voor
NI
ies.
Tg.
Weekblad voor de Gereformeerde Kerken in Zeeland.
je
srland
ent»,
SE te
s,
Onder Redactie vanDs. L. BOUMA, Os. H. W. LAMAN en Os. A. LITTOOIJ.
MS.
Vrijdag 27 Januari 1905.
2e Jaargang.
No. 31.
UIT HET WOORD.
5.
Drukkeruitgever
A.
- 2.50
t een
9
Bouma.
V A B I A.
70 cent.
3 cent.
D. LITTOOIJ Az.
MIDDELBURG.
relden
>t 4%
100
f 0.50
1.25
4.—
8.—
6.-
ABONNEMENTSPRIJS
per half jaar franco per post
Enkele nummers
Leen J
■nket I
.nd.
lleida
ueen
Leen,
onner
'Iffera I
stuk
f 0.50
- 0.75
- 1-
- 0.50
- 0.75
8-
12.—
3-
1.50
8.—
8.—
5.—
5.—
4-
4-
20.-
2.-
4-
3-
5-
5-
8-
Zijn de Vrijzinnigen ongeloovigen
Vanwege de afdeeling van den protestanten
bond te Rotterdam werd de verledene week
door den heer Stenfort-Kroese in Irene eene
voordracht gehouden. De vraag„zijn wy,
vrijzinnigen, ongeloovigen stelde hjj daarbij
aan de orde.
In het verslag van de Nieuwe Rotterdamsche
Courant lezen we
Aanleiding tot het behandelen van die vraag
vindt spreker in het feit, dat tegenwoordig
van zoogenaamd „geloovige” zijde al wat vrij
zinnig is, van welke schakeering ook, voor
Uk-’
isoren
and
Kamp
ittoofl
Veen
Leerr.
tsema
Berg
'holen
luider
Met medewerking van onderscheidene Predikanten.
PRIJS DER ADYERTENTIEN
van 1—5 regels 30 cent, iedere regel meer 5 cent.
FAMILIEBERICHTEN van 15 regels 50 cent, iedere
regel meer 10 cent.
ongeloovig wordt uitgemaakt. Toen ruim een
10-tal jaren geleden de bekwame woordvoerders
der Calvinistische en Katholieke partijen
hier te lande, dr, A. Kuyper en wijlen dr.
Schaapman, aandrongen op aaneensluiting der
groepen, van welke zy de leiders waren, en
er gevraagd werd hoe te verdedigen was een
samengaan van twee richtingen, die principi
eel zoozeer van elkaar verschillen, luidde het
antwoordbeide partijen, hoe ook onderschei
den, hebben één gemeenschappelijk vereeni-
gingspunt, beide staan namelijk op den bodem
van het geloof, en hebben saam zich aan te
gorden tegen het ongeloof, dat de wortel en
grondslag is van alle liberalisme. Dit is ech
ter door en door onwaar, en daartegen dient
protest te worden aangeteekend.”
Van „zoogenaamd geloovige" spreekt de heer
Stenfort Kroese ten onrechteimmers in den
God der Schriften gelooven wij en dat doet hij
en doen zy, die op zyn standpunt staan, niet.
Den God der Schriften belijden, erkennen en
wenschen wy te eeren ook op staatkundig
terrein en dat willen en wenschen de vrijzin
nigen niet.
Ondanks hun protest is het niet „onwaar”,
maar waar, dat hun „ongeloof’ in betrekking
tot den God der Schriften, zooals Dr. Kuyper
zeide, de wortel is van alle liberalisme en der
vrijzinnigheid. De heeren spieken hun onge
loof uit; maar zy willen niet, dat door ons
gezegd wordt, dat zy dit doen. Waarom niet?
Wel, ten eerste omdat, „al wat vrijzinnig is",
op staatkundig gebied en op godsdienstig ge
bied nog niet zóó vrijzinnig is, als verreweg de
meeste vrijzinnigen èn op staatkundig èn op
godsdienstig gebied zyn.
De beginselen, waarvan de vrijzinnigen als
zoodanig uitgaan, worden, wat hun oorsprong
en uitwerking aangaat, door velen niet gekend
en doorzien, en daarom niet gevreesd.
Ten tweede, omdat de vrijzinnigen in het al-
Wie is echter deze Knecht? Is het Kores,
die aan het volk in de ballingschap verlof zal
geven terug te keeren tot het land der vaderen
Of is het Israël zelfzoo menigmaal Gods knecht
genoemd Zeker er is een tyd geweest, waarin
Israël zien moest op den koning der Perzen,
die een werktuig in de hand des Heeren was tot
verlossing zjjns volks. Zeker, er is een tyd
geweest, waarin Israël een knecht Gods was,
die zyn werk verrichtte en zyn huis bewaakte.
