8.
a
Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland.
Onder Redactie van: Os. L. BOOMA, Ds. H W. LAMAN en Ds. A. LITTOOIJ.
J
Vrijdag 7 Juli 1905.
3e Jaargang.
UIT HET WOORD.
Drukkeruitgever
No 2.
I
A.
SCHRIFTBESCHOUWING.
70 cent.
3 cent.
)0ij
mp
ige
aen
ma
erg
den
der
ler
ers
ABONNEMENTSPRIJS
per half jaar franco per post
Enkele nummers
IN-
JN-,
EN.
rr.
rr.
da
rr.
rr.
ida
dy
D. LITTOOIJ Az.
MIDDELBURG.
er zeker uit leeren; er is
fji
Met medewerking van onderscheidene Predikanten.
PRIJS DER ADÏERTENTIEN
van 15 regels 30 eent, iedere regel meer 5 cent.
FAMILIEBERICHTEN van 15 regels 50 cent, iedere
regel meer 10 cent.
Jezus’ woord, tegen Jezus’ zaak, al kwam het
uit onkunde voort, en hebt gij dit leeren in
zien, en met smart erkend Heeft het u zoo
diep vernederd, dat gjj nu steeds gereed zijt
naar Zjjn stem te hooren en te doen, wat Hem
welbehageljjk is Bouma.
den woedenden Saul. Hjj heeft de volgelingen
van Jezus vervolgd in de meening, dat Hjj
Gode op deze wjjze een dienst bewees, en voor
zjjn volk het goede zocht, en nu blijkt het
hem, dat hjj geijverd heeft tegen den door
God zelf gezalfden Koning over Sion, tegen
den grooten Davids-zoon, die op den troon van
zijn vader zit in eeuwigheid. Welkeen woord,
en welk eene zonde. Het neemt op eens den
doek van voor de oogen weg, het vaagt alle
vooroordeelen weg en doet ze voor altijd ver
dwijnen, het verlicht als de bliksem alle don
kere schuilhoeken van het arglistig hart en
klaagt hem aan als een trouweloozen verlater
van ’s Heeren weg, als een opstandeling tegen
den wettigen Vorst van Israël, als een snooden
verwerper van den Messias der vaderen. Neen,
wij willen niet verder gaan, want het zal ons
toch niet gelukken om geheel te verstaan, welk
eene beschuldiging in dit woord tot Saul komt.
Dat Jezus zoo spreken kan en mag is ons
duidelijk. Saul toch had gepoogd den naam,
het woord en de gemeente van Jezus te treffen,
hij wilde dien naam, dat woord en die gemeente
aan eene smadelijke vergetelheid prijsgeven.
Als het aan hem had gestaan, had hjj de ge
dachtenis aan Jezus uitgeroeid van de aarde,
en wy kunnen er in komen, dat Saul ook geen
enkele verontschuldiging heeft kunnen inbren
gen. Door tegen de discipelen te woeden had
hij tegen Jezus gewoedde gedachte daar
aan zal hem bjjbljjven, hem nooit meer verlaten
en hem steeds meer verootmoedigen. Wel heeft
hjj dit van te voren nooit geweten, maar hij
had er zich toch metterdaad aan schuldig ge
maakt, en zoo werpt dit woord een treurig
licht óver het streven ook van onzen tyd om
het woord van den Christus te bannen uit de
school en de publieke erve van ons volksleven.
Neen zjj weten niet wat zjj doen, die zich aan
eensluiten, de mannen en vrouwen, welke er
op uit zyn den invloed, welke van het oude
Evangelie uitgaat te weren, anders zouden zij
beseffen, dat dit de aanranding is van de ma
jesteit van Hem, aan wien de Vader de einden
der aarde tot een bezitting en de Heidenen tot
een erfdeel gegeven heeft. Zorg gij er echter
voor, dat ge u niet tegen Jezus verzet, dat gjj
zjjn woord niet miskent, dat gij Zyn Geest niet
belet te werken in uw hart en in uw huis.
Open alle deuren, opdat deze Koning der eere
inga, ruim alle steenen weg, opdat er voor
Hem een gebaande weg zjj, maak u op, en
werk mede met allen, die Zijn Naam liefheb
ben en het goede voor zyn volk zoeken, want
een wenk en zyn dapperste tegenstanders zin
ken ter aarde.
