0> F F F F Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland, Onder Redactie vanDs. L. BODMA, Ds. H V. LAMAN en Ds. A. LITTOOIJ. Vrijdag 23 Juni 1905. 2e Jaargang. No 52. UIT HET WOORD. Drukker-Uitgever A. SCHRIFTBESCHOUWING. Bouma. 70 cent. 3 cent. wij mp ige sen ma erg len der een zijn. ABONNEMENTSPRIJS per half jaar franco per post Enkele nummers Met medewerking van onderscheidene Predikanten. D. LIT. OOIJ Az MIDDELBURG. srr. èrs >75 zet QO. ig- ide tal n de an ler irr. ■en ida >rr. srr. ida jOS hebben verworpen, recht oordeel vellen Het boek der Ricliteren. XL. En het geschiedde in denzelven nacht, dat de Heere tot hem zeideSta op, ga henen af in het leger, want Ik heb het in uwe hand gegeven. Vreest gij dan nog af te gaan, zoo ga af, gij, en Pura, uw jongen, naar het leger. En gij zult hooren wat zij zullen spre ken, en daarna zullen uwe handen ge sterkt worden, dat gij aftrekken zult in het leger. Toen ging hjj af, met Pura, zijnen jongen, tot het uiterste der schild wachten, die in het leger waren. En de Midianieten en Amalekieten, en al de kinderen van het Oosten lagen in het dal, gelijk sprinkhanen in menigte, en hunne kemelen waren ontelbaar, gelijk het zand, dat aan den oever der zee is, in menigte. Toen nu Gideon aankwam, ziet, zoo was er een man, die zijnen medegezel eenen droom vertelde, en zeide Zie, ik heb eenen droom gedroomd, en zie, een geroost ger stenbrood wentelde zich in het leger der Midianieten, en het kwam tot aan de tent, en sloeg haar om, dat zjj viel, en keerde haar om, het onderste boven, dat de tent er lag. En zijn medegezel antwoordde en zeide Dit is niet anders, dan het zwaard van Gideon, den zoon van Joas, den Israëlie- tischen man God heeft de Midianieten en dit gansche leger in zijne hand gege ven. PRIJS DER ADYERTENTIEN van 1 5 regels 30 eent, iedere regel meer 5 cent. FAMILIEBERICHTEN van 15 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. ten heeft, venstaak. Zelfkennis is onmisbaar voor den christen. Wij hooren niet een lang gesprek van Gideon; geen aarzelend en twijfelend overwegen. Maar nu God hem den weg opent, wil hy dien in slaan. En met Pura zjjn schildknaap gaat Gideon af tot het uiterste der schildwachten, die in het leger waren. Het leger der Midianieten heeft zijn voor posten. Daar liggen de krijgslieden op hun hoede om den aantocht der Israëlieten bekend te maken. Wie met zijn schildknaap in ’t holle van den nacht naar ’s vjjands voorposten trekt kan kwalijk van moedeloosheid beschuldigd worden. Zoo is ’t ook met dezen overste in Israel. Voor eigen lijfsbehoud vreest hij niet, maar zoo goed mogelijk wil hij toebereid zijn voor het werk Gods. Bestendig schreiden zij voorwaarts, het dal in. Er is geloof voor noo- dig om zulk een tocht te ondernemen. Want de Midianieten en Amalikieten en de kinderen van ’t Oosten liggen in het dal gelijk sprink hanen in menigte en hunne kemelen zijn on telbaar gelijk het zand dat aan den oever der zee is in menigte. Daar naderen zjj de voorposten der Midia nieten. Zy luisteren met open oor. Zie, een man vertelt aan zijn metgezel een droom. Verwondering en vrees worstelen in zjjn ge moed. Gaarne wil hjj spreken van wat zyn oog in den nacht aanschouwde. Ik droomde en zie een rond gerstenbrood wentelde zich in het leger der Midianieten, en het kwam tot aan de tent en sloeg ze dat ze viel en keerde ze om het on derste boven, dat de tent daar lag. Onze Stat. Vert. spreekt van een geroost gerstebrood, en de Kantt. heeft „ofte een taarte van gerstebroodanderen een gedruisch van gerstebrood." Deze woorden toonen voldoende dat onze overzetters hier niet juist de betee- kenis van dit brood wisten. De man ziet een rond gerstebrood, dat is zeer waarschijnlijk de bedoeling. Hoe moeten wy over dezen droom denken? Voorop sta: God bestuurt dezen Midianiet en gebruikt zyn droom als een openbarings- middel. Er is derhalve een bijzondere werking Gods in. Ongehoord is dit volstrekt niet. Want meermalen gebruikt God heidenen als instrumenten voor werkingen van Zjjnen Geest. Farao’s droom kent gij. Bileams profetiën zyn een schoon gewrocht van Gods Geest. Cores is Godes knecht, dien Hy gorden zal, hoewel de koning Jehovah niet kent. Maar ieder merkt wel hoe zulk een droom zijn stof en inhoud ontleent aan de landstreek en aan de tijdsomstandigheden waarin deze menschen leven. Farao droomt een echt Egyp- tischen droom, Nebucadnezer echt Oostersch PETRUS’ RAAD AAN DE VERSLA GENEN VAN HART. En Petrus zeide tot hen: Bekeert u en een iegelijk van u worde gedoopt in den naam van Jezus Christus tot verge ving der zonden en Gjj zult de genade des Geestes ontvangen. Hand, ii 38. Niet enkelen, maar velen hadden de vraag gedaan wat moeten wy doen, mannen broe ders Overtuigd zyn zy, dat er iets gedaan moet worden, maar hun is niet duidelijk, wat er geschieden moet. Zy zyn tot alles bereid, zy willen zich de grootste moeite getroosten, elke taak hoe zwaar ook aanvaarden, doch zy be vinden zich in verlegenheid, en zy schamen zich niet daarvoor uit te komen. Zy wenden zich tot de jongeren van Jezus, ook al komen zy daardoor in eene ongewenschte verhouding tot de Schriftgeleerden en de overpriesters, wyl zy verstaan, dat de Apostelen alleen hun goeden raad verschaffen kunnen. Beschaamd in hunne verwachting zullen zy niet worden, want nauwelijks hebben zy hunne begeerte geuit, of Petrus geeft hun de inlichting welke zy verlangen, en wy willen nagaan, wat hy tot deze schare zegt. Hy begint niet met hen te beduiden, dat zy veel te vroeg zyn met hunne vraag. Menigeen zou wellicht deze lieden aangesproken hebben ongeveer op de volgende wjjzewat, wenscht gij nu reeds uit dezen pijnlijken toestand ver lost te worden, gij zjjt zeer haastig. Het is beter, dat gij eerst nog maar dieper ontdekt wordt, en uwe verslagenheid grooter zy. Gy hebt nog zoo weinig oog voor de snoodheid uwer zonde en het zal nog wel wat duren, eer gy aan verlossing moogt denken. Het zou al heel gemakkelyk zyn, wanneer gy nu reeds licht kreegt over den weg langs welken gy ontkomen kunt. Gy moogt gerust gelooven, dat het nog maar een begin van de donker heid is, en gy kunt er wel op rekenen, dat de nacht lang zal duren, eer hef begeerde mor genlicht aan den hemel van uw leven door breekt. Neen, vraag nog maar niet om raad, daarvoor komt eerst later de gelegenheid. Doch zoo handelt de Apostel niet. Evenmin beweert hy, dat zy zich niet behoeven te ver ontrusten. Sommigen zouden dit misschien gedaan hebben. Zjj zouden waarschijnlijk deze mannen hebben willen troosten op deze wyze Zie, het is goed, dat gy u bezwaard gevoelt, dat er vrees in uw hart is, want de zonde moet ons bitter zyn, maar nu moet ge niet overdrijven, en gy moet gelooven, dat God ge nadig is en groot van goedertierenheid. Hjj zal uwe zonden wegnemen en deel geven aan Zijne gunst. Petrus denkt er niet aan, om zoo met hen te handelen. Hy stoot hen niet af, hy bestraft hen niet, en hy geneest de breuk ook niet op ’t