Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland. Onder Redactie vanOs. L. BOUMA, Os. H V. LAMAN en Ds. A. LITTOOIJ. Vrijdag 22 December 1905. No. 26. 3e Jaargang. UIT HET WOORD. Drukker-Uitgever I A. Bouma. SCHRIFTBESCHOUWING. 70 cent. 3 cent. Johannes hij juichen ABONNEMENTSPRIJS per half jaar franco per post Enkele nummers D LITTOOIJ Az middel/urg. HET KERSTFEEST IN ’T LICHT VAN DE BELOFTE AAN ABRAM. En in U zullen alle geslachten der aarde gezegend worden. Gen. xii 3b. God had hun tot hun troost gemeld, Daï Zyn genaê, ons redden zou Van onzer haatren wreed geweld Nu blijkt Zyn onverwrikbre trouw Nu toont Hy Z\jn barmhartigheid, Van ouds den vaadren toegezeid, En dat omdat Hü wil gedenken Aan ’t heilverbond, aan dien gestaafden eed, Dien Hij weleer aan Abram deed, Aan Zijn verbond, dat van geen wanklen weet. Zulke zangen krijgen in deze dagen weer nieuwe bekoorlijkheid, want het schoone Kerstfeest doet ons weer zoeken het gezelschap van de Zaehariassen, die met zoo vurige be geerte uitgezien hebben naar de voorgestelde verlossing. Het is ons eene behoefte ons te verplaatsen in den toestand, waarin zij zich bevonden, en ons rekenschap te geven van de stemming, die het lied naar hunne lippen dreef. Hoe eigen is ons die woning in ’t ge bergte van Juda, waarheen de priester na voleindigde taak teruggekeerd was, en waar de gedachten zich in hem vermenigvuldigden zonder dat hü in woorden uiting kon geven aan wat er in zyn binnenste omging. Welke zalige oogenblikken evenwel heeft hy door leefd, toen hem na de geboorte van de mond weer ontsloten werd, en kon in het heil, dat de Heere in dien tyd werkte. Opmerkelyk daarby is, dat hy niet alleen terugging tot de beloften aan Davids huis toegezegd, maar tot het verbond, dat de Heere eenmaal met Abraham had opgericht. Het was voor zyn geloof niet voldoende om in herinnering te brengen, wat de profeten tydens de Mozaïsche bedeeling aan Israël hadden ver kondigd, neen, het kon eerst rusten, waar het aangekomen was by wat er voorgevallen was tussehen den Vader der geloovigen en den God des eeds en der ontferming. Dit is wel een bewys, dat deze priester zeer groote be- teekenis hechtte aan de belofte, welke Abraham ontvangen had. Wy vinden 'ditzelfde by Maria, de begena digde Maagd, die te Bethlehem haar eerstge boren Zoon baarde, Hem in doeken wikkelde en neerlegde in de kribbe. Als zy haar loflied zingt, dan mag het ons niet ontgaan, hoe zy eindigt Zyn goedheid klom ten top, Hy nam Zyn Isrel op, Naar ’t heil, Zyn knecht beschoren, Gelyk Hy ons ten troost Aan Abram en zyn kroost, Voor eeuwig had gezworen. Ook zy ziet in het heden de vervulling van de heerlyke belofte, aan Abraham geschonken, en in het licht dezer aloude toezegging, krygt de geboorte van het kindeke Jezus zulk eene heerlyke beteekenis. Wy handelen dus geheel in hun geest, wan neer wy staande in Bethlehem’s stal gedenken aan dat wonderwoord, tweeduizend jaar vroe ger tot Abraham gesprokenIn uw zaad zul len alle geslachten des aardryks gezegend worden. God roept Abraham om uit zyn land te gaan en om heel zyne familie te verlaten. Naar een land, dat de Heere hem wijzen zal, moet hy zy’ne schreden richten. Later zullen zyne nakomelingen naar Egypte trekken, en aldaar zullen zy opgroeien tot een geheel af- zonderlyk volk, waaraan hy eerst na lange en bange jaren, Kanaan tot eene erfelyke bezit ting geeft. Het heeft derhalve den schyn, wan neer gy uitsluitend ziet op deze afzondering Het boek der