voor I Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland. Onder Redactie van: Ds. L. BOUMA. Ds. H V. LAMAN en Ds. A. LITTOOIJ. I No. 22. Vrijdag 24 November 1905. 3e Jaargang. UIT HET WOORD. I I Drukker-üitgever I A. VARIA, Littoou. r i 70 cent 3 cent. wustzjjn van volkomen veiligheid, te verleenen. Bouma. ABONNEMENTSPRIJS per half jaar franco per post Enkele nummers PRIJS DER ADÏERTEHTIEH van 15 regels 30 cent, iedere regel meer 5 cent. FAMILIEBERICHTEN van 15 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. De vijand is ge komen, hij heeft alles voor zich uitgedreven, niemand heeft hem tegen kunnen houden. Stroopende benden loopen het land af, zij nemen alles mede, wat zij vinden kunnen, me delijden kennen zij niet, en daarom storen zij zich niet aan de tranen van vrouwen en kinde ren. Doch ginds op eene schier ontoegankelijke rotshoogte ligt een burcht, waarin enkele be- woners veiligheid gezocht en gevonden hebben. Geen vijand waagt zich op die steile en ge vaarlijke paden en terwijl ieder beneden bloot staat aan het ruwe geweld der soldaten, zitten zij hier achter die dikke muren in stille rust neder. Dat is het, wat de dichter op ’t oog heeft, als hij zegt: God is ons eene sterkte, Hij is die Burcht, die daar ligt op eene voor eiken vijand ontoegankelijke hoogte, en wie zich daarheen begeeft, is veilig voor eiken aanslag. Hoe listig de tegenstander ook moge zijn, hier kan hjj niet doordringen, hoe groot zijn moed ook moge zjjn, hij zal hierheen zich niet wagen, Een vunrheld aan gevuurd. Eens brak in een drukke straat van een volkrijke stad een vreeselijke brand uit. In één oogenblik stond een der hoogste huizen in lichte laaie. De meeste bewoners hadden zich bijtijds weten te redden. Plotseling wordt een hartdoordringenden kreet vernomen, ’t Is de stem eener moeder, die het uitgilt: „Twee kinderen, twee kinderen zjjn nog boven!* Als waanzinnig loopt zij heen en weer, steeds naar boven wijzend en voortdurend roepend„Daar zjjn zeDaar Daar En werkelijk zagen de menschen aan het bovenste venster twee kin deren staan met angstige gebaren. Ijlings worden de lange ijzeren brandladders tegen het huis aangezet. Wie zal het wagen Tot drie malen toe doen de forsche brandweer mannen een poging om de ongelukkige kin deren van een wissen dood door de vlammen te redden. Maar telkens keeren zij halverwege terug. Rook en vlammen drijven hen naar be neden, en sluiten de arme kinderen op. De moeder is radeloos en wanhopig van smart, en al het volk staat verslagen. Daar vliegt weder een pompier tegen de ladder op. Doch halver wege wil ook hij terugkeeren. Aarzelend staat hij een oogenblik stil. Als de honderden men schen daar beneden dat zien, gaat er van alle kanten een luid geroep op„Vooruit 1 Houd moed Denk aan de kinderen Deze kreten van aanmoediging vuren den man aan, om het schier onmogelijke te beproeven. Hij stormt door het vuur hooger op. Eenige oogenblikken verdwijnt hij uit het oog der toeschouwers Maar daarna breekt een jubelkreet uit de scha ren los want daar is hij, de vuurheld, met de beide kinderen in de armen. Met elke schrede, die hjj omlaag doet, neemt het gejuich der menschen toe. Vele handen strekken zich naar omhoog om hem van zijn zwaren last te ontheffen. Als hij beneden gekomen is, kent het gejubel der mensenen geen grenzen. Deze treffende gebeurtenis lezer, toont met een aangrijpend voorbeeld, wat hartelijke en levendige belangstelling vermag. Want wie redde hier de kinderen Ongetwijfeld die kloeke held. Maar de toeschouwers hebben in de red ding ook een