fl.
Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland.
Onder Redactie van: Ds. L. BOUMA, Ds. H. W. LAMAR en Os. A. LITTOOIJ.
Vrijdag 16 Maart 1906.
No. 38.
3e Jaargang.
UIT HET WOORD.
Drukkeruitgever
n
L)
A.
SCHRIFTB FSCHOUWING.
D. LITTOOIJ Az.
I*
;r-
75
tor
naar
oor
in’s
rlei
Ter-
den
ABONNEMENTSPRIJS
per half jaar franco per post
ri
Tl
30
S
Ider
I
Het boek der Biehteren.
Met medewerking van onderscheidene Predikanten.
PRIJS DER ADYERTENTIEN
I J
Rd
70 cent.
3 cent.
loet
om
>or-
rde
MIDDELBURG.
I'
ten
iet»
dig
ien
Enkele nummers
/O
-3
5
Tl
30
iken
[oek
t.
reen
:err
serr.
loed
k.
serr.
eida
lerr.
eida
taal
tt.
;r.
amp
>1.
iner
Izen
k.
r.
imp
mge
een
serr.
>err.
’een
terg
ioek
t.
kregen, dat zy onder de zonde verkocht waren
toen zyn zij begonnen om te beproeven of het
hun niet gelukken zou die banden te verbreken.
Doch al hunne inspanning was te vergeefs, al
hunne moeite vruchteloos, ja, het kwam hun
voor, dat de zonde aldoor meer heerschappij
over hen verkreeg. Hoe donker was het voor
hun zielsoog.
Ik lag gekneld in banden van den dood,
Daar de angst der hel, mij allen troost
[missen.
Ik was benauwd, omringd door droefenissen
Maar ik riep den Heer dus aan in al mijn
[nood
Och Heer, och wierd mijn ziel door u gered
En wat volgde er. Kunt gij dat ook zeggen
Toen hoorde God, Hij is mijn liefde waardig
De Heer is groot, genadig en rechtvaardig
En onze God ontfermt zich op ’t gebed.
Waarlijk, zoo ondervindt ieder het, die zich
wendt tot een Christus, want Hij slaakt de
boeien, Hij verbreekt de gevangenisschap en
Hij omringt ons met de vroolijke zangen der
bevrijding. Bouma.
De beide heirlegers staan nu slagvaardig, en
de onderlinge vriendschap heeft een einde ge
nomen. Nu erkent Israël weer zijn roeping om
tegen Ammon den strijd aan te binden. Maar
de man ontbreekt die leiding geven zal.
Wie zal beginnen Dat is dikwerf zeer
moeielijk. Een zaak te beginnen, er behoort
moed en wijsheid toe. Allermeest is vaste over
tuiging eisch. Wie brandt nu van heiligen
ijver voor den Heere Indien er zulk een man
is, die zal tot een hoofd zijn allen inwoners
van Gilead. Die zoo spraken, waren het volk,
de vorsten van Gilead, d.i. de vergadering, de
gemeenschap der voornaamsten uit Gilead. Zy
besluiten om te zien naar een man die een
begin zal maken met den krijg en zelf hoofd
kan worden. Allen waren ’t eens in deze zaak.
In tijden van oprecht berouw houden de per
soonlijke belangen op. Men gaat nuchter en
oprecht naar iemands werkelijke beteekenis
vragen en de waarheid komt aan het woord.
Let er op, er is begeerte hem tot een hoofd
te maken, niet tot een heerscher gelijk de
scharen dat van Gideon verlangden, niet tot
een Koning zooals Abimelech ’t zocht, maar
tot een hoofdman. Want hem die in Godes
kracht den vijand overwint, willen zij als aan
gewezen natuurlijk hoofd in eendracht volgen.
Alle inwoners van Gilead zullen hooren naar
zijne stem.
Hoofdstuk XI1 en 127 handelt nu over
Jefta, en wij vernemen achtereenvolgens zijne
verkiezing tot hoofd, zijne onderhandeling met
de Ammonieten, zijne overwinning en zijne
gelofte. Ip één woord: Jefta en zijn Richterambt.
Vers 13 teekent zijne herkomst en vroegere
levenspositie.