Riclitereu. LX. Als alle burgeren des torens van Sichem dat hoorden, zoo gingen zy in de sterkte, in het huis van den God Berith. En het werd Abimélech aangezegd, dat alle burgeren des torens van Sichem zich verzameld hadden. Zoo ging Abimélech op den berg Zal- mon, hy en al het volk, dat met hem wasen Abimélech nam eene byl in zyne hand, en hieuw eenen tak van de boomen, en nam hem op, en leide hem op zynen schouderen hy zeide tot het volk, dat by hem was Wat gy my hebt zien doen, haast u, doet als ik. Zoo hieuw ook al het volk, een iege- lyk zynen tak af, en zy volgden Abi mélech na, en leiden ze aan de sterkte, en verbrandden daardoor de sterkte met vuurdat ook alle lieden des torens van Sichem stierven, omtrent duizend man nen en vrouwen. Berith nog een andere Baals tempel geweest zy, gelegen op een berg dicht aan Sichem Westwaarts, gelyk Baal-Beriths tempel Oost waarts naar Sichem op een berg lag.“ Waarschynlyk was de toestand in Sichem als volgtby ’t verbond dat in Sichem de Israëlie ten met de heidenen sloten, dienden beiden den heidenschen bondsgod. Maar de Israëlieten hadden nog een afzonderlyken tempel, in welks naam toch nog iets naklonk van den naam huns Gods. Daarom Bethel-Berith geheeten. De heidenen kwamen saam in ’t huis van Baal- Berith. En al was de vereering dezelfde, toch zou men zich vergissen, zoo men meende, dat zelfs by zoo grooten afval, elk onderscheid tus- schen Israel en de Heidenen was uitgewischt. Hoe ’t zy de bewoners van den toren vlie den naar ’t Bethel-Berith uit bange vrees, ho pend daar nog veiliger te zyn dan in een volkomen heidensche tempel. In ’t gevaar zocht de mensch een schuilplaats by de godheid. Maar hoeveel anders is dat vluchten van David, als hy zegt: Heere, by U schuil ik.’ Uit dat vreesachtig zich byeendringen in een godshuis spreekt onbewust een machtig getuigenis. De arme mensch heeft iets in zich dat zegt„God is een toevlucht in tyden van benauwdheid. Helaas, dat Israel in ’t huis van een Baal schuilt. Weer is er een die ’t Abimelech aanzegt. Overal zyn er aanhangers. Menschen die eigen leven denken te behouden, door ’t overbrengen van zulk een berichtof die waarlyk zich nog aan zulk een koning verbonden achten. ’t Is iets voor Abimelech om er op belust te worden. Zij vreezen hem allenNiemand biedt tegenweer ’t Is een schoone gelegenheid om zonder groote moeite zyn naam nog geduchter te maken. Wat zal hy doen? Zal hy zyn man nen met scherp gewet zwaard in den tempel zenden als wolven in ’t midden der schapen Zal hy zelf zyn hand wasschen in zooveel bloeds? Neen, daar rypt een gansch ander plan in zyn zondig brein. Even ten Westen van Sichem ligt de berg Zalmon ’t is een donkere, met geboomte dicht begroeide berg, een soort „Schwarzwald“ gelyk Luther dien naam reeds heeft overgezet. Daarheen zal hy zy’ne schreden richten, en al zyn krygsvolk met hem. Daar trekken zy heen, bylen in de hand, in alle haast. In ’t oorspronkelyke staaten Abimelech nam bijlen in zyne hand. Deze meervoudsvorm verklaar ik zóó, dat Abimelech zorg had ge dragen ook voor zyne mannen. Weldra staan allen in afwachting wat hier geschieden zal. In een oogwenk houwt Abimelech een tak van een der boomen, heft dien op, neemt hem op zyn schouder, en zegt tot het volkwat gij mij hebt zien doen, haast u, doe als ik. Daarmee is de teerling geworpen. Ieder houwt zyn tak af, honderden, duizenden takken vallen in een oogenblik. Zy volgen Abimelech na. Waarheen zet hy zyn treden? Daar legt hy zyn tak neer op het gewelf. Met tien-, hon derd-, duizendtallen vermeerderen zy. Nog een oogenblik. Wat zal die ellendigen overkomen Het vuur wordt aangestoken. De vonk trekt aan. De takken gaan ontvlammen. Nog even en het gewelf, ’t gebouw wordt aangetast. De vlammen stygen tegen den muur op. In myne gedachten hoor ik jammerkreten. De vrees- achtigen beproeven te ontkomen. Zy verdringen en vertreden elkander by den uitgang. Maar de zaal is gesloten. Intussehen onder weegeroep en angstgeschreeuw, dringt de verstikkende rook naar binnen. De stemmen stokkenhet gehuil verstomtde dood doet zyn intreê. Daar rollen de dooden op en over elkander, tot de vlam die lyken verkoolt. Zoo vinden al de Met medewerking van onderscheidene Predikanten. PRIJS DER ADVERTENTIEN van 15 regels 30 cent, iedere regel meer 5 cent. FAMILIEBERICHTEN van 15 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. ben aan den zegen, die het vooral gebracht heeft, en zoodoende komt het by hen dan ook niet tot de heilige verwondering, die al de krachten der ziel in beweging brengt, om den Heere te loven. Zoo mag het by u niet zyn. Er moet by zyn een helder inzicht in uwe ar moede en diepe ellende, eene vaste overtuiging dat gy noch eenig creatuur u daaruit redden kunt, een kinderlyk vertrouwen, dat alleen dat vleeschgeworden Woord u bevryden kan uit eiken nood. Dan zult gy arm en ledig in uzelf zyn, arm aan vrede en ledig van alle goed, en met een verslagen hart zult gy by de krib staan, wetende dat Hy ofschoon Hy ryk was, arm is geworden, opdat ook gy door Zyne armoede ryk zoude worden. Daardoor zult gy u één gevoelen met allen, die van zichzelf niets meer wachten, en met hen zult gy zin gen van ’s Heeren onwankelbare trouw en van Zyne onuitputtelyke ontfermingen. en op de openbaring, welke God aan dit volk geeft, zoodat het zingen kanHy heeft aan Mozes Zy’ne wegen bekend gemaakt en aan Israël Zy’ne inzettingen, alzoo heeft Hy aan geen ander volk gedaan en Zyne rechten ken nen zy niet dat Hy alleen aan het zaad, de nakomelingschap van Abraham zyne genade verheerlyken wil en er niet aan denkt, andere geslachten te maken tot erfgenamen van de goederen des heils. Door dezen schyn misleid meenden de meeste Joden dan ook in de vol heid des tyds, dat God enkel zich om Israël bekommerde, en zij waren daar niet weinig trotsch op, tengevolge waarvan zy met min achting op de Heidenen neerzagen. Doch dit was geenzins de bedoeling des Heeren geweest, en duidelyk genoeg had Hy dan ook te kennen gegeven, dat de afzondering slechts tydelyk zou zyn. Immers Hy had wel gezegd, dat de nakomelingschap van Abraham een groote wel daad deelachtig zou zyn, want de moeder-be- lofte van ’t Paradys, wordt vastgelegd in Abra hams zaad, maar met de uitdrukkelyke ver klaring erby, dat dit geschiedde om al de geslachten der aarde te kunnen zegenen. Niet slechts voor de joden, maar voor alle volkeren zou het heil zyn. Tegenover elk streven, om het denkbeeld in gang te doen vinden, dat de verlossing alleen het volk der O. Bedeeling zou gelden, hebben al de profeten hunne machtige stem verheven en het oog altyd weer gericht op den tyd, waarin de Messias zou verschynen, die tot heer- lykheid van Israël zou zyn, maar eveneens een licht ter verlichting der Heidenen. Die gedachte des Heeren door den H. Geest steeds duidelyker ontvouwd en tegen elke aanranding in bescher ming genomen, werd verwezenlykt in de ge boorte van het kindeke uit Maria’s schoot, en deed het geloof der Zaehariassen en