Ja, onze Heiland is groot van kracht, doch
ook oneindig in liefde. Hij had dezen Saul naar
recht kunnen verdoen door den adem Zjjns
monds, en hem als Korach, Dathan en Abiram
doen omkomen, maar Hy spaart hem. Ofschoon
hjj hem als een machtelooze ter aarde werpt,
ofschoon hy hem verblindt door de uitstraling
van zjjne heerlijkheid, toch ontneemt Hy hem
den adem niet. Er trilt zelfs in dit woord eene
liefde, die niet het verderf maar het behoud
zoekt. Wat vervolgt gjj mjj Waarom zyt gjj
op My vertoornt? Wat heb ik u dan in den
weg gelegd? Hebt gy wel een enkele reden,
welke u zoo kan doen handelen Bespeurt gy
het, dat Jezus hem tot inkeer wil brengen,
opdat hjj zjjne zonde zie, erkenne, en met
schaamte beljjde. O welk eee ontferming
Hoe feeder is dit meedogen Nooit heeft een
moeder zoo kunnen spreken tot een afgedwaal
den zoon. Bjj zulk een woord moeten alle
snaren der ziel in beweging raken, eene ont
roering moet de ziel aangrjjpen en tot be
zinning brengen.'
Gy zyt nimmer een Saul geweest. Nochtans
I zult gy u ook wel eens verzet hebben tegen
SAUL, SAUL, WAT VERVOLGT GIJ MIJ
Hand. IX4b.
Wie Saul was Een Hebreeër uit de He
breeën, uit den stam van Benjamin, geboren
te Tarsen en op jeugdigen leeftijd gekomen
naar Jerusalem, waar hy onderwezen werd door
den beroemden Gamaliêl. Daarbij had hy vele
en rjjke gaven van zjjn God ontvangen, waar
door hjj weldra uitmuntte boven velen van
zyn geslacht. Zjjne leermeesters zagen met vol
doening de zeldzame ontwikkeling zjjner krach
ten, en verwachtten, dat hy eenmaal een der
geleerdsten zjjns volks zou zynzijne mede
scholieren verwonderden zich over de gemakke
lijkheid, waarmede hjj zyne kennis vermeerderde,
en ook anderen, met wie hjj in aanraking
kwam achtten hem hoog, denkende, dat hjj een
zeer voorname plaats zou innemen in het midden
van zjjn volk.
Aan zjjn groote werkkracht was evenredig
de vurige ijver voer de Mozaische inzettingen
en rechten, een jjver, die hem aanspoorde otn
geheel zjjn volk weer tot terugkeer te nopen
want hjj geloofde, dat alleen stipte naleving
van wat de traditie der vaderen voorschreef,
redding kon aan brengen. Als een man, die zjjn
land en zjjn volk liefhad, wilde hjj alles doen
om het te bevrijden van alle vreemde heer
schappij. Het gansche volk in al zjjn stammen
en rangen moest weer vereenigd worden ron
dom de altaren van Jehovah en daarom was
het hem eene ergernis, dat er zoovelen waren,
die den gekruisten Nazarener volgden en de
leer der Apastelen aankleefden. Zoolang deze
secte er was en voortging de nakomelingen
van Jacob afvallig te maken, kon het nooit
zjjn volk welgaan. Hoe langer zoo meer werd
hjj daarvan doordrongen, en hjj kon niet begrjj-
pen, waarom men geen krasser maatregelen
nam om dit kwaad uit te roeien. Vandaar, dat
hjj er naar stond om de Christenen te ver
volgen en over te leveren aan den grooten
raad, en aan dit werk wilde hjj dan ook aller
eerst zjjne krachten besteden.
Hoevele discipelen van Jezus in zjjne han
den gevallen zjjn, weten wjj niet, m^ar wel
verhaalt Lucas ons, dat hjj met brieven van
volmacht voorzien van Jeruzalem naar Damas
cus, de hoofdstad van Syrië reisde. Hjj heeft
gehoord, dat er ook in deze stad zjjn, die den
Naam des Heeren beljjden en hjj wil daar die
kleine vreedzame kudde overvallen. Niet ver
is hjj meer van het doel verwijderd, de zon
heeft byna haar hoogtepunt bereikt, en giet
hare verzengende stralen uit op Saul en de
mannen, die met hem zjjn. Al is de warmte
drukkend, ophouden laat hjj zich niet, in weer
wil van alle vermoeienis wilt hjj vooruit, en
hjj verlustigt er zich reeds in, dat hjj spoedig
zjjn prooi zal kunnen bespringen. Doch daar
omschijnt hem snelljjk een licht, dat de heer
lijkheid van de middagzon verdooft, en ver
blindende glansen verspreidt. De sterke beenen
wankelen, en weigeren hem verder te dragen.
