I 1 I VARIA. I 1 Maar .1. Bouma. Wat leest gij de RAPPORT der Commissie van Onderzoek en Praedvies met het oog op eventueels her ziening van Art. 27 D. K. op de e.k. Generale Synode. ko in he Ce S) hi M tr g' de w m n< ei hi te di K si I V Si n v d I k '8 L. (Slot volgt.) De opeenvolging van L’s in het vorig nommer was oorzaak, dat het verzoek tot mij kwam deze nadere aanduiding te geven. Littooij Je. God zien, schrijvende de onzen tijd, en de Courant, van den Bijbel, zal u in iedere rubriek de stemme des Heeren doen beluisterenDat nu wordt zöö eigenaardig en schoon door Holl. Kbl. weergegeven, dat we het de volgende week letterl jjk voor onze lezers zullen laten afdrukken. A(xel).* vestiging bij continuatie niet noodig is. Thans vestigen wjj de aandacht op de wj der verkiezing. Ook hier gaan wjj uit vam tjjd gedachte, dat het de Christus is, die de ambt grent I zou worden toevertrouwd zelf te kiezen, zonde den gekozene zelf de bevoegdheid toe te ka nen, om over zijne geschiktheid voor dit aml te oordeelen, welke bevoegdheid uitsluitend de i Kerk is voorbehouden, terwijl van Frankrji dit ons bekend isOveral waar een aanti geloovigen is, moeten zij zich inrichten al Kerk d. w. z. een Kerkeraad benoemen, ees dienaar beroepen, de regelmatige viering va: de Sacramenten en de toepassing van de Kerf kelijke tucht vaststellen. De Kerkeraad wort voor den eersten keer door de gemeenschap» lijke stem van het volk gekozen. Vervolgens vult hij zich aan door de staj men van zijn eigen leden, maar de verkiezing gen moeten altijd onderworpen zijn aan dt goedkeuring der gemeente en als er tegenstaat is moet het geschil uitgemaakt worden hetzi door de Classis, hetzij door de Prov. Synode Geen rang of stand kwam in aanmerking on lid van den Kerkeraad te zjjn. In Schotland alzoo het recht van verkiezin; aan de leden der gemeente en in Frankrjjl werd het toegekend aan den Kerkeraad. Wy geven nu de gedachte van onze Kerke in Nederland. Aanstonds kunnen wy zegge: dat alle Kerkenordeningen tegen vrije stemmig zijn. Waar zij bestaan, kunnen zij geduld worden doch zjj laten niet onduidelijk uitkomen, dal er gewerkt moet worden om ze zoo mogeljjl te doen verdwijnen. Het ligt voor de hand dat zij bjj het institueeren van eene Kerk vrjjt stemming voorstonden, doch nadat de Kerkeraac opgetreden was, moest het niet meer gebeuren. Zelfs zjjn de Waalsche Kerken nog verderge gaan. Ook zij zijn begonnen met vrije stem ming voor den eersten maal, maar later steldei zij vast, dat de Predikant, onder wiens leiding de institueering geschiedde, uit de avondmaal- gangers de leden voor den Kerkeraad aanwesj Waar er tegenwoordig zjjn, die in de meen» verkeeren, dat vrije stemming het ideaal is, d» kunnen hieruit merken, dat zjj zich niet oj de oude historische Ijjn met hunne gedacht» bewegen. In ons vaderland was men het hierover eens, dat het recht van verkiezing bjj den Kerke raad berustte. Nadat de mannen op de Ket- keraadsvergadering gekozen warenwerden hunne namen twee-, meest driemaal afgelezen, opdat heel de gemeente in de gelegenheid zot' zijn hetzp stilzwijgend de keuze te approbeeren, of zoo zij tegen een of meer broeders wettige bezwaren had in te brengen, daarvan mede- deeling te doen aan den Kerkeraad. Van liever lede echter is in sommige Kerken de gewoonte opgekomen, dat de Kerkeraad dubbeltallen aan de gemeente aanbood, waaruit dan de mans leden de keuze deden. Maar dit is nooit al gemeen geweest. Onwillekeurig rijst by de nasporing van aloude gebruiken de vraag op Wat heeft de vaderen toch bewogen om het recht der ver kiezing aan den Kerkeraad toe te kennen, en deze vraag krijgt te meer beteekenis, wanneer wy bedenken, dat niemand daartegen ooit op gekomen schijnt te zjjn. Het was iets, dat al- meen goed gevonden werd. Niemand twijfelde aan de juistheid daarvan. Velen kunnen dit thans niet verstaan en wij willen gaarne er- Hi eens het christeljj! een volk om hen, wien de hoede over de ziele helft een Ti en i keljj gehi gesc die den van E aan bep te 1 de dee slis. Orl het lin; boe gel bra Ke Frt kaï gei dit bei me rei cei ke gedachte, dat het de Christus is, die de ambt grent dragers kiest. Hjj alleen is de Koning, i ginse zeggen kan tot dezenkom en hij komt t de le tot genenga en hij gaat. Ter inleiding hia kera van herinneren wy aan wat wij vonden b Daai treffende Schotland en Frankrijk. De Schotse! Kerk beschouwde het van de eerste tjjden aa: als een der eerste rechten van geen stroom des tjjds meer zjjn zal, omdat hij zich heeft uitgestort in den oceaan der eeuwigheid, heeft God zelf den gang der historie bepaalden met vaste hand stuurt Hjj, by Wien de gangen der eeuwen zijn, naar het eind- gerieht, om dan, als het Maranatha gehoord wordt, met onuitwischbaar schrift dat volstrekt Goddelijke woord onder de geschiedenis der wereld te plaatsen Het is geschied De bedding, waarlangs God de geschiedenis der volkeren leidde, vindt ge in uw Bijbel. Daarin hebt hy het profetische woord, dat zeer vast is, en gy doet wèl, dat gjj daarop acht hebt. Immers, die profeten, als op adelaars- wieken opstijgend, vermochten voor een oogen- blik het ondoordringbare gordjjn der toekomst weg te schuiven, en, in profetisch vergezicht, met hun zienersblik de gangen der eeuwen doorloopend, hebben zjj „met enkele Ijjnen ons de richting geteekend, waarin de wereld geschiedenis zich bewegen zal in het laatste der dagen”. En als gij nu de Courant leest, en daarin nagaat wat er zoo al op het groote tooneel der wereld plaats grijpt: hoe ge tel kens hoort van oorlogen en geruchten van oorlogenhoe de volkeren op- en onder gaan hoe de Koningen der aarde vallen, en hunne tronen waggelen hoe er is een benau wen en een verdrukkenhoe driest het onge loof het hoofd opsteekt, en hoe diep het zaad der revolutie wortel geschoten heeft, zoodat het thans welig groeit als gy dat alles, en zoo veel meer, in uw courant leest, en ge let dan op de teekenen der tyden, o, dan kan soms de gedachte by u opkomen Zou het einde aller dingen nabij zyn En al is het ook, dat ge die gedachte onderdrukt, nochtans zegt de courant het u zoo duidelijk „hoe God de Heere alle ding nu aanstuurt op het einde.” Maar zöö uw courant"bjj het licht van GodsWoord lezend, stemt ge aanstonds toe, dat de cou- rant-schryver niets anders doet, dan u mede- deelen, wat er naar den alwyzen raad van God en tengevolge van Zyn voorzienig bestel op het groote tooneel der wereld voorvalt. De wijze van mededeeling moge de zjjne zyn menschelyk vernuft moge hetgeen voorvalt in een gewaad steken, aantrekkelijk voor het couranten-lezend-publiek, doch wat het wezen der zaak betreft, doet hy niets anders dan ten papiere brengen datgene, wat rechtstreeks voortvloeit uit den onveranderlyken raad en alleenwijzen wil van God. Of de courant-schryver dat weet Of hy dat gelooft? Helaas, het zijn de enkelen. Maar leert de Bijbel ons niet juist, dat de Heere zich menigmaal bedient van hen, die Hem niet kennnen? Wist Farao, toen hjj Mozes opvoedde aan zyn hof, dat hy daardoor dienst baar was aan de ten uitvoerlegging van het plan, dat God met Mozes had Geloofde Pilatus dat hy, geen schuld in Jezus vindend en Hem nochtans ter kruisiging overgevend, daarin handelde naar den bepaalden raad en de voor- kennisse Gods Neen, of de dagbladschrijver het weet en gelooft al dan niet, „de jaargangen van zijn courant vormen de kronieken van de geschiedenis der wereld. Vervolgen zyn ze van de kr nieken, die God de Heere in Zyn Woord ons gaf. ’t Is èenzelfde God, die, èn toen èn nu, de teugels van het hoog bewind in handen houdt, en ’t alles richt op de wederkomst van Christus.” Staande in dat geloof en in die wetenschap, zult ge de hand van 1 geschiedenis ook van gelezen by het licht Ter gedachtenis van ds. J. Miedema. Weinigen in onze provincie hebben hem gekend, wiens naam hier boven staat, en die heengegaan is na een langdurig lyden, en daar om zal ik slechts enkele woorden aan zyne gedachtenis, ofschoon mjjn hart een zeer lang artikel hem zou willen wjjden. Nog staat het mjj levendig voor den geest, met welