irg. Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland. Onder Redactie van: Ds. L. BOUMA, Ds. H. V. LAMAN en Ds. A. LITTOOIJ. 1L No 51. Vrijdag 16 Juni 1905. 2e Jaargang. 146 Drukkeruitgever UIT HET WOORD. 1 A. dering. i nog volgt De God van wien Israëls Hoek. VARIA. behield bjj. En hjj had Richt. VII 7 en 8. serr. 3err. jerr, aerr. leida eerr. [eida eerr. [eida eerr. eerr. nner nner .ffers Lffera 70 cent. 3 cent. D. LITTOOIJ Az MIDDELBURG. Over het lijden der kinderen Gods. Wat is lijdzaamheid dan wel? Wjj gebruiken dikwijls andere woorden zoo- alsgeduld, onderwerping, berusting, bukken, niet in opstand komen, zich schikken, wij Z. JRG. :rin- uEN-, GEN. ttooü ttoay lamp Lamp 'onge 'onge Veen Veen sema sema Berg Berg holen aolen ulder ulder land i van YP0- elden t4%. ABONNEMENTSPRIJS per half jaar franco per post Enkele nummers SCHRIFTBESCHOUWING. Het boek der Rleliteren. XXXIX. En de Heere zeide tot GideonDoor deze drie honderd mannen, die gelekt hebben, zal Ik ulieden verlossen, en de Midianieten in uwe hand geven daarom laat al dat volk weggaan, een ieder naar zijne plaats. .En het volk namen den teerkost in hunne hand, en hunne bazuinen en hjj liet al die mannen van Israël gaan, een iegelijk naar zjjne tentmaar die drie honderd man het heirleger der Midianieten beneden in het dal. ’t Gaat Gideon als Abraham weleer. Na Met medewerking van onderscheidene Predikanten. PRIJS DER ADYERTENTIEN van 1—5 regels 30 cent, iedere regel meer 5 cent. FAMILIEBERICHTEN van 15 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. WAT ZULLEN WIJ DOEN En als zij dit hoorden, werden zij verslagen in het hart, en zeiden tot Petrus en de andere Apostelen* wa^ zullen wij doen mannen broeders? Hand. II 37. In onzen tyd wordt er veel gepredikt, wij achten het een groote weldaad. Is er aan de eene zijde een groote menigte, die of nooit of zeer zelden in het bedehuis verschijnt, aan de andere zijde is er nog een zeer groot deel van ons volk, dat belangstelt in de zuivere bedie ning van het woord des Heeren. Dit laatste mag zeker wel tot dankbaarheid stemmen. Wij gelooven immers, dat het Evangelie nog altijd het eenig middel is tegen alle kwalen, en zou den wij ons dan niet verheugen over eene toe nemende belangstelling, die daaraan te beurt valt Is de zegen, welke de prediking draagt, nu ook geevenredigd aan wat men daarvan zou mogen verwachten Velen betwijfelen het en onder hen zijn er, die ook meenen, dat zjj de groote fout ontdekt hebben, welke thans de prediking van hare kracht berooft. Zij zeggen er wordt te veel gedogmatiseerd, en het valt moeielyk te ontkennen, dat de fijne uitpluizingen menigmaal schade hebben gedaan. Maar wjj willen niet voorbijzien, dat dit oordeel vaak komt van een kant, waar men het liefst niet al te nauw neemt met de ontwikkeling der be lijdenis, waartoe de kerk onder de leiding des Geestes in den loop der eeuwen gekomen is. Er ligt echter wel een ernstige vingerwijzing ook voor onzen tjjd in, wat Lucas ons verhaalt van die lieden, welke tot Petrus en de andere Apostelen de vraag richtenwat zullen wy doen, mannen broeders. Immers er staatals zij dit hoorden. Wat heeft hen zoo getroffen Wat heeft hen zoo diep in ’t hart gegrepen Waar door heeft de prediking zoo machtigen in druk op hen uitgeoefend? Muntte die predi king soms uit door eene schoon e woordenkeuze, door fijne onderscheidingen, door zeldzame beelden Neen, hare kracht lag niet in de schoonheid van taal of in de pracht der voor stelling, maar in de ontzettende aanklacht, welke zjj richtte tot het vergaderde volk, in het heldere licht, dat zy deed opgaan over de zonde van Israël. Zonder eenige beschroomdheid legde Petrus den vinger op de wond, en zonder eenige vrees wees hy aan de ontzachlyke schuld des volks. Openlijk verweet hy hun, dat zij den Messias der vaderen aan het kruis hadden ge slagen, en welke eene snoodheid dit was ge weest, konden zy zelf wel verstaan, wanneer zy bedachten, dat God dezen miskenden en verworpen Christus uit de dooden opgewekt en aan zjjne rechterhand geplaatst had. Deze beschuldiging werd hun in ’t aangezicht ge slingerd en er was niemand, die haar ontze nuwen kon. Hoe de prediking ook zjj, altijd bedenke zjj, dat zy de roeping heeft, de zonde in helder licht te stellen en vooral uit te laten komen, dat de schandelijkheid der zonde nergens dui delijker uit blykt dan in de miskenning van Hem, dien God tot een Heer en Christus ge maakt heeft. Die zonde moet tot in hare eerste roerselen worden opgespoord en blootgelegd en met woorden, die voor geen tweeërlei uit legging vatbaar zjjn moet het gezegd, dat dit de zonde is ook van onzen tjjd. Geen alge- meene phrasen zullen dit doel bereiken, geen uitdrukkingen, al hebben zy klank, zyn vol doende, maar ernstige, duidelijke, aanhoudende aanwijzing moet er plaats hebben. Als zy dit hoorden, als zy tot besef van die zonde kwamen, werden zy verslagen in het hart. De schellen vielen van hunne oogen, de rust week uit hun binnenste, zy zagen voor ’teerst, wat zy hadden misdreven, zy werden zich helder bewust, wat zy hadden misdaan, hunne consciëntie gat den Apostel gelijk en stelde zich tegen hen zelf, en de vrees groeide van oogenblik tot oogenblik aan, en zonder te berekenen de gevolgen die er voor hen uit voortvloeien zouden, spraken zij uit, wat er in hen leefde, en in ’t midden van hun volk wendden zy zich tot de verachte Galilee- ers en begeerden van deze mannen raad en voorlichting. Volkomen waar is het, dat zy nog niet ge heel ontdekt waren aan de verdorvenheid van hun hart, want zy zyn nog van meening, dat zy iets doen moeten. Maar het licht is toch doorgedrongen tot de donkere kamer van hunne ziel, het oog is open voor de schandelijke daad, waaraan zy schuldig zyn, de begeerte is ont waakt om van hunne schuld en straf bevrijd te worden, en de bereidvaardigheid is er om alles te doen wat van hen verlangd wordt. Al moge de last, welken de Apostelen hun opleg gen zullen, nog zoo zwaar zyn, de moeite en de weg, nog zoo groot en zoo lang zyn, zy zyn gereed om zich aan eiken eisch te onderwerpen. Zy zullen geen medelijden met zichzelf hebben, zy zullen zichzelf niet beklagen, neen, zy zullen zich aan alles onderwerpen. Ziedaar wat het woord van Petrus door de werking des H. Geestes uitgewerkt heeft in deze schare, en wy kunnen gerust zeggen, dat het nog altyd zoo gaat by allen, die ooit tot den waren vrede komen. Bjj menigeen ontstaat ook weleens onrust over zyn toestand, maar die voorbijgaat, zonder dat het tot inwilligen van alle eisehen komt, zonder dat het hen brengt tot die levendige begeerte om de voor lichting te zoeken, waar zy alleen te vinden is. Zy blyven in zichzelf zitten, zjj vluchten niet uit zichzelf, zy geven hun eigen leven niet in den dood, m. a. w. zjj worden nimmer radeloos. In elke verlegenheid bewerken zjjzelf uitkomst, by elke onrust weten zyzelfnog altyd een middel. Maar wanneer het licht zaligmakend verrijst over ons leven, wanneer wy ontdekt worden door de werking van Gods Geest, wanneer onze schuld als een last op den schouder ligt, dan verwachten wy geen hulp meer van eigen wijsheid, dan