Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland. Onder Redactie vanDs. L. BODMA, Bs. H W. LAMAN en Bs. A. LITTOOIJ. I Vrijdag 5 Mei 1905. 2e Jaargang. Mo 45. Drukker-üitgever UIT HET WOORD. A. VARIA. a. c. I 70 cent. 3 cent. Artikel 1. Ten einde by eventueele Emeritaatsverkla- 1B0NNEMENTSPRIJS per half jaar franco per post Enkele nummers I, in m Met medewerking van onderscheidene Predikanten. D. LITTOOIJ Az MIDDELBURG. Art. 2. Deze bijdragen worden berekend naar den maatstaf van Predikantstractementen (percen tage nader te bepalen) in de respectieve Ker ken, in verband met de jaarlijks te vernieuwen begroeting der uitgaven, welke de verzorging der Em. Pred. enz. vorderten worden gesteld in handen van deputaten hiervoor aangewezen, ter uitkeering aan de rechthebbende Kerken. Art. 3. De geregelde storting dezer bijdragen geeft aan de Kerken aanspraak op uitkeering van de noodige gelden voor pensioenen, in alle voorkomende gevallen van wettige Emeritaats- verklaring (volgens Art. XIII en verdere Syno dale bepalingen) of by overlijden hunner Die naren, wanneer de daartoe noodige aanvrage, met bijvoeging van het advies der Classis desbetreffende, op den bepaalden tyd is inge diend. PRIJS DER ADYERTENTIEN van 1—5 regels 30 cent, iedere regel meer 5 cent. FAMILIEBERICHTEN van 1—5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. „Regeling.” Dewyl Art. 13 der D. K. O. van de gedachte uitgaat dat de dienaar des Woords by emeri taat de eer en den naam eens dienaars behoudt en dat de Kerk, die hy laatst diende in zjjn nooddruft (en by overlijden ook in die van zyn weduwe en zijne weezen) moet voorzien, zoo ligt het voor de hand, dat dit laatste, toen de Kerkenorde werd opgesteld, niet onbillijk en onuitvoerbaar was. Onbillijk en onuitvoerbaar was het toen niet, omreden Kerk en Staat destyds zóó vereenigd waren, dat de Staat de traktementen, uit de wereld verklaarde goederen en andere fondsen, uitkeerde aan de dienaren des Woords en om dat de emeriti- predikanten van de Prov. Staten toelagen ontvingen. De dienst des Woords kon dus, uiteenflnan- tieel oogpunt beschouwd, naar eisch worden voortgezet, wyl de Staat het traktement voor den weder verkregen dienaar betaalde en de Prov. Staten daarenboven hielpen, om in den nooddruft van den emeritus of de emeriti (want dat kan ook gebeuren) te voorzien. De belijdenis der Kerken rekent niet met omstandigheden. Zy moet de echo zyn van het DE DOOD UITGEDAAGD. Dood, waar is uw prikkel, Hel, waar is uwe overwinning? 1 Cor. XV55. Aangenaam is de lente, want het ontwaken der natuur doet zoo weldadig aan. Hoe schoon is het eerste frissche groen, en met welk een genot aanschouwen wy de eerste bloemen, die door hare kleur het oog kunnen bekoren. Wy zien op naar de boomen, waaraan de knoppen zwellen en wy verlustigen ons in den heerlij ken bloesem, waarmede sommige getooid zyn. Er komt nieuwe lust en frissche moed in ons leven en wy herhalen met dankbaarheid het woord van den dichterZendt Gy Uwen Geest uit, dan worden ze geschapen en Gy vernieuwt het gelaat des aardryks. Doch wy merken ook, dat het jeugdig groen feeder en de sehoone bloesem zwak is. Welk eene verandering richt soms een enkele hagel bui aan en welk eene schade veroorzaakt menig maal de nachtvorst. Misschien hebt gij het ook gezien, hoe het sieraad der pereboomen voor een groot deel in enkele oogenblikken ver dwenen was tijdens de laatste dagen, en het was ons eene herinnering, dat