lichtst. Hy eischt tweeërlei van hen en hy opent tevens het uitzicht op twee groote en onontbeerlijke weldaden. Bekeert u, ziedaar het eerst, wat hy verlangt. Uit kracht van de beteekenis van het woord hier door den Apostel gebezigd kunnen wy zeggen, dat hy hier beoogt een inwendige werkzaamheid. Zy moeten ernstig nadenken over wat zy tot dusver geweest zyn, over den weg, dien zy hebben bewandeld, over de mis- zy schuldig staan, over de zonde, waardoor zy den Messias der vaderen Zy moeten daarover een en het behoort hun le vendig voor den geest te staan, in welke be trekking zjj zich zelf geplaatst hebben tot den God des Verbonds. Tot zich zelf moeten zy komen en zich helder bewust worden van hun dadeu, waaraan uitsprekenonze zaak is verloren, zulk een getuigenis moet wel de gedachte versterken de hand des Heeren heeft dit alles gewrocht. Daardoor sterken zich de handen, daardoor wordt ieder man aangevuurd om in den Naam van Jehovah af te trekken naar Midian’s leger. Deze woorden voegen een eigenaardigen trek aan ’t verhaal toe. God richt zyn knechten geheel en al af. Een officier, die zyn man schappen aan ’t vuur bloot stelt voor ze ter dege geoefend en afgericht zyn, handelt licht vaardig. Hy heeft het op zyn geweten, als zulke onafgerichte recruten spoedig bezwijken en het leger in verwarring geraakt. Maar de Heere zorgt er voor, dat zy’ne dienstknechten berekend zyn voor hunne roeping. Mozes moet eerst 40 jaren in Midian doorbrengen. Gideon gaat niet met zyn 300 mannen uit, voor alle twyfel uit zyn hart is gebannen. Dan kan en zal hy overwinnen. Anderzijds zien we in Gideon hoeveel de Heere aan ons af te ricb- eer we bekwaam zyn voor onze le- Ricgt. VII 914. In dienzelfden nacht komt de Heere weder tot Gideon. Er mag en kan nu niet een lang oponthoud zynspoedig, zonder dralen, moet de kleine schare nu voort om de Midianieten te verslaan. Het bevel luidtsta op, ga henen af in het leger, want ik heb het in uwe hand gegeven. Er is alle reden om nu onvoorwaar- delyk op den vijand los te trekken. De belofte is immers ook onvoorwaardelyk. En de wyze waarop ze uitgesproken wordt geeft volkomen zekerheid. Ik heb het in uwe hand gegeven. Niet ik zal geven. De Heere rekent zyn voornemen en be sluit voor even vast en even onwankelbaar als een feit dat reeds geschied is. En wie kan dit af keuren? Wie durft bezware» opperen? Zou God iets zeggen en niet doen Het woord dat van Zy’ne lippen vloeit, wordt zeker vervuld. Daarom verwondert ons de terugsprong van het volgende vers. Wy meenen: nu gaat Gideon voorwaartszy’ne toebereiding is vol tooid meer dan voldoende heeft de Heere naar zy’ne beden gehoord. En tot onze verba zing verbreekt de Heere zelf nu nog even den gang, met deze woorden (vs. 10)en zoo gvj bevreesd zvjt om af te gaan, ga dan af gij en Pura uw schildknaap naar het leger. Wat is hier de tegenstelling? Zou het zyn, indien Uw harte vreest om alleen en ongewa pend naar ’t leger af te dalen, ga dan met uw schildknaap? Maar dan laat men de juiste gedachten los, vergeet wat in ’t vorige vers is gezegd en heeft geen acht op wat volgt. Dit is de bedoelingdaal af met uw 300 man. Maar Ik eisch een volkomen vertrouwener mag geen zweem van twyfel in uw hart blyven. Zoo er nog eenige bangheid of versaagdheid in u is, kom dan met Pura uw schilddrager naar het leger der Midianieten. Samen hoort gy dan hoe Godes verschrikking öp dit volk is gevallen. Want met eigen oor op te vangen hoe aan Midian de moed ontzinkt, en zonder eenige krijgsdaad de overtuiging te hooren toestand, om zoo tot de erkentenis te geraken, hoe dwaas zy hebben gehandeld. Petrus dringt er op aan, dat zy weer wjjs zullen wor den, en .eene geheel andere gezindheid zullen koesteren. Hunne veroordeelen hebben zy af te leggen en zy moeten zich keeren tot Hem, dien zy hebben miskend. Voorts wil hy hebben, dat zy zich ten tee- ken van hunne oprechtheid zullen laten doo- pen in den naam van den Heere Jezus Chris tus, en wij kunuen eenigermate verstaan, welk zware eisch dit voor hen geweest moet Immers door den doop riepen zy het vaarwel toe aan de oude Bedeeling, aan hun eigen volk, aan alles, wat hun dierbaar was geweest, en zy aanvaardden den nieuwen stand van zaken met alles wat er uit voort vloeide. Openlijk moesten zy daarvoor uitko men en op deze wyze voor het gansche ver gaderde volk in den tempel verklaren, dat zij voortaan zich voegden bij de kleine schare Galileeërs, die in ’t geheel niet meetelden. Nietwaar, gy begrijpt, dat dit voor mannen, die hunne eeredienst, hun land en volk lief hadden een zwaar offer was. Petrus weet dit evenzeer, maar hy is overtuigd, dat hy niet minder vragen maguit eigen ervaring weet hy, dat de Heiland allen, die er over denken zijne discipelen fe worden, opgelegd heeft zich zelf te verloochenen, het kruis op te nemen en den oversten Leidsman op den weg van het lyden te volgen. Geen poging wendt hjj aan, om hun den weg gemakkelyk te maken, en wjj moeten dit ook ter harte nemen, want, wanneer gjj Jezus waarlijk wilt toebehooren, dan moet gy afstand doen van veel, wat ons anders aantrekt. Wie zich aan dezen eisch onderwerpt, hy zal echter ook deel hebben aan de beide heerlyke weldaden, die hier met name worden genoemd, Vergeving der zonde. Neen, by machte ben ik niet u te beschrijven, hoe hoog deze weldaad geschat moet worden. Laten zy het u zeggen, die verslagen zjjn in hun hart en onder den last hunner ongerechtigheid zuchten. Meer dan een hongerige naar brood, meer dan een dorstige naar water, meer dan een kranke naar genezing verlangt een ver brijzeld hart naar de vergeving der zonde, en alles zou het willen geven om haar in ’t bezit te.krygen. Zjj is meer waard dan alhetgoud der aarde, dan al de eere dezer wereld. Welnu de Apostel geeft de verzekering, dat wie han delt naar zjjn woord, ontvangen zal deze zoo onontbeerlijke weldaad. Nog meer. En gjj zult de gave des H. Geestes ontvangen. Niet alleen zal de schuld worden weggenomen, maar ook zal de H. Geest zelf in het hart wonen en werken om het toe te bereiden tot een tempel des Heeren. Hjj zal het reinigen van alle besmettingen des vleesches en al die bereidvaardigheid schenken, waardoor de mensch weer kiest de welgebaande wegen. Onder Zjjne leiding en voorlichting zullen zjj weer wandelen in het midden van de paden des rechts en zich verblijden in ’t hei], dat hun bereid werd. Is er in uw hart begeerte naar de verge ving, naar de volle rjjke en milde vergeving, die den vrede geeft en de ruste schenkt, is er verlangen naar den H. Geest, die onmisbare gave Gods in Christus Jezus, o zoek beide in den u hier aangewezen weg, en gjj zult on dervinden, dat het woord van den Apostel waarheid bevat en met innige erkentelijkheid aan den Gever zult gjj u overgeven aan de lei ding van dien Geest, die u altjjd voert tot de volheid, en u de lust geeft om den Heere toe te behooren. fe Zeeuwsch Kerkblad

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1905 | | pagina 1