doen wy afstand van al wat wy hebben, en wy vragen in vollen drang des hartenwat moeten wy doen. Zyt gy ooit zoo verloren geweest, en kent gij uit eigen verleden oogenblikken, waarin gy hulp en raad gezocht hebt by Hem, dien gy menigmaal hebt miskend, en werd het woord Zyner knechten U tot een licht in den don keren nacht? Indien gy eens erkennen moest, dat gy nooit recht werkzaam geworden zyt met Uwe zaligheid, nog komt tot u het woord van den H. Geest, verhard uw hart niet, maar laat u leiden. Bouma. een geloofsgehoorzaamheid, die onze bewonde ring gaande maakt, komt de Heere verrassing bereiden. Hy heeft de Heere in alles gehoor zaamd en nu komt de bljjde tyding: met deze drie honderd mannen, die gelekt hébben, zal ik ulieden verlossen, en de Midianieten in uwe hand geven. Een wonder jaagt den mensch schrik aan, maakt verbaasd en verlegen. Gideon heeft eerst op de bazuin geblazen om die allen byeen te brengen. En moet nu al die moeite verijdeld worden De drie honderd die gelekt hebben, zyn mannen die staande, met hunne hand het water hebben geschept, en ’t uit de hand met de tong hebben opgelekt als een hond. Neem aan, dat dit de dappersten zyn uit de dapperen, de sterksten uit de sterken, de getrouwsten uit de getrouwen wat zul len 300 tegen 135000 man En toch met deze 300 zal Ik verlossen, Ik de Heere. De Mi- dianiet zal ik geven in uwe hand. Alleen wie waarlijk gelooft in God kan zoo iets aanvaar den. Wie weet, dat het de Heere gelyk is te verlossen door velen of door weinigen wie erkent, dat één Engel een geheel leger der Assyriërs verslaat. Gideon hoort het met verbazing en bewon- Maar hoe dan met de overigen te doen, die toch ook niet bloode en versaagd zyn De Heere geeft dit antwoorddaarom hat al dat volk heengaan, een ieder naar zijne plaats. De gelederen moeten weder worden gedund. Zy mogen wederkeeren, een ieder naar zijn huis, zyn akker, naar zyn wjjnstok en zyn vjjgeboom. Maar hier kunnen en mo gen ze niet blyven. Er wordt niet by ver meld op welke wyze Gideon dit bevel uitvoerde. Wy mogen er over nadenken. Maar my dunkt Gideon heeft zyne manschappen aldus toege sproken: gy dapperen uit Israël, wier moed en trouw my bleekHet heeft Jehovah be haagt door deze kleine schare van drie hon derd ons van Midian te verlossen. Gij allen, niet tot dezen strjjd verkoren, verlaat op ’s Heeren bevel de gelederen en keert weêr naar uw huis. sterkte is zal ons de overwinning geven. En ook wordt niet gezegd hoe de 9700 er zich onder gedroegen, ’t Is altyd onaangenaam weggestuurd te worden, met de boodschap er bjjIk kan U niet gebruiken. Vooral als wy eerst geroepen zyn. Of er ook hier niet waren, die zich slechts met verkropten spijt terug trokken? Of enkelen niet bljjde waren van zulk een zware taak ontslagen te zyn Wy worden in het onzekere gelaten. Maar onte vredenen zyn er zeker geweest. Gideon even wel zet met krachtige hand door en ’t bevel Gods geschiedt. Zy trekken huiswaarts en wy hooren van die 9700 niet meer. Alleen vs. 8 zegt er nog iets van. Over de beteekenis van dit vers zyn alle uitleggers het eens, maar over de vertaling van de eerste woorden bestond reeds onder de overzetters van onzen bijbel een klein verschil. In den tekst heet het: en het volk nam den teerkost in hunne hand, en hunne bazuinen. Maar de kantt. zegtan deren, toen namen zij dtn teerkost des volks in hunne hand, te weten de driehonderd. Het is niet onmogelyk, dat de heilige schrijver deze keurbende aanmerkt als het volk. Maar naar de woordenschikking in het Hebreeuwsch, en ’t ontbreken van het lidwoord