belangrijk aandeel gehad, door hunne woorden van opwekking en aanmoedi- voorstel, öf van de geheele Commissie, öf van een deel van haar, waarmede allen ter oplos sing van de geheele opleidingsquaestie zich konden vereenigen. Daarnaar verlang ik, en daarom heeft mij het passeeren dier broederen leed gedaan. Op de Synode hadt gij het moeten zeggen, zegt dr. W. ’t Is zoodoch formeel en fei telijk loopen weleens uiteen. Want, als na zooveel dagen van inspanning de broederen zich gereedmaken om heen te gaan en de lange lijst van gecontinueerden en nu voorgedrage nen wordt voorgelezen, dan kunt ge u als een lastig man openbaren en als iemand, die zeer persoonlijk, zoo niet hatelijk is, wijl het getal bij besluit reeds lang vaststaat, en ge mitsdien deze er uit wegnemen en die er voor aange ven moetmaar dat het, vooral in die ure van scheiden, niemendal helpt, weet dr. W. ook wel, en als onze broeder het niet weet, dan weet ik het wel, en al lang ook. Doch het recht om i te zeggen wat mij leed doet en ik, omdat ik de verzoening beoog, anders wenschte, behoud ik my voor al moet ik mij daarom de opmer kingen van br. W. getroosten. Het afbreken en laten wegsterven toch van de Theol. School blijf ik het ergste noemen wat haar kan overkomen, en hetgeen het allermeest in strijd is met wat I overeengekomen is en met de begeerte naar I verzoening tot in de geslachten. en de geloovige aan wien het gelukt is zich in den burcht te begeven, hij behoeft geen kwaad en geen schade te vreezen. Gjj behoeft ook "niet te vreezen, dat de schildering hier van God gegeven schooner is dan de werkelijkheid, want hij is krachtig bevonden eene hulp in benauwdheden. De dichter beroept zich hier op de geschie denis. üitgekomen is het wat hier staat, niet eens maar vele malen. Moeten wij voorbeelden geven Maar herinnert gij u Jacob niet op zijne terugreis naar Kanaan. Hij was met al zijne have over de Jordaan getogen. Doch slapen kon hij niet. Het bericht van Ezau’s nadering bleef hem verontrusten. Doch hij worstelde met God en sprakIk laat u niet gaan, tenzij Gij mij zegent. God hoorde hem en de hulp, die God hem geschonken had, joeg alle zijne benauwd heden op de vlucht. Opeens was hij uit al zijne banden bevrijd. De uiterlijke omstandig heden waren voor als na, precies dezelfde, maar Jacob gevoelde zich veilig in de hulp hem door God verleend. Zoo bleek het toen en later altijd weer, dat de Heere eene Hulp is in benauwdheden, van welken aard deze laat- I ste ook mogen zijn. Geen wonder is het derhalve, dat lieden die in veelbewogen dagen leefden, elkander op wekten om dezen psalm aan te heffen. Luther I handelde zoo, want dikwerf zeide hij tot zijne vrienden, wanneer zjj met elkander de veront rustende tijdingen overwogen, die van alle kanten kwamenkomt laat ons psalm 46 zin gen, en aan die uitnoodiging gaven zij gehoor en zongen zich de droefenis weer uit het hart. I En altijd zijn er geweest, die dat voetspoor I hebben gevolgd, en zjj hebben er zich wel bij I bevonden. Ook thans heeft dit woord nog zijne volle I kracht. De zee der volken is in voortdurende I beweging, hier minder en daar meerder. Hoe I onstuimig is zjj in het groote Russische rijk. I Welke bloedige tooneelen zjjn er aanschouwd. I Eerst de oorlog, die zoovele jeugdige en I krachtige mannen neergeveld heeft, en nu die binnenlandsche woelingen, die heele streken met schrik hebben vervuld. Al die verschjjn- I selen leeren u, dat er hier nergens eene I Toevlucht en eene Sterkte is, waarheen ge u begeven kunt met de gedachte, dat zij u I veiligheid en rust