oreEzoNBEX Verantwoording van Liefdegaven. UIT HET LEVEV. Ofiiciëele Berichten. rif- Christelijke Jongeilngsvereeniging „Herman Faukeel”. Viterlijke godsdienstigheid. O, en W. Souburg. Kerk- en Schoolnieuws. (Wordt vervolgd.) ide vat in ihe de en eft, ing >or- ror- eer vas en pen had ,len wel Ijjk op- de een be de ■ale al vat itn- len A. eer ade lijk ade ,D. id 1 en 'el en zÜ is- ak er en an liet >ds ge en op- >nt- van ;ur- dat ens lig- ge- •en- rin ran 'er- ere len mt. dat :lei md net ng- er, ras, lok de in ig- m- >ne jjn rin 'ijs der ht- lyk n* >ea ke- >of, de oor tus van eene welkomsgroet den aanwezigen, deed de secretaris verslag den arbeid der commissie, waaruit bleek, van leer de em. jne en be- Vergadert Woensdag 24 Januari 1906 des avonds te 8 uur in de consistorie der Gast huiskerk. Bijbelinleiding. Maatsch. onderwerpDe taak der Overheid ten opzichte der volksgezondheid. De kerkeraad der Gereformeerde Kerk te Grjjpskerke bericht met dank aan den Heere en erkentelijkheid aan den vriendeljjken gever, dat door iemand, die onbekend wenscht te blijven, tweehonderd gulden aan de kerk is geschonken. van Boorn- Uiterlijke godsdienst bestaat in het in acht nemen van zekere godsdienstige vormen, zon der dat de liefde tot God er de drijfveer toe is. Men is lidmaat der kerk, men woont de godsdienstoefeningen bij, men leest na den maaltijd in den Bijbel, men bidt en dankt, men zendt zijn kinderen naar de Christelijke School, men bekent ook in het staatkundig leven kleur en noemt zich anti-liberaalalleen maar achter dit alles schuilt niet de drang der liefde tot God, de drang des harten. Er is een dienen van den meester zonder genegenheid tot den meester. Een knecht kan trouw zijn plicht vervullen, ook al heeft hjj geen hart voor zijn baas en al laten diens be langen hem volkomen onverschillig en koud. En aldus is er ook een dienen van God, voort vloeiende uit allerlei bijoogmerken, maar ge speend aan den heiligen drang der innigste genegenheid. Meestentijds speelt de opvoeding hierin een groote rol. Men is van kindsbeen af aan met zekere godsdienstige gewoonten vertrouwd ge raakt. Vader las in den Bybel, en de kinderen, groot geworden, doen het hem na. Moeder nam hen mede naar de kerk, toen ze klein waren, en nu ze groot zjjn geworden, gaan ze zonder moeder uit kracht van gewoonte naar het be dehuis op. Want wat is nu toch pen mensch zonder godsdienstEen mensch, die niet bidt en dankt; voor wien Zondag en weekdag ge lijk zijndie daar voortleeft als een dier Over deze uiterlyke godsdienstigheid, over dit aankleven van godsdienstige vormen mogen we niet al te geringschattend oordeelen. Want ook daar ligt een zegen in. Een goede honderd jaar geleden, in de dagen van de Afscheiding en de Réveil, leefde er een geslacht, zoo ver telden onze grootouders, dat voldoening vond Vlissingen B. Onmiddeljjk na het eindigen van den avonddienst op Zondag 21 Januari, worden stemgerechtigde leden uitgenoodigd in het kerkgebouw, uit het gestelde tweetal een Bed. des Woords te kiezen die dan door den kerkeraad kan worden beroepen. Namens den kerkeraad, P. G. Labenoes, scriba. den afgekeurd als de uitdrukking Verbond der Werken en dergeljjke, die uit het theologisch spraakgebruik zjjn overgenomendat het on juist is te zeggen, dat onze Belijdenisschriften alleen eene rechtvaardigmaking uit en door het geloof kennen, aangezien èn Gods Woord-in Rom. 4 25 èn onze Belijdenis in Art. 20 uit drukkelijk spreken van eene objectieve