I. II ffl. Weekblad voor. de Gereformeerde Kerken in Zeeland, Onder Redactie vanDs. L. BOUMA, Ds. H V. LAMAN en Ds. A. LITTOOIJ. 2e Jaargang. Vrijdag 28 April 1905. Mo 44. UIT HET WOORD. ^6 a a p ip r. r Drukker-Uilgever I I I ar SCHRIFTBESCHOUWING. 70 cent. 3 cent. a a ABONNEMENTSPRIJS per half jaar franco per post Enkele nummers r. a. r. ia ia •g •g in in ar e. N- 4-, N. D. LITTOOIJ Az. MIDDELBURG. Het boek der Riehteren. XXXIII. En de Engel des Heeren stak het uiterste van den staf uit, die in zijne hand was, en roerde het vleesch en de ongezuurde koeken aantoen ging er vuur op uit de rots en verteerde het vleesch en de ongezuurde koeken. En de engel des Heeren bekwam uit zjjne oogen. Toen zag Gideon, dat het een Engel des Heeren was, en Gideon zeideAch Heere, Heeredaarom, omdat ik eenen Engel des Heeren gezien hel) van aan- gezigt tot aangezigt Doch de Heere zeide tot hemVrede zjj u, vrees niet, gjj zult niet sterven. Toen bouwde Gideon aldaar den Heere een altaar, en noemde het: De Heere is Met medewerking van onderscheidene Predikanten. HIJ IS VAN SIMON GEZIEN. En is van Simon gezien. Luc. 24 34b. Het blijft een heerljjke tjjding, welke ons dezer dagen weêr in de ooren klonkde Heere is waarachtig opgestaan, en wjj verblijden er ons in, dat de zekerheid Zjjner opstanding op zulke hechte grondslagen rust. Hoe schoon is die eerste paaschdag geweest en welke eene zalige vreugde heeft hjj bereid, ’s Morgens droefenis nog, en ’s avonds reeds volle blijd schap, ’s morgens eene tastbare donkerheid nog, en ’s avonds het heldere licht. Niet eens, maar vyf malen vertoonde de Vorst des levens zich op dien dag, doch Zjjne verschijning aan Simon heeft overal eene groote uitwerking gehad. Dat blykt ons duidelyk uit het woord, door de vergaderde discipelen den Emmaüsgangers toegeroepende Heere is waarljjk opgestaan, er is geen twyfel meer over, want Hjj is van Simon gezien. Wanneer en waar heeft Simon Jezus gazien Met zekerheid kunnen wjj niets zeggen. Geen enkele toelichting ontvangen wy. En toch zouden wy zoo gaarne nadere bizonderheden weten. Wy moeten ons echter tevreden stellen -met deze korte mededeeling, voor haar kunnen wij dankbaar zjjn. Naar alle waarschijnlijkheid heeft Jezus zich aan Simon getoond vóór den middag en daarin zien wy Zijne groote wysheid en mededoogen. Onder allen, die Hem aanhingen, waren er vooral twee, die Zyne nabijheid dringend be hoefden Maria Magdalena en Simon Petrus. Gjj weet, wat de oorzaak daarvan by den laatste was. Hjj had zyn Heiland driemaal verloochend. Door den blik van Jezus was hij tot besef gekomen van zijne groote misdaad, en naar buiten gegaan zjjnde had hy bittere tranen geschreid. Hoe gaarne zou hy voor zyn Meester zyne zware schuld hebben beleden, hoe gaarne zou hy Hem alles verteld, hebben, wat er in hem omging. Als hy nog slechts eenmaal de gelegenheid had mogen hebben om tot Jezus te spreken en Zyne ontferming in te roepen, dan zou het reeds geheel anders kunnen zyn. Maar Jezus was veroordeeld en aan ’t kruis gestorven, en daarom, zoo meende hy, zou hy Hem nooit zyn innig leedwezen kunnen toonen. Zoo heeft hy, de beweeglijke man, die altjjd vooraan had mogen staan, in doffe verslagen heid neergezeten Doch daar hoort hy, dat de steen zich niet meer voor ’t graf bevindt, en zoodoende spoedt ook hy zich naar Jozefs hof. Hij komt er, treedt het graf binnen, onder zoekt hoe het er uitziet en nog meer in ver warring gaat hij heen. Misschien