Vooreerst Jefta was een Gileadiet. Van Jair
(cap. 3 10) wordt hetzelfde gezegd en de be
doeling is dan een man uit ’t land en uit ’t ge
slacht van Gilead den zoon van Machir. Het
eerste kan ook hier blijven. Maar de vader van
Jefta was een verre nakomeling van Gilead
den zoon van Machir, die den naam met zijn
bet-overgrootvader gemeen had. Sommige uit
leggers hebben gemeend dat 't land hier geper
sonifieerd was als voorvader. De uitdrukking
zou dan alleen beteekenen Jefta was afkomstig
uit Gilead, dat land had hem voortgebracht.
Maar dit is in lijnrechten strijd met de kenne
lijke bedoeling van deze verzen.
Deze zoon nu van Gilead was een strijdbaar
held, een dapper man. Dezelfde woorden spreekt
de engel tot Gideon (cap. 6 12). Hy is een
man toegerust met gaven voor den strijd. Het
gerucht van zijne dapperheid is nog overge
bleven ook na zijne uitdrijving, of uit ’tland
zijner ballingschap herwaarts gedragen. Iets
was er dat hem in zijn loopbaan hinderdeiets
waarom men hem niet achtte, iets waardoor
zijne broederen hem smaadden. Hij was een
hoerekind, letterlijk een kind van een hoervrouw.
Een zoon, dien Gilead by een hoer had verwekt,
nevens andere zonen uit zijne eigene huisvrouw.
De schande wordt bloot gelegd. En toch zoo
kiesch. Niet allerlei bijzonderheden niet wie
die vrouw was, en wanneer de zonde gepleegd
werd, maar ’t feit alleen. Juist genoeg om ons
diep den gruwel van ’t kwaad te doen gevoelen.
De zondige daad bracht pijnlijke gevolgen
met zich. Want Gileads huisvrouw baarde hem
ook zonen, en als zij groot geworden waren,
ontstond er twist, zij stieten Jefta uit. Er is
geen teederder zaak dan onze afkomst en onze
geboorte, wij zijn er gansch lijdelijk onder, en
toch zjj raakt zoo diep, zij bezorgt ons eer of
baart ons schande, zij maakt schatrijk of dood
arm. Wie uit een beroemden vader geboren
wordt, komt met eer overladen ter wereld
daarentegen wie geboren wordt uit een verach
telijke moeder deelt in hare schande.
Maar al staat dit feit vast, toch is ’t gedrag
VRIJHEID VOOR GEBONDENEN.
Hij heeft Mij gezonden om te ver
binden de verbrokenen van harte, om
den gevangenen vrijheid uit te roepen
en den gebondenen opening der ge
vangenis. Jes. 61 1b.
Tijdens de ballingschap was de ellende des
levens groot bij Israël. Ver van hun land en
bezittingen waren zij. Voor hunne'oogen had
den zij gezien, hoe de woeste Babylonische
krijgers hunne huizen aan de vlamiiien hadden
prijsgegeven, voor hunne oogen hadden zij ge
zien, hoe de ruiterij hunne wijngaarden onder
de hoef van hunne rossen had verwoest, en
zelf waren zjj verdreven en weggesleurd naar
het vreemde land. Daar waren zij na vermoei
ende reizen aangekomen zonder goud en zilver
en moesten zij maar zien, dat zjj den mond
openhielden. Daarbij niet als vrijen waren zij
gekomen, maar als gevangenen, die moesten
blijven in de streken, welke hen aangewezen
waren. Er werd toen niet gevraagd, of het er
hun beviel, of zij zich liever elders wilden ves
tigen, van al hunne vrijheid waren zij beroofd,
zij, de nakomelingen van Abraham, die onder
hun eigen koningen en in hun eigen land
eeuwen achter elkander hadden gewoond. Dat
vreemde land was voor hen eeue gevangenis,
waarin zij opgesloten en gebonden zaten. Hoe
donker en treurig was het. Niemand was er,
die hier hunne boeien slaakte, hunne kerker
deuren opende en hun vrijheid verleende om te
gaan waarheen hun hart met onweerstaanbaar
verlangen uitging. Welk een ster in den duis
teren nacht was voor hen de belofte, dat de
Heere iemand zenden zou om eene blijde bood
schap aan de armen en de ellendigen te bren
gen, om de verminkten van harte te verbinden
den gevangenen vrijheid uit te roepen en den
gebondenen opening der gevangenis. Op haar
zagen zij, aan haar hechten zij zich vast, aan
haar richtten zy zich weer op en over haar
verblijdden zjj zich, want zy konden immers
vertrouwen, dat Hy die het beloofd had, het
ook volbrengen zou.