Maar noch de eerste, noch de tweede heeft
een blijvend heil gestichtbeide zyn voor
eenigen tyd op het tooneel verschenen, maar
ook reeds lang weder verdwenen. Schaduwen
waren het die voorbijgingen, nadat zy hunne
diensten gedaan hadden. De Knechi des Hee
ren, hier voornamelijk bedoeld, is Jezus Chris
tus, gelyk Mattheüs 12 1719 ons leert. Op
Hem moest Israël, op Hem moeten wy zien,
op Hem moet gij letten.
Waarop moet Israël nu zyne oogen vesti-
hen? Moet het nauwkeurig letten op de be
weging der volken, moet het steeds opmerkzaam
zyn op het verschijnen en verdwijnen van de
groote wereldmachten, zich blind staren op de
heerlijkheid en grootheid dezer wereld Of is
het zyne roeping uitsluitend een oog te hebben
voor de gevaren, welke het bedreigen, en be
dacht te zyn op eigen veiligheid Dat zy
verre. Zie, Mijn Knecht! Vestig op Hem uw
oog, vereenig op Hem uwe gedachten Meenen
moogt ge niet, dat dit bevel alleen een tyde-
lyk karakter had, alleen het volk des verbonds
in die dagen gold, neen, het heeft ook kracht
voor latere geslachten, voor alle eeuwen. Altyd
klonk het opnieuw, met denzelfden nadruk
word het aan uwe conceeientie gelegd. Noodig
is dit ook, want wy zyn genegen ons oog te
laten weiden, over wat er te zien valt op de
aarde. Deze leeft in zeer beperkten kring en
denkt ^oofdzakelyk, aan wat er om hem heen
gebeurtgene laat zich meer in met de gebeur
tenissen, die grooten invloed uitoefenen op zyn
eigen land of op de volkeren in ’t algemeen,
en het is niet verkeerd, dat een Christen me
deleeft met zyn tyd, hy behoort-dit zelfs te
doen, maar juist daarom is het te meer be
hoefte, dat hy luistert naar wat de Heere te
zeggen heeft. Anders vervult hy zyn hoofden
hart enkel met dingen, die voorbijgaan, en zij
zullen hem in gestadige onrust houden, want
het drukke en woelige leven van onzen tyd,
is allerminst by machte, vrede te geven. Geef
dus gehoor aan deze opwekking en zie op den
knecht des Heeren.
gemeen, uit politieke berekening, niet zóó vrij
zinnig, d. i. ongeloovig aangaande den God
der Schriften by het volk willen bekend staan,
als zy, helaas, geworden zijn. Het gaat met
de vrijzinnigen tegenwoordig als weleer met
de modernen, die voor het volk niet wilden
weten, dat zjj zoo modern waren, als zy wa
ren. Zy verspeelden als dat werd geweten,
te veel van hun invloed.
Ten derde, omdat zy wanen dat hunne hu
manistische vrijzinnigheid geen ongeloof is,
maar met de leer van Jezus kan verdedigd
worden, daarom weerspreken zy, dat wij en
niet zij het geloof der Schriften belijden.
Aan misleiding van zich zelven en van het
volk maken zy zich zoo doende schuldig.
En gelyk het is in betrekking tot den God
der Schriften is het, zooals bljjkt, ook met den
Christus Gods. Hoort:
„Spreker doet in het voorbijgaan opmerken,
dat men evenzoo zich heeft uitgelaten waar
sprake was van de vraag, wat al of niet voor
„Christelijk” moet worden gehouden. Heel
handig heeft de rechterzijde dat woord voor
zich en hare partygenooten in beslag geno
men, en daarmede te kennen gegeven, dat al
wat niet overeenstemt met hare eigenaardige
beschouwingen in zake Christendom met den
naam van „onchristelijk” moet worden bestem
peld. Dit getuigt van verregaande aanmati
ging, en geschiedt gansch ten onrechte. Wie
bv. op grond van ernstig onderzoek eene an
dere beschouwing, dan de by de orthodoxie
gangbare, aangaande den persoon van Chris
tus huldigt, mag daarom niet als een anti-
Christ worden gebrandmerkt. Hier hangt al
les af van wat men gevoelt voor de Christus’
figuur, gelyk deze uit de Evangeliën te voor
schijn treedt, en van wat men van den Chris
tus’ geest in zich omdraagt. Jezus zelf achtte
ZIE, MIJN KNECHT.
