ZENDING.
Heid a
UIT HET IJEVE3L
Offieiëele Berichten.
BOEKBEOORDE ELING.
Kerk- en Schoolnieuws.
De veilige rustplaats.
rij,
te
te
Zorgeloosheid.
Gelooven in de beloften.
„Christelijke Jongelingsvereeniging „Her
man Faukeel” vergadert Woensdag 15 Maart
’s avonds acht uur in de consistorie Gast
huiskerk.
Gezichtsbedrog;.
De sterke adelaar.
Het „waarom
De Jeugd en de Drank.
De schepping der vrouw.
AANGENOMEN
(Ruthebfobd.)
Laman.
te Idskenshuizends.
Littooij.
eel
-<S=»tfTEg^x^>--
Bouw uw nest hier niet op een boom want
ten
len
lan
ids
op
jpt
ng
net
ee-
lan
ren
jkt
le
idt
aal
1de
ik-
iet
ten
ger
dat
seft
in-
ie
te
ord
en,
ire.
bij
aar
Ike
lod
dat
ap-
zÜ
oor
is,
jen
ar-
ga-
zer
>li-
in-
en.
me
tel
er
elk
■ste
alk
ijv
iof
der
len
het
jrp
ren
er
ar-
len
er
ige
ns
ilt,
’g-
10e
ui-
sne
op
Ün
aa-
er
er-
len
Zij
alk
rol-
de
zië
oor
seft
m?
het
m
bij
irst
Ün,
us-
en
iog
ieh
en.
ich
er
en,
er-
Gaat dan henen, onderwijst al de volken.”
Matth. 2819a.
De duivel gaat om als een briesehende leeuw,
zoekende wien hij zou mogen verslinden Hetzij
wjj slapen of waken, wij mogen doen, wat wij
willen, dag en nacht loert hij op ons met list
en boosheid, en richt nu eens in het openbaar,
dan in het geheim zjjne pijlen op ons. Tallooze
valstrikken heeft hij voor onze voeten gespreid
en op onze wegen overal hinderlagen gelegd.
Valstrikken spreidde hij in den rijkdom zoowel
als in de armoedevalstrikken in woorden als
in werken. En echter spelen en schertsen de
menschen, alsof zij zeker waren en geborgen.
De booze vijand waakt en slaapt en verschoont
niet; de menschen slapen en waken en
bidden niet.
(Soliloquia.)
Zjj zijn Jezus Christus niet waardig, die om
Zijnentwil niet een moeilijkheid van veertig
jaren willen verduren, nademaal zjj zulke heer
lijke beloften hebben.
Maar wjj dwazen gelooven die beloften, gelijk
de man die Plato’s schriften las over de on
sterfelijkheid der zielzoolang het boek in zijne
land was, geloofde hjj, dat alles waar was, en
dat de ziel niet sterven konmaar zoodra hij
het boek ter zjjde gelegd had, begon hjj zich
in te beelden, dat de ziel slechts een rook of
damp is, die vergaat met het uitblazen van
den adem. Evenzoo stemmen wij bjj vlagen de
zoete en dierbare beloften toemaar het boek
Gods ter zijde leggende, beginnen wij alles in
twijfel te trekken.
Maar dit, voorwaar, is geloof om zonder pand
te gelooven, en het hart gestadig aan dit werk
te houden, en wanneer we twijfelen, naar de
wet en het getuigenis te loopen, en daar te
blijven staan. Houd u zelven op deze plaats.
Hier is uws Vaders testament, lees hetdaarin
heeft Hij u nagelaten „vergeving van zonden
en het eeuwige leven.”
Kruiningen, 6 Maart 1905.
Gisteren moest de gemeente het teleurstel
lend bericht bekend gemaakt worden, dat ds.
J. D. Heersink van Baambrugge voor de roe
ping dezer gemeente had moeten bedanken.
Hopende dat ook dit besluit de Heere met
Zjjn Zegen bekrone en spoedig de man Zijns
Raads aanwjjze, is ons aller wensch.
Namens den Kerkeraad,
L. J. Floeüsse, Scriba.
gij ziet, dat God het boseh aan den dood heeft
verkocht, en elke boom waarop wij willen
rusten, zal weldra omgehouwen worden^ opdat
wjj zouden opvliegen en op den Rotssteen
bouwen en wonen in de kloven der Steenrots.
(Ruthebfobd.)
TWEETAL
te Delfzijl ds. J. Dekker Hz. te Nieuw-Vennep
en ds. P. Bos te Ten Boer.
BEROEPEN
te Nieuweroord: ds. J. H. Boersmate Wirdum;
te Voorburg: ds. R. M. Westerink teLollum;
te Scherpenzeelds. J. Mulder van Molenaars
graaf
Zeist
De Kerkeraad der Geref. Kerk te Kruinin
gen in zijne vergadering van 8 Maart het hem
toegezonden geschrift „Vijf Stellingen" bespre
kende, nam met algemeene stemming de vol
gende motie aan, die hjj al de Kerken ter
ondersteuning aanbeveelt.
De Kerkeraad van oordeel zjjnde dat het
geschrift geheel overbodig en buiten den geor-
denden weg is, en niet bevorderlijk is voor de
rust en vrede der kerken, evenals het geschrijf
in verband hiermede in De Bazuin, wat zij
hoopt dat beteugeld zal worden door de Re
dactie, daar het toch het blad der. Kerken is,
en door velen met weerzin gelezen wordbe
tuigt voorts zyn volle instemming met het
stuk (in verband hiermede) van ds. A. Littooij
te Middelburg in het Zeeuwsch Kerkblad d.d.
24 Februari 1.1.
Namens den Kerkeraad der Geref. Kerk
te Kruiningen,
Jac. v. d. Bebgb, Praeses.
L. J. Floeüsse, Scriba.
Bjjbelinl. Spreuken 4.
Vaderl. Gesch. Oldebarneveld.
Er zjjn vele Christenen, die zeer veel gelijken
op jonge matrozen, welke meenen, dat de oever
en het geheele land beweegt, wanneer het schip
en zjj zelven bewogen wordenevenzoo beelden
zich niet weinigen in, dat God verandert en
als het ware zeilt en van plaats verwisselt,
omdat hunne onbestendige zielen onder zeil
zjjn, en onderworpen aan verandering, aan eb
en vloed, maar het fondament Gods staat
vast. God weet, dat gij zjjn eigendom zjjt.
Worstel, strjjd, ga voort, waak, vrees, geloof,
biden dan hebt ge al de onfeilbare merk-
teekenen van een der verkorenen Christi binnen
in u. (Ruthebfobd.)
Op het stuk van zaken is het niet ons zwak
geloof, maar Gods groote genade, die ons over
brengt naar het paradijs. Gij herinnert u het
verhaal van den kleinen herdersknaap, die zich
op den rug van den sterken adelaar zette, en
met dezen hooger wegvloeg dan alle andere
vogels.
Welnu, die herdersknaap dat is ons klein
en zwak geloof; die groote, sterke adelaar dat
is Gods groote en sterke genade, die ons steeds
hooger en hooger draagt, om ons ten laatste
den hemel binnen te voeren. Maar dat is niet
onze verdienstehet is Gods genade alleen,
die wjj eenig en voor alles te danken hebben.
(Uit Jövik.)
(Rutheefoed.)
---
Wij mogen voorzeker wel denken„kan
God ons niet door gemak en voorspoed in den
hemel brengen?" Wie twijfelt er aan, of Hjj
zulks kan Maar Zjjn oneindige wijsheid heeft
andere gedachten en keurt het tegendeel goed
en hoewel wij daarvoor geen reden kunnen
vinden, zoo heeft Hjj nochtans een zeer bil
lijke reden.
Nimmer zagen wjj met onze oogen onze
eigen ziel, nochtans hebben wjj een zielwij
zien vele rivieren, doch wjj kennen hunne
eerste bronnen en hunnen oorsprong niet,
nochtans hebben zjj een begin.
Zoodra gij aan de overzijde van het water
zult gekomen zijn, en uwen voet op den oever
der heerlijke eeuwigheid gezet zult hebben,
en weder terugzien op de wateren en uwe
vermoeiende reis, en gij in dien helderen spie
gel van eindelooze heerlijkheid tot op den bodem
van Gods wijsheid zien zult, zult gjj gedron
gen zjjn te zeggen„Hadde God anders met
mjj gehandeld, dan Hjj gedaan heeft, ik zoude
nimmer tot de vreugde van deze kroon der
heerlijkheid gekomen zijn."