Beschaamd zyn zy niet uitgekomen, want
God heeft later hunne gevangenis gewend,
doch al keerden de ballingen naar het land
der vaderen terug, daarmede was de ellende
niet geweken. Ook in de dagen toen Jezus
omwandelde onder zyn volk, waren zij niet
vrij en kenden zy vreemde heerschappij. Wat
blijdschap zullen zy gesmaakt hebben, nu de
Gezant des Vaders, de Beloofde tot hen ge
komen was, wat ryke vertroosting ontvingen
zy voor al de droefenis, die hun deel was
geweest. Met welk een open oor en met welk
een opmerkzaam hart zullen zy Zyne predi
king ontvangen hebben. Ach, dat het zoo
ware geweest. Maar geheel anders was de
ontvangst, welke zy Hem bereid hebben. Hoe
aangenaam de woorden ook waren, die Hy in
de Synagoge te Nazareth sprak, uit Zyn
woord verwekten zy vijandschap, zoodat zy
Hem van een hoogte des bergs naar beneden
wilden werpen. Het scheen hun toe, dat het
groote aanmatiging was, waar Hy verklaren
durfde, wat Jesaja eenmaal profeteerde, is in
My verwezenlijkt. Hadden zy Hem nietjaren
gekend, was Hy niet onder hen opgegroeid,
wie had ooit iets bizonders in Hem ontdekt,
en zelfs nu was er nog niemand, die eenige
grootheid in Hem zag. Zy ergerden zich aan
Zyne woorden, zy stootten zich aan Zyne ge
stalte, zy zouden zulk eene uitspraak niet
dulden. En zoo was het niet slechts te Na
zareth, maar ook te Jeruzalem en in het
gansche land. Zy wisten het niet, dat Hy
om armen en ellendigen eene blyde boodschap
te kunnen brengen, tot ons moest komen in
LX VII.
En zy deden de vreemde góden uit hun
midden weg en dienden den Heere. Toen
werd zyne ziel verdrietig over den arbeid
van Israël.
En de kinderen Ammons werden bij
eengeroepen, en legerden zich in Gilead
daarentegen werden de kinderen Israëls
vergaderd en legerden zich te Mizpa.
Toen zeiden het volk, de oversten van
Gilead, de een tot den ander Wie is de
man, die beginnen zal te stryden tegen
de kinderen Ammons die zal tot een
hoofd zyn over alle inwoners van Gilead.
Richt. 10 1618.
Lang was de veerkracht des geloofs verzwakt
en kon Israël ’t zonder tegenweer verdragen
dat Ammon zyn God hoonde. Een zevental
góden wordt genoemd aan wier dienst zy ver
slaafd waren. Maar zy hebben die nu wegge
daan. Jehovah ontfermt zich over zyn volk en
de geloofskracht verheft zich weer. De anti
these werd weer goed getrokken. De kinderen
Ammons werden bijeengeroepen en legerden zich
in Gilead; daarentegen werden de kinderen Is
raëls vergaderd en legerden zich te Mizpa.
Die tegenstelling en onderscheiding was ver
waarloosd. En ’t eerste is nu een grenslijn
trekken tusschen Israël en Ammon.
Tegenwoordig heeft men daar veel op tegen.
Wy zyn allen christenen, kinderen van één
Vader, en ieder moet vry blyven hoe hy dien
God wil dienen. Alle godsdienst is gelyk en
geen enkele mag zich ’t predicaat van de ware
toekennen. Dat te doen is Farizeeuwsch.
In ’t algemeen moet deze gedachte op grond
der Schrift verworpen. De antithese kan ver
keerd gebruikt worden, maar zy is er, en zy
moet er zijn. In Israël liep ’taltyd op fusie
(vermenging) uit wanneer zy hun eigen hooge
eere vergaten. En al is er veel veranderd, toch
ligt nog altijd op den bodem aller vragen, naar
’t woord van Goëthe ’t grondbeginsel geloof of
ongeloof.
In Gilead daar legerde zich Ammon in ’t land
over den Jordaanzy hadden hunne aanvoer
ders, die bevel gaven tot vernieuwden stryd.
En de kinderen Israëls ook zy worden byeen
vergaderd en zy legeren zich te Mizpa. Bedoeld
is hier Ramoth-Mizpa of Mizpa in Gilead, ook
wel alleen Ramoth genoemd, wel te onder
scheiden van Mizpa in Juda. Joz. 15 28.