recht vaardigmaking door de opstanding van Christus bezegeld, die in tijdsorde aan de subjectieve rechtvaardigmaking voorafgaaten wat voorts de zaak zelve aangaat, dat al onze Kerken van harte gelooven en belijden, dat Christus in den Raad des Vredes van eeuwigheid zich als borg voor Zijn volk gesteld heeft en hunne schuld op zich heeft genomen, evenals Hij daarna door Zyn lyden en sterven op Golgotha het rant soen metterdaad voor ons betaald en ons met God verzoend heeft, toen wy nog vijanden waren maar dat even beslist worde gehand haafd op grond van Gods Woord en in over eenstemming met de Belijdenis, dat wij per soonlijk deze weldaad alleen door een oprecht geloof deelachtig worden, waarom de Synode met ernst waarschuwt tegen elke voorstelling, die hetzij aan de eeuwige borgstelling van Christus voor Zjjne uitverkorenen, hetzy aan den eisch van een oprecht geloof, om in de vierschaar der eonsciè'ntie voor God gerecht vaardigd te worden, afbreuk zou doen”. Over hetgeen waaruit het misverstand en den strijd der broederen, althans voor een groot deel voortkwam, D. V. de volgende week nog een en ander. Littooij. CORRESPONDENTIE. Ingezonden stuk van dhr. B. moet, hoewel reeds gezet, wegens plaatsgebrek blijven liggen. Rid. B. J. by de V. te S. Het abonnementsgeld loopt over een half jaar, dus gjj hadt f 0,70 moeten zenden. Ik zal per postkwitantie over het tekort beschikken. Ds. J. A. de B te O.-V. Even voor het ontvangen van uw postwissel, verzond ik eene kwitantie naar U. Voldoet U die, dan hebt U dus tot Juli a.s. betaald. G. J. L. te Z. f 6,30 is het totaal bedrag. De Uitgever. Namens den Kerkeraad, P. G. Laeenobs, Scriba. De Kerkeraad voornoemd, Ds. J. J. Koopmans Je., Praeses. A. Geschieee, Scriba. Grypskerke, 15 Januari 1906. in een brave-Hendrikken-godsdienst, in een leven van deugd en plicht. Men leefde braaf, ging ’s Zondags zeer stichtelijk ter kerk, en zat onder het gehoor van vrome zedepredikers en daarbij genoot men op fatsoenlijke wijze van de wereld. We leven nu honderd jaar later. Een aanmerkelijk deel van ons volk heeft de godsdienstige vormen geheel afgeschaft, en moet van kerk en gebed en bijbellezing niets meer hebben. Zijn we er mede vooruitgegaan Moch ten we het opkomend, geslacht, dat liever tien maal rond de kerk gaat, dan éénmaal erin, mochten we het niet liever zien treden in het voetspoor van hunne uiterlijk godsdienstige ouders en grootouders Daar ligt gewis een zegen ook in het in eere houden van den godsdienst, al komt het niet voort uit de zuivere bron der gemeenschap met God. Godsdienstloos is eensluidend met bandeloos. Ieder zoeke maar in zjjn eigen om geving, wat voor menschen het zyn, die met den godsdienst geheel en al hebben afgerekend en zich niet meer bekommeren om kerk of kluis. Doch om den zegen mogen we het gevaar niet voorbijzienwant uiterlyke godsdienstig heid verbergt innerlijke vervreemding van God. Ze is het masker der geveinsdheid. En het oordeel Gods er over ligt saamgevat in dit ééne verwijt: dit volk genaakt My met de lippen, doch hun hart houdt zich verre van My. Nu is het voor ons onmogeljjk over het hart van onzen naaste een onfeilbaar oordeel te vel len, en met volkomen zekerheid te beslissen, wie den Heere uit liefde dient, en wie slechts uit gewoonte en sleur. Wy zien slechts aan, wat voor oogen isde Heere alleen doorzoekt bet binnenste. En het getuigt wel van groote inbeelding, wanneer iemand meent de gave te bezitten, waardoor hjj het kaf van het koren schiften kan. Alleen wie zoo eenigszins weet, wat zyn eigen hart is, alleen zoo iemand is voorzichtig genoeg om over anderer hart geen meesterachtig oordeel te vellen. Toch, al onthouden we ons van een oordeel, maakt zich wel eens beduchtheid van ons mees ter, of er onder de alleszins godsdienstigen ook van onzen tjjd geen klein getal in de vor men opgaat. De H. Schrift stelt de liefde vaak voor als een vuur; en van een vuur straalt gloed en wanmte uit. De liefde, die het uit gangspunt van den godsdienst wezen moet, geeft aan den godsdienst iets innigs, iets har- teljjks, iets feeders. En wordt dit by vele be lijders, niet maar al te zeer gemist Klopt wel by allen in hun godsdienstige verrichtingen het warme, Godgezinde, Godzoekende hart In het opgaan naar de plaats, waar Gods Woord gepredikt wordt In het gebed In het lezen der Schrift? In de offeranden? In de opvoe ding der jeugd? Is dit wel by allen lust, ver maak en innerlyken drang? En dit moet het toch wezen, want waarlijk er is niets zoo geestdoodend als godsdienst, die buiten het hart omgaat. Uw fo’e/dedienst heeft my nog nooit verdroten, zingt de psalmist; maar neemt de liefde uit den dienst weg, en de verdrietelijkheid komt er voor in de plaats. Dan is de kerk te tochtig, en het weer te nat en te guur, en de bank te ongemakkeljjk, en de stoof te heet of te koud, en de preek te lang, en het bidden niet kort genoeg, en van de milddadigheid wordt te veel geëischt, en van alles en nog wat hapert er aan maar de grootste hapering is wel daarin gelegen, dat het hart een hoog noodige verandering moet ondergaan, dat het verwarmd en verteederd De Classis Zierikze-e zal vergaderen D. V 7 Febr. op den gewonen tyd en plaats. Stuk ken voor het agendum worden ingewacht tot uiterlyk 24 Jan. by de roepende kerk van Brouwershaven aan den eerstondergeteekende. Namens haar, Ds. M. M. Hoejus, praeses. J. Nieuwdoep, scriba. moet worden. De meeste koude zit gewoonst van binnen; en als het van binnen warm is, is het van buiten niet spoedig te koud of te heet. Maar nog eens wy hebben het reeht niet den vinger uit te steken om persoon voor persoon aan te wijzen, wie wel en wie niet den Heere dient met het hart. Ge hebt menschen, die met hun geheele hart er by zyn, maar bedeeld zijn met een min of meer stroeve en gesloten na tuur, die niet zoo gemakkeljjk licht en warmte doorlaat; en deze laden licht den schjjn op zich van koud en doodig te zyn. En ge hebt ook personen, die enkel vuur en vlam schijnen, en wier hart toch feiteljjk nergens in betrokken is. We laten het oordeel den Heere over, al vree- zen we ook, dat niet allen, die God dienen, Hem ook liefhebben en vreezen. Met dank baarheid erkennen we daartegenover niet minder het verblijdende feit, dat onder de alleszins godsdienstige menschen, in wier midden wy ten huidigen dage leven, geen klein getal ge vonden wordt by wie het niet twijfelachtig is, waar hun godsdienst uit voortvloeit; wier uiter- Ijjke godsdienst de openbaring is van inner lijke godsvrucht. Behoort ook gy, mijn lezer, tot hun getal Zegt ook gy met den dichter: ik heb lief? En omdat ik liefheb, daarom verdriet de in derdaad niet altijd gemakkelyken dienst des Heeren my niet? Zegt gy dat? En toont gy dat De doode visch drijft mee met den stroom en zoo dryft ook de Christen zonder hart mee op den stroom van het godsdienstige leven. De gezonde en levende visschen zwemmen met den stroom mee, ja tegen den stroom inen zoo leven ook degenen, die den Heere van harte dienen, mede in alles, wat den dienst des 'Heeren betreftze leven er in ze schep pen er vermaak, behagen in. Ze hebben een afschuw van het raak niet en smaak niet en roer niet aan maar ze stellen levendig belang in alles, wat met den godsdienst in verband staat. Ze beminnen de voorhoven, ze hooren gaarne het geklank, ze zoeken het gebed; ze zyn warm, en ze betoonen zich warm. Hoe kan het ook anders, als de H. Geest in ons woont als ons hart vernieuwd is; als de liefde Gods er in uitgestort isals het de tempel Gods ge worden is en Christus een gestalte in ons kreeg? Laman. In heel uw levensgeschiedenis schjjnt wel alles even wonderlijk en bizonder te moeten zjjn. Ook onze kennismaking is een geheel bizondere. Wie toch heeft er ooit van gehoord, dat op zulk een wjjze menschen met elkander in ken nis kwamen, zooals wy met elkander in kennis gekomen zjjn De heer Sallis deelde hem nu ook een en ander uit zjjn eigen levensgeschiedenis mee. Hjj was de eenige zoon en tevens ook het eenige kind van rjjke doch zeer ongodsdien stige ouders. In zjjn jeugd was hjj nooit in eenigen godsdienst onderwezen en in zjjn jon gelingsjaren had hjj met allen godsdienst leeren spotten. Lichtzinnige vrienden en verkeerde gezelschappen hadden hem, zoo mogeljjk, nog verder van het rechte spoor gehouden. Een godvreezende dienstbode in het huisgezin zjjner ouders had hem menigmaal toen hjj nog een jongeling was, met ernst gewezen op het gevaar, waarin hjj zich bevond, en ofschoon daardoor wel oogenblikkeljjke indrukken hjj hem gewekt werden, wjjl zjj allen deze dienst bode gaarne Ijjden mochten, was toch spoedig iedere betere indruk weer vergeten, en gaf hjj zich aan den dienst der wereld en der zonde geheel over, hetwelk voor hem te gemakkeljjker was, omdat hjj door zijne ouders er volstrekt niet van teruggehouden werd. Oorspronkelijk wae het den wensch en het Eene gezellige ure doorleefde de Zendings- eommissie alhier jl. Maandagavond, toen zjj met de gemeente was saamgekomen om haren arbeid te overzien van het afgeloopen jaar. Na opening door haren voorzitter br. J. Dor- lejjn en het uitspreken aan van dat zij niet vruchteloos had gearbeid. Onze penningmeester br. I. Kluifhout deed hierna verslag van den toestand der kas, waaruit bleek, dat deze met een batig slot van f 5,20 sloot. Naar aanleiding hiervan stelt ds. Kerkhof de vraag, of het niet mogeljjk zou zjjn om de toegezegde bijdrage, voor eene uit te zenden dienaar des Woords, door onze Zeeuwsche kerken, maar dadeljjk te gaan inzamelen, en hier niet mee te wachten tot de uitzending, hjj sprak de hoop uit dat de penningmeester, hiervan op eene volgende jaarvergadering de verblijdende resultaten kon laten hooren. Na gezongen te hebben Ps. 72 6 verkreeg ds. Kerkhof het woord om een referaat te houden over het werk der Zending. Dit was dan ook de hoofdschotel van deze samenkomst. Op duideljjke en bevattelijke wjjze, beant woorde ZEerw. de vraag: Waarom doen we aan Zending? zette naar aanleiding daarvan het Gereformeerde standpunt der Zending uiteen, wees in de tweede plaats op de ver plichting, die wjj hebben tegenover onze kolonieën, en toonde in de derde plaats aan van wie het werk der Zending uit moet gaan, daaraan toevoegende een woord van aansporing om ook in Zeeland het voorgestelde doel te bereiken. Naar aanleiding hiervan werden eenige vragen gedaan, die door ds. Kerkhof werden beantwoord. Nadat de voorzitter de aanwezigen ongeveer 75 in getal zjjnen dank had gebracht, ging ds. Kerkhof voor in dank gebed. Zij ook deze gehouden vergadering eene bjjdrage voor het voorgestelde doel tot eere van onzen God en Koning. P. Albwijnse, secretaris. Geref. Kerk Westkapelle. Uitgeloot de aandeelen No. 3, 7, 25, 34, 40. Namens den Kerkeraad, B. B. van den Hooen, Consulent. doel zjjner ouders geweest dat hjj docter zou wordendoch hjj had daar weinig lust in. Vooreerst beviel hem de studie niet, en daar enboven scheen hem zulk een leven veel te onrustig toe, terwjjl hjj ook meende, dat hij veel te weekhartig was, om allerlei ellende te moeten zien. En niet het minst de wetenschap, dat hjj geld genoeg van zjjne ouders erven zou, en dus niet beslist noodig had zjjn vermogen te vermeerderen, deed hem al spoedig van alle bizondere studie afzien. Hjj had daarna op ruim twintigjarigen leef tijd een reis gemaakt naar Indië, waar hjj ver schillende plantages had bezocht. En toen hjj vernam, hoeveel daar wel verdiend werd, en hoe gemakkelijk men dat verdiende, kwam de gedachte in hem op ook een koffieplantage te verkrjjgen. Met goedvinden zjjner ouders ge beurde dit ook. Doch spoedig bleek, dat het warme klimaat voor hem zeer ongunstig was, en daarom keerde hjj eer drie jaren verloopen waren, weer naar het vaderland terug. DRIETAL te Urkds. Bosch van Almkerk ds. Kaptejjn van Giesendam ds. Sap van Gouda. BEROEPEN te Scherpenzeel (Gelderl.)dhr Huising, cand. te Nieuwe Pekela. BEDANKT: voor Opeinde-Njjengads. Gerber bergum: voor ’s Gravenmoerdhr. Huising van Nieuwe- Pekela. Door den Kerkeraad der Geref. Kerk te Amsterdam is besloten een nieuwen missionai- ren predikant naar Indië uit te zenden, in overleg met Kerken in andere provinciën. De classis Haarlem der gereformeerde kerken heeft ds. J. H. Feringa, vroeger pred. te Zaandam, uit zjjn ambt ontzet. Naar men mededeelt, moet Dr. A. Kuy- per zich thans op zjjn terugreis naar Neder land bevinden, al zal het nog wel enkele weken duren, eer wjj hem weer in ons midden hebben. Gedurende het Kerstfeest vertoefde hjj in Bethlehem, in het historische stedeke, waar de Zaligmaker der wereld is geboren. Thans moet hjj zich in Egypte bevinden. Van Egypte gaat het langs de noordkust van Afrika naar Spanje. En van Spanje door Italië en Zwitserland naar Holland terug. Met ingang van 1 April e. k. is tot onderwjjzer aan de Bjjz. Chr. school te Baren- drecht (Z.-H.) benoemd de heer L. Koster, thans onderwijzer aan de Bjjz. Chr. school op ’t Zoute Spui hjj axel. De vereeniging tot ehristeljjke verzorging van krankzinnigen in Zeeland, is er nog steeds niet in geslaagd om in onze provincie een ge schikt terrein voor hare stichting te erlangen. Speciaal op Walcheren heeft men verschillende boringen doen uitvoeren en opnemingen ge daan, doch tot eenig resultaat is men nog niet gekomen. Op verzoek van het bestuur der Christe lijke school te Hoek trad Vrijdagavond op met eene rede ten bate van het Christelijk onder wijs ds. G. Klomp van Wassenaar. Met aan dacht en instemming werd de rede door de voorstanders van de school met den Bjjbel aangehoord. Op grond van Gen. 18 19 be sprak Z.Ew. de opvoeding als1. door den Heere geëischt2. voor de kinderen noodza- keljjk3. den ouders tot zegen. Vlissingen B. Opbrengst der Stuiversver- eeniging in December f 21,85. Voor de Zending is ontvangen van Th. K. Jr. 1 contributie van f 1,25 en 1 idem a f 1.—.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1906 | | pagina 3