I 1
FEUILLETON.
I
lil
1'
laat u
1
<1
f<
in
oc
te
m
tj
V'
z<
w
g
li
n
u
e
d
v
d
g
a
d
e
o
v
Cl
da
da
ve
on
gc
to
d
ai
dt
g<
er
vt
h<
d<
le
w
g'
l
J
RABBI SAMUEL.
Erne geschiedenis uit het laatst der vorige eeuw
P E K A H.
bes]
zijn
wej
bek
voll
niet
lijk'
A
vatt
hei]
een
in i
h
zü
in
had
me’
I
opz
her
eva
boe
alt:
bo<
des
het
bes
wo
zee
eei
OO|
bo
va:
lej
he
str
u zal afwyzen. Zpn oog
u heer. Zpn hart is ver
en ontferming. Zjjn
Z\j vloekte en verwensehte hem, schold en
bespoog hem, en zeide„Maar zóóver zal het
wel nooit komen. Dan ga ik vóór dien tpd
heen, neem onze kinderen mee, en
alleen achter.”
Hoewel bedroefd over dezen uitval zijner
vrouw, sprak hij nu met waardigheid en kalmte
„Lieve vrouw, gij oordeelt over mijne handel
wijze en mijne verandering, gelijk een blinde
oordeelt over de kleuren. Indien ge eens wist,
welk een vrede en blijdschap ik deelachtig
geworden ben, sedert ik heb leeren gelooven
in den Messias, dan zoudt ge begeerig zijn
om ook dienzelfden vrede deelaehtig te worden.
Ik heb, toen ik de behoefte aan vrede gevoelde,
mij gepijnigd om dien te vinden in onzen
godsdienst. De geschriften der Rabbijnen heb
ik nagevorschthunne inzettingen en geboden,
hoeveel ook, waren mij niet te veel. Door het
onderhouden daarvan zocht ik vrede voor mijn
hart, maar ik vond die niet. Bij dagen en bij
nachten heb ik er over nagedacht hoe ik uit
dezen treurigen toestand kon verlost worden.
Door het lezen en onderzoeken van de profetiën
kwam ik tot de ontdekking dat ik dwaalde,
en dat ik alleen door het geloof in den Messias,
die reeds lang gekomen is, dien vrede deelachtig
kon worden. Doch ik wierp die gedachte verre
van mij, want ook ik wilde niet gelooven in
Hem. Hij, die verworpen werd door de oversten
van ons volk en ten slotte genageld werd aan
een vloekhout, zou de Messias van Israël zijn
Dat kon en wilde ik niet gelooven. Maar
toch ik begeerde naar rust en vrede, en ik
moest volharden in mijn onderzoek, en al meer
werd mij duidelijk, dat, wat ik niet gelooven
wilde, toch volkomen waar was, en dat juist
de miskenning en verachting van den Messias
door ons volk de oorzaak was van al de ellende,
die nu reeds zoo vele eeuwen achtereen over
ons volk gekomen is. Na een vreeselpken in-
wendigen strijd en bange worsteling, maar ook
na herhaald vasten en bidden, werd mijn voor
oordeel tegen het Christendom weggenomen,
en mijne vijandschap tegen den Christus ver
broken, en leerde ik eenvoudig gelooven.
Wanneer gij mij nu om mijn geloof in Jezus
Christus, mijn Zaligmaker, verlaten wilt, dan
moet ge dit zelf weten. Doch spring dan niet
het raam uit, wijl ge dan uzelven moedwillig
in gevaar stelt om den hals te breken, en dit
staat met zelfmoord gelijk. Ik kan en wil en
mag niet terug. Hoezeer ik u ook liefheb, en
het al mijn leven betreuren zou, indien ge mij
hierom verliet, toch wil ik liever zonder «mijn
geloof in Christus belijden, dan met u Hem
verloochenen en ontrouw worden.”
Zenuwachtig van kwaadaardigheid viel zij
na deze laatste woorden op een stoel neder,
en bedekte haar gelaat met beide handen.
En toen vervolgde hij„Ik wil voor u bidder
dat de Heere ook uw oog opene om de dier
baarheid en de onmisbaarheid van den Messi»
te zien, en door den Heiligen Geest uw har
bewerke om in Hem te gelooven.”
Doch nu sprong zij verwoed en als een bt
zetene van haren stoel op, en schreeuwde
„Neen, neenge behoeft voor mjj niet te bidden
Ik wil niet gelooven, neen ik wil niet geloovei
in een gehangeneIk vloek, ik veracht Hei
dien gij den Messias noemten ik vloek e:
veracht ook u, ja ook u1”
Deze en dergelpke tooneelen vielen bjjm
dagelijks voor.
Het laat zich gemakkelijk begrijpen, datRabb
Samuël hieronder niet weinig leed, doch mt
al zijn smart daarover zocht hp de eenzaamheid
en stortte hij zjjn hart voor den Heere uit, e:
zocht sterkte in het gebed. Ook werd menig
maal in die dagen Ds. Volzeling en de hee
de Jager door hem bezocht, welke hij dan ii
hevige ontroering zijnen nood klaagde, en di
bij hunne vermaningen tot standvastigheid/
tot zachtmoedigheid en geduld, meermalen i»
hem baden om geloofshelderheid en vooral®
geloofsversterking onder deze zware beproeft,
gen.
Hoe gaarne zouden we den lezers meedeel»
al die wooïden van Rabbi Samuël waarin z»
zonneklaar uitkwam, dat hij zich met zjj»
De Christelijke School.
Met het oog op hetgeen de Middelburgsehe
Courant, in haar nummer van Zaterdagavond
1.1. overnam inzake het Christelijk onderwijs,
veroorloven wij ons de opmerking, dat, wanneer
een solied, wetenschappelijk hoofd eener school,
bij al de gaven die hp bezit, niet de gaven
heeft, om flink orde te houden en er dienten
gevolge een en ander voorvalt dat te laken is,
dan is daarom het Christelijk onderwijs nog
niet geoordeeld.
De werking van het onderwijs is in het al
gemeen zoo, dat zij, die de kinderen krijgen,
de toekomst hebben. Zie, dat wist en zeide
Luther en dat weet men de eeuwen door. Van
daar dan ook de strijd, om de school.
De kinderen te onderwijzen en op te voeden
in de vreeze des Heeren is gebod des Heeren
en naar de belofte bij den doop gedaan, aan
God en Zijne gemeente door de ouders.
Worden ze opgevoed en onderwezen in de
vermaning en de leering des Heeren dan zullen
ze oud geworden, generaal genomen, daarvan
niet afwijken. Dat de Heilige Schrift dit leert,
is ons duidelijk wanneer wp Schrift met Schrift
vergelijken en Schrift door Schrift verklaren.
En dat dit, generaal genomen, zoo is, leert ons
ook de ervaring. Ook leert de natuur ons, dat
een boom goed kan zjjn, al vallen er een deel
wormstekige vruchten af. Jezus leer was goed,
al kwam er een Judas uit Zpn kring. Paulus
leer en arbeid was goed, al verliet Demas, die
de tegenwoordige wereld lief kreeg, hem.
Volgens de wet moet men op de Staatsschool
opleiden tot alle christelijke en maatschappelijke
deugden, maar tevens verbiedt de wet anders
denkenden in hunne godsdienstige gevoelens te
IV.
Moeielijke dagen.
Toen de eerste Sabbath, dien Rabbi Samuël
te Ystad doorbracht, en waarop hij ook nu tot
groote ergernis van zijne vrouw niet naar de
Synagoge gegaan was, voorbij was gegaan,
doch hij den daaropvolgenden Zondag wel
tweemaal onder het gehoor van Ds. Volzeling
ter kerk geweest was, begon zjj hem weer te
schelden voor afvallige, en zeide hem, dat hjj
door zóó te handelen, zeker haar leven zou
verkorten, of dat zjj anders hem zou verlaten,
wijl zp niet met een afvallige kon of wilde
samenleven. En toen zp daarna vroeg: „Als
ons nu eens een zoontje geboren werd, zou
dit dan ook niet meer besneden worden
en hjj daarop geantwoord had„Daarvoor
beware mp de HeereOnze kinderen moeten
bekend gemaakt worden met, en opgevoed
worden in den Christelpken en niet in den
Joodschen godsdienst”toen kende hare
vijandschap en boosheid geen grenzen meer.
krenken. Nu heeft men geen stad of er wonen
Joden en geen stad of dorp of er wonen, meer
of minder vrijdenkers, vrijzinnigen of socialis
ten geheeten dezen nu willen van den God
des Bijbels en van den Christus der Schriften
niet weten. Zal er dus het onderwijs naar de
wet zpn en dat behoort dan mag er van
den God en Christus der Schriften niet gespro
ken worden. Zij zpn, ach, door de wet des
lands, buiten de Staatsschool gesloten. Kan nu,
wijl dit zoo is, iemand, die God en Christus
belijdt dat dulden en daar dienen, of daar zpn
kinderen laten onderwijzen en opvoeden Heeft
iemand, die dat kan en doet ooit het christelijk
onderwijs van harte gekozen en gediend? Ja
is het niet te begrijpen dat iemand, die ons
en het christelijk onderwijs verliet nadat
eene benoeming als hoofd der Christelijke School
niet hem, maar een man en vader ten deel viel,
die er meer aanspraak op had behoort tot
hen, van wie velen zeggenhp is van ons
uitgegaan, want hp was van ons niet
Is het niet te verklaren, laat het dan ook
zpn te betreuren, dat door iemand, als
deze teleurgestelde, de stof geleverd wordt, die
door de Middelburgsehe en andere couranten
gaarne verbreid en opgejaagd wordt?
Littooij.
De meesten vragen schier eiken dagHoe
word ik rjjk, hoe word ik gelukkig, hoe word ik
geëerd en geprezen Maar ze denken niet
aan de grootste en gewichtigste van alle vragen
Hoe word ik zalig? Wat leeft in hun hart en
hoofd, trekt zich saam in den uitroep„Wat
zullen wjj eten, wat zullen wjj drinkenwaar
mede en hoe zullen wp ons kleeden
Dit is het een en al waarover zp denken
en spreken, en waarvoor zp werken. Wat dunkt
u, is er grond voor om te gelooven, dat zp
zalig worden zullen Immers, zp achten de
zaligheid in Christus nietZij leven naar het
goeddunken huns harten, en veronachtzamen
de middelen, op het gebruik van welke God
de zaligheid schenken wil.
Er zpn ook menschen, die de middelen der
genade jjverig gebruiken. Ze lezen in den Bjjbel
ze gaan ter kerk en nemen trouw de uitwendige
godsdienstplichten waar. Doch uit wat oorzaak
doen zp dit? Doen zp het van harte,biddende
dat zp den weg der zaligheid mogen leeren
kennen en bewandelen Helaas, bjj velen ge
schiedt dit alles bloot uit sleur en gewoonte.
Dezulken missen bp al hun stiptheid toch het
ééne en groote, dat tot zaligheid noodig is
n.l. het geloof in en het gebed tot den Heere
Jezus. En daarop legt de Schrift allen nadruk.
Wie zal dus zalig worden
Die gedoopt is en daarna belijdenis deed
die veel over Jezus spreektdie vaak over
Jezus gehoord en over Hem veel gelezen heeft
Dit zjjn wel groote voorrechten, maar daarin
ligt geen grond voor de zaligheid. Zalig wordt
alleen hp. die in Christus gelooft, en, als een
verloren zondaar, bp Hem genade en ontferming
zoekt.
Die gelooft, wordt zalighjj» wordt zeker
zalig, hp wordt volkomen zalïgwant Christus,
de getrouwe Heiland, heeft het uitdrukkelijk
verzekerd.
Zalig worden is vervulling te ontvangen van
alle behoeften. Deze kan de wereld u niet geven.
In plaats van voldoening te schenken, laat zp
ten slotte zatheid en walging na. Maar wie
door het oprechte geloof, Christus als zpn Zalig
maker leert zoeken, zal vrede en zaligheid
ontvangen. Voor allen, die in Hem gelooven,
is Hp de bron des Heils. Lezer, Hjj wil dit zpn
ook voor u Daartoe roept en noodigt Hp u
vriendeljjk tot zich. Hjj riep u reeds zoo vaak
en op zoo velerlei wjjze. En nu wacht Hjj en
ziet uit, of gjj ook komt. Wend u dan toch
tot Hem, zooals ge zjjt. Beljjd Hem al uwe
misdaden, toon Hem al uw armoede en ellende.
Vrees niet, dat Hjj
ziet medeljjdend op
vuld met barmhartigheid
hand is altjjd tot hulp gereed. In zjjn bloed is
reiniging van al uwe zonden.
Lezer, zie toe dat gjj zulk een liefdevolleu
Heiland niet in ongeloof verwerpt. Want zoo
Hjj door het geloof uw Redder niet wordt, zal
Hjj eenmaal uw Rechter zjjn.
Welgelukzalig zp, die den Heere Jezus als
hun Zaligmaker mogen noemen. Zjj zjjn deel-
genooten der uitnemendste vreugde. Daarin
ligt de grootste blijdschap van den Kerstdag.
Een blijdschap, die de wereld niet kent, en die
ze den Christus ook niet kan ontnemen.
„Ik verkondig u groote blijdschap,” sprak
de engel. Deze blijdschap ligt in wat Jezus
voor den geloovige is. Hp is hun Zaligmaker.
Wie kan zeggen wat Jezus is voor zjjne disci
pelen. Zie maar eens, welk een breede reeks
van namen de Schrift aan den Christus geeft.
En iedere naam verspreidt een nieuwen licht
glans van zjjne heerlijkheid. Hjj wordt genoemd:
de Bruidegom, de Vriend zjjner gemeente. Hjj
neemt eens a in, daar liggen daar drie weidenj
waarin vee grazenneemt verder aan, dat de
ééne weide met vee van een Roomsehe, de an
dere van een Hervormde en de derde van een
Gereformeerde is, en neemt nu nog aan, dat een
groep ontaarde Nederlanders is gekomen, om uw
aller vee, uit weide voor weide te rooven, als
mede, dat de manschappen van die ontaarde
Nederlanders talrpker en sterker zjjn dan de
manschappen van den Roomsehe, van den Her
vormde en van den Gereformeerde, ieder afzon
derlijk genomendoch minder in getal en veel
minder sterk dan de manschappen zjjn van de
laatstgenoemden saam genomen. Zou men dan,
bjjaldien men elkander helpend en saam ver-
eenigd den roof voorkomen en een ieder zjjn
eigendom behouden kon, zeggen neen, samen
gaan en samen strjjden en overwinnen doen
wjj niet, omreden wjj weleer en tot op dezen
tijd van elkander vervreemd waren en tegen
over elkander stonden? Ik geloof, dat men de
onderlinge geschillen momenteel zou laten rus
ten en onwillekeurig de krachten zou veree-
nigen, totdat de invallers overwonnen en ver
dreven waren.
Men zou dat doen, al wezen de vjjanden,
zooals in casu, op de vroegere en nog aan
wezige geschillen. Dat niet te doen zou hun
doen lachen en van ons, die middelerwijl be
roofd werden van hetgeen ons kostelijker is
dan vee, zou het dwaas zpn.
Aan die dwaasheid zal zich naar wjj ver
trouwen, trots de doorzichtige taktiek van den
vogelaar, noch de Roomsehe, noch de Her
vormde, noch de Gereformeerde schuldig maken.
Verdeelen en heerschen en alzoo de chris
telijke grondslagen verder ondermjjnen en weg
nemen is het doel, en zou dus het gevolg zjjn.
Maar wp wenschen in dezen Calvjjn en de
Roomschen van zjjn tpd te volgen.
Littooij.
wordt aangeduid als het Lam, dat geslacht
Christus heeft vele titels, die zjjn eer en h:.
heid, zjjn macht en ontferming teekenen,
is de Profeet zjjns volks, om hun onwettl
heid te verlichten de Priester, om hun schuil
verzoenende Koning, om hen uit de diel
baarheid en het geweld des duivels te J
lossen. Hjj is de Silo, de Immanuël. Hjj w
genoemd: Wonderlijk, Raad, sterke God. jJ
naam is als een honiggraat, druipendvol
zoeten honig.
Maar geen naam is heerljjker dan de J
Jezus. Die naam is bekoorlpk en dierbaar bol
alle. Hij omvat de som van al het heil,!
volheid der zaligheid door Hem aangebri
Terecht zong eens een dichter
Geen melodie zoo schoon, zoo zoet,
Als Jezus’ Naam voor mjjn gemoed.
„Gjj zult zjjn naam heeten Jezus”, alzoo
de Engel tot Maria gezegd, „want Hjj zal
volk zalig maken van hunne zonden.”
naam drukt uit, wat Jezus voor hen doen:
Hij zal zijn volk zalig maken. Hjj ver
zjjn volk van de hel en van het oordeelt
ontsluit voor hen de poorten des hemel^
schenkt hun de hoogste zaligheid.
Hjj maakt ze zalig van hunne zondeni
verlost ze dus niet alleen van de straf’
zonde, maar van de zonde zelf. Hjj verbre
de heersehappjj der zonde in hen. Heer!
verlossingWant daardoor wordt de gelooi
bevrjjd van zjjne ergste en bitterste vjjanc
Door dit woord wordt ons geleerd, wie
Heere Jezus als hun Zaligmaker mogen noen
Zjj, die hunne zonde betreuren en belijden
van de zonde wenschen verlost te wordt
die tegen de zonde hebben leeren bidt
waken en strjjden. Zjj zjjn de discipelen v
Christus. Immers Hjj verlost zjjn volk i
hunne zonden.
Dit is het kenmerk van de genade, die Ja
den zjjnen schenkt, dat zjj het hart troost,!
gemoed vernieuwt en het leven heiligt. Wi
Christus maakt zjjn volk zalig niet in, nu
van hunne zonden.
Lezer, onderzoek hieraan u zelven.
O mjjn ziel laat u verlichten
Schuw die zon des heils toch niet! I
Zie, hoe zjj uit Bethlehems kribbe
overal haar stralen schiet i
Hoe zjj eiken nacht doet wjjken
voor haar eeuwig morgenrood, i
Die der zonde, die der smarte,
en de schriknacht van den dood.
WeesP-J. P. Tazklui.
UIT HET LEVEÏ.
Blijdschap, koelheid en vrees.
„Ziet, ik verkondig U groote blijdschap, o
al den volke wezen zalnameljjk, dat bedt
geboren is de Zaligmaker, welke is Christ:
de Heere, in de stad Davids
Deze engelenboodschap, waarmede de hem
de geboorte van het kindeke Jezus op aar.
bekend gemaakt heeft, klinkt nu reeds neg®
tien eeuwen over het wereldrond na, en woe
vooral op ieder Kerstfeest weer luider vernome
Ze laat ook niet na voortdurend dezelii
stemmingen te weeg te brengen, die ze opg
wekt heeft, toen ze voor het eerst werd jt
hoord blijdschap, koele onverschilligheid en vn.
In den eersten Kerstnacht werd onuitspit
keljjke blijdschap gesmaakt, al was het ds
ook maar door enkele, eenvoudige herders. I
armoedige omstandigheden waarin zjj den jong
geborene aanschouwden, beletten hen niet ïd
dat kleine kind iets onwaardeerbaar groots tt
--
Is Jezus ook uw Zaligmaker
De Kerstdag is een dag van groote blijd
schap. Toen werd door een engel Gods aan
zondaren verkondigd: „Heden is u de Zalig
maker geborenIn deze bljjde tjjding komt
alles aan op het kleine woordje u. Daarop
moet allen nadruk vallen. De bljjde jubel van
het Kerstfeest is niet alleen„Heden is de
Zaligmaker geboren,” maar bepaald„Heden
is u de Zaligmaker geboren.”
Luther heeft eens gezegd, dat al de troost
rijke kracht der Schrift gelegen is in de per
soonlijke voornaamwoorden. En zoo is het. De
dichter zongDe Heere is mijn licht en mijn
heil. Maria juicht in haren lofzang Mijn ziel
maakt groot den Heereen mijn geest ver
heugt zich in God, mijnen Zaligmaker. En
Thomas riep in geloof en aanbidding uitMijn
Heere en mijn God
Zoo nu ook ligt de troostende kracht van
het Kerstevangelie in het woordeke u. Waar
ge dan weder het Kerstfeest beleven moogt,
dat het dan toch een dag van ernstige onder
zoeking uws harten zjj, of gjj gelooven moogt,
dat Jezus ook voor u geboren is, of gjj ook in
het Kindeke van Bethlehem u moogt verbljjden
als in uw God en Zaligmaker. Dan alleen toch
is de Kerstdag waarljjk een dag van groote,
van gansch uitnemende blijdschap. En hjj brengt
u, zoo vaak hjj terug keert, steeds rijker ziels-
genieting.
Jezus is niet de Zaligmaker van alle men
schen. Gods Woord verkondigt dat ons met
nadruk. Wijd is de poort en breed is de weg,
die tot het verderf leidt, en velen zjjn er, die
door denzelven ingaan.
En de poort is eng, en de weg is nauw,
die tot het leven leidt,
die denzelven vinden.
Niet alleen met duidelijke woorden, ook met
vele droeve voorbeelden leert ons de Schrift,
dat Jezus niet is de Zaligmaker van alle men
schen. Zp teekent ons immers den wanhopigen
Kaïn, den rjjken man in de hel en den afval
ligen Judas Iskarioth, die zichzelven het leven
beroofde.
En ook het dageljjksch leven bevestigt dit
zonneklaar. Immers de groote massa der men
schen bekommert zich om allerlei ijdele dingen,
maar niet om wat boven alles noodzakelijk is.
en weinigen zijn er,
I
I
1
I
n
r
e
a
t
Z
1
5
DOOK