Zeeuwsch Kerkblad
van 15 regels 30 cent, iedere regel meer 5 cent.
FAMILIEBERICHTEN van 15 regels 50 cent, iedere
regel meer 10 cent.
de gestalte van een’ dienstknecht, dat Hy om
onze verminkte harten te kunnen verbinden,
zelf onze krankheden op zich moest nemen,
dat Hy om de gevangenen vrijheid uit te roe
pen, en den gevangenen opening der gevan
genis zelf van Zyne vrijheid moest worden
beroofd en in banden zuchten. En zoo is het
altijd gegaan. Geen Man van smarten, die
het kruis draagt naar Golgotha, en aan het
schandhout sterft, maar iemand met indruk
wekkend gelaat, die door opzienwekkende
daden van zich spreken doet en gezondheid
en vrijheid voor deze aarde belooft.
Laat er iemand opstaan, die de armoede wil
vervangen door overvloed, alle banden door
vryheid, alle slavernij door ruimte, hoe dwaas
het ook moge zyn, aanhangers zal hy vinden,
duizenden zullen naar Hem luisteren, met
vreugde-zangen zullen zy Hem omringen, want
velen kennen geen andere armoede dan aan
goud, geen andere krankheden dan die des
lichaams, geen andere gevangenis, dan die van
uitwendigen dwang. Was Jezus gekomen om
allereerst overvloed van aardsche gaven te
brengen, om lichamelijke krankheden te ge
nezen, om alle tijdelijke slavernij af te schaffen,
hoe groot zou het aantal Zyner volgelingen
zijn. Steeds aangroeiende scharen zouden zich
rondom Hem verdringen, en Zyn Naam zou
weerklinken van zee tot zee en van de rivie
ren tot aan de einden der aarde. Als Hy
altijd bereid was om de weinige brooden te
vermenigvuldigen, dan zouden de menschen
gaarne by Hem zyn, al was het in eene
woestyn. Doch wyl Hy aan deze begeerte
geen gehoor geeft, wyl Hy niet het antwoord
geeft, zooals de lieden het willen, op de
vragenWat zullen wy eten, wat zullen wy
drinken en waarmede zullen wy ons kleeden,
daarom wenden zy zich van Hem af, en blyven
uitzien naar een Verlosser, die de begeerte
van hun hart vervult.
Altyd echter zullen er zyn, die Hem zoeken,
aan Zyne voeten zich neerzetten, en by Hem
blyven, gelyk er in de dagen, toen Hy op de
aarde was, waren, want door eene wondere wer
king van genade gaan er aldoor oogen open
voor zonde en schuld, en waar een levendig
besef van eigen overtredingen komt, ontstaat
die verbrijzeling des harten en die verslagen
heid des geestes, welke niemand wegnemen kan.
Voor deze smarten is er in de gansche wereld
geen leeniging, voor deze wonden is nergens
balsem, dan alleen by Hem, die gezonden is
om de verbrokene van harte te verbinden, en
o Hy is die groote Heelmeester, die met de
uiterste nauwkeurigheid zulk een gebrokene
van harte onderzoekt en hem zoolang en zoo
getrouw behandelt, dat hy geheel genezen wordt.
Nog nooit heeft Hy verklaard, dat iemand, die
zich tot Hem begaf, ongeneeslyk was. Hoe ge
broken het hart ook was, en al dacht de kranke
zelf, dat er geen heeling meer mogelyk was,
Hy heeft de uiteengeslagen en verwoeste dee-
len weer volkomen vereenigd. Wanneer by
u de diepste oorzaak van alle uwe droefenis
en van al uw leed de zonde is, wanneer uw
schrijnendste pyn ontstaat uit het besef van
uwe ongerechtigheden, dan moogt gij gerust
u toevertrouwen aan den Heiland die boven
uw bidden en denken u de herstelling zal ge
ven. Het kan wel zyn, dat gy denkt, myn ge
val is hopeloos, geen nood, wend u naar Chris
tus, stel u zelf geheel en onvoorwaardelyk in
Zyne handen, en gij zult ervaren dat Hy even
machtig als gewillig is.
Niet alleen heelt Hy de gebrokenen van
hart, maar Hy doet ook de gevangenen in de
vrijheid gaan. Wie dit zyn Zy die van gees
telijke banden weten te spreken, zij die de
zonde leerden kennen als eene macht, welke
heerschappij over hen oefende. Toen zy inzicht