waarborgen. Teleurstelling I is het deel van ieder, die het huis van zjjn geluk en van zijn vrede durft op te trekken op de wankelbare grondslagen beneden de I steven. Er komt zeker voor ieder mensch een I dag, waarop elke toevlucht, elke burcht, elke I sterkte, welke hjj op aarde heeft, weggevaagd zal worden, en al roept hij dan tot de bergen I bedekt ons, het zal hem geen winste brengen, I een dag, waarop de benauwdheden hem over- I vallen zullen als een gewapend man, en hij I tevergeefs zich wenden zal naar wat hem vroeger tot eene verberging heeft gediez;d. Daarom moet gij alles verlaten, elke toevlucht I verzaken, en u wenden tot God, die eene I Toevlucht is ten allen tijde. Of weet ge soms reeds uit eigen ervaring, I dat Hij eene Hulp is in benauwdheden, hebt gÜ het waarlijk ondervonden, dat zjjn arm uit I eiken nood kan bevrijden. Blijf dan bjj Hem, I schuil steeds onder de schaduwen van Zijne I vleugelen en stel al uw vertrouwen op Hem, I die het wel maken zal. De toestand, waarin I de geloovige zich somwijlen bevindt, kan al I lerdroevigst zjjn, maar in elke duisternis kan I de Heere het licht laten rijzen, en in eiken I nood uitredding schenken. Hij brengt u in I allerlei ellende, opdat gij ondervinden zoudt, dat Hij eene Toevlucht en eene Sterkte is, en I naarmate gij dit verstaan leert, naar die mate zullen geen tijdelijke onheilen u de blijdschap I rooven, maar veeleer bijdragen om u het be- Met medewerking van onderscheidene Predikanten. D. LITTOOIJ Az MIDDELBURG. Benoemingen. Uit Overijsel ontving ik onderstaande ter I plaatsing van een vriend en broeder. Hooggeachte Redacteur In de Zuider-Kerkbode van Zaterdag 18 dezer I geeft dr. Wagenaar enkele beschouwingen over het artikel, waarin ge uw leedwezen uitspreekt, dat de predikanten Bos, Elzenga en Wester- I huis e.s. op de laatste Synode voor geen enkele benoeming in aanmerking kwamen. Naar aanleiding van dr. W.’s artikel wilde I ik een tweetal vragen doen. Dr. W. schrijft, dat op de Utrechtsche Synode I alle deputaten van Arnhem gecontinueerd zjjn. Blijkbaar is dr. W. vergeten, dat tot de ge continueerde deputaten niet behoort ds. Schol ten van Zuidhorn (een der 10 deputaten voor de benoeming van een Hoogleeraar aan de Theol. School in geval van een vacature,) wiens plaats door een ander werd ingenomen. Vrage Komt nu deze niet-herbenoeming van ds. Schol ten overeen met den verzoeningsgeest van Utrechts Synode of is zijn loslating vrucht van een tactiek, aan zekere zjj de in den laatsten meer en meer gebruikelijk Vanzelf leidt me dit feit tot de tweede vraag Dr. W. vraagt, of men ds. Bos soms had moe ten benoemen tot deputaat voor het verband der Kerken met de Theol. Faculteit der Vrije Universiteit en wijst dan op het feit, dat sinds ds. ten Hoor voor dit aangeboden deputaat- schap bedankte, hiervoor mannen benoemd worden, die hart hebben voor de Universiteit. Daaraan voegt dr. W. de opmerkelijke woor den toe: en dit nu is toch niet vreemd. Vol komen terecht opgemerkt, geachte Redacteur. Maar nu zou ik dan toch wel in de tweede plaats willen vragenindien het niet vreemd is, dat voor het verband der Kerken met de Theol. Faculteit mannen benoemd worden, die hart hebben voor de Vrije Univ., waarom moet dan de Theol. School bedeeld worden met cura toren, die voor eigen opleiding niets gevoelen en waarom moet dan een van de weinige be- noemings-deputaten, die nog voor onze eigen inrichting beslist partij kiezen, zjjn plaats rui men voor een ander Dat is toch wel vreemd en geeft wat te denken. Met dank voor de plaatsing, Uw