De familie van Bonten F E U I L L E T O N Gods weg Is in het Heiligdom KERK, BELIJDENIS, ZENDING. zich duidelijk Zeist, 3 Mei 1905. a. Kerk- en Schoolnieuws. 6) door PEK AH. Vali t.t. H. B. De Heraut en 't Rapport Art. XIII. De Heraut bespreekt met een paar woorden de critiek over ’t Rapport Art. XIII en meent dat die critiek vergeet „dat Deputaten eene regeling op ’t beginsel Art. XIII rustend had- geoieu, een tyu van lente, een iya van groe en bloei zjjn, waarvan de invloed niet alleen zal merkbaar zy'n bij de bezoekers dezer ver gaderingen, maar door hen ook aan de univer- siteiten der landen, En nu, amice, moet ik eindigen, maar ik beloof je volgende week D. V. nog een en ander mede te deelen. Art. 12. De onvermijdelijke onkosten door deputaten te maken, worden mede in de begrooting der uitgaven opgenomen. Art. 13. De deputaten hebben het recht, zoo noodig, de hulp van een bevoegd wiskundige in te roepen. Art. 11. De Kerken, welke na het inwerking treden van deze regeling zich tot samenwerking ver binden, hebben eerst na (5 jaren aanspraak op volledige uitkeering bij voorkomende ge vallen van Emeritaatsverklaring of overlijden van hun Predikant, terwijl het rechtens door hen verschuldigde intusschen moet aangezui verd zijn. Art. 14. Overgangsbepaling. De Predikanten, die bjj het inwerking treden van deze regeling in dienst zijn van Kerken, welke zich niet tot samenwerking volgens deze regeling hebben verbonden, of van een der Kerken in Art. 10 bedoeld, ontvangen bij hunne Emeritaatsverklaring, gelijk ook hunne wedu wen en weezen bij hun overlijden, op aanvrage der Classis, voor zoover dit noodig is, persoon lijk uitkeering van het hun rechtmatig toeko mend pensioen. Voor Predikanten, die na het in werking treden dezer regeling, in dienst van eene zoodanige Kerk komen, vervalt deze aanspraak. in te zijn. derwijs op Geref. grondslag Kerken kwam en het voorloopig verband, dat bestaat te verster ken en ik zou dit geregeld willen zien op de volgende wijze. Algemeen is men toch over tuigd, dat hierover nog wel iets te doen valt, en het is mij niet duidelijk, waarom het niet gebeuren kan. Mogelijk zou het eene schrede kunnen zijn op een weg, die ons tot verrassende uitkomst leidt, en het heeft mij daarom be vreemd, dat voorzoover ik mij herinner geen enkel onzer kerkelijke bladen den Frieschen Kerkbode heeft gesteund. Of er nog veel van komen zal vóór deze a.s. Synode kan ik bezwaarlijk gelooven, want wel houdt de vereeniging spoedig haar grootejaar- lijksche vergadering, maar neem eens aan, dat zjj tot bepaalde voorstellen kwam, dan zouden de kerkelijke vergaderingen, die aan de Synode voorafgaan moeten haast geen gelegenheid hebben om zich uit te spreken. Hoe dit echter ook zij, met den schrijver ben ik het eens, de vereeniging mocht deze zaak, die naar mij II. Teleurstelling en beproeving. Hij was nu echter eenmaal met den tuin baas in aanraking gekomen en zag ook geen kans goedschiks van hem ontslagen te worden. Hij vergezelde hem dus naar zijne woning, en moest daar ook nog veel meer hooren, wat hij liever niet gehoord hadwant ook de vrouw van den tuinbaas deed er het hare bij, om alles zoo zwart mogelijk voor te stellen terwijl zij hare lange rede besloot met de woorden„ik ken u niet en ik ken uwe vrouw niet, maar ik beklaag u beiden als ge bij den heer T. uw brood moet verdienen.' Van Houten was door alles wat hy gehoord had geheel uit het veld geslagen en gansch teleurgesteld. Hij had eigenlijk het een en ander willen weten omtrent de buitenplaats, doch tengevolge van de lange redevoeringen van den tuinbaas en diens vrouw, was hy daar omtrent nog even wys, als toen hy gekomen was, en het werd nu ook tijd, dat hy zich by zaten beiden eenigen tyd stilzwijgend tegen over elkander. Eindelijk verbrak de heer T. het stilzwijgen en zeide„Wilt ge wellicht ook de plaats eens zien In ieder ander geval zou van Houten zeker dadelijk toestemmend geantwoord hebben, doch nu aarzelde hy, wyl hy vreesde, dat de tuin baas dan zou geroepen worden om hem rond te leiden, en van diens gezelschap wilde hy liever maar verschoond blijven, omdat hy na de eerste kennismaking, geen vernieuwing daar van verlangde. En toch hy wilde gaarne de plaats eens zien, te meer omdat hy nu toch hier was. Hy zeideFdaarom aarzelend: „Alsu my even zoudt kunnen rondleiden, mynheer I dan wil ik dit wel gaarne.' „Welnu,' sprak de heer F., „ik zal den tuin baas laten roepen, en dan kan deze u wel eens overal brengen, en als je dan naar uwe mee- ning genoeg er van gezien hebt, wacht ik u hier terug, doch nietflater dan over anderhalf uur. Niet later! verstaat ge? Ik leg daar na druk op, want toen ik u dezen morgen een uur later bjj my bescheiden hadkwaamt ge eenige minuten over den gestelden tyd, en ik ben niet gewoon op mijne onderhoorigen te wachten. Goed begrepen dus, niet later dan over anderhalf uur, herhaalde de heer T., ter wijl hy op de pendule zag. Ik zal dadelijk den op iedere Generale Synode een behoorlijk gedetailleerd verslag van hunnen arbeid in te dienen. Art. 8. Ten einde deputaten in staat te stellen aan hun mandaat volgens Art. 7 te kunnen vol doen, benoemt elke Classis voor deze zaak een correspondent, aan wien wordt opgedragen aan deputaten de noodige gegevens, in verband met Art. 7 sub a, b. te verstrek ken en van iedere wijziging nauwkeurig kennis te geven de bijdragen der respectieve Kerken in geregelde ontvangst te nemen en, na af trek van de onkosten, aan deputaten over te maken aan deputaten op te geven de namen der Kerken binnen het ressort hunner Classis, welke zich niet tot samenwerking vol gens deze regeling hebben verbonden, alsmede van de Kerken, welke in het stor ten hunner bjjdragen achterwege bljjven. Art. 9. De Kerken welke zich tot samenwerking volgens deze regeling verbinden, geven hiervan behoorlijk acte aan hunne dienstdoende Pre dikanten, welke acte bij de aanvrage in Art. 3 genoemd, mede moet worden overgelegd. Art. 10. De Kerken, welke zich niet tot samenwer king volgens deze regeling verbinden, maar slechts vrijwillige bydragen of collecten storten ten bate van de verzorging der Emeriti, heb ben by Emeritaatsverklaring of overlijden van hun Predikant, slechts aanspraak op uitkeering naar het bedrag dier collecten in verhouding tot de volgens recht door hen verschuldigde bydragen. Het Verbond met de Theologische Faculteit der V. Universiteit. De Friesche Kerkbode kwam in zyn jongste nummer nog eens terug op de nadere regeling van het verband tusschen de Theol. Faculteit der V. Universiteit en de Geref. Kerken, en dit deed my genoegen, want waarlijk daar is zooveel over gesproken en geschreven, dat het wel eens tijd wordt om er eens over te han delen. Het is waar, dat er vele pogingen aan gewend zyn om de beide inrichtingen, welke er bestaan met elkander te vereenigen, doch tot dusver zjjn zjj vruchteloos geweest, en het is denkelyk verstandig om deze zaak althans de naaste toekomst niet meer aan de orde stellen. Doch het zou wel nuttig kunnen wanneer de vereeniging voor hooger on- nu eens tot de tot haar zeideik wensch den heer T. vervoegde, wijl het uur reeds ruim verstreken was. Toen hy zich nu opnieuw by den heer T. aanmeldde, werd hy binnen gelaten en maakte hy ook zonder omhaal van woorden het doel van zijn komst bekend. Hij gevoelde zich echter in het geheel niet op zijn gemak, toen hy zich daar tegenover den heer T. bevond. De heer T. was een man van ongeveer zes tig jaren, doch die er veel ouder uitzag, dan hij was. Hy had iets onvriendelijks in zjjn blik, sprak zeer weinig, en wat hjj zeide was alles even kort af. Indien van Houten nu maar den tuinbaas niet gesproken had, zou hem dit min der gehinderd hebben. Hij zou dat dan toege schreven hebben aan onbekendheid of aan het vreemde der eerste ontmoeting. Nu echter, nu de tuinbaas zyn heer een „bullebak' had ge noemd, en allerlei leelyke dingen had verteld, scheen het wel alsof dit alles volle waarheid was. Nadat de heer T. een en ander aan van Houten had gevraagd, en deze op alle vragen een bescheiden antwoord gegeven had, vroeg hjj hem ook naar zyn getuigschriften. Van Houten overhandigde hem die, en toen de heer T. ze had ingezien, gaf hjj ze hem weer terug, zonder ook nu een enkel woord te zeggen. Van Houten, die eigenlijk