is het toen wel geweest, dat hy Jezus ontmoet heeft. Welk eene ontmoeting zal dit geweest zyn. Ofschoon ons de bijzonderheden onbekend zyn, toch kunnen wij er ons in ’t algemeen wel eene voorstelling van vormen. Groot zal de ontroering zyn geweest, welke zich van den discipel meester gemaakt heeft, waar hjj zyn Meester in ’t gelaat mocht zien. Het is niet zonder reden, wanneer wy denken, dat Hy aan de voeten van den Heiland neergezonken is, en daar zyn vol gemoed heeft ontlast door eene volledige belydenis van al zyne zonden. O, Hoe zalig gevoelde hjj zich alreeds, waar hij zyn hart openleggen kon voor zyn Heer, en Hem alles mocht zeggen, wat zijn ziel zoo bezwaarde. Niets heeft hy achtergehouden en met schaamte is hy er voor uitgekomen, dat hy in weerwil van al zyne geloften en de ernstige vermaningen hem gedaan den Naam Zyns Meesters had onteerd. Gelooft gy ook niet, dat de Heiland met een oog vol liefde dezen jongen, die in tranen wegsmolt, heeft aangezien Gewis, Hy heeft hem zyn feeder mededoogen getoond, en Hem de zekerheid der vergiffenis geschonken. Ook hier is gebleken, dat Hy gaarne vergeeft en nooit verwijt. Hy zal deze verslagene van geest opgericht hebben uit het stof en hem een blik hebben gegund in die groote, onuitsprekelijke liefde, die de zonden uitdelgt als een nevel. Jezus heeft hem alzoo niet enkel vergeven, mapr hem ook het heldere bewustzijn daar van verleend. >11 et behoeft derhalve geenszins te verwon deren, dat de overige jongeren zooveel waarde hebben gehecht aan het feit, dat Simon Jezus had gezien, want de verandering vóór en na deze verschijning is in ’t oog vallend geweest. Niemand kon dezen Simon troosten, het scheen, alsof hy voor elk bemoedigend woord onvat baar was, aan volslagen droefenis was hy ter prooi- en de anderen hebben zich vol zorg afgevraagd, wat moet er van hem komen. En nu daar was hij gekomen, na het graf bezocht te hebben, in hun midden met een oog, waar uit de vroolijkheid lichtte, en zyn woord had hun den vrede getoond, welke hart en zinnen bewaarde. Wat omkeering 1 Was dit nu dezelfde Simon Ja, hij was het wel maar toch ook weer een geheel andere, en daarom werd het ys van den twyfel gebroken en het heerlijke paasch- lieht baande zich een weg tot hunne harten. Hij is van Simon gezien, deze tjjding bljjft altoos steun bieden aan ons geloof, dat Jezus de overwinnaar is van dood en graf en behelst vooral eene zalige vertroosting voor allen, die als Simon gezondigd hebben. Als wij voor ’t eerst Jezus in zyn dierbaarheid leeren kennen, dan nemen wjj ons voor, om altjjd bjj Hem te bljjven, Hem nimmer te verzaken en steeds in woord en daad Hem te beljjden. Anderen mo gen Jezus verloochenen, wy zullen het niet doen, want wy' gelooven nog aan de oprecht heid onzer keus en aan de trouw van ons hart. Maar helaas, hoe bitter worden wjj teleurge steld, en hoe bedrogen komen wij uit,, want de geringste verzoeking is vaak voidoende om ons van den rechten weg af te leiden. Welke eene smarteljjke ontnuchtering is het, als wjj ontwaakt uit de bedwelming tot onszelf komen en zien wie wjj zjjn en wat wjj gedaan hebben Hoe grijpt ons de schaamte aan, en welk een twjjfel aan Jezus’ liefde kan er ontstaan Is het soms zoo bjj u Jezus leeft, en een der eersten tot wie Hjj kwam was juist de trou- welooze Simon, wiens droefheid hem dreigde te verslinden. Nog is Jezus geheel dezelfde. Hoop dan enkel op Hem. Beljjd uwe schuld en gjj zult ondervinden, dat Zjjne barmhartig heden veel grooter zjjn dan uwe roekelooze afdwalingen. Bouma. PRIJS DER ADVERTENTIE!) van 1 o regels 30 cent, iedere regel meer 5 cent. FAMILIEBERICHTEN van 1-5 regels 50 cent iedere regel meer 10 cent. vredehet is nog tot op dezen dag in Ofra der Abi-ezrieten. Richt. 6 2124. Alles, het geheele offer, het vleesch en de ongezuurde koeken, ligt nu op den rotsteen gereed. En Gideon, gehoorzaam als een kind, staart nu vol gespannen verwachting naar den merkwaardigen top. Want dat er iets buiten gewoons geschieden zal, kan zjjn verbeelding reeds bevroeden. Daar beweegt de Engel des Heeren zjjn staf, die in zijne hand is. Zie, met de spits roert hjj even het vleesch en de on gezuurde koeken aan. Zal hjj er iets van tot zich nemen. Maar neen, want plots flikkert een vuurgloed, uit de rots opgestegen. Aan allen kant lekken de vlammen het offer, en spoediger dan een menschenpen het u beschrjj- ven kan is alles verteerd. En om de verwon dering ten top te voeren, daar stjjgt snel en onverwacht de hemelbode voort, en eer Gideon er aan denkt, is hij geheel alleen. De knecht Gods staat verslagen. Straks hooren wjj hoe hjj zjjne verwonde ring en vreeze uit. Thans bepalen wjj nog een oogenblik onze aandacht bij dit wonder. Onderscheidene malen heeft God zjjn welgevallen in een offer getoond door hetzelf aan te steken. Als Mozes en Aaron tarnen de tent der samenkomst uitgaan ging een vuur uit van het aangezicht des Heeren en verteerde op het altaar het brandoffer en het vet. Lev. 9 24. Als Salomo heeft gebeden, daalt vuur van den hemel (2 Kron. 7:1) en evenzoo op den Karmel bjj het offer van Elia. I Kon. 1838. In al deze gevallen hebben wjj te doen met bijzondere openbaringen van Jehovah. Zjjne gunst toont Hjj op klare wjjze aan zjjne die naren, vooral in tjjden die van buitengewoon belang- zjjn. Want de tabernakel moet voor aller oog aangeduid als Gods woningevenzoo Salomo’s tempel. En op Karmel moet bljjken dat Elia in Jehovah’s naam en in Zjjne tegen woordigheid gesproken heeft. Nu gevoelen wjj hoe een vroom Israëliet terstond zulk eene openbaring verstond. Hjj wist zich nu in de tegenwoordigheid Gods. Er is hier echter een klein verschil op te merken. Het vuur dat anders van den hemel afdaalt (I Kon. 18 38. 2 Kron. 7 1) komt hier op uit de rots. Mjj dunkt hierin ligt eene ge dachte n.l. deze: God, die eertjjds als de heer lijke zich openbaarde, spreidt hier zjjn almacht ten toon, die niet alleen het water, maar ook het vuur uit de rotsen kan doen voortkomen. Trouw en almacht zjjn verbonden. Juist daar van moest Gideon verzekerd worden. Nu wekt het onze bevreemding als wjj in vs. 22 lezen: „toen zag Gideon dat het een Engel des Heeren was.* Vooral omdat hjj reeds in vs. 15 en 17 heeft getoond te verstaan, dat een wezen van hooger oorsprong bjj hem gekomen was. Ik verklaar dit alduseerst was de ge dachte ontwaaktdaarna heeft Gideon een teeken verzocht om te weten hoedanig deze openbaring Gods was. En eindelijk is het licht volkomen opgegaan. Nu verstaat hjj zoowel wie het is die zich openbaarde als op welke wijze het geschiedde. Opmerkelijk is de gemoedsstemming door deze verschijning bij Gideon teweeggebracht. Hjj uit deze in de woorden Ach Heere Heere daarom omdat ik een engel des Hee ren gezien heb van aangezicht tot aangezicht. Deze geheele zin teekent ons een ontsteld, onthutst gemoed. Eigenljjk loopt de gedachte niet af. Juist zooals het ons gaat als wjj plot seling schrikken of door vrees beroerd worden. Nu komen diezelfde woorden ach Heere Heere in het O.