Ei senga herleefd.
in te richten,
God vervolgens het vaderlyke by het rich"
terlyke gaat voegen". Littooij.
De Zeeuw schrijft
Middelburg. De homoeopathische genees
wijze heeft eindelijk ook op ons eiland zich
officieel baan gebroken. Er heeft zich hier een
homoeopathisch dokter, dr. W. Rolvink, uit
Arnhem gevestigd. Door zijn komst wordt in
een jarenlang gevoelde leemte voorzien. Wjj
vernemen dat dr. Rolvink plan heeft een dag
te Goes en te Ter Neuzen zitting te houden.
Uit Ede luidt het
Amice Collega
Bij u vestigt zich dr. Rolvink als homoeo
pathisch geneesheer. Daar z’n praktijk te Ede
zeer gelukkig was, acht ik mjj gedrongen U
gentleman maakt, had de post veroverd van
portier en kaartjesuitgever. Met verbazend veel
drukte deed hjj zich kennen als een man van
gewichthp vloog van den eenen hoek van zijn
.bureau” naar den anderen verdween en kwam
weer terug, en, nadat dit spel een tijdlang ge
duurd had, gaf hij ons, (want altijd wordt men
met eenige anderen toegelaten) een blijk van
zijne nederbuigende goedheid, door den weg te
wijzen naar een ander zaaltje, .waar het spul
te zien was”, zooals ik karakteristiek hoorde
uitdrukken.
Ook daar was al weer zoo’n .groote m’nheer”
bij den beroemden Elzenga, die hem aan ons
voorstelde als .het nieuwe licht onzer eeuw”.
De tegenstelling tusschen Elzenga en zijn
quasi-vrienden was groot.
Stel u voor een eenvoudig jongmensch, altijd
een pet op, in den vastgesloten mond een
pijp, die nooit uit is. Verlegen trok hjj even
aan zpn pet, toen we binnenkwamen. En had
niet het schitterend oog gesproken van een
helder verstand, hadden de gelaatstrekken niet
getuigd van een krachtigen wil, hjj was ge
weest een droomer.
.Wat een nuver ding” zegt er een, wpzend
op een toestel met oneindig veel stangetjes en
radertjes, met een oppervlakte van een M2.
Nu .nuver” ziet het er ook uitop den ach
tergrond zit een houten poppetje met scheeven
neus en ongelpke ooren voor een smal ijzer-
reepje, geflankeerd door twee mannetjes, die
zich evenmin kunnen beroemen op uiterljjk
myne overweging is (want van de buiten-
gewoone, welke hy ook wel eens gebruikt,
spreke ik thans niet) zyne verschelde
wegen doet zamenloopenen deze zal ik
hier alleen melden.
Ik begrype dan, dat God tot uitvoering
van zyn genade handel, eene byzondere,
allerplechtigste, en wel Richterlyke onder-
handeling met den wel in zich zelve dood
schuldige, maar in Gods oordeel ontslage
zondaar houde, of zoo gy het met veelen
noemen wilt, zyn vierschaar in zyne
consciëntie opricht, en ik heb dikwyls
gedacht, dat men dat Godlyke en Richter
lyke niet genoeg in het oog hield, wanneer
men de bekende onderscheiding, welke zoo
dikwyls by de meeste Theologanten voor
komt, tusschen Forum Poli, en Forum
consciëntie, de eerste in ’t Neerduitsch
vertaalt Gods vierschaar in den hemel, en
de laatste eenvoudichde vierschaar van
het geweten, waar door men dan wel eens
het ontzachelyke Gods in de laatstgenoemde
vierschaar uit het oog verliest, en zoet-
voerig in de gedachten word geleid, als pf
dezelve niet door God, maar door ons eiïe
gemoed binnen in ons wierd opgericht.
Maar immers (men reflecteere ’er maar
wat nader op) betoogt God zyne ontzach-
lyke, byzondere, en Richterlyke tegen-
woordigheit in die geheele behandeling
van den zondaar in de dag der minne.
Hoe klaar doch vertegenwoordicht de H.
