gezag, de verwerping van de majesheid des Heeren, de verbittering van de oogen des Heiligen, de vreeselijke versmading van al de vaste ordi nantiën des hemels. Is het wonder, dat Zjjne heilige ziel beefde, dat Zjjn rein hart ontroerd werd, want welk een afkeer moet Hjj daarvan gevoeld hebben Wjj mogen het Nog een schrede wagen. Dien die gedaan heeft, heeft Hjj voor ons tot zonden gemaakt. Wie zal zeggen, wat dit wel te beduiden heeft? Hjj heeft al onze zonden eigene moeten aanvaarden, Hjj heeft ze op zich genomen, zjj drukten Hem neer, zjj vervulden Hem met vreeze. Wat Hjj niet geroofd had, heeft Hjj moeten betalen. Hoe kan een vader Ijjden onder de schuld van een verloren zoon, hoe kan eene moeder ge bogen gaan onder de zonde van een dwalende dochter. Eenigermate maakt dit ons duidelijk, wat het voor den Borg moet geweest zjjn onze ongerechtigheden te dragen. Met die zonden toch kwam de vloek mede, de vloek als de openbaring van den verschrikkeljjken toorn des Almachtigen. Naarmate de Rechter des hemels en der aarde, die gewisseljjk recht doet, Hem naderde, naar die mate verwijderde zich voor Zjjn bewustzjjn de Vader, wiens nabij heid Zjjn leven is. Hoe kunnen wjj zondaren, die van nature vervreemd zjjn van God, dit naar waarde beoordeelen Het is mjj goed nabjj God te zjjn. Bezwijkt ook mjjn vleesch en mjjn hart, zoo zjjt gjj de Rotssteen mjjns heils en het deel tot in eeuwigheid, zoo spreekt Asaph daarvan, en de heiligen klagen jam merlijk, als zjj buiten de gemeenschap des Heeren moesten omdolen, maar wat moet het voor onzen Middelaar geweest zjjn, toen Hjj merkte, dat onze zonden een scheiding maak ten tusschen God en Zjjne ziel? Het is goed, dat wjj daarop letten, dat wjj ons daarin ver plaatsen, dat wjj daarvan iets verstaan, wjjl wjj op die wjjze opgewekt worden, de diepe vernedering van onzen Heiland te waardeeren, maar in de verste verte zullen wjj nooit vol komen verstaan, wat Hjj daardoor geleden heeft. De ontroering, welke door Zjjn hart en ze nuwen trilde moet ook nog daaraan toege schreven worden, dat het nu de ure en de macht der duisternis was. Zjj begon zich in hare kracht te ontwikkelen, zjj trad den kring binnen, waarin Jezus ademde, zjj was gekomen met het besliste voornemen, de Heiland hoe langer zoo meer in de engte te drjjven, en het Hem moeieljjk te maken. Zjj zou de gelegen heid krjjgen om alles met Hem te doen, wat in haar hart was zonder dat zjj daarin be lemmerd werd door het hoog bestuur der voor zienigheid. Wees dan mjjn hulp; houd u niet ver van mjj ,Mjj prangt de nood, benauwdheid is mjj [nabjj ’k Heb buiten u, daar Ik zoo bitter Ijj, Geen hulp te wachten. Een stierenheir uit Bazan, sterk van krachten Eu fel verwoed. Omringt m’ aan alle zjjden, Mjjn God, hoe zwaar, hoe smartelijk valt [dit Ijjden

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1906 | | pagina 1