FEUILLETON.
War
man
J. Zijp.
het
Littooij.
a
RABBI SAMIEL.
Eene geschiedenis uit het laatst der vorige eeuw
DOOR
P E K A H.
gist
mai
heb
wilt
stai
I
vee
heb
de
wat
wel
Yst
als
bes
sch
zor
ze
Ra
mif
Ys
of
Zoo
zullen
staanc
breedi
j.l. 10
De
zagen
schier
goed
licht
laat i
doen,
zicht’
met
tenth
Gods,
komt
lamp
„B
Al
volke
aarde
zame
zegge
en b
heme
spott
blad
stave
W
stroo
were
De
over
dene
eindi
gÜ
tuch
Heer
Kust
op d
een
H
gene
val si
Naa
aims
de
ondi
zoo
eeui
drei
dool
van
tran
de
mac
vers
lang
dan
uit
Alk
Zijn
blik
Raa
Goc
bon
heie
veri
zich
ten
ziel
Een meer donkere schaduw immers wij
weten allen hoeveel het voor duizenden zegt,
bjj Prof. Lindeboom, Ds. T. Bos en hun .groep”
te worden ingedeeld, ’t Is genoeg om hen een
schrik op het Ijjf te jagen. Doch zjj staan midden
in het kerkeljjke leven, en ’t is of zjj buiten
het Bjjbelsche kerkeljjke leven gesloten wor
den, als een gevaarlijke fractie.
Neen, op deze wijze verkrijgt men geen
liefde, vrede en eenheid, die met ons de broe
der, die het niet meer deert, wijl hij verlost
is, begeerde.
De stroom van het kerkelijke leven leidt
men er door naar twee beddingen, laat het dan
wezen eene grootere en een kleinere. Dat mag
noch door deze noch door gene geschieden.
In de Groninger Kerkbode schrijft de welbe
kende .Wilhelmus” naar aanleiding van
heengaan van Ds. Hulsebos als volgt
III.
Het vertrek van Koudenburg.
Hp vernam daar echter van diens vrouw, dat
hy reeds met den eersten trein naar Ystad
vertrokken was, terwijl zij tevens ook aan Levi
meedeelde, dat zij binnen eenige dagen zich
aldaar metterwoon zouden vestigen. Levi was
met deze mededeeling dus niet veel wijzer
geworden, en hij was er dan ook maar half
mee tevreden. Door vragen en vertellen wist
hij er echter achter te komen, dat de praatjes,
die uitgestrooid waren, als zou de vrouw van
Rabbi Samuel een afvallige worden, gansch
onwaar en geheel uit de lucht gegrepen waren.
Maar daardoor kwam nu juist des te sterker
het vermoeden bij Levi op, dat Rabbi Samuel
zelf tot het Christendom wilde overgaan, en
dat hij daarom bij Ds. Gelderman denvorigen
avond een bezoek had gebracht.
Levi sprak dit vermoeden ook voor Rabbi
Samuels vrouw duidelijk uit, doch dit werd
door haar ten stelligste weersproken. Levi
De Heraut zegt onder meer
.Al mocht in latere periode zijn sympathie
niet zoo sterk meer als vroeger zijn uitgegaan
naar onze zijde, toch neemt dat niets weg van
de smart, die ook zijn heengaan ons bereidt.”
.Zijn sympathie” zou, bij intieme en ge
durige bespreking, zooals wjj die met hem had
den, vooral wat de hoofdzaken betreft, den
hooggeachten schrijver in De Heraut zijn mee
gevallen.
Maar eene meer donkere schaduw valt er, ten
minste voor velen, op het .kerkelijk leven”
van onzen in den Heere gestorven broeder in
de Zuider-Kerkbode.
Dr. Wagenaar schrijft in de overigens sym-
patetische schets die hij van zijn leven geeft
.Ds. Hulsebos heb ik in lange jaren niet
ontmoet, maar ik ken hem nog uit de dagen,
toen hij te Oostwold (Oldambt) Ned. Herv.