Geest God aan hem als zyn richter, daar
hy voor die tyd geen of weinig indruk
van hadzoo dat hy wel zeggen mag als
Job 0. xlii 5. Met het gehoor der oore
had ik u gehoort, maar nu ziet u myn
oog? Hoe word de zondaar niet tegen
zyn oogwit aan, onwillich gearresteert en
tot verantwoording gebracht blykens zoo
veel onvergenoegtheit in ’t eerst onder
zyne bekommeringen, en veelvuldige po
gingen, om door allerley verzet of de
knellende zielsbanden te ontbinden, of ’er
de klem niet van te gevoelen. Hoe rich-
terlyk procedeert Jehovah niet in den
ganschen handel, door den mensehe zyne
misdaden of niet gekent of niet getilt or-
dentlyk voor oogen te stellen, door zyn
eige gewisse tot een getuige der waarheit
tegen hem in te brengen door de wet nu
tot hem, al is het zynes ondanks, v.yne
bedreigde straffen te doen uitspreken, en
door eindelyk zich zelve aan hem te ver-
toonen, als een Richter, wiens waarheit Jn
gerechtigheit hem verplichten, over zyne
euveldaden wraak te nemen En de zon
daar zelfs wat gedrach hout hy anders dan
dat van een gedaagde voor eene vierschaar,
door eerst te ontkennen of te plaasteren,
zoo veel hy kan, of door zyn richter eene
voorwending van zyne voorgaande zooge
naamde oprechtheit ter zyner onschuldi-
ging onder het oog te brengen of eindelijk
door belofte van beterschap en gebeden
te vermurven, tot dat eindelyk ten volle
overtuigt zich schuldig kent, zyne senten
tie billykt, en zyn Richter recht leert om
genade smeken
Ik houde hier op, om dat in de verdere
behandeling het strenge richterlyke ver
mindert, en barmhartigheit in Gods be
handeling word ingevlochten, wanneer
.Elzenga is in ’e stêd (Elzenga is in de stad
En toen ik verwonderd naar de beteekenis hier
van vroeg, keerde men zich gramstorig af,
zonder mjj met een enkel antwoord te verwaar
digen. Wanhopig liep ik van den een naar
den ander, tot ik eindelpk een eerwaardig man
ontmoette, die, nadat ik met nadruk verzekerd
had, er wezenlijk niets van te begrijpen, mp
op de hoogte braeht van wat ik zoo gaarne
wilde weten. Zpn verhaal kwam op het vol
gende neer: - -
Elzenga’s ouders kunnen juist niet tot de
grooten der aarde gerekend. Hp is aan de
ambachtsschool te Leeuwarden onderwezen in
het smidsvak. Bjj verschillende patroons is hp
werkzaam geweest. Maar nergens kon hp het
volhouden, want Jan Machientje, zooals hp in
de wandeling genoemd werd, was een suffert,
een droomer, die wel kon luieren, maar niet
werken. Wilde ik echter zien, wat Elzenga
werkelpk kon en dat hp geen droomer was,
zoo was ik hiervoor in de gelegenheid.
Vergeten was de ellende Er werd niet ge
dacht aan de morsige kleedingmet nieuwen
moed bezield maakte ik me op, het werk van
dezen .meester droomer” te gaan zien.
Wanneer iemand tot aanzien en rpkdom komt,
kost het hem geen moeite, vele vrienden
te verwerven, die hem gaarne ter zpde willen
staan. Een .heer” wiens leelpke vingers met
schitterende ringen bijna waren bedekt en die
meende dat een decimeter-hooge boord iemand
de besluiten.
Door dat te doen was het bezwaar van den
redacteur der Amsterdamsche Kerkbode geheel
ondervangen en konden wp drie, vier weken
na de Synode reeds ontvangen hetgeen waarmee
de Kerken rechtstreeks te maken en vaak da
delijk te doen hebben.
Door de Synodale Notulen zoo
zoo te laten drukken en aan de Kerken te
zenden, zouden daarenboven den Kerkeraden
veel moeite en tjjd worden gespaard. Ze be
hoefden dan niet, gelijk nu het geval is, te zoe
ken, om te weten wat eigenlijk besloten en
alzoo voor het Kerkelpke leven regel is.
Vele ambtsdragers zpn onbestudeerd en niet
gewoon, om dat uit te pluizen en na te vor-
schen. Aan de predikanten laten ze dat in den
regel over, wjjl het niet als gesneden en ge
bonden voor hen ligt.
Ook nog met het oog op eene andere ge
dachte schrpft de Redacteur van De Heraut
.Het gevaar is dus niet zoo gering, dat
de besluiten of eigenlijke Acta der
Synodes in deze uitvoerige boekdeelen
zullen begraven worden, het grootste aan
tal onzer ambtsdragers er geheel onkundig
van zal blijven en slechts een enkele pre- 7
dikant, die tpd en lust genoeg heeft om
ze te doorsnuffelen, er van op de hoogte
zal zpn, wat de dominocratie zeker niet
weinig in de hand zou werken”.
Als de Dominé het alleen goed weet en
dat heeft men het meest, als om detweejaren
oningewpden moeten verkozen worden is
het gevaar voor dominocratie (voor regeering
door de Dominé’s) het meest voor de hand
liggend.
Zelfs ondanks hem blijft ze dan niet uit.
Op één voorbeeld wps ik slechts, en wel op
hetgeen omtrent de Emeriti-predikanten, pred.
weduwen en weezen is besloten.
Geef een eenvoudig ouderling en velen
zpn dat de Notulen of Acta in de hand en
vraag hem dan of hp u eens wil zeggen, wat
er te Utrecht, inzake de Emeriti-predikanten,
hunne weduwen en weezen, besloten is, en gjj
zult zien, dat meer dan één, omdat het ééne
hier en het andere daar moet gezocht worden,
weldra vragen zal of de dominé het maar eens
uitpluizen en zeggen wil.
Dit nu zou niet het geval zpn, indien het
geen tot het besluit behoort, bp elkander was 1
gevoegd, dus op elkander volgde. Voor ieder
zou dit zelfs zeer gemakkelpk zpn en moeite
en tpd sparen. En gelpk gezegd is, zou wat
Dr. de Moor aangaf, namelijk dat de Bijlagen
dan later konden verschijnen, zonder bezwaar
kunnen geschieden. Littooij.
liefderijk Vader. Daarom luidt het.God was
in Christus de wereld met zich zelven, verzoe
nende, hunne zonde hun niet toerekenende*.
En.wp vijanden zpnde, zpn met God
verzoend*.
Maar in welken leeftijd ook, dan, als het
geschiedt, gaan wp van den doemwaardigen
staat en toestand in dien der genade en der
verzoening over, de persoonlijke en dadelijke
rechtvaardiging worden wp dan in Christus
deelachtigen na kortoren of langeren tijd, al
naarmate de Heilige Geest ons in de waarheid
inleidt en ze ons doet verstaan, krjjgen wij
het bewustzijn van het deelgenootschap aan
de weldaad der rechtvaardiging.
Comrie zegt, pag. 269 van den 7en Zondag
.De uitverkorenen in Christus worden als
kinderen en nakomelingen van Adam, door de
gewone voortteling, in zonde ontvangen en
geborenkomen in de wereld onder Gods
toornden vloek; zpn ten eenenmale dood in
zonden en in misdadenen bljjven alzoo, tot
dat Christus zich door den H. Geest met hun
vereenigt, en Hp het geloof in hunne harten
werkt, waardoor zp met Hem vereenigd wor
den in hunne krachtdadige roeping. Zoo spreekt
Paulus Ef. 2 3 zeggende: ,En wp waren
van nature kinderen des toorns, gelpk ook de
anderen. Dit is een punt, hetwelk wp nimmer
uit het oog moeten verliezen. Want de grond
dwaling van alle de Antinomianen, Hebreeën,
enz. moet hierin gezocht en gevonden worden,
dat zp namelpk de voorgaande betrekking
tusschen Christus en de uitverkorenen voor
genoegzaam houdende, deze vereeniging,
dewelke tusschen Christus en de uitverkorenen
in der tjjd dadeljjk getroffen wordt, wanneer
zjj de verlossing, door Christus verkregen,
dadelpk deelachtig gemaakt worden, door hen
in de wezenlijke bezitting van Christus en alle
zijne weldaden te stellen, geheel als nutteloos
verwerpen, hetwelk geheel met Gods Woord
strpdt.”
Dr. Wilhelmius doet in zpn brief uitkomen,
dat er ook in zijne dagen misverstand in het
spel was, want het is niet zoo, zegt hp, dat
met de rechtvaardiging in den tpd slechts be
doeld wordt .bloote bekendmaking” en dien
tengevolge een slechts zich bewust worden,
zonder dat velen, gelijk het wel wordt uitge
drukt, zeer richterlpk geleid worden.
.Wanneer nu Uw Eerw. de in order
door my gerangeerde behandelingen Gods
in ’t vervolg zult lezen, zal U Wel Eerw.
my niet zoo begrypen, als of volgens myn
begrip God allen op een en dezelve wys
behandelde, daar ik veel eer zoude denken,
dat in elk der gelukkige onderwerpen,
die die weldaat uit Gods hand verkrygen,
iets byzonders omgaatmaar gelyk in een
open land of wyd uitgestrekte heide, de
menichvuldige en wyd en zyd’ uit elkaar
loopende wegen en paden in zekere pun
ten, waar in zy elkaar kruissen, zamen
loopen, en al aanstonds daar na nogmaal
verspert, al weder in een ander punt
zamenkomen, tot ze eindelpk allen na alle
die gedaane touren en buigingen in de
Stad of plaats leiden, daar ze allen
voor dienden zoo begrype ik, dat, hoe
verschillende de wegen en leidingen Gods
zyn, ’er echter eenige punten zyn, om zoo
te spreken, daar hy in zyne gewoone be
handeling welke thans het voorwerp van
maar laat ik vertellen, wat ik zelf heb waar
genomen.
Voor eenigen tpd was ik in de .goede stad”
van Leeuwarden. Het was een sombere mistige
Vrpdag, de marktdag van Friesland. Ik had
me verstout, mp'n weg te nemen over de vee
markt, was daar doof geworden door het ge
schreeuw van kooplui-in-vuur, had bpna een
gebroken been opgeloopen door een achteruit
slaande koe en was zoowat in te innige aan
raking met de straat gekomen, doordat een
kudde zoogdieren, genaamd varkens, mp knor
rend en proestend omsingelden, verwonderd,
als ze waren dat een .buitenmenseh” dezen ge-
wpden grond durfde betreden. Verstout had ik
me, schreef ik boven, want toen ik eindelpk
weer op rustiger plaatsen kwam en mpzelven
van top tot teen kon opnemen, o waiwat een
narigheid daar van onderen mist en slp'k hadden
in vriendschappelpken bond een zeer vpandigen
aanval gedaan op mjjne schoenen en kleding
stukken, daaraan grenzend.
Ieder begrppt, in welke stemming ik was,
mist en slpk om en aan me, verdoofd door het
marktlawaai, ternauwernood aan groote geva
ren ontkomen, zoo het aan mp had gelegen,
Leeuwarden had niet langer de eer van mp'n
bezoek genoten, maar ik was gegaan, zonder
weemoed in ’t hart. Maar temidden van al dat
handelaars-lokkend gezoem en boeren-tegen-
stribbelend gegons, ging door de stad een ander
geluid, dat gaande de eene straat in, de andere
uit, tenslotte overging in den juichkreet
De Acta.
Nog iets over de Acta der Generale Synode.
De verledene week schreef ik.Rekening hou
dend met den geheelen omvang, geloof ik niet,
dat de aangegeven klachten tegenover den Uit
gever gegrond waren.”
De Heraut zegt, dat de uitgever lof in stêe
van blaam verdient, omdat ze, naar de aange-
nomene voorwaarde der uitgave, eer vroeger
dan later verschenen is. In dezen zelfden geest
laat zich ook de Redacteur der Amsterdamsche
Kerkbode hierover uit.
Verledene week herinnerde ik ook aan het
geen Dr. de Moor in de ’s Gravenhaagsche
Kerkbode schreef, om, teneinde haar korter
tpd na de Synode te doen verschijnen, de be
sluiten eerst en de Bijlagen daarna te laten
drukken.
Met het oog op deze gedachte schrpft de
Redacteur der Amsterdamsche Kerkbode:
.Zonder de Bplagen kan men de Handelingen
niet verstaan en daarom was ook onpraktisch
te noemen het opgeworpen denkbeeld om eerst
de Handelingen en daarna de Bplagen te laten
verschpnen want die twee zpn niet te scheiden”.
Van hetgeen ik hier aanhaalde en door den
Redacteur der Amsterdamsche Kerkbode in zpn
nummer van 7 Januari werd geschreven, kan
de Redacteur van De Heraut voor zpn nummer,
insgelpks van 7 Januari, nog geen kennis heb
ben genomen doch deze voelt voor de pogin
gen om de Handelingen vroeger te doen ver
schijnen, blijkbaar meer. Hp toch schrijft
.Toch is hiermede het bezwaar, dat na
elke Synode met treffende regelmatigheid
opdook, dat de Acta zoo laat verschijnen,
nog niet uit den weg geruimd. Het is
voor de Kerken metterdaad onaangenaam,
wanneer ze eerst vier of vpf maanden na
het scheiden der Synode met de acta kun
nen kennis maken. En vooral klemt dit
bezwaar, wanneer de Synode belangrijke
besluiten neemt in zake het kerkelijk leven,
die onmiddellpk in werking treden en wier
naleving toch niet gemakkelpk is, wanneer
de juiste inhoud dezer bepalingen niet be
kend is.
We zien echter niet in, hoe dit bezwaar
uit den weg te ruimen is, zoolang de Acta
op de thans gebruikelijke wpze worden uit
gegeven”.
Mp nu komt het voor, dat de geachte Re
dacteur van de Amsterdamsche Kerkbode te
apodictisch schrpft, wanneer hp zegt„Die twee
.Handelingen en Bplagen” zijn niet te
scheiden".
Zooals zjj nu ingericht zpn, is dat waar. Maar
’tis voor mjj de vraag: .Kunnen ze niet anders
en doelmatiger worden ingericht Kunnen ze
niet zóó ingericht worden, dat de Bplagen, voor
breeder en grondiger bestudeering, zonder
schade een paar maanden later kunnen ver
schijnen
Het komt mp voor dat dit best kan en daaren
boven voor velen, zoo niet voor allen, veel ge-
makkeljjker zou wezen.
Het zou kunnen en veel gemakkelpker zpn,
wanneer hetgeen bjj de besluiten behoort, die
als regel moeten dienen, niet zitten bleef in de
Bplagen, maar afgedrukt werd bjj en onder
.Daar is niets nieuws onder de zon” heeft
eenmaal de wjjze koning van Israel gezegd. De
waarheid van dit gezegde is genoegzaam be
kend. Moge er ook veel gemaakt worden, wat
tot dusverre niet bekend was, de grondstoffen
zjjn er altpd geweest. Ze wachten slechts op
iemand, vernuftig van geest en scherp van ver
stand, om door een kunstige verbinding werk
tuigen te maken, nuttig voor de samenleving
of de bewondering wekkend als bewijzen van
buitengewone denkkracht.
Onder de laatstgenoemde kan zeker gerang
schikt een werk, dat in den laatsten tjjd in
het noorden van ons land van algemeene be
kendheid geworden is. De eerste rechterlijke
uitspraak van Salomo is altpd beschouwd als
een bewps van wondergroote kennis van het
menschelpke hart. Altpd heeft deze geschiede
nis de aandacht getrokken schilders en beeld
houwers, dichters en penteekenaars hebben
hunne talenten aangewend, om haar te ver
eeuwigen.
Ook het bovengenoemde werk heeft deze
geschiedenis tot zpn object. Het is echter geen
gedicht, waarin door .gevleugelde woorden”
een nieuw licht op deze zaak wordt geworpen,
geen schilderjj, die, al is ze nog zoo breed van
opvatting en schoon in uitwerking, slechts één
tafereel vertoont, maar een kunstig mechaniek,
dat u de geheele historie laat zien en
f
f