voor
n
A
Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland.
Onder Redactie vanDs. L. BOUMA, Ds. H. V. LIMAN en Ds. A. LITTOOIJ.
Vrijdag 26 Mei 1905.
Ng 48.
2e Jaargang.
UIT HET WOORD.
Drukkeruitgever
Trijs der adtertentien
nol
A.
i
i-
SCHRIFTBESCHOUWING.
en
Ier
D. LITTOOIJ Az
MIDDELBURG.
Want de Heer der Heeren
Doet ons triomfeeren
Hjj geducht in macht,
Slaat elk gunstig gade,
Die op Zyn genade,
In benauwdheid wacht.
np
ige
en
rr.
na
ck
rr.
da
rr.
en
rr.
ler
srs
70 cent.
3 cenfc.
ABONNEMENTSPRIJS
per half jaar franco per post
Enkele nummers
gelden. Zelfs sterker dan ooit te voren bracht
Hjj het gansche volk in bew eging en ver bui
ten de grenzen van het land der belofte werd
over Hem gesproken.
Zoo is het altjjd gegaan en zoo gaat het nog.
De tegenstanders pogen zjjn invloed te breken,
zij willen Hem binnen bepaalde grenzen slui
ten, Hem niet toelaten in het volle, rjjke men-
schenleven, maar Hjj lacht met al hunne raad
slagen, verwjjdert alle beletselen, verbreekt
alle zegelen, wentelt alle steenen weg en eer
zjj het vermoeden is Zjjn Naam weer op aller
lippen, en spreekt men van Hem weer niet
alleen in de woonkamer en in de Kerk, maar
ook in de hoogste vergaderingen des lands en
op de publieke markt des levens. Ijdelheid
der ijdelheden staat geschreven op elke onder
neming, die bedoelt Hem te weren en Hem
van allen invloed te berooven. Zoolang Hjj aan
mensehen, aan zondaren, die van nature dood
zjjn in zonden en in misdaden Zjjn eigen leven
kan instorten, en deze macht zal Hjj altjjd
bljjven bezitten, zoolang zal Hjj ook in ’t mid
den dezer wereld zich doen gelden en alle
overleggingen zjjner vjjanden te schande maken.
Neen, daarover behoeft ge u nooit te ver
ontrusten, dat Hjj den strjjd niet zou kunnen
volhouden, al wordt die nog zoo hevig, maar
hierover moogt ge u wel bekommeren, of Hjj
ook in u leeft, of Hjj ook in u zjjn belofte
vervuld heeft. Dat is trouwens de groote zaak
weer, waarop het voor ieder onzer aankomt,
want zonder Hem hebben wjj geen leven dat dien
naam verdient. Het moge eene weldaad zjjn,
dat gjj ademt in het uitspansel, dat ge werken
en strjjden kunt op aarde, leven is nog niets
anders, iets meer. Wanneer gjj het waarljjk
ontvangen hebt, komt het daarin allereerst
uit, dat uw hart gedurig weer uitgaat naar
Hem, wjjl u dit duideljjk wordt, dat het niet
in U is, maar in Hem, en geljjk zich eene
bloem wendt naar het licht, zoo keert gjj u
dan telkens weer tot Hem, die Uw leven is.
Gjj staat er naar, dat het zich overvloediger in U
zal doen gelden, daar gjj van dag tot dag tot
uw schrik bespeurt, dat er nog zooveel in U is,
dat aan den dood herinnert. En nu moge het
U toeschjjnen, dat het leven niet in u trium-
pheeren zal, gjj moet u daardoor niet laten
ontmoedigen, wjjl daartegenover Zjjne belofte
staatGjj zult leven, en gjj kunt er gerust op
rekenen, dat deze belofte haar werk ook in U
zal verrichten, wat er ook gebeuren, indien
gjj tenminste weet, wat het beteekent: het
leven in eigen hand te verliezen, en het alleen
te zoeken in Christus. Zie het maar in de
Apostelen. Zjj meenden, dat er voor hen geen
leven meer zjjn zou, als Jezus heenging, edoch
juist na zjjn vertrek bloeide het leven in hen
op met kracht, die de wereld in gisting en in
verbazing bracht. Bouma.
eigen hart is- gereinigd, dan gaan wjj niet
uren ver weg beginnen, maar vlak bjj. In ons
eigen huisgezin, in onze familie, in de plaats
onzer inwoning. En al is geen profeet in zjjn
vaderland geëerd, toch kan Gods almacht
den tegenstand breken en de conscientiën der
mensehen overtuigen. En zjj laten zich door’t
geschal van den krjjgshoorn roepen, geljjk
Abiëzer achter Gideon. Abiëzer liet zich roe
pen. Vergeljjk deze woorden met laten gezeg
gen, en laten verbidden. Gjj gevoelt, er moest
vrjj wat tegenstand overwonnen worden. Maar
nu dit is geschied, schaart Abiëzers geslacht
zich ’t eerst en vol moed rondom den zoon
van Joas. Al is ieder strijdbaar man uit Ofra
in zjjn gevolg, daarmede mag de aanvoerder
niet tevreden zjjn. Weldra gaan boden heen
in ganseh Manasse, in Aser, Zebulon en Naf
tali. En ook vandaar komen tal van strjjdbare
mannen zjjn heirschaar verbreeden.
Keil zingt bjj dit vers .hetzelfde (als Abiëzer)
deden ganseh Manasse d.i. de West-Jordaan-
sche Manassieten, tot welke Gideon behoorde,
(want de stammen aan de Oostzjjde van den
Jordaan namen geen deel aan dezen strjjd) en
de aangrenzende stammen Zebulon en Naftali,
die door boden tot den strjjd geroepen wer
den. De Kantt. is van ’t gevoelen dat West
en Oost Manasse werd opgeroepen. En ik ver-
eenig mjj met dit laatste. Want vooreerst geeft
Keil geen enkelen grond aan voor zjjne uit
spraak. Ten tweedeverklaart hjj niet waar
om hier in Cap. 7 23 uitdrukkeljjk het woor-
deke ganseh bij den stam Manasse staat, terwjjl
’t bjj de andere stammen wordt gemist. En
eindelijk is het niet zoo onwaarschjjnljjk dat
de Oost-Manassieten niet het minst van de
strooptochten der Amelekieten te Ijjden had
den, daar ook zij groote weiden en veel vee
hadden. Dit maakt hen des te spoediger ge
neigd om mede op te trekken tegen den zoo
gehaten vjjand en ’t gaf Gideon vrijmoedig
heid hen te roepen. Voeg hierbjj dat onder
scheidene malen uitdrukkelijk van den halven
stam van Manasse gesproken wordt (Num.
3233, 3414. Jez. 1329) en gjj wordt ver
sterkt in het gevoelen, dat geheel Manasse
zich onder Gideons vaandel heeft geschaard.
En dit geschiedde niettegenstaande Gideon
de jongste was in zjjn geslacht en dit het
kleinste was in Manasse. Zooveel vermag een
krachtige daad, van één man vol des geloofs
en des Heiligen Geestes. Ze breidt zich nog
uit de heirschaar der wakkeren, dergenen die
gehoor geven aan ’t geestdriftig woord der
boden, zjj treden toe uit Aser, vanwaar zjj
zelfs aan Barak niet waren te hulp gekomen.
De dapperen uit Zebulon en Naftali ontbraken
wederom niet. In ’t kort, weldra staat Gideon
aan het hoofd van een niet onbeduidende leger
macht. Kan het U niet bemoedigen, als in
donkere tjjden uw stem schjjnt weg te sterven,
als een geroep in een eenzame woestijn Wie
door Gods Geest aangegrepen, in ’t besef van
hooger roeping optreedt, ziet soms heerljjk het
zonlicht dagen. In de woestjjn barsten wateren
uit en beken ontspringen in de wildernis. God
heeft altoos nog zjjn zeven duizend die de knie
voor Baal niet gebogen hebben. En als deze
door vrees beklemd zich verbergen, of door
slaap overmand zjjn ingedommeld, dan kan één
stoot in de krjjgstrompet ze wakker schudden.
Daar komen ze aan om onder één banier, als
broeders van één huis op te trekken, bezield
met deze gedachteZjj zullen ons niet hebben.
Het boek der Richteren.
XXXVI.
Alle Midianieten nu, en Amalekieten,
en de kinderen van het Oosten, waren
samenvergaderd, en zjj trokken over, en
legerden zich in het dal van Jizreël.
Toen toog de Geest des Heeren Gideon
aan, en hjj blies* met de bazuin, en de
Abi-ezrieten werden achter hem bijeen
geroepen.
Ook zond hjj boden in ganseh Ma
nasse, en die werden ook achter hem
bijeengeroependesgeljjks zond hjj boden
in Aser, en in Zebulon, en in Nafthali
en zjj kwamen op, hun tegemoet.
Richt. 6 3335.
Gideons roeping kennen wjj nu. Van vs.
HET LEVEN VAN JEZUS.
Want Ik leef en gij zult leven.
Joh. xiv 19b.
Jezus en de discipelen zjjn vergaderd in de
paaschzaal. Hjj spreekt tot hen over zjjn heen
gaan Hjj wjjst hen op de ontzachljjke ge
beurtenissen, die weldra plaats vinden zullen.
Voor zjjn oog staat het bloedig Golgotha maar
ook het paleis zjjns Vaders, ’t welk Hjj weldra
binnentreden zal. Langzamerhand dringt de
gedachte tot het bewustzijn der apostelen door,
dat de ure der scheiding niet ver meer verwij
derd is, en daardoor vervult droefheid hunne
harten. Zjj kunnen zich niet voorstellen, dat
er nog moed en kracht in hen kan zjjn, indien
Hjj hen verlaat. Hoe donker blikt zulk eene
toekomst hen tegen. Zoolang Hjj bjj hen is,
zjjn zjj sterk, vreezen zjj voor geen gevaar,
maar als Hjj heengaat en zjj achterblijven
moeten, dan is er geen verwachting meer. Al
hunne hoop zal vergaan, en al hunne sterkte
verdwijnen.
Nu zjj eenmaal er toe gekomen zjjn om het
denkbeeld der scheiding te aanvaarden, wil
Jezus hen troosten, en Hjj verklaart, dat de
scheiding slechts van korten duur zal zjjn.
Tusschen Hem en de wereld wordt de band
welke er eenigejaren bestaan heeft, verbroken,
en daarom zal zjj Hem niet meer zien, maar
de band, die er tusschen Hem en de zjjnen
bestaat, kan niet verbroken worden en om die
reden zullen zjj Hem na korten tjjd wederzien,
want zonder aanmatiging kan Hjj zeggenIk
leef en gjj zult leven.
Ik leef. Merkwaardig woord. De vjjanden
maken zich gereed om Hem gevangen te nemen
en hebben vast besloten Hem ter dood te
brengen. Wat zjj zoo vurig wenschen zal ge
beuren ditmaal zal Hjj hunne handen niet
ontgaan. Dit is aan den Heiland bekend, Hjj
weet, dat elke schrede hem nader brengt aan
het oogenblik, waarin Hjj het hoofd zal buigen
en zjjn geest zal bevelen in de hand des Va
ders. Desalniettemin spreekt HjjIk leef, en
daarmede geeft Hjj te kennen, dat Hjj dit
leven in Zjjne macht heeft. Niemand zal het
Hem kunnen ontnemen, geen Cajaphas, hoe
listig, geen Pilatns hoe machtig, heeft er over
te beschikken. Zelfs de dood, de koning der
verschrikking, zal geen scheiding kunnen
brengen tusschen Hem en het leven.
Wjj behoeven de waarheid hiervan niet aan
te toonen, want op den derden morgen wer
den de zegels verbroken en de grafsteen weg
gewenteld terwjjl Jezus zich veertig dagen
lang aan zjjne discipelen vertoont met vele
gewisse kenteekenen, zoodat zjj later nooit
meer getwijfeld hebben bjj de vraag, of Hjj
metterdaad wel recht had zoo te spreken. Doch
daaruit vloeit nog iets anders voort. Omdat
Hjj leeft, zullen al de zjjnen leven. Hjj heeft
het wondere vermogen om Zjjn leven aan an
deren mede te deelen en dit doet Hjj zoo vol
komen, dat zjj op hunne beurt met Paulus
zeggen .kunnenIk leef, doch niet meer ik,
maar Christus leeft in mjj, en wat ik nu leef,
dat leef ik door het geloof in den Zone
Gods, die zich voor mjj overgegeven heeft.
Evenals de rank het leven van den wjjnstok,
evenals een lid het leven van het lichaam deel
achtig is, zoo zjjn allen, die door het geloof
den Christus zjjn ingeijjfd, Zjjn leven deelachtig.
De wereld dacht op den dag der kruisiging,
dat zjj van den gehaten Nazarener af was, dat
Hjj haar nu niet meer verontrusten zoudoch
ofschoon zjj Hem sedert die ure niet meer ge
zien heeft, toch heeft zjj zich bedrogen, want
op den Pinksterdag stond Hjj in de Apostelen
weer in het midden en deed Hjj zich met macht
3340 zien wjj hoe de held Gods wordt toe
gerust tot den strjjd. Het is nu hoog tjjd dat
in Israel een nieuwe geest gaat werken, en
nieuw leven zjjn kracht vertoont. Want reeds
rukken groote scharen Midianieten en Amale
kieten (zie van deze volken bij vs. 2 en 3 de
verklaring) en kinderen van het Oosten aan.
Verbonden trekken zij den Jordaan over in ’t
gevoel van hun kracht en zjj legeren zich in
de vlakte van Jizreël.
Met de vraag of er bjjzondere aanleiding
bestond voor dezen inval houden wjj ons niet
op. En allerminst juist komt het ons voor, dat
de Midianieten op de hoogte zouden geweest
zjjn van Gideons roeping. Genoeg is ’t ons te
wetenIsraels vjjanden bljjven niet uit. De
schrik des volks dringt weer de vlakte van
Jizreël binnen, om van daar uit allerlei uit
vallen te wagen, den akkerbouw te vernielen,
en Israel arm en ellendig te maken.
Gode zjj dank er valt in Ofra eenige ver
andering te bespeuren. Want door zjjn kloeke,
manhaftige geloofsdaad is ’t oog des volks op
Jerubbaal gericht. En de fjjne ironie in dien
naam gelegen heeft ook gewerkt als gist in ’t
deeg. Want de afgod doet niets om zijn altaar,
zjjn neergeworpen altaar, te wreken. Daardoor
is Gideons invloed vermeerderd en zjjn naam
bekend en beroemd geworden. Hjj is een van
die mannen door den Heere gebruikt om het
ingezonken geesteljjk leven weer op te heffen.
Jehovah openbaart door Gideon weer zjjn trouw
en almacht. En ook van de zijde des volks
herleeft weer de gedachtewjj zjjn des Heeren.
Maar ook deze Reformator in Israel is een
mensch. Een reformatorischen geest heeft hjj
niet van ziehzelven. Met 't oog ten hemel ge
heven, beljjdt ook Gideon: mjjnebekwaamheid
is uit U, o God. Dit wordt ons niet verborgen.
Want wjj lezent^en toog de Geest des Heeren
Gideon aan. Letterlijk staat erde Geest des
Heeren bekleedde Gideon, d.i. daalde op hem af
en legde zich als een pantsier, als een sterke
wapenrusting om hem. Jehovah bekwaamt zjjne
dienaren door zjjn Geest tot allerlei roeping
volstrekt niet alleen tof strikt geestelijken
arbeid is de werking des Geestes beperkt.
Bezaleël en Aholiab bewjjzen het u. Zelfs
Bileam, hoe ongeschikt ook, is instrument des
Heiligen Geestes. Zoo bekleedt dezelfde Geest
ook Gideon. En hjj wiens hart reeds gloeide
voor den waren dienst van God, wordt van allen
kant omringd en bekwaamd met Goddelijke
kracht, om den strijd des Heeren aan te binden.
Als straks de overwinning aan Gideons zjjde
is, komt aan dien Geest vooral de eerepalm toe.
Wie in Gods kracht iets aanvaardt, is niet
traag en zonder moed. De goddeloozen vlieden
waar geen vervolger is, maar elk rechtvaardige
is moedig als een jonge leeuw. Gideon, de zoon
van Joas, treedt nu voor het voetlichtde tjjd
om zich verborgen te houden, is voorbjj. Zijn
naam is reeds bekend als verwoester van Baals
altaar. Nu is ’t Gods tjjd. Het volk heeft
genoeg vertrouwen in hem om volgzaam zich
aan zjjn bevel te onderwerpen. Aangegrepen
door dien Geest, blaast hij op de bazuin, de
krjjgshoorn schaltbre d en luid stroomt zjjn
geluid uit naar alle zjj den. Die strijdmuziek,
dat hoorngeschal grijpt velen aan. ’t Is Gideon
die ten oorloge ons oproept, zoo klinkt het.
Die man wierp ziehzelven niet op, maar Jeho-
vah’s hand gaf hem ons. En nu lees ik het
volgende gedeelte van vs. 34 aldusen Abiezer
liet zich achter hem roepen. Gideon treedt op en
God baant zjjn weg, zoodat de inwoners van
zjjn eigen stedeken, zjjn bloedverwanten, de
kinderen van zjjn eigen geslacht, zjjne God
delijke roeping erkennen.
’t Is moeieljjk eene Hervorming te beginnen
in eigen hart, huis en stad. Toch als ’t van
binnen uit naar buiten gaat, als eerst ons
Met medewerking van onderscheidene Predikanten.
van 15 regels 30 cent, iedere regel meer 5 cent.
FAMILIEBERICHTEN van j 5 regels 50 cent, iedere
rege] meer 10 cent.
k
h
J
'o.
aS--
1
Zeeuwsch Kerkbla