Jes. 42la.
Waarover zouden de lieden in Jesaja’s tyd
te Jerusalem gesproken hebben, waarop zou
hun oog gericht zyn geweest? Velen zullen
zeker wel gehandeld hebben over Assyrië en
de groote heerschappij, welke het oefende over
de volkeren; zij zullen ook wel overwogen
hebben, welke gevaren hun land en hun volk
van die zijde bedreigden. Anderen die minder
zich inlieten met de staatkundige toestanden
hunner dagen, zullen hunne gedachten bepaald
hebben by wat er zoo dagelijks voorviel, in
hunne stad en de naaste omgeving. Tot allen
komt echter het bevel huns Gods, door den
mond van zyn knechtZietGod wil, dat zyn
volk de oogen open zal hebben. Het mag niet
slaperig, het moet helder wakker zyn. Van
menschen, die nergens belang in stellen, houdt
Hy in ’t geheel niet en evenmin van hen,
die alleen voor zich zelf en het hunne leven.
Doe uwe oogen wyd open, en volg de aan
wijzing, welke Ik geef, zoo roept Hy.
Hy is de ware Knecht. Wonderlijk. Geen
roof behoefde Hy het te achten Gode even-
gelyk te zijn, met denVader was Hy eenswezens,
en nochthans kwam Hy als des Vaders Gezant
tot ons. Hy verscheen niet gekleed met heer
lijkheid en met majesteit, maar in de gettalte
eens dienstknechts. Naar des Vaders wil heeft
Hy afstand gedaan van de zaligheden des
hemels en heeft onder ons, zondige menschen-
kinderen gewoond. Tot heerschen had Hij het
recht, maar om te dienen en zijne ziel te geven
tot een losprys voor velen heeft Hy ons bezocht.
Hy werd geheel ondergeschikt aan Zyn Heer,
en nimmer dacht Hy er aan eigen meening
te volgen of eigen wil te volvoeren, zyne spijs
was het, zijne kracht en sterkte om te doen
den wil desgenen die Hem gezonden had.
Ik weet zeer goed, dat het Oosten tweeërlei
knechten kendeslaven waren geheel in de
macht hunner meesters, en werden byna overal
met verachting behandeld, en andere knechten,
hadden een eervolle plaats, want was het geen
eervolle taak, welke aan Eliëzer was opgedragen,
of die welke Jozef te beurt viel in Egypte,
toen hjj onderkoning werd in dat groote en
machtige land, en ik denk er niet aan de on
gunstigste beteekenis aan dit woord toe te
kennen, maar ook al neemt ge het in denlaatsten
zin, dan mag uwjhart toch wel in verbazing
stilstaan by Hem, die gewillig was niets meer
te zyn dan Knecht. Kunt gij uitspreken, welke
een vernedering dit voor Hem inhieldkunt
gjj de diepte peilen, waartoe Hy afdaalde
Zie, Myn Knechtwant als ge dit doet, zal
het U stemmen tot lof en dank aan den Vader,
die Hem tot ons gezonden heeft, opdat Hy in
’t midden van ons zondig geslacht dat Vaders
wil zou volbrengen en Zijn Naam verheerlij
ken. Geen moeite zoo groot, geen opoffering
zoo zwaar, of Hy heeft haar zich getroost, ja
zoo dierbaar was die eere des Vaders Hem,
dat Hy ter wille van haar zyn eigen leven ge
willig prijsgaf.
Zie op dezen Knecht, want als ge er een
oog hebt, zult gij in heilige verwondering
voor Hem neer vallen. Gy hadt in alles goede
gehoorzaamheid moeten bewyzen, wijl gy het
leven, den adem en alle dingen uit Zyne hand
ontvangen hebt. Doch wie zyt gij geweest?
Een overtreder niet van enkele, maar van alle
geboden, en zoo hebt ge Zyn Naam onteerd
en II zelf bedorven. Maar Hy Tiad geen de
minste verplichting, om op deze aarde het
werk van een knecht te verrichten, en noch
tans heeft Hy het gedaan, gedaan met
zyn gansche hart. Kunt ge Hem aanzien
zonder dat er warmte in uw hart en een traan
in uw oog komt? Welt er geen lofzang op in
uwe ziel, als ge stilstaat bij deze onuitspreke
lijke genade, want genade was het, wy'l Zyn
arbeid geheel ten goede komt aan hen, die
hunnen weg hadden bedorven
Ja, zie op Hem, die als Gods Knecht zyn
volk redt uit elke benauwdheid, en die alleen
ook u redden kan uit elk gevaar.
de meeste in het koninkryk, dat hy kwam
stichten, wie gelyk is aan de kinderen en re
kende een ieder tot zyn volgeling, wiens hart
uitgaat naar liefde tot God en menschen”.