trouwe lezer Junior. Dewijl deze dingen alzoo zijn en het ook mij leed doet, dat Ds. Scholten niet is gecon tinueerd, al worden daarbij de afgevaardigden der provincie geraadpleegd. Daarenboven wer den er thans tien Deputaten benoemd voor het verband met de Theol. Faculteit der Vrije Universiteit. Er waren dus nieuwe benoemin gen. Daarom blijft het mij leed doen dat geen der broederen behoorende tot de groep, zoo menigmaal aangeduid, voorgedragen en alzoo benoemd is geworden. Daardoor toch zou óök een blijk zijn gegeven van verzoeningsgezind heid. En voor verzoening arbeidde ik vóór de Synode en op de Synode. In die lijn zou ik zoo gaarne bij hetgeen na de Synode, ten be hoeve van het verband der Kerken met de Theol. Faculteit der Vrije gedaan moet wor den, gewerkt zien. Daar had m.i. althans één broeder van die groep bij moeten zijn. Dan toch was het gevoelen van dat tal van broede ren en zusteren bij het werk van dit verband ook vertegenwoordigd. Het zou het vertrouwen hebben versterkt. Er zou dan ook meer kans geweest zijn voor een GOD EENE TOEVLUCHT EN EENE STERKTE. God is ons eene Toevlugt en SterkteI Hij is krachtig bevonden eene Hulp in I benauwdheden. Psalm 462. De dagen, waarin dit lied gezongen werd, I waren geen kalme, geen rustige, geen vreed zame. Neen, het leven der volken was destijds in beweging, en geleek aan de wateren der I zee, als deze door stormwinden geteisterd wor den. Hoe onstuimig kunnen zij dan zijn,hoe hoog verheffen zich dan de golven, en met welk een I geweld werpen zij zich dan op dijken en dam men. Nu zoo was destijds het leven in felle beweging, eene beweging die niets ontzag en alles met verwoesting dreigde. Dat zijn bange tijden voor de kinderen der menschen, en de moedigsten beginnen zelfs te versagen. Met vrees verbeidt ieder de dingen, die komen zul len, en elke dag brengt tijding van nieuwe jammeren. Nochtans de dichter laat zich door die schrik kelijke tooneelen geen angst aanjagen. Hjj ver heft zijne ziel boven het rumoer der volken en roept uit: God is ons een Toevlucht en eene Sterkte, Hij is kracntig bevonden eene Hulp in benauwdheden, en wie zal ons zeggen, op hoevele duizenden deze uitspraak reeds een kal meerenden invloed heeft uitgeoefend. Het is ook zoo schoon, God is ons eene Toevlucht. Daar is een eenzame wandelaar op ’tveld. De lucht wordt donker, de wolken pakkan zich boven zijn hoofd saam, een vreeseljjk onweder barst los. Waarheen zal hij zjjn schreden rich ten? Op niet al te grooten afstand bevindt zich eene woning, en zonder zich verder te be denken gaat hjj er heen, klopt aan de deur, en de bewoner neemt hem vriéndelijk op onder zijn dak. Ofschoon het onweder voortwoedt, gevoelt de reiziger zich niet meer zoo eenzaam en zoo onveilig, en hij is erkentelijk, dat hij eene toevlucht gevonden heeft, die hem be schutting verleent. Of denk het anders. Daar worstelt een schip met het geweld der baren, nu eens wordt het omhoog geheven, en dan in de diepte geworpen. De wind giert door het want en doet de masten kraken. Doch daar is in de nabijheid een haven, en het gelukt het schip daar binnen te loopen. Welk eene verandering. Hier zijn geen woeste golven die het schip bedreigen, hier is de waterspiegel bjjna effen. Niet waar, gij kunt het verstaan dat de schepelingen blijde zjjn en zich gerust gevoelen. Welnu, wat die woning is voor den reiziger, wat die haven is voor den zeeman, dat is God voor zjjn volk. God is ons eene sterkte. 1 F i i i i 1 k I 1 r 1 r Zeeuwse.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1905 | | pagina 1