Simeon’s zich verheffen ver boven den bekrompen geest der Schriftgeleerden en Pharizeën. Staande met de lampe van het profetisch woord by de kribbe, hebben zy het uitgejubeld, dat de ure aange broken was waarin de scheidsmuur tussehen Israël en de volkeren opgerient, vallen zou. Wat zy verwacht hebben, is geschied. Eerst komen de mannen en de vrouwen uit het Is raëlitische volk om Hem te begroeten, naar Wien de vaderen zoo vurig hadden verlangd, maar weldra verschynen ook de wyzen uit het Oosten, als ’t ware de vertegenwoordigers der geslachten, om Hem hunne hulde en hunne schatten te brengen. En sedert dat oogenblik maakt volk by volk zich op om te gaan naar Davids stad, teneinde te aanschouwen den on- uitsprekelyken zegen, welke hun in Abraham’s zaad is bereid. Ook nu zal ondanks de afval, die onder de gedoopte volken ontzaggelyke verwoestingen aangericht heeft, eene talryke schare van heinde en ver komen om zich te verblijden over de komst van den Zoon des menschen. Rondom de kribbe zullen zy staan, ouden en jongen, aanzienlyken en geringen, geleerden en ongeleerden, ryken en armen, zoowel uit Israël als uit de volken, en allen zullen met Paulus danken voor deze onuitspre- kelyke genade. Van aller lippen een loflied, dat, hoe onderscheiden ook en in welke talen het moge opgezonden worden, tot grondtoon heeft, dat de Heere trouw vervuld heeft, wat aan Abram toegezegd was. Hoe zal het in uwe woning in uw hart zyn Het Kerstfeest wordt nog algemeen gevierd, het brengt by’een de leden van ’t gezin, die anders van elkander verwyderd zyn, het wekt vreugde in veler ziel, het oefent nog een heil- zamen invloed uit op het leven der volkeren, maar het wordt niet overal en door allen ge houden in de rechte stemming. Velen zyn er, die het waardeeren om de verheffing, welke het bezorgt, maar zonder dat zy behoefte heb- Richt. 9 4649. Wy herinneren ons uit het begin van dit hoofdstuk, dat Sichem een burcht had, een slot in ’thart of althans in de onmiddellyke na- byheid van Sichem. De inwoners van den toren van Sichem zyn de heeren van dit kasteel. Het gerucht van de vreeselyke slachting komt hun ter oore, en terstond slaat de schrik hen om ’t hart. Aan zelfverdediging denken zy niet, wel aan lyfsbehoud. Hoe zal het mogelyk zyn aan het geweld van Abimelech te ontkomen An ders zou men zich tot het uiterste toe verweerd hebben zyn hand aan ’t gevest, de citadel aan allen kant geslotende mannen wakende op de vesting. Maar hier is alle moed bezweken. Er is geen geest meer in hen overig. Als schapen dringen zy zich opeen, als schapen die vreezen voor den leeuw. In hunne wanhoep zoeken zy toevlucht onder ’t dak van ’t huis van den god Berith. De „sterkte* in ’t huis van dezen god is niet anders dan een gewelf, een hol, een zaal. Het woord komt nog slechts eenmaal voor nl. 1 Sam. 13 6 en wel in verbinding met holen en rotskloven. In die vergaderplaats scharen zy zich sidderend byeen. Vroeger werd in dit kapittel gesproken van Baal-Berith, terwyl hier gewag wordt gemaakt van een El-Berith (god-Berith). De vraag is gerezen wat toch de oorzaak is van deze on derscheidene benaming. Sommigen meenden dan dat er geen bepaald verschil kon aange geven worden, anderen zochten een reden. De Kantt. zegt„Sommigen meenen dat dit Bethel- 11 1 I d. i Schrikkelijk o o> lx look ti 1 Ia JckwftL’a hon/1 dus verkort? Is zyn oor gansch toegesloten en zwaar geworden Zeeuwsch Korkbla

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1905 | | pagina 1