Wat „Christelijk” is, moet niet onze rede,
onze beschouwing, of „wat men gevoelt voor
de Christus’ figuur” uitmakendat zegt ons
het Weord des Heeren. Wie in den Christus
der Schriften niet gelooft, Hem niet eert op
elk gebied des levens, naar Zyn woord, staat
Hem tegen. Zy, die in Hem niet gelooven,
maar Hem tegenstaan, hebben den „geest”
van Christus niet. Zy zyn niet „de kinderen
van het Koninkrijk”deze toch nemen in
kinderlijke gehoorzaamheid Zyn Woord aan,
zy nemen Zyn kruis op en volgen Hem over
eenkomstig het Woord. Als in zich zelf ver
loren zondaren hebben zij den Christus, gelyk
Hy ons gegeven en geopenbaard is noodig en
lief. Een Christus onzer eigene fantasie is
gelyk aan een afgod, waarvan Paulus zegt
die „is niets". Aan zelfmisleiding en volks
misleiding maken deze medelijdenswaardige
menschen zich schuldig, zonder het ook ten
dezen te weten.
Ja dat doen zy, wanneer zy gewagen van
„liefde tot God en menschen”. Hun liefde tot
de menschen toch spruit niet uit de liefde tot
God en Christus voort. Ze kennen de liefde niet
die redden en behouden wil. ook voor de
eeuwigheid.
Wie wy voor geloovigen en liefhebbers
Gods houden moeten, heeft de heer Stenfort
Kroese in den eerst volgenden zin zeer juist
gezegd
„Wie worden nu van rechtzinnige zyde als
„geloovigen” aangemerkt? Het antwoord
luidtal wie vasthoudt aan de goddelyke
openbaring in de Heilige Schrift, en mitsdien
den Bybel als Gods Woord erkent en voor
diens gezag buigt. Hier is eenig verschil tus-
schen een rechtzinnigen Protestant en den
Katholiek. De eerste meent, dat die openba
ring in den Bybel is afgesloten, de tweede dat
God voortgaat zich te openbaren in de Kerk,
van welke de Paus te Rome, als gezeten op
den stoel van Petrus, het onfeilbaar Hoofd is.
Doch beiden gaan uit van de stelling, dat van
Godswege op bovennatuurlyke wyze, hetzy
dan uitsluitend aan de sehryvers van O. en
N. Testament, hetzy behalve aan deze ook
aan de organen van de Kerk, de waarheid is
medegedeeld, aan welke men zich heeft te
onderwerpen, op verbeurte van anders te wor
den ingelyfd bij de ongeloovigen. Kuyper
spreekt dan ook als een eigenaardig kenmerk
van de geloovigen, dat zy „stoelen op den
wortel der openbaring.
Intusschen, al waf geleeraard wordt over de
goddelyke ingeving van de Schrift, waarmede
de gansche inhoud van al de bijbelboeken be
doeld wordt, berust louter op een fictie”.
Dat er by eenheid verschil is tusschen ons
en de Roomsch-Katholieken dat is door ons
steeds erkend. Het is zoowy gelooven, dat
de Heilige Schrift compleet en genoegzaam is,
en de Roomschen gelooven dat niet.
Doch met de Roomschen gelooven wy de
Goddelijkheid en mitsdien ook de onfeilbaar
heid der Heilige Schrift.
Het geloof dat „al de Schrift van God is
ingegeven” is niet een fictie. Maar ’t is zóó,
dat „zoo iemand wil deszelfs wil doen, van
deze leer kan en zal bekennen, dat ze uit God
is”.
Om de bovennatuurlyke openbaring, ons
door God in de Heilige Schrift gegeven, recht
te kennen, te waardeeren en lief te hebben,
moeten wy het bovennatuurlyke leven hebben
ontvangen. De natuurlyke menseh begrypt
niet de dingen die des Geestes Gods zyn.
Littooij.
Zeouwsch Kerkblad
ÏNKÜM.
gaven
e xoo
lijk»
gaven
1. en
l. enz
khan-
,r<: