Oud Goud. INGEZONDEN. Lam an. voor L. uel een Kerk- en Schoolnieuws. m maar voor ze reneens zer ge- yk kon iet oog idschap sl liever dan dat i avond melen in deel te ver geven m als o van en bjj de ge oorde it het .eilige BEROEPEN te Grand Rapids (N.-A.) ds. N. Koers te Den Helder. te Stad aan ’t Haringvlietds. G. Davelaar te Sleeuwyk. jt aan- its het ie van trouw komen schap- veran- re oeer de nen en m nijd, Ismede zullen het ouwt, goede elnu, mken vy ze telijk, 3 Chr, amen-j nogei i, juist eigen op „de neerde i nomi- n, zon zonder in cen- gehad, i, daar- i kerk- Tot trouwe opkomst Vrijdag 13 Januari (zie advertentie) voor de zaak der diep ongelukki ge)), wekken wy bij dezen allen (vrouwen en mannen) op. Littooij. W(j z(jn een nieuw jaar in getreden Dit hebben duizenden, wellicht millioenen gedaan, die het einde er van niet zullen aan schouwen. Ontroerend denkbeeld voor een we- reldlinghet behoorde althans zoo te wezen. Ik heb nog een vage herinnering van een verhaal, dat ik in mijn jeugd gelezen heb, van een ijspaleis, hetwelk eens in een winter te het Petersburg vervaardigd werd de muren, het enten- dak, de vloeren en alles, wat er in was, waren kiezen ig van ten de oplei- ver ik romen i voor er op- le uit ar als ienzj n niet van louter ijs. Het was met veel smaak inge richt, en al wat men in een vorstelijk verblijf kon verwachten, werd er in gevonden. Het ijs, nog water zijnde, was vooraf gekleurd, zoodat m, dat alles zich aan het oog vertoonde als gemaakt iragen is, dat lieden. Hen de ig d« naken is, d)( en tef Theologische School. (Slot.) De belijdenis des geloofs, welke de profes soren in de theologie onderteekenen, is dezelfde die alle predikanten onderteekenen en alle leden belijden. Daardoor is geconstateerd, dat de Gereformeerden slechts ééne theologie kennen voor Kerk en School. De theologie is ook een dienst des Woords. Zy heeft de zonen der chris tenen, die lust hebben tot het ambt, te onder wijzen. En in dat alles is alleen Gods Woord naar de belijdenis regel en richtsnoer. Dat is de ware vrijheid waarmede Jezus Zyn volk vrijmaakt van den leugen. Dat is het stand punt van apostelen en profeten, van kerkvaders en martelaren. Wie een andere vrijheid begeert, kent God niet. Alle theologie, die afwijkt van de onvoorwaardelyke onderwerping aan het Woord Gods, bindt zich aan den slang en voert krijg tegen het Lam. De ware theologen gelooven alles, wat in de Schrift staat, door het getuigenis des H. Geestes. De ware theoloog is vurig van geest. Hoe krachtiger en vaster zyn gelooven is en wordt, des te ijveriger zal hy de leer der Schrift on derwijzen en elke dwaling helpen keeren. Hy zal veel behoefte gevoelen aan de onderwijzing des Geestes en aan de voorbede der gemeente. Gewillig zal hy zich ook stellen onder de sleu telen. Zoo teekent het formulier de roeping van dienaren en professoren. Wèl mogen we vragen wie is tot deze dingen bekwaam? In eigen kracht vermogen we niets. Uit God is onze bekwaamheid, die Zyn kracht wil volbrengen in allen die zwak zyn, maar die, hetzy ze groot zyn of klein, pal staan voor en de eere zoeken van Hem, die in het midden der gouden kan delaren wandelt. De onderteekening van het formulier bepaalt dus het standpunt van de professoren. Zy zyn daardoor gebonden aan de leer der Kerk. En daardoor wordt ook de theologie gesteld onder de leer der kerk. De daad van het opstellen en het verbindend verklaren van dit formulier is een daad van souvereiniteit in eigen kring. De Synode bindt leeraren en professoren aan dezelfde leer met hetzelfde doel, nl. bestrijding der dwalingen en opbouw in de leer Gods. De Synode stelt niet alleen op, maar eischt ook onderteekening. De Hoogleeraren verklaren hun instemming en beloven niet aan de Staten maar aan de Synode, dus aan de Kerken. De Synode eischt zelfs het recht van censuur en ook dat recht erkennen de Hoogleeraren. Door dit formulier wordt de theologie gesteld onder het gezag der Kerken. De tegenwoordige ker ken hebben het formulier niet veranderd en daarom is het ook nu nog bindend genoeg. De Hoogleeraar bindt zich vrijwillig aan de Belij denis en even vrijwillig aan het gezag der Kerk. Echter is hem beroep op Gods Woord verze kerd, wanneer hy tegen een stuk der leer be denking mocht hebben. Hy is ook gewaarborgd tegen machtsmisbruik. Hebben de Kerken nu wel het gezag, dat de Synode in dit formulier toont Hebben zy het recht te waken over de opleiding? Het doel isalle dwaling te weren. Alleen deze vraag komt ter sprake: Zijn de Kerken het instituut waardoor de Heere de leer der zaligheid bewaart Zoo ja, dan is ook dit formulier en de geheele opleiding het recht der Kerken. Aan de Kerk heeft de Heere de sleutelmacht gegeven. De gemeente is gefundeerd op de rotsbeljjdenis. Zij staat als instituut der waarheid in het mid den van den leugen der wereld, is pilaar en vastigheid der waarheid. Wat een zware taak is het de waarheid te bewarenRusteloos tracht Satan ook in de Kerk den leugen te brengen. Hy heeft Oud-Israel door valsche pro feten beroerd en hen er toe gebracht Jezus te dooden. Een der discipelen maakte hy den verrader des Heeren. Al de apostelen en de Heere Jezus zelf waarschuwen tegen het ge vaar van valsche apostelen en profeten, die komen zullen. Zy roepen waakt dan en hebt acht op de leer. En nu heeft Satan het vooral op de mannen der wetenschap, op de dienaren des Woords gemunt. Als zij niet waken, de afwijking ligt aan de deur. Nu is een dienaar des woords beter waar te nemen dan een pro fessor. De dienaar staat midden in het publieke leven. Juist een Hoogleeraar in de theologie, Arminius, is oorzaak geworden van de troebe len in de 17e eeuw. De Dordtsche Synode heeft uit kracht van het opzienersambt zyn afzetting bewerkt. En ze is niet uiteengegaan, voor zy in het formulier dienaren en professoren voor het aangezicht Gods had gebonden aan de Schrift en aan de Belydenis der Kerken. Had den de Ke?ken toen een eigen opleiding gehad, ze zouden velerlei dwaling hebben gestuit. Wat de oude Geref. Kerken niet hadden, dat hebben de kerken van dezen tyd. Dat had en heeft de Kerk in haar Theologische School. Was na 1816 het formulier gewijzigd, door de afscheiding van 1834 en de oprichting der Theol. School is het oude formulier weer in eere hersteld. Ook in het Hervormd genoot schap was in de eerste jaren na 1816 veel strijd over de verandering van dit formulier gevoerd. Verscheidene adi essen verschenen, doch tever geefs. Toch werd de Afscheiding een niet doel treffende daad genoemd. Echter bleven de ge volgen niet uit, getuige de groote afval in die kringen. God heeft Zyn volk niet verlaten, maar noch in het Hervormde Kerkgenootschap, noch aan de Universiteiten is de Belijdenis weer in eere gekomen. Wat is Gods ontferming over ons dan groot, ook daarin, dat de Kerken nog een eigen School bezitten, aan welke het oude formulier nog in eere is De geschiedenis der voorgaande tyden roept ons toehoudt, wat ge hebtOm de Belydenis te kunnen hand haven, moet de Kerk dezelfde zeggenschap hebben over de professoren, als over dienaren, ouderlingen en diakenen. Doedes wilde vrijheid voor de theologie van alle kerkelyke banden. Hier wordt dus de wetenschap de machtige. Tegenover vrijheid voor de theologie, wil hy nu ook vrijheid voor de Kerk. Is zulk een vrij heid de ware? Of is dit bandelooze willekeur in het heilige Zoo moeten Kerk en theologie te gronde gaan. By Doedes bereidt de weten schap het brood en dan mag de Kerk het uit- deelen. Vrede komt er alleen dan, wanneer de the oloog alleen aan de Belydenis is gebonden. Ds. Klaarhamer oordeelt, dat dit alleen een voorde consciëntie bindende verklaring zou worden. En daarom: zal de onderteekening niet een ledige vorm zyn, maar ten volle waar, dan moet de Kerk ook de macht hebben dwalende Hoog leeraren te verwijderen. Daaruit moet dan vol gen volle gezag van de Kerk over de opleiding. Ten slotte stelt spr. nog enkele vragen. Is het goed, dat de leerverschillen, die de Kerken ver ontrusten, blijven bestaan, zonder dat ze in Kerkeljjken weg tot beslissing worden gebracht? Zyn onze Belijdenisschriften bekend en worden de eandidaten wel genoegzaam in dezelve on derzocht? Wie ze ondoordacht onderteekent, zonder te gevoelen, dat ze met Gods Woord overeenkomen in alle stukken der leer, is niet oprecht voor God en de gemeente. Is ook de verhouding tusschen professoren en curatoren voldoende geregeld Moet de Kerkenorde niet herzien worden met het oog op de ambten der Kerk Er is ook in eigen kring nog reden genoeg ons niet te verheffen op het verkregene, maar naar het volmaakte voort te varen. Daartoe zij* de Heere met ons en in de tweede helft der eeuw zy de Theol. School nog rijker gezegend dan in de 50 jaren, die achter ons liggen. Uit het verhaal van de lotgevallen der School in het laatste jaar bleek, dat 7 studenten be vorderd waren tot candidaat in de Theologie, waarvan 2 cum laude, 2 studenten legden met goed gevolg het semi-candidaatsexamen af, ter wijl 8 studenten tot de theologische studiën bevorderd werden. Negen broeders werden voor het eerst als student ingeschreven, zoodat de Ter navolging. Het Curatorium der Theol. School doet in De Bazuin de verblijdende mededeeling, dat door mej. de Wed. Schuurmans-Harstra te Deersum in Friesland, aan de School een legaat gemaakt is groot f 250, vry van successie. Moge dit goede voorbeeld navolging vinden Almanak. Trots de aderlating, die het Corps onzer Stu denten aan de Theol. School onderging, bezat het nog krachten genoeg om het aanzijn te schenken aan een papieren kindeke, schoon van gedaante en lyvig van omvang. Inderdaad, hy kan er zyn de „Almanak van Fides Quae- rit Intellectum” met zyn ryken inhoud en wél- gelykende portretten. Een kostelyk souvenir, vanwege het uitvoerige verslag van het gouden feest. Als altyd een uitnemende vraagbaak voor alles, wat op de School betrekking heeftdit maal verrijkt met een „lyst van alle predikan ten, die aan de School der Kerken hunne op leiding genoten hebben.” De schoone verza meling portretten doet dezen almanak van blijvende waarde zyn. Behalve het portret van den Rector, zooals gewoonlyk tegenover het titelblad, komen er thans in voor de portretten van wijlen de Profs, de Haan, Brummelkamp, de Cock, van Velzen en Wielenga; van de vroegere docenten Steketee en Muldervan de voormalige Profs. Bavinck en Biesterveldvan de tegenwoordige Profs. Noordtzy, Lindeboom, Bouwman en Honig. Het mengelwerk geeft veel goeds te genieten. Een flink boekdeel van 300 bladzijden voor slechts f 1.25. ’t Is dan ook niet te verwonderen, dat de aanzienlijke oplage nk reeds geheel uitverkocht is. Zegene de Heere ook verder de School der Kerken met hare Professoren en studenten Axel. fl, I kragen van hetgeen gewenscht wordt, dan de moeten ook uit een taktisch oogpunt, deze wen- iu, I ken niet worden opgevolgd. en J Het ligt toch voor de hand, zoo gehoord en bemerkt wordt, dat, overeenkomstig deze wen ken wordt gehandeld, zy, die in casu anders denken en willen tot het tegenovergestelde gedreven worden. Actie baart reactie. En het staat voor my vast, dat de groote meerderheid van Kerkeraden en lidmaten der kerken den weg in de wenken aangegeven niet willen en zullen opgaan. Het brengen van de quaesties, publiek of stilletjes, op het terrein der nomi neering en der verkiezing moet, m. i. ernstig worden ontraden, dewy! het zoo komt het J ten minste mij voor noch uit een princi pieel, noch uit een kerkrechterlyk, noch uit een praktisch, noch uit een taktisch oogpunt te verdedigen is. Het is een middel erger dan de kwaal. Littooij. van de gepaste stoffen, die elk in het bijzonder vereiseht werden. Doch het was alles koud, van geen nut, en kort van duur. Indien de vorst had aangehou den tot heden toe, wellicht zou het ijspaleis nog bestaan, maar met de komende lente smolt het en verdween, gelyk een ijdel droombeeld. My dunkt, er moest ten minste één steen in het gebouw geweest zyn om over te blijven, met het opschriftsic transit gloria mundi aldus gaat ’s werelds heerlijkheid voorbij. Want geen kunstgewrocht kan eigenaardiger de ijdelheid van ’s menschen leven afbeelden. De menschen bouwen en maken ontwerpen, alsof hun werk de eeuwigheid verduren zou maar de wind gaat over hen henen en ze zyn niet meer. In het midden van hun toebereidselen, of hoogstens ten tyde, dat ze meenen hun oogmerk te bereiken, neemt God hun adem weg. Hoe- velen slapen thans, die eertijds de aarde wakker schudden Dit yshuis echter werd langzaam aan ge sloopt, hoewel alle menschelyke kunst te kort schoot om het staande te houden. Doch niet zelden komt de dood zeer schielijk en evenals by het springen van een myn, vernielt hy alles in een oogenblik tot de fundamenten toe. Welk een stof van dankzegging hebben zy, die weten, dat zy een gebouw van God hebben, een huis niet met handen gemaakt, maar eeuwig in de hemelen, wanneer hun aardsche huis, evenals het ijspaleis zal verbroken worden. Nochtans, ook zy moeten ijverig trachten zich de korstondigheid en onzekerheid van dit leven als waarheid voor te stellen, ten einde aange spoord te worden, daarmede hun voordeel te doen, hun tyd uit te koopen tot ’s Heeren eer. Waarom zou iemand, die gesmaakt heeft, dat de Heere goedertieren is, wenschen den vol genden dag te beleven, dan om de eer te mogen genieten van Gods medearbeider te zyn, door Hem gebruikt te worden in zyn dienst? En daarom schy'nt de groote en allerwen- schelykste zaak voor ons, zoolang wy hier zyn, te wezen genade te mogen ontvangen om Hem te dienen en voor Hem te lyden in de wereld. Het levendig besef van onze oneindige ver plichting aan Zyn verlossende liefde mag ons wel met genoegen een langer verblijf op aarde laten welgevallen, al is met Christus te zyn ook het besteindien wy eenigszins dienstbaar kunnen zyn aan de verbreiding van den roem Zyns Naams. Nbwton Cabdiphonia. e Joden lenburg fvallige sdiensi s voren m Jood, in dez« it Kou- ld. Da’ daar te ontvan- i Ystac om zichk is in het te ver olgd.) 'en hy by ds. j nt, wil BEDANKT Groningen A ds. A. H. Buurman te Amstelveen. voor Delfzijlds. G. Wisse Jr. te Leiden B. voor Opeinde Nyegadhr. J. F. van Hulsteyn, Theol. Cand, voor Berlicum Ds. A. Schweitzer te Buiksloot. Zondagmiddag nam ds. I). Hoek, na een ruim driejarigen arbeid afscheid van de ge meente te Heinkenszand, en had tot tekst 1 Sam. 12 vers 22, 23a en 24. Namens Kerke- raad en Gem. werd de scheidende leeraar toe gesproken door ouderling de Schipper, op wiens verzoek de talrijke schare staande zong Ps. 134 3. Daarna trad namens de classis op ds. Donner van Nieuwdorp, waarna de plechtigheid met dankgebed werd gesloten door ds. Hoek, Ds. D. Hoek van Heinkenszand, beroepen naar de Geref. Kerk van Zwijndrecht, hoopt aldaar Zondag 8 dezer intrede te doen. Te zy'ner bevestiging zal des morgens optreden ds. Knol aldaar. Een geestelijk opwaken. Zooals wy verledene week zagen, herinnerde onze eerste minister aan „de bekende verschijn selen, die tegenwoordig in Wales worden waar genomen.” Ook onze lezers willen misschien van deze beweging wel iets naders vernemen. Allerwegen trekt die geestelijke opwaking de aandacht. De Engelsche bladen zyn er vol van. ’t Is eene beweging, geheel aan het Engelsche volkskarakter eigeneen plant, die in metho- distischen bodem welig tiert. In ons land kent men dat zoo niet. Die „Halleluja-byeenkom- sten”, dat „openlyk-getuigen”, het „zooveel- bekeerlingen-op-één-dag”, is voor ons volk te Heilslegerachtig. Niet te verwonderen is het dan ook, dat, toen deze godsdienstige herleving in Wales bekend werd, generaal Booth met vele van zyne volgelingen er heen trok om deze beweging, die zoo nauw verwant is aan het Leger des Heils, in oögenschouw te nemen. De Engelsche predikanten, die nu veelal voor leege kerken staan te preeken, zyn minder in genomen met deze beweging, aan welker hoofd een zekere Evan Roberts staat. Deze man, vroeger een eenvoudige mynwerker, thans Evangelist, bezielt zyne hoorders. Zyn krachtig en bezielend woord slaat, vooral by de mijnwer kers, diep in. Onder den grond by het vage licht der mjjnlampen, houdt men bidstonden. De slagen van het houweel doen de mijnwer kers vergezeld gaan van het geklank hunner gezangen. Vóór en na hun dagtaak doen zy niets dan bidden en zingen. Is er op de „bid stonden” eens weinig bezieling, dan tracht Ro berts er dit in te brengen is er b. v. niet veel gang en vuur in het gezang dan valt hij 'zelf in, versnelt het tempo, legt meer nadruk op de woorden, enz. Is er geen „uitstorting van gebed” onder de menigte dan valt een zyner vrouwelyke helpers in, hetzy met een gezang of met een vurig gebed. De „bekeerde” moet (evenals in het Heilsleger) openlijk getuigen van zyn „wedergeboorte”, en deze toonen door het afleggen van de ijdelheden en zonden dezer wereld. Vloeken en drinken, rooken en spelen, zyn in de ban gedaan. De herbergiers en tabak- verkoopers klagen dan ook steen en been. Met Kerstdag stonden alle openbare vermakelijk heden stil. Alle berichten zyn het er over eens, dat het eene beweging is die diep inslaat, en machtig om zich heen grijpt. Wat zal het einde zyn? Wy weten het niet. De Heere regeert. Hy is de Almachtige. Zendt Hy Zijn Geest uit, dan worden de dooden levend. Voor Hem is niets te hoog of te wonderlijk. Maar voor ons is zoo’n plotselinge bekeering van dui zenden vreemd. Als het slechts eene gemoedsbeweging is dan wordt de boosheid der wereld er niet door overwonnen. Als „het getuigen" niet stoelt op den wortel van het waar zaligmakend geloof, zal de reactie straks'wel volgen. Als het slechts hartstochten zyn, die voor een tyd hoog opdry- ven, blyft de inzinking niet achter. Als het „ja” dat de mijnwerkers elkander telkens toeroepen op de, onder den arbeid, voortdurend gedane vraag: „Bemint gij Jezus bovenal niet gepaard gaat met een diep gaand gevoel van schuld, een hartelyke belij denis van zonde, en een ootmoedig berouw, dan is het niets anders dan eene uiterlijke op winding, die, in de weegschaal Gods gewogen, te licht bevonden zal worden. Het eeuwige leven isdat zy Hem kennen, den eenigen waarachtigen God, en Jezus Christus, dien Hy gezonden heeft. Ons komt evenwel het oordeel niet toe. Zooveel is zekerals dit werk uit menschen is, dan zal het verbroken worden. Maar als God de Heere hier werkt, wie zal het dan keeren Moge er ook uit dit geestelijk opwaken eene ryke winste voor de Kerk des Heeren en het Koninkrijk der hemelen gebo ren worden r

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1905 | | pagina 3