predikant was. Meermalen werd ik in het
vriendelijke predikantsgezin, ik herinner me,
dat er vele kinderen waren, waarop de ruime
pastorie scheen te zjjn aangewezen, gastvrij
ontvangen. Uit het overlijdensbericht, zooals
ik het nu las in de krant, troffen me de
woorden, dat Ds. Hulsebos gesticht had ook
door zijn .voorbeeldigen wandel”. Ik heb in
mijn leven weinig predikanten gekend, voor
wie ik zooveel eerbied had, als voor dezen
Hervormden predikant van Oostwold. Nog
herinner ik me, en het is stellig meer dan
twintig jaar geleden, zjjn prediking over den
Verloren Zoon. Een jongmensch, zich bekwa
mende voor onderwijzer, uit Gereformeerd ge
zin, die geestelijk dreigde te verstikken in
de verpestende atmosfeer van het modernisme,
dat in die dagen meer dan ik ergens waarnam
zijn giftdampen in enkele streken van ’t Old
ambt deed opstijgen, trof dit woord diep. Ik
herinner me zijn vriendschap, onze gesprekken
I
en den ondergetee-
voor Ds. Bouma, wjjl wjj ons
wilde echter van alles wat zij vertelde weinig
gelooven, maar bleef bjj zijne bewering en zeide
,Nahik sta je te zeggen, dat de Rabbi een
afvallige wil worden. Waarvoor zou hij anders
in het heimelijke, zoo laat in den avond een
bezoek hebben gebracht bij Ds. Gelderman?”
En toen Levi bemerkte, dat de vrouw daarvan
niets afwist, stond het des te meer voor hem
vast, en werd het hem daardoor te meer aan
nemelijk dat Rabbi Samuel in het verborgene
en zonder medeweten van zijne vrouw reeds
met de Christenen heuldeen nu zoo
meende hij werd het tjjd om alles te verijdelen.
Hjj richtte daarom zijne schreden naar de
woning van een der invloedrijkste Joden van
Koudenburg, en deelde dezen met vele woorden
mee wat hjj gezien had en hoe hij over de
zaak dacht.
.Nou zelle we hier wat gaan beleven, mijnheer
Abrahams!” sprak Levi. .As je weet, dat ik
gisterenavond, toen ik laat van de reis thuis
kwam, het was al bijna twaalf ure, onze Rabbi
heb zien komme uit de pastorie van Ds. Gel
derman. Ik sta je te zeggen, mijnheer Abrahams
daar moet wat achter zitten.
Nah! Levi is zoo dom niet, dat hij dat niet
zou begrijpen. Je zal d’r van komme staan te
hoorenOnze vroegere goeie Rabbi wordt een
afvallige, zoo waar as ik Levi, de koopman, ben.
Wel, welwie had dat ooit kunnen denken
.Ds. Hulsebos koos in ’t kerkeljjk leven een
eigenaardige positie.
Sterk sympathiseerde hjj met Prof. Linde
boom en Ds. T. Bos, en sedert de Algemeene
Synode van Middelburg steunde hij den in
vloed dezer groep in ons kerkelijk samenleven.”
„Met Ds. A. Littooij e.a. redigeerde Ds. Hul
sebos van 1892 tot 1903 de Zuider Kerkbode”,
toen riep hij met Ds. Littooij en Ds. Bouma
tegenover de „Z. Kerkbode” ’t .Zeeuwsch Kerk
blad” in ’t leven.”
grooten Hoogepriesters„Opdat zij allen eén
zijn, gelijker wijs Gij Vaderïn Mij, en ik in
Udat ook zij in ons één zijn, opdat de wereld
géloove, dat Gij Mij gezonden hebt."
En nu is deze geliefde broeder, in wien zijn
gemeente, zijn familie en ook de classis Mid
delburg zooveel verliest, door den Heere afga-
lost van zijne taak. Zjjn loopbaan is geëin
digd. Hij is uit de strijdende in de triumfee-
rende kerk overgegaan.
Aan zijn graf weenen, danken, gelooven wjj.
We weenen, omdat we in hem zulk een waar-
digen en trouwen Dienaar van de Kerk des
Heeren verliezen.
We danken voor hetgeen de Heere ons in
hem geschonken had, waar hij ruim 32 jaren met
ijver en toewijding, met ernst en nauwgezet
heid in de Evangeliebediening werkzaam mocht
zijn. We danken, dat Z.Eerw. in 1887 den
moed had om niettegenstaande uitwendig ver
lies, smaad en verguizing in het geloof het
voor de eere van het koningschap van Christus
op te nemen.
En we gelooven, dat onze broeder den Raad
des Heeren had uitgediend. We gelooven, dijt
het gaan moest geljjk het gegaan is, wijl God
de bepalingen ook van ons leven gemaakt heeft,
die wjj niet overgaan zullen.
En nu geniet onze broeder de ruste, waar
over hij zoo menigmaal gepredikt en geschre
ven heeft, de ruste, die er overbljjft voor het
volk van God. Hij is gestorven, en ziet! hij
leeft, leeft tot in eeuwigheid, en zijn werken
volgen met hem.
Trooste de Heere zijn diepbedroefde gade
Ondersteune Hij haar en hare kinderen in dezen
weg van rouw en smarteGeve Hjj hun veel
genade om door dit verlies heen te zien op
onzen trouwen God, die geeft en neemt naar
Zijn vrijmachtig welbehagen.
Hij giete in de gapende wonde, die Hij zelf
sloeg, rijkelijk de olie Zijner goddelijke ver
troostingen, en het woord van David, dat hij
sprak temidden van vele tegenspoeden, zij ook
hun tot een licht op dit donker pad„Ik zal
mijn mond niet opendoen, want Gij hebt het ge
daan (Ps. 39).
Zwartsluis 8 Nov. 1904.
dat sommigen vertelden dat Rabbi Samuëls
vrouw een afvallige wilde worden, en dat
zjj daarom haren man belet had, de dienst in
de Synagoge waar te nemen. Onder degenen
die dit geloofden, behoorde ook de heer Abra
hams.
Hij zeide daarom dan ook tot LeviHooi
eens Levialles wat gij daar van onzen Rabb
hebt gezegd, kan onmogelijk waar zjjn. Ik kei
hem daarvoor te goed. Rabbi Samuël is geen
afvallige, en hjj zal dat ook wel nooit worden.
Maar zijn vrouw, die hier nooit naar haar zin
geweest is, wil afvallig worden. Zjj wil zich
geheel van het Jodendom afkeeren, en daarom,
wat ik je zeg, Levizij is het, die haren man
belet heeft op Sabbath de dienst in de Syna
goge waar te nemen. En nu begrijp ik keel
de zaak wel, die overigens voor my zoo hel
der is als de zon aan den hemel, en zoo dui
delijk als het maar behoeft. Rabbi Samuël wil
nu juist daarom naar Ystad waar vele Joden
wonen, opdat die het plan zijner vrouw zou
den verijdelen. Kijk Levizóó is de geschie
denis hoor en niet anders.”
Doch Levi had ongeduldig en ongeloovig
het hoofd schuddend, deze woorden aange
hoord en antwoorde nu: „Zou Uwes dat den
ken Mis, mijnheer Abrahams heelemaal mis!
wat Levi je zegt. Nahheb ik zelf niet m»V
mijn beide oogen gezien, dat Rabbi Samuël
Wat had ik altjjd veel met Rabbi Samuel op
Ik had achting voor hem, omdat ie zoo’n
knappe, goeie Rabbi was. Maar nunee, nee
mynheer Abrahams nu veracht ik hem. Bah
Rabbi Samuel, een afvallige van het geloof
onzer vaderen Bah Mjjn vloek over hem
En nu is hy al vertrokken naar Ystad om
zich te laten doopenWat Levi je zegt hoor;
zoo waar hy laat zich doopenWel, welmyn
heer Abrahamshoe is ’t mogeljjkRabbi
is een MeschommedHad ik alles geweten,
ik zou aan Ds. Gelderman nooit gezegd heb
ben, dat onze Rabbi zoo geleerd was.”
De stroom van Levi’s woorden scheen niet
gestuit te kunnen worden en nooit op te hou
den maar de heer Abrahams viel hem in de
rede en sprak„Maar Levilaat ik nou ook
eens wat mogen zeggen
En wat wil mynheer dan zeggen Misschien
dat het niet waar is wat ik Uwes verteld heb
Nah! mynheer Abrahams! uwes maakt Levi
niks wijs, want ik begrjjp er alles van, zoo
waar as ik Levi de koopman ben, daar kan
Uwes vast op rekenen, Rabbi Samuël is
En weer zou Levi zeker van nieuws af be
gonnen zjjn zijne gedachten omtrent Samuël
duideljjk te maken, indien de heer Abrahams
hem niet het zwjjgen opgelegd had, om nu
eens te zeggen hoe hij over de zaak dacht.
In het vorige hoofdstuk deelden we reeds mee
Ds. Hulsebos ging noch met deze noch met
die broederen onvoorwaardelijk mede, met on-
voorwaardelijke onderwerping aan het Woord I
en onze belijdenisschriften naar het Woord
wenschte hy zich zelven te zijn. Moest hy kie
zen tussehen de zoo even begrensde zelfstan
digheid en buitengesloten te worden, dan koos
hij zoowel als de ondergeteekende het behou
den van zijne zelfstandigheid en getroostte met
leedwezen zich het laatste. Ds. Hulsebos had
de waarheid en den vrede lief.
Wat in 2 Samuël 21 13 beschreven is,
wenschte ook hy, dat ons allen ter waarschu
wing voor ons Kerkeljjk leven na 1892 zon
beschreven zyn.
Z.Eerw. geloofde, dat de knoop niet mocht
worden doorgehakt. Gelijk Prof. Rutgers op de
Synode te Arnhem zeidezoolang er nog on
geveer zooveel zijn, als er tjjdens de overeen
komst, voor eene eigene Inrichting der
Kerken ten behoeve der Opleiding voor den',
dienst des Woords waren, mag niet tot het
tegendeel besloten worden.
Het er over eens te worden door wederzijds
wat toe te geven zou de vredelievende
echter o zooveel waard zyn geweest.
Wat de dogmatische kwestiën aangaat, die
wel eens aan de orde zjjn, neigde hy in de
ééne meer naar deze, in de andere meer naar
die zijde, maar wilde, dat wijals in het groote
reformatorische tijdperk, elkander daarom niet
verketteren maar verdragen zouden
Van den laatsten volzin zeggen wij
Dewyl het voorzetsel „tegenover" in den re
gel de plaats aanwjj st die het eene voorwerp
ten opzichte van het andere inneemt, wordt
het zeer dikwerf in ongunstigen zin gebezigd.
Met het oog op mjj zelven en Ds. Bouma zou
ik het stilzwijgen ook hierop willen bewaren,
maar ten opzichte van den overledene kan ik
dat niet. De geschiedenis is deze
Eén onzer Kerken wenschte een contract
met den uitgever van de Zuider-Kerkbode. Door
Ds. Littoojj was bjj zjjn optreden als mederedac-,
teur een contract gevraagd en aan hem was het
beloofd. Tengevolge van het vragen dier Kerk
kwam deze zaak op de Provinciale Synode. Ds
uitgever bood ter Synode een contract aan,
door Dr. Wagenaar als lid der Synode over
genomen, doch met bjjna alle stemmen werd dit
onaanneembaar verklaard. Ds. Hulsebos gat
een ander contract, overgenomen door den on-
dergeteekende als lid der Synode. Dit contract f
werd, door dat het eene kleine meerderheid'
verwierf,’t voorstel der Prov. Synode aan den
uitgever. De Synode verlangde dat de oude
redacteuren zouden bljjven. Dr. Wagenaar be
dankte en daarop wees zjj Ds. Bouma aan.
Na bedenktjjd wees de uitgever het aange
boden contract van de hand. Het was toen de
vraag voor Ds. Hulsebos
kende, alsmede
in het contract van den uitgever gansch niet
konden vinden, wat zullen wjj
rjjp beraad besloten wij,
over de dingen der eeuwigheid. Helaas, ook
hjj werd als onderwijzer der Christelijke School
op jeugdigen leeftjjd afgesneden. Ds. Hulsebos
was voor ons, jonge menschen, het hooge ideaal,
de rots, die onbesmet en vast bleef staan, hoe
ook de vy'and woelen en woeden mocht.
Ik heb na Oldambt Ds. Hulsebos niet weer
ontmoet. Een paar jaar geleden, toen ik in
de nabijheid was te Vlissingen, had ik het
plan, hem nog eens op te zoeken. Maar de tjjd
ontbrak me en ik hoopte steeds op later.
Er wordt weleens beweerd dat de doleantie,
in onderscheid met de afscheiding, aan hare
volgelingen weinig persoonlijke offers heeft
gekost. In ’t algemeen is dit ook juist. Geen
vervolgingen, geen buitengewone smaad, geen
gevangenis, geen geldboete. Maar wanneer ik
zie op mannen als Ds. Hulsebos, die zaten in
de Ned. Herv. Kerk bjj de vetpotten van
Egypte en het met hun God hebben gewaagd,
dan zeg ik, heeft ook de doleantie te wjjzcn
op voorbeelden van hoogen moed en zelfopof
fering, op daden van beginsel.
Moge God de weduwen en de kinderen van
onzen overleden broeder zjjn tot troost en
sterkte. Ons zelf aansporen, dat we voorzieh-
tigljjk wandelen, opdat we leeren niet alleen
door ons woord, maar ook door „onzen wandel”
Dit schrjjven over onzen in den Heere ont
slapen broeder beamen wjj, naar de kennis die
wjj van dezen broeder verkregen, van ganscher
harte.
Heere en Heiland ontslapen Dienaar des Woords
Ds. J. Hulsebos zou ondergeteekende bjjna de
moed ontzinken om ook nog iets tot zjjne ge
dachtenis te schrjjven. Toch zjj dit laatste hem
van uit de verte gegund, omdat ook hjj den
den overledene heeft gekend, èn hem liefhad
en hoogachtte.
Het heeft den Heere behaagd om onzen
Broeder, betrekkeljjk nog in de kracht des
levens door den dood weg te nemen. En dat
onverwacht, althans voor ons, die niet eens
wisten, dat Z.E.w. krank was We wenschen
hem in deze enkele regelen in een 3-voudig
opzicht te gedenken.
Ten eerste als vriend en raadsman der jeugd.
Deze als zjjnde de toekomst der gemeente ging
hem nauw ter harte. Met de liefeljjke gaven,
hem door den Heere verleend, diende hij haar,
en zocht niet het minst onder het jonge volk
liefde te kweeken voor God en zjjn heerlijken
dienst. Maar ook voor jeugdige broeders, die
geljjk hjj geroepen waren het Woord des Le
vens te verkondigen, was hjj een raadgever.
Dat ondervond schrijver dezes, toen hjj als jong
en onervaren predikant zjjn heilig dienstwerk
in het liefelijk Koudekerke aanvaardde. Met
zjjn practisch inzicht in de kerkrechtelijke
vraagstukken wist hij u een uitweg te wijzen,
als gjj meendet, dat de moeielijkheden u ge
heel hadden omsloten. Met collegiale beschei
denheid diende hij steeds naar zjjn beste weten
van goeden raad.
Ten tweede gedenken wjj hem als uitlegkun
dige. Onze broeder wierp zich met de rjjke
geestesgaven hem door den Koning der Kerk
geschonken op de studie der H. Schrift. Exe
gese was zijn lievelingsvak. Om den zin en de
meening des Heiligen Geestes van elk Schrift
woord na te speuren en aan de gemeente te
vertolken, was hem een heerljjken arbeid. Hjj
was een graver in de goudmjjn van het Woord
des Heeren, en het gelukte hem niet zelden
op zeer populaire wjjze het goud der genade
op te delven, te laten schitteren voor elke ziel,
die in waarheid naar genade dorste.
Wie met aandacht en opmerkzaamheid zjjn
korte sehriftstudiën las, die een tjjdlang een
gedeelte van den inhoud van dit blad vulden,
werd niet zelden getroffen door die eenvoudige
korte zinnen, waarin schoone gedachten waren
saamgevat. Hjj verstond soms op meesterljjke
wjjze de kunst om met weinige woorden veel
te zeggen. En de enkele vraag, waarmede
menige stichtelijke meditatie van zjjne hand
eindigde, gaf den belangstellenden lezer stoffe
tot nauwgezet zelfonderzoek.
Maar, en hier komen we tot ons laatste punt,
ook was een liefeljjke trek bjj onzen hoogge-
schatten broederhet zoeken naar eenheid van
alle ware geloovigen. Owat kon het hem
smarten, dat er in het Hervormd kerkgenoot
schap nog broeders en zusters zijn, die maar
niet inzien, hoe geloof en ongeloof niet in een
kerkverband kunnen samengaan, en zich daar
om van de Gereformeerden op een afstand
houden. Maar bovenal smarte het hem, dat
het in den boezem onzer kerken nog niet alles
één is.
Met leedwezen sloeg hjj de onvoorzichtige
voortvarendheid gade van broeders, die door
eenzjjdig op de spits dry ven van enkele kwes-
tieuse punten de eenheid in de veste van Sion
tegen hun bedoeling in verstoren, en zijner
zijds was hy er daarom altijd op uit om, waar
hij kon, een weinig olie te gieten op de on
stuimige wateren der kerkeljjke hartstochten,
teneinde ze wat te kalmeeren.
Diep doordrongen was hy van de bede des
nu doen. Na
voor eigene rekening
en onder eigene verantwoording, een Kerkblad
in den geest van het door de Prov. Synode
aangeboden contract naast dat van den heer
le Cointre te redigeeren en te doen uitgeven.
Wjj meenden steeds dat aloude redacteuren in
casu even goed recht hebben om hunnen ar
beid voort te zetten als een uitgever en een
veel later aangekomen redacteur daartoe recht
hebben.
Gewis, niet zonder recht en reden, heeft de
hooggeachte overledene met ons Zeeuwse!
Kerkblad in het leven geroepen.
WO
Ni
niet,
telke
poog
den
der
zal i
dra
nog
ope