Van schrik verlamd valt hy ter aarde, en hoort
eene stem hem tegenklinken, waarvan hjj de
woorden duidelijk verstaat: Saul, Saul, wat
vervolgt gjj Mjj
Wjj verkeeren niet in ’t onzekere, van wien
die stem afkomstig is. Het is Jezus zelf, die
deze woorden gesproken heeft. De miskende,
gehoonde en diep vernederde Zoon des men-
sehen die na zyn Ijjden de banden des doods
verbroken hebbende heengegaan was naar den
hemel om voortaan in heerlijkheid en majesteit
Zjjne gemeente te vergaderen en te bescher
men tegen alle booze aanslagen. Hjj is het,
die aan Saul het bittere verwjjt richt, dat deze
Hem vervolgde. Welk eene openbaring voor
gemaakt tot een razende, schreeuwende, mui
tende hoop. Israels mannen staan met de fak
kels in de linkerhand en de bazuinen in de
rechterhand. Voor ’t zwaard hebben zjj geen
hand over. Maar zjj houden stand, een ieder
op zjjn plaats. De Midianieten verloopener
ontstaat een geloop ea geren en gedraaf waardoor
de orde niet valt te handhaven-. Rauwe angst
kreten worden gehoord, zjj schreeuwen vreese-
Ijjk, niet wetend wat hun zal overkomen, en
ijlings nemen zij de vlucht. Wie kan nu denken
aan tenten en vrouwen aan vee en have, aan
alles wat men bjj zich heeft?
En als de drie honderd voortgaan met ’t
blazen op de bazuin keert God het zwaard des
eenen tegen den anderen. Neen er ontstaat
geen gevecht van man tegen man, maar ieder
slaat als een razende er op in, niets ontziende,
geen vriend of vjjand, geen broeder of bloed
verwant. Er is schrik van rondom in het gan-
sehe legereen schrikkelijke slachting, een
vreeseljjk bloedbad richten zjj aan, die Midia
nieten, onder hun eigen manschappen. En in
dolle vaart vlucht het leger tot Beth-Sitta toe
naar Tseredath, tot aan de grens van Abel ALe-
hola, boven Tabbath.
jj overzien nu even wat God gedaan heeft.
De verwarring geschiedt zonder dat Gideon
en zjjne mannen de wapenen gebruiken.
De krijgsknechten van Gideon doen alles af
met bazuinen, kruiken en fakkelen. Zjj roepen
welhet zwaard des Heeren en Gideons, maar
zjj kunnen het niet hanteeren. De Heere zal
door Zijne hand verlossen. Dan vlieden de vijan
den zonder dat het zwaard hen dwingt. En al
wjjst men ons op menig voorval uit de onge
wijde geschiedenis, waarin op dergeljjke wjjze
een leger in verwarring werd gebrachtal nam
dikwjjls een leger tegen zichzelve de wapenen
op, zooals de geschiedenis der volken ons leeren.
Desniettemin houden wjj staande hier is eene
bjjzondere openbaring van den Almachtige,
die de macht der volken bespot en ons doet
zien, hoe de goddeloozen vlieden waar geen
vervolger is.
Wjj mogen er zeker uit leeren; er is voor
degenen die op Israëls God vertrouwen hope
ook als de hemel zwart is van wolken, en als
de vjjanden aanzwellen als een waterstroom.
Want als Jehovah de banier opricht, versmei
ten de vjjanden al was voor het vuur.
De strijdleus verdient een oogenblik onze
aandacht, ’t Is opmerkelijk dat zjj roepen het
zwaard des Heeren en Gideons, terwjjl er geen
gebruik van het zwaard gemaakt wordt. Zeker
wel om de Midianieten schrik aan te jagen.
Voorts, waarom worden hier Jehovah en
Gideon saam genoemd. Niet om Gideon met
Jehovah op één Ijjn te stellen of zelfs met
Hem te vergelijken. Maar ’t doel is dit: Mi-
dian moet vernemen dat deze strjjd de zaak
des Heeren is, en dat Gideon Gods dienstknecht
en medearbeider mag heeten. Wie zich tegen
Gideon verzet in dezen, doet de zaak des Hee
ren schande aan. Een kosteljjk voorbeeld
voor ons, om aan te toonen, dat het zeker wel
geoorloofd is, U aan de zjjde van een mensch
te plaatsen, geloovend zjjne zaak is die des
Heeren. Midian wete nu dat Gods wraak
zwaard over hen wordt geslingerd’t zwaard
van dien God wiens volk zjj verachtten en
wiens macht zjj niet eerbiedigden’t zwaard
van Gideon den man wiens geringheid zjj be
spotten, wiens huis zjj beleedigden. Hjj wordt
door Gods Almacht hun overwinnaar.
Moeieljjkheid leverde het verhaal tot dusver
niet op. Wjj ontmoeten die eerst in vs. 22.
Waarheen vluchtte ’t leger, en hoe ging die
vlucht toe? Wjj weten geen der genoemde
plaatsen met nauwkeurigheid aan te wjjzen.
En op nauwkeurigheid komt het hier juist
aan. En wel om deze reden sommige uitleg-
II el boek der Richter en.
XLII.
Alzoo kwam Gideon, en honderd man
nen, die met hem waren, in het uiterste
des legers, in het begin van de middelste
nachtwaak, als zjj maar even de wachters
gesteld haddenen zjj bliezen met de ba
zuinen, ook sloegen zjj de kruiken, die in
hunne hand waren, in stukken.
Alzoo bliezen de drie hoopen met de
bazuinen, en braken de kruiken en zjj
hielden met hunne linkerhand de fakkelen,
en met hunne rechterhand de bazuinen
om te blazenen zjj riepenHet zwaard
van den Heere, en van Gideon.
En zjj stonden, een iegeljjk in zjjne
plaats, rondom het leger. Toen verliep het
gansche leger, en zjj schreeuwden en vloden.
Als de drie honderd met de bazuinen
bliezen, zoo zette de Heere het zwaard des
eenen tegen den ander, en dat in het gan
sche legeren het leger vluchtte tot Beth-
Sitta toe naar Tserédath, tot aan de grens
van Abel-Mehóla, boven Tabbath.
Richt. 7 1922.
Nadat het bevel is gegeven en iedere groep
van honderd man zich op de afgesproken plaats
bevindt, nadert Gideon met zjjn mannen het
uiterste van het leger. Hjj is in de nabijheid
van de voorposten. Ook de andere afdeelingen
zjjn zoover mogeljjk vooruitgeschoven, ’t Is in
’t begin van de tweede of middelste nachtwake.
De Israëlieten verdeelden den nacht in drie
ongeveer geljjke nachtwaken, van omstreeks
vier uren ieder. Van de eerste lezen wjj Klaagl.
2 19deze heet daar het begin, ’t hoofd der
nachtwakersvan de morgenwake Ex. 14 24
en 1 Sam. 11 11. De indeeling in vier nacht
waken in ’t N. T. (Matth. 1425, Mare. 648)
was van de Romeinen overgenomen, in den tjjd
toen Palestina een Romeinsehe bezetting kreeg.
Tusschen 10 en 2 uur in den nacht valt
derhalve voor wat ons hier verhaald wordt.
De eerste wachters zjjn afgelost, anderen staan
in hunne plaats. Zjj zyn er pas even. Alles is
stil. Het leger der Midianieten geniet nacht
rust Niemand heeft onraad bespeurd, in geen
enkel hart is ’t opgekomen dat Gideon nu aan
rukken zal. Oversten en soldaten zjjn volkomen
gerust. Zjj vertrouwen op de schildwachten,
die wakend ’t oog op den vjjand houden.
Plotseling dreunt en schettert het trompet
geschal. De kruiken worden met oorverdoovend
geraas in stukken geslagen. Daar klinkt als
een donderslag bet strjjdparool„voor den
Heere en voor Gideon” en als uit den afgrond
grijnzen vlammende fakkels de Midianieten
aan. Eerst van één en kant, maar in een oog
wenk dreunt en schalt, klinkt en flikkert het
van alle zjjden. Gideons mannen dringen op
aan allen kant, zjj trekken een cordon om het
gehee’e leger. De krijgsmuziek schalt aldoor,
het gekletter der kruiken houdt aan. Daar
staan de mannen van Gideon een iegeljjk aan
zjjne plaats rondom het leger der vjjanden.
En zjj, in den slaap gestoord, zjjn niet ge
reed voor den aanval. Ieder meentwjj zjjn
ingesloten van allen kant. Achter die mannen
komt een groot leger aan om ons te verplet
teren. Voor kalm nadenken en nuchter bezin
nen is geen tjjd. Ieder zocht eigen levensbe
houd. Schrik en verwarring hebben het leger
md-
van
'PO-
-
Zeeuwsch Kerkblad