voor teerkost is deze uitlegging toch niet waarschynlyk. Wy lezen dus liefsttoen namen zy den teerkost des volks in hunne hand De kleine schaar, het keurkorps neemt zooveel het noodig heeft en met zich kan voeren van al den mondvoorraad. En de bazuinen De gedachte is wel uitgesproken, dat er in Gideon’s leger by elk honderdtal één bazuin was. Eerst was er 32000 man, derhalve 320 bazuinen. Dan zou nu elk man een bazuin gehad hebben. Wy zullen in ’t vervolg zien, dat dit niet uit de lucht is gegrepen. Zoo zendt nu Gideon de groote meerderheid weg en de van God verkorenen tot den strjjd houdt hy by zich. Nauwer verbindt hjj zich met hen. En daar beneden in het dal ligt het heirleger der Midianieten. De voorbereiding en toerusting van Gideons leger is gereed. Welk een wonderlijke weg houdt God toch met Gi deon en zyn volk. Eerst moet de held te voor schijn gebracht, dan zyn geloof gestaald. Het volk opgeroepen van allen kant, en als het volk er is moet er een groote schifting plaats heb ben. Waarom dit alles? Niet om ons ten exempel te zyn, dat wy ook altoos zoo handelen zouden. Niet om straks het gansche volk te verwerpen en die driehonderd allen te prjjzen. De reden is dezeGideon is krachtig geroepen en zyn optreden heeft geest drift gewekt by een deel van Israël. Het na tionaal gevoel is op den voorgrond getreden. Lang lagen zy daar neer, zonder den Midianiet de tanden te laten zien. Maar nu is er een held opgestaan met wien zy het wagen durven. Daarom komen zy aangesneld. O verwint Israël nu zóó dan is het zeker door Jehovah’s kracht, maar het volk zal er Hem niet voor loven. Want gelyk ze in den woestjjn van Arabië, Mozes hielden voor hun God, zoo zullen zjj nu Gideon verheerlijken met meer dan men- scheljjke eere, maar Jehovah zullen ze vergeten. Dit ziet de Heere vooruit. Daarom snjjdt Hy dien weg zichtbaar af. Voor wie maar eenigs- zins opmerkt, is ’t nu duidelyk de Heere werkt, niet door kracht of door geweld maar door Zyne hand, en Zjjne mogendheid zal het ge schieden. Wee, Israël, indien het daarop niet let. Dan zal de tuchtiging des Heeren veel harder moeten worden. Wjj mogen de goedertierenheid en trouwe Gods over zjjn Israël wel prjjzen. Hjj is een God, die naar der tjjden nood zjjn volk te hulp komt, en maatregelen neemt die aan onze be hoeften beantwoorden. Indien ook nu iemand tot een grootseh werk wordt voorbereid is dit de gewone gangalles gaat zoo toe, dat wjj aan het eind, de eere aan Jehovah moeten toe- schrjjven. Wanneer heel het volk i s ontwaak uit zjjn geestelijken slaap, dan treedt de Heere zelf op. Gelukkig wie als aanvoerder in des Heeren strjjd zich als Gideon geloovig aan den Heere onderwerpt. Want al slinken dan de gelederen, al mindert ’t getal der strjjders, die voor ons is, is meer dan allen die tegen ons zjjn. De drie honderd zjjn niet de lafhartigsten. Toch is ’t zeker ook niet juist, dat alle anderen van zooveel minder qualiteit waren, lichame lijk en geestelijk, dan deze. Er was goddelijke keur. En zjj berust niet op menschelijke over wegingen. In geen geval overwinnen zjj door hunne uitnemendheid. In alles zal de sterkte van den Heere der heirscharen worden geopen baard. Want als zjjn werk is voltooid Dan zal ’t gejuich ten hemel dringen Dan zullen zjj Gods eer Bjj opgestoken vaandels zingen. Zjj zullen den Heere lofzingen, zeggende: Op wagens, paarden en op helden, Zjj onze vjjand stout Wjj zullen d’eer en grootheid melden Van God, die ons behoudt. Zwjjndrecht. Zeeuwsch Kerkbla

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1905 | | pagina 1