de bloei des levens van snel voorbygaanden aard is. Wij zouden zoo gaarne de heerlijkheid van het leven willen bewaren, maar helaas zy is als een bloem des velds, die heden sierlijk pronkt, maar morgen reeds geknakt is op haar stengel. Dat stemt onwillekeurig tot weemoed, wyl het ons eene afbeelding is van alle leven, dat op aarde bestaat. Zie, dit kan ons zoo treurig stemmen, dat wy altyd en overal de schaduw van den doodsengel moeten aanschouwen. Hjj bedreigt niet alleen het leven, maar hy maait het met zyn onverbiddelijke seis af. Het kan zyn, dat het nog geen indruk op ons gemaakt heeft, doordien hy zich nog niet vertoonde in onze naaste omgeving, maar dit verandert dade- lyk, als hy doordringt tot het huis, waarin wy wonen en iemand wegneemt, aan wien wy innig gehecht waren. Hoevelen zyn er niet, die lyden aan de wonden, welke hy heeft ge slagen, en voor wie het moeielyk is de smart te verbergen, welke hun hart vervult. Reeds het zien van het wegsterven doet zoo pynlyk aan, en daarom kan ik mjj wel begrypen, dat iemand gezegd heeft: ik ben moede van het aanschouwen van het onophoudelijk heengaan. Op een beroemd kerkhof heeft men eene zinnebeeldige voorstelling in steen gehouwen van de macht des doods. Er is slechts een in gang en achtereenvolgens treden zy binnen ouden en jongen, aanzienlijken en geringen, rijken en armen, geleerden en ongeleerden, maar er is nergens een uitgang en dientenge volge keert nooit iemand, die met gebogen hoofd door de poort is gegaan terug. Hoe dui delijk zeggen velen. Maar valt er niets anders te zeggen? Welneen, verklaart de geest der eeuw, wat zou men meer kunnen zeggen Met den dood is het uit, wie eenmaal in zyne macht is, komt er nooit meer uit. Zou dit waar zyn Dan is het al heel droevig, dan ziet het er waarlijk treurig uit. Welk een donker uitzicht voor den mensch, aan wien de eeuw in ’t hart gelegd is, en die zich altyd in zjjne verlangens en verwachtingen veel verder uitgestrekt heeft dan de grenzen van dit korte levenwelk een donker uitzicht voor U, die niet eens met zekerheid zeggen kunt, dat gjj er morgen nog zyn zult. Maar gelukkig wy weten nog iets anders, nog niets beters. Laten zy ons aanzien voor achterblijvers, het deert ons niet, maar wy openen nog altijd het oor voor andere klanken, en wy ontsluiten nog altyd het hart voor eene vertroosting, welke veel rjjker en gezegender is. Voor ons oog verschijnt de man Woord. De Kerkenorde daarentegen, hoewel zy moet uitgaan van de beginselen in het Woord gegeven, rekent in casu overeenkomstig die beginselen met de plaatselijke en alge- meene toestanden. Vandaar dat in de Kerken orde vele artikelen zyn, die ons zeggen het kan zoo en kan zoonaar de omstandigheden zyn doch in de belijdenisschriften der Kerken wordt dat in geen enkel artikel gezegd. Onze Dordtsche vaderen nu konden in arti kel 13 de zaak van de Emeriti regelen, geljjk zy die geregeld hebben, met het oog op de Staatstraktementen en de toelagen die de Prov. Staten gaven. Doch thans kan dat niet loopen zooals het toen liep, omreden de omstandig heden, waaronder thans onze Gereformeerde Kerken leven, geheel andere zyn dan ze des tijds waren. Met het oog op den dienst des Woords, waarvoor onze plaatselijke Kerken finantieel thans «elven moeten zorgen, kun nen, by alles wat zy overigens voor de zen ding, de armen enz. hebben te doen, geen tien vÊm al onze Ger. Kerken de verplichtingen nakomen, die zy eventueel tegenover haar Eme ritus ©f weduwen en weezen der leeraren hebben. Het getij is geheel anders en daarom moeten nu ook de bakens worden verzet. Volgens het rapport van de Deputaten der Generale Synode moeten de zuster-kerken al Je hulpbehoevende Kerken ze zyn het in casu by na alle in liefde helpen, in het ver vullen van deze in de Heilige Schrift aange geven verplichtingen. Maar, zoo zeggen de hooggeachte Deputaten tevens, en wy zeggen het met hen, by Synodaal besluit mogen en kunnen zy daartoe niet worden gedwongen. Wy vragen dientengevolgeals nu de liefde, by alles wat van haar gevraagd wordt ten dezen tekort schiet, wat dan Wel dan is er geen ze kerheid dat in deze behoefte kan en zal worden voorzien, dan verloopt het in allerlei onaan- naamheden op Classes en Prov. Synoden en ontaardt het allicht in pressie en zedelyken dwang, of de Emeriti enz. worden de dupe der droeve geschiedenis. Om dat te voorkomen kwam men al tot het dwangsysteem immers er wordt tenslotte omgeslagen voor het te kort. Aangenaam voor hen en haar, die gedurig vernemen, alzoo moet het er komen en komt het er ’k Veroorloof my, wyl deze dingen al zoo menig maal zyn voorgekomen, voor te stellen, dat de Kerken uitgaan van het beginsel in art. 13 onzer D. Kerkenorde neergelegd, doch met het oog op de veranderde omstandigheden, geheel vrij willig, door de liefde gedrongen en in het diep besef, dat de Heere God het nakomen dezer verplichting in Zyn Woord van de Kerken eischt (Leviticus 27 3033, NumOri 18 27 32, 1 Tim. 5 17, 181 Cor. 9 11 vv.) eene verbintenis aaangaan om als Kerken elkaar te helpen, bijvoorbeeld in den geest van het concept dat mjj door een broeder uit Zuid-Holland werd gezonden en ik hier afdrukken laat. Noodige verbeteringen kunnen natuurlijk worden aan gebracht en de hulp der Generale Synode kan voor de in- en uitvoering er van worden ge vraagd. Werd ze onverhoopt niet verkregen en werd deze zaak verklaard te zijn, eene der plaat- seljjke Kerken, laten dan broeders uit Noord en Zuid, Oost en West er zich voor intersee- ren en vereenigen, en al de plaatseljjke Kerken vragen, om toe te treden en mitsdien elkander te helpen. Het ons toegezonden concept luidt: REGELING tot samenwerking van de Gereformeerde Kerken in de uitvoering en toepassing van Art. XIII K. O. ring of overlijden hunner Dienaren, buitenge wone financieele bezwaren te voorkomen, ver binden zich de Kerken tot het storten eener jaarlyksehe bjjdrage, ter verzorging van de Em. Pred., Pred.-wed. en weezen der Geref. Kerken. van Tarsis, die de ontzettende macht van den dood kende, en die de ontzach’ljjke verwoestin gen nauwkeurig geteekend heeft, welke de koning der verschrikking aanricht, en wy hoo- ren hem op het uitgestrekte dooden-veld staande den triumphzang aanheffen. Dood waar is uw prikkel Hel, waar is uwe overwinning Hoe hy daartoe gekomen is, vraagt gy. Hy heeft gedacht aan de waarheid van Jezus’ op standing, en de uitwerking, welke daarvan het gevolg moet zyn, en zoo liep zyn geest de eeuwen vooruit en zag hy het einde van den strjjd tussehen den dood en het leven, dat de Chris tus aan ’t licht heeft gebracht. Dat einde nu zal geen zegenpraal zyn voor den dood, integen deel het zal ons den dood toonen in zyne machteloosheid. Ontwapend zal deze geduchte vjjand zyn, beroofd zal hy zyn van al zjjne macht, en geen schade zal hy meer kunnen veroorzaken. Geheel verslagen, geheel overwon nen zal hij zyn, en het graf, waarin hjj heerschte, en dat alles verslond, zal alle geweld verloren hebben. Zoo diep is de Apostel hiervan over tuigd, dat hy niet aarzelt deze beide vreeselyke tegenstanders uit te dagen om al wat zy kun nen te beproeven. Hy heeft niet meer de ge ringste vrees meer voor hen en hy is er van doordrongen dat hjj niets meer van hen te duchten heeft. Wie dit verstaat, wie dit met zjjn gansche hart gelooft, wie dit voor zichzelf heeft mogen omhelzen, hy verblijdt zich elk voorjaar weer in het herleven van de natuur, omdat het hem heenwjjst naar de ure, waarin het leven der opstanding geheel triumpheeren zal over den dood en het graf. Hy Ijjdt ook nog wel onder de gevolgen van den dood, hy voelt ook nog wel en zelfs zeer diep de smart, welke het sterven brengt, maar hy kent eene vertroosting, welke elke smart lenigt, en elke wonde heelt. Gy kent zeker ook wel deze zalige verkwik king? Kent gy ze echter zoo, dat al uwe begeerten daarnaar uitgaan, en heeft reeds dit leven by u zelf en in uw hart den dood over wonnen Heeft de geestelijke lente reeds haar intrede gedaan, en is daar een groeien en bloeien ontstaan, dat vrucht belooft voor het Koninkrijk der hemelen Gy kunt alleen deelen in die heerlyke zegeningen, wanneer het leven van den Christus in u heersèht en over allen tegenstand triumpheert. Bouma. Art. 4. Het bedrag der uit te keeren pensioenen in geval van wettige Emeritaatsverklaring, of by overlijden van een Dienaar, wordt door de plaatseljjke Kerk, in overleg met den betrok ken Dienaar of zyne betrekkingen en met advies der Classis, waaronder de Kerk ressor teert, vastgesteld. Als algemeene maatstaf worden hierbjj de cjjfers door de Gen. Synode van Middelburg aangewezen, ten grondslag ge legd. Wordt hiervan afgeweken, zoo worden de redenen daarvan aan deputaten kenbaar gemaakt, en achten deze dezelve niet billijk zoo wordt de beslissing overgelaten aan de Gen. Synode, en tot zóólang naar den alge- meenen maatstaf uitkeering gedaan. Abt. 5. Wenseht eene kerk haren Em. Pred., Pred.- wed. of weezen, een hooger pensioen uit te keeren, dan naar het oordeel der Classis be hoort vastgesteld te worden, zoo heeft zjj dit meerdere uit eigen middelen aan te vullen. Art. 6. De deputaten, in Art. 2 genoemd, worden door de Prov. Synodes der Kerken aangewezen (iedere Prov. Synode één deputaat) en van eene behoorlijke instructie voorzien. De aftre ding der deputaten wordt zoo geregeld, dat ieder jaar één derde deel door anderen kan worden vervangen. Art. 7. De taak dezer deputaten is aan te leggen en nauwkeurig by te hou den eene lyst van de namen der Kerken, welke zich tot samenwerking volgens deze regeling hebben verbonden, gegroepeerd naar het bedrag der traktementen in deze Kerken b. idem eene Ijjst van de namen der Kerken, welke voor het pensioen van hunne Em. Pred., Pred.-wed. of weezen, aanspraak hebben op uitkeering, met ver melding van het bedrag dier uitkeeringen de bijdragen der Kerken in ontvangst te nemen, voor geregelde uitkeering aan de rechthebbende Kerken zorg te dragen en van een en ander nauwkeurig boek te houden d. telken jare, na dato waarop de aanvra gen, volgens Art. 3, behooren ingekomen te zyn, eene nauwkeurige begroeting van de uit te keeren gelden op te maken en aan de Kerken toe te zenden, met ver melding van het bedrag, dat naar de trak tementen voor dat jaar zal moeten bjjge- gedragen worden i I >9 Zeenwsch Kerkblad

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1905 | | pagina 1