al een vooroordeel had tegen den heer T. zeide ook niets, en zoo tuinbaas schellen. Intusschen kwam ook mevrouw T. de kamer binnen, een trotsche dame, die aanmerkelijk jonger was dan baar man, en die niet eens van Houten met een groet verwaardigde, of schoon deze dadeljjk opstond en beleefd groette. Ook dit maakte op van Houten geen gun- stigen indruk. Hjj gevoelde zich volstrekt niet op zjjn gemak, en de gedachte, straks weer met den tuinbaas in aanraking te zullen ko men, deed daaraan ook al geen goed. Binnen weinige oogenblikken verscheen de tuinbaas, en terwyl de heer T. sprak„Leid jjj dezen man de plaats eens rond, en stel hem met een en ander op de hoogte,' verlieten bei den het heerenhuis, en waren weldra bjj de perken waar de herfstbloemen in vollen bloei stonden, en in de lanen van het uitgestrekte en waarljjk schoon aangelegde buitengoed. Ook nu ontbrak het niet bjj den tuinbaas aan mindere gunstige inlichtingen, niet alleen omtrent den heer T. maar ook omtrent het werk, zoodat van Houten reeds spijt had, hier gekomen te zjjn, waarom hjj ^an ook alles maar zoo kort mogelyk afmaakte, en alles maar half bezag. Op den bestemden tjjd stond van Houten weer tegenover den heer T. „Heb je genoeg gezien?' vroeg deze barsch. „Jawel mynheer,' was ’t antwoord. den uit te werken. Ook deze eene opmerking is m.i. niet juist. De critiek beweerde in ’t algemeen, dat depu taten juist niet gerekend hebben met het in Arnhem verhandelde en in strijd is met Art. 13. En voorts verwarre men niet de voorgestelde uitvoering en ’t beginsel zelf. De Heraut meent zelfs eene waarschuwing te moeten laten hooren door te herinneren aan wat de Engelsche bisschop zeide op de Dordsche Synode, en vervolgt„Maar onze vaderen heb ben zich daardoor niet laten misleiden. Volgens hen moest niet de gedienstigheid der praktijk maar Gods Woord beslissen. En ^e wilden liever al de bezwaren dragen, die aan de presbyteriaan- sche kerkregeering verbonden waren, dan ook maar in het minst van de zuivere lyn dei^begin- selen afwijken. Zoo moet het ook onder ons zijn Als de Heraut zoo de critiek kleurt, dan moet de critiek op die critiek wel afkeurend zyn. Maar wie wil nu Gods Woord opofferen aan de gedienstigheid der praktijk Wat velen willen is niet verandering van beginsel, maar uitvoering van dat beginsel naar den eisch des tjjds en geen onuitvoer-, bare het levenknellende uitvoering. Deputaten, belooft de Heraut, zullen eer de Syno’de saamkomt nog wel van antwoord dienen. Zouden de Deputaten dat niet tijdig doen. Niet vlak vóór de Synode. Anders kunnen de kerken er juist niet over oordeelen en gaat men in Utrecht weer doen wat in Middelburg gebeurd is, gelyk ook de Heraut meent. Meliskerke. H. Meulink. voorkomt van zoo groot oeia ernstig ter hand nemen en uitspreken. Wat mag de reden zjjn, dat de vereeniging dit niet reeds eerder gedaan heeft? Bouma. Am. fr. Je zult wel vreemd opzien, nu je een brief van me ontvangt uit het Hernhutter-dorp. Ik begryp, dat allerhande vermoedens bjj je op komen, dat je me reeds bezig ziet het vóór en tegen van „supra' of „infra' aan de eenvoudige leden der „Brudergemeinde “voor te stellen, dat je me waant dolende en dwalende in de heer lijke bosschen, dat maar genoeg, want je hebt het geheel misik ben hier niet om een zoodanige oorzaakde- wereld-conferentie der Christel. Stud. Ver. heeft mij hierheen geroepen. Zoo kun je je voorstellen, hoe dit gewoonlyk zoo rustige dorp wemelt van studenten uit alle deelen van ons land niet alleen, zelfs niet be perkt tot Europa, maar van verre zyn ze ge komen, om mede te beraadslagen, te spreken, te steunen, te biddenChina en Japan, Ame rika en Australië, ze hebben hunne afgevaar digden gezonden, om door hen deel te hebben aan dezen gedenksteen in het leven der geloo- vige studenten. Gisteravond was het in Utrecht reeds een gezellige drukte by het Centraal-Station. Iets buitengewoons was er waar te nemen, daar de „buitenmenschen' natuurlijk afgehaald werden door de gastheeren en de begroeting nu juist niet bedaard en koud kan genoemd worden. Maar vanmiddag in Zeist begon het eigenlyk eerst. Met eiken trein kwamen nieuwe groepen aan, nu eens uit één land, maar dan ook weer in bonte verscheidenheid. Van het station wer den ze gebracht naar de Broederkerk, waar ze hun insigne en inkwartieringsbilleten ontvin gen, waarop ze weer aan de zorg van een Hollandseh student werden toevertrouwd, die hen naar hun hospes of hospita bracht. Moeilyk was het echter soms om met de taal klaar te komen. Vermakelyke staaltjes zyn er op dit gebied voorgevallen. Ik ben zelf op marsch geweest met 3 Italianen, die een weinig Fransch spraken. En daar je nu wel weet, hoe groot mjjn kennis van het Fransch is, begryp je, dat dit niet erg vlot ging. Ten slotte ging het zoo bar, dat we er toe overgingen om korte Latynsche zinnetjes op te schryven, wanneer we iets te betoogen hadden, omdat zij mjjn en ik hun uitspraak niet begreep. Zoo zag men dan vanmiddag groepjes loopen, druk redenee- rend en soms disputeerend, totdat ze elkaar op een oogenblik verstomd stonden aan te kyken, niet wetend, wat ze er van moesten denken, en ten slotte toch maar weer voort gaand, en hunne gedachten tot vóór het op onthoud terugvoerend. Maar toch al verstaat men de menschen niet altyd, al mist men soms een schakel in hun betoog, toch gevoelt men de eenheid, dié niet gebonden is aan taal of land, die merkbaar wordt in de handdruk, licht uit het oog, ge zien wordt op het gelaat. De taal mag voor een oogenblik stoornis brengen in het gesprek, dit oponthoud kan de eenheid van geest niet verzwakken en daarom geloof ik ook zeker, dat de bede, die geschilderd is op een doek in de vergaderzaal, „ut omnes umim sint' voor deze conferentie vervuld zal worden. En zoodoende zullen de dagen van Zeist, ook op geestelijk BEROEPEN te Nieuwe-Pekelads. Littooy van Axel te Suawoudeds. Boersma van Wirdum te Opeinde Nyegads. Lugtigheid van Gees- teren c.a. te Westkapelledhr. Schoenmaker Cand. Theol. Sch. BEDANKT voor Idskenhuizends. Middelveld van Hyum, voor ’s Gravenhageds. P. A. E. Sillevis Smitt te Rotterdam B. Ds. P. van Vlaanderen, vroeger predi- dikant te Yerseke, en vandaar naar Amerika vertrokken, diende aldaar de gemeente te Pa terson. Doch het ging in den laatsten tyd niet goed. Er rezen bezwaren en de kerk liep leeg. Gemeente en leeraar zouden zich maar van elkander „losmaken'bepaald de nieuwigheid, die afgekeken is van onze kerken, waar „los maken' in den laatsten tyd de meer en meer gebruikelijke weg wordt, wanneer (om welke reden dan ook) gemeente en leeraar het saam niet vinden kunnen. De kerkeraad van Pater son ging echter nog een stapje verder en zegde ds. van VI. een behoorlijk wachtgeld, alsmede brieven van aanbeveling voor andere gemeen ten toe. De classis evenwel kwam hier tegen op. Dagen aaneen vergaderde zy. In plaats van „losmaken' gaf zy de voorkeur aan het bewandelen van den kerkdijken weg. De ge tuigen van beide zijden werden uitvoerig ge hoord de zaak moest „tot op den grond toe nagevorscht worden.' Zulks eiseht de eer van een kerk en de goede naam van een predikant officieel moet uitgesproken worden wie schuldig of onschuldig is. De uitslag van dit grondig en langdurig onderzoek was, dat de Classis op 25 Maart j.l. als haar algemeen oordeel uit sprak „dat de beschuldiging van zich door den schyn des kwaads ongeschikt te hebben ge maakt voor den dienst des Woords in de le Chr. Ger. Gem. te Paterson, genoegzaam be wezen is, waarop ds. van VI. niet werd losge maakt,' maar ontslagen van den dienst aldaar. Zou zulk eene grondige en ernstige behande ling niet aanbevelenswaardiger zyn dan het meer gemakkelyke „losmaken?' Ds. Lindeboom van Bolnes, die het be roep aannam naar de Geref. Kerk te Apeldoorn (vacature ds. Vogelaar) hoopt Zondag 25 Juni afscheid te nemen van zyne gemeente, die hy byna vijf jaar diende. Ds. de Vries van Hasselt hoopt aldaar 2 Juli afscheid te prediken, en 9 Juli bevestigd te worden te Zaandam B. Ds. de Jong van Schoonhoven A heeft tegen 1 Sept, a s. eervol emeritaat aangevraagd. Vyf jaar diende Z.E.w. de Geref. kerk van Landsmeer en ruim 30 die van Schoonhoven A. Zondag 14 Mei a.s. hoopt ds. KerssieS) OF

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1905 | | pagina 2