Het Hoofdbestuur van de Geref. Ver. voor
Drankbestrijding deed ons een exemplaar toe
komen van een geschrift, dat bovenstaanden
titel draagt. Het is no. 16 van het „Corres-
pondentie-Orgaan” dier Vereeniging. Gelijk
vroeger reeds in ons blad gezegd werd Deze
vereeniging zit niet stil.” Onvermoeid bindt
zjj den strijd aan tegen den machtigen koning
Alcohol; die over zijne duizende onderdanen
verwoesting en verderf brengt, hen vermoor
dend naar ziel en lichaam. Met eerlijke, doch
vlijmend scherpe wapenen voert zjj dien krjjg.
Zjj spaart niet, maar legt de vinger op de
wondeplek. Immers, het is, naar het woord
van Dr. Kuyper Sr., het alcoholisme, dat de
volken vermoordt, en de nationale levenskracht
ontreddertDaarom wordt den lezer van dit
boekske de ernstige vraag gesteld. „Hebt gij
er wel eens aan gedacht, hoe groot dat gevaar
is voor onze jeugd, voor onze kinderen, die een
erfdeel des Heeren zjjn Een aantal ernstige
feiten worden hem voorgelegd, en vele geloof
waardige getuigen worden opgeroepen. Ach
tereenvolgens wordt de aandacht gevraagd voor
de volgende onderwerpen: „De wieg en de
alcoholde moeder, en de drank kindersterfte
en kinderellende vergrijpen tegen de jeugd
de schooljeugd en de drankmisdadige jeugd
en het alcoholisme groenloopen.”
Ook wjj meenen, dat dit nummer zich bij
zonder leent voor ruime verspreiding. Het wordt
dan ook afzonderlijk verkrijgbaar gesteld, ter
wijl de oplage grooter is dan gewoonlijk. La
ten de vele bestellingen spoedig inkomen, en zjj
de ernstige overweging van dit geschrift voor
velen tot een rijken zegen
Axel.
Daarom wordt ook dat Woord met onmis
bare en zeer algemeene stoffen en verschijn
selen vergeleken.
Met het zout, dat onmisbaar is voor het leven
van ieder mensch.
Met het licht, dat we allen noodig hebben,
om op het rechte spoor te wandelen
De zending onder al de volken is een daad
van barmhartigheid jegens het ellendige maar
tevens een gebod des Heeren, om Zijne heer
lijkheid en almacht te toonen in de diepst
gezonkene menschen.
Zjjne veelvuldige wijsheid zal ook daarom
eenmaal uitkomen.
Grove zondenschandelijke overtredingen
dierljjke ellende afschuweljjke misdaden on
beschrijfelijke wreedhedenen daarbjj schier
onverbreekbare hardheid en ruwheid worden
bjj vele heidenen gevondendoch de Heere
bewijst in zulke verdorven schepselen de groot
heid en almacht Zijner genadewerking en her
schept ze tot juweelen in de kroon van den
verhoogden Koning.
Niet alle heidenen en afgodendienaars zijn
echter ruwer worden ook gevonden, die met
de Grieken glimlachen om de prediking van
een epgestanen Christus, die overgeleverd was
om onze zondenze achten zich verre boven
die dwaasheid des evangelies verheven.
Zulk een spotlach vaagt ook de Heere van
het aangezicht weg, als Hjj de hoogmoedige
volkeren wederbaart en ze den hals doet buigen
onder het juk van den Koning, die over Sion
is gezalfd.
In den zegen der Zending wil Hjj bewjjzen,
dat alle harten in Zjjne hand zjjn als was, dat
Hjj ze kneedt en vormt naar Zjjn welbehagen.
Met het stuk der zending is de algemeenheid
van de Kerk van Christus gemoeid.
Wjj gelooven eene algemeene Christelijke
Kerk, die niet aan tjjd en plaats is gebonden,
die doorgaat door alle eeuwengeboren wordt
onder alle volken; gezonden wordt naar alle
landen en gedragen wordt door Gods genade j
onder alle luchtstreken, opdat heerlijkheid des
Konings blijke en schittere in de verscheiden
heid der knechten en maagden, die de Heere
tot Zjjn dienst heeft geroepen.
Allen kinderen Gods is het wel duidelijk
door den Heiligen Geest, dat ze eenmaal voor
Jen troon van God niet zullen staan te midden
van een eenvormige scharemaar van de ver
losten uit alle geslachten, talen, natiën en
tongen.
Dat is de vrucht van de Zending onder alle
volken: dat is het eeuwige bewjjs van de
macht des grooten Konings die zeideMjj is
gegeven alle macht in hemel en op aarde.
Met vruchteloosheid en dorheid mag de Zen
ding, die naar den Woorde Gods geschiedt een
tjjdlang geslagen wordendat kan uit kracht
van de profetjën des Heeren niet zoo bljjven*;
indien maar de Kerken zich bukken onder de
roede, waarmede ze somtjjds gekastjjd worden
en zich diep en innig vernederen onder alle
beproevingen, indien de kinderen Gods den
Heere maar aanloopen als een waterstroom
alleen van Hem alles begeeren, indien ze goud
en zilver maar niet gebruiken om zich daar
mede gierigljjk te verrjjken, doch mildelijk ge
ven voor dat groote werk, dat de Heere van
hen vraagt.
Y.
werk aan den kerkeljjken winkel gekomen is,
omdat ik geloof, dat de kerkeljjke vergaderin
gen het wel te druk zullen krijgen om zich
te vermeien in het uitspreken van moties van
vage en meer bepaalde voorstelling.
Bouma.
De candidaat J. L. Jaspers van Bos
koop, beroepen te IJselstein, hoopt Zondag 12
Maart intrede te doen, na te zjjn bevestigd
door ds. Buitenhuis van Vreeswjjk.
Door den Kerkeraad der Geref. Kerk te
’s-Gravenhage is in overeenstemming met art.
5 der Kerkenorde bepaald, dat ter voorziening
in de vacature, ontstaan door het overlijden
van ds. Brouwer, in eene vergadering van
den Kerkeraad en de Diakenen de predikanten,
die men voor de beroeping in aanmerking
wenscht te brengen, zullen worden genoemd
en besproken. Uit deze wordt mfet meerderheid
van stemmen een drietal geformeerd, dat twee
achtereenvolgende Zondagen aan de Gemeente
zal worden voorgesteld.
Daarna heeft de verkiezing plaats door de
stemgerechtigde leden met volstrekte meer
derheid van stemmen.
In de overleveringen der Joodsche rabbjjnen
komt een niet onaardig verhaal voor over de
schepping der vrouw. Het is een gesprek tus-
schen keizer Hadrianus en den rabbijn Gamaliël.
De keizer opende het boek Genesis en zeide
„Maar uw God wordt daar voorgesteld als^een
dief! Hjj verraste Adam in zjjn slaap en ont
nam hem een van zjjn ribben
Eer haar vader nog kon antwoorden, vraagde
de dochter van den rabbijn vergunning om te
spreken. Deze werd haar verleend.
„Laat mjj, eer ik iets zeg, de bescherming
van uwe Majesteit inroepen, o machtige Keizer
Een bitter onrecht is ons gedaan
„Wie durfde zjjne hand opheffen tegen het
huis van onzen vriend
„Dat deed een dief, o Keizer, die brutaal van
nacht bjj ons heeft ingebroken en die uit onze
kast een zilveren drinkkan stal en in plaats
daarvan een gouden achterliet.”
„Hahawel dat is een dief, die mjj welkom
zou zjjn. Ik wilde, dat zulke dieven nacht op
nacht bjj mjj kwamen inbreken
„Welnu”, zoo ging de dochter van den ge
leerde voort, „zal het Adam niet even aange
naam geweest zjjn, dat hem een rib, welke hjj
zeer goed ontberen kon, werd ontnomen en
hem daarvoor een liefhebbende, zorgende gade
in de plaats werd gegeven?”
„Maar”, zoo sprak de keizer weder, „waarom
heeft God het dan niet gedaan, toen Adam
waakte
„Laat mjj”, zoo ging de dochter des geleerden
voort, „een stuk rauw vleesch brengen.” Zjj
nam het vleesch en begon het toe te bereiden
en te braden. Toen het gebraden was, nam zjj
het en zette het den vorst ten eten voor.
„Het is mjj volstrekt onmogeljjk”, zeide de
keizer „er iets van te nuttigen, omdat ik bjj
de toebereiding tegenwoordig was. Daardoor
heb ik er een tegenzin in gekregen.”
„Juist”, zeide de jonkvrouw lachende, „zoo
zou het Adam gegaan zjjn, indien hjj de schep
ping zjjner vrouw had aangezien.”
„Goed zoo”, sprak de keizer, „maar waarom
was de schepping uit een rib?”
„Laat mjj”, zoo begon de wjjze, „op deze
vraag het antwoord geven. God koos tot de
schepping de vrouw een rib, om aan te duiden,
wat de vrouw zjjn en wezen zal. Niet uit een
deel van het hoofd, opdat zjj zich niet voor
voornaam zou houdenniet uit den mond,
opdat zjj niet praatzuchtig zou zjjnniet uit
de oogen, opdat zjj niet nieuwsgierig naar alles
zou zjjnniet uit de ooren, opdat zjj niet alles
zou hooren niet uit de hand, opdat zjj niet
naar alles zou grjjpenniet uit de voeten,
opdat zjj niet steeds zou willen uitloopen
maar uit een rib, om aan te toonen, dat zjj
den man bescheiden ter zijde moest staan, en
stil binnenshuis werkend, de steun des huizes
zal zjjn. (OVEEGBNOMEN.)
te Reeuwjjk Sluipwjjkdr. Esser v.
te Langeslag: dhr. I. Tonkers cand. te
Groningen
v. d. Vegte te Dirkshoyn.
BEDANKT
voor Hollandsche Veld door ds. Bosch v. Neede
voor de roeping
van de Belgische Zendings
kerk ds. Nieboer van Burum.
naar DierenJ. E. Goudappel te Randwjjk
en Beteren.
naar Aalst en Well: G. Davelaar te Sleeuw jjk.
O. en W. Souburg. Woensdagavond trad in
de Geref. Kerk alhier op ds. J. D. v. d. Velden
tot het houden van eene Zendingsrede. Z.Eerw.
bepaalde de gemeente bjj de eerste en tweede
bede uit het gebed des HeerenUw naam
worde geheiligd, Uw koningrijk kome. Spre
ker stond naar aanleiding dezer woorden ach
tereenvolgens stil. 1. Bjj den prikkel, 2 den
jjver en 3. het rechte doel tot het Zendings
werk. Deze schoone en opwekkende rede werd
met belangstelling gehoord. Ook de opkomst
was bevredigend.
Niet om één volk, maar om alle volken is
het bjj de Zending te doen. Enger mag onze
gezichtskring niet worden getrokken beperkter
mag de invloed en de heerschappij van het
Woord Gods niet worden genomen.
Daarop richt zich de bede, die we opzenden
tot onzen Vader in de hemelen, wijl ook het
gebod van den Heiland daartoe strekte in de
woorden„onderwijst al de volken.”
Die volkeren leven eenmaal gescheiden van
elkander. De zonde van den torenbouw in
Sinears vlakte werkt ook daarin na.
Al die volken zijn echter vertakkingen van
het ééne mensehelijke geslacht.
Niet in één tak, maar in vele takken komt
de rijkdom van dat geslacht uit.
’t Evangelie, het eeuwige Woord Gods nu
moet niet een gedeelte van dat geslacht, maar
het gansche geslacht bereiken.
Daarom zal blijken, dat ’s Heeren getuigenis
het medicijn is tegen alle zonde en geschikt
is voor alle volkeren der aarde.
’t Zal voor elk volk geldenzoo ze niet
spreken naar dit Woord, het zal zijn, dat ze
geen dageraad zullen hebben.
Verg, van de Ring „Middelburg", op Don
derdag' 16 Maart in „Concordia" te Middel
burg. Aanvang 6 uur ’s avonds.
AGENDA.
1. Opening. 2. Lezing notulen. 3. Methode
van behandeling der Vaderl. Gesch. op de
J. V., in te leiden Oostkapelle’s Vereen. 4. Op
stel over „Arbeid" door vr. Suurmond van
Vlissingen. 5. Bespreking propaganda. 6. Be
spreking jaarverslag. 7. Rondvraag. 8. Sluiting.
De Ringsecretaris,
L. Jansb.