-T. dikwijls voor en zjj zjjn dan of uitroep van smart, of uitroep van vrees door het voorgevoel van een aanstaand on geluk. Smart spreekt er uit Joz. 7 7 ach Heere Heere, waarom hebt gvj dit volk door den Jor- daan ooit doen gaan, om ons te geven in de hand der Amoneten, om ons te verderven? Maar vreeze is ’t die Jeremia spreken doet ach Heere Heere waarljjk, gjj hebt dit volk grooteljjks bedrogen, zeggende gjj zult vrede hebbendaar het zwaard tot aan de ziel raakt 410. Gideon wordt hier niet .aangegrepen door een gevoel van smart, maar wel van vreeze van angst dat hem een ongeluk zal treffen. Immers wie zal God zien en leven Ex. 3320. Die gedachte dat hjj sterven zal, verschrikt zijn ziel. Daarom "denk ik mjj Gideons toe stand aldusplotseling grjjpt te midden van de bewondering, de gedachte aan het sterven hem aan; en hoewel de woorden hem stokken in de keel, zegt hjj iets, ach Heere Heere moet ik waarljjk sterven, geljjk gjj gezegd hebt daarom omdat ikDiezelfde vreeze treffen wjj ook aan bjj Manoach. Richt. 1322. Spoedig echter komt het Woord des Heeren Gideon troosten. Vrede zyj U, vrees niet, gij zult niet sterven. Dat woord stelt Gideon ge rust. Daarop herleeft zjjne hoop en zjjn moed. Nu zal hjj gedenken wat Jehovah aan zjjn dienstknecht heeft gedaan. Want de vrede Gods kan zjjn hart vertroosten en hem rustig doen voortarbeiden, te midden van allerlei moeiten en tegenheên. Vrees niet, dat is het wacht woord in Gideons leven, het devies voor zijn vaandel straks. Vrees niet zoo dreunt het voort in zijn ziel, zoo roept hjj toe aan de mannen die straks onder zjjn banier strjjden. Heel zjjn verder leven leert ons Gideon ken nen, als een Richter zonder vrees, zjj ’t ook niet zonder vlek. Van die kalme rust, van dat vredig ver trouwen getuigen reeds de woorden toen bouwde Gideon aldaar den Heere een altaar en noemde hetde Heere is vrede. Een altaar bouwen, geschiedde uit onder scheidene oorzaak. Noach bouwt een altaar, als hjj behouden de ark verlaat. Abraham als hjj te Beth-El aangekomen is (Gen. 127-8) en later na allerlei verschjjningen Gen. 13:18, 2625 enz. Dit bouwen van een altaar ver tolkte twee gedachten, nl. dezedeze plaats moet eene herinnering bljjven van den God die mjj verschenen is en aan Hem zal ik mjjn leven ten offer wijden, Zjjn dienst isdemjjne. En overeenkomstig de bijzondere beteekenis van zulk eene openbaring ontving dan het altaar een naam. Weldra staat het altaar gereed, ’t Getuigt van Gideon’s levenservaring, van Gideons le venskeus, van Gideons levensverwachting. De Heere is vrede en zendt vrede. Door zijn Engel aan Gideon. Door Gideon aan Israël, want de Midianieten zullen ver dwijnen. Door Immanuël, den Vredevorst, aan het Israel Gods van alle tjjden. Dat altaar stond nog in Ofra, ten tjjde toen de Heilige schrjjver dit boek vervaardigde. En al is het sinds verdwenen, de God des vredes bleef en bljjft eeuwiglyk dezelfde. Hjj geeft zjjn volk heerlijkheid. ’t Zachtmoedig volk zal eens den vollen vrede Genieten, in de zoetste rust verbl jjd, En erven ’d aardHoe ook de booze en wreede Op d’ onschuld loer’, de tanden kners’ van spjjt, Hoe listig hjj op haar zjjn aanslag smede, De Heer belacht het wrokken van dien njjd. Zw. Hoek. Zeeuwsch Kerk a ir id- in '0- IT ir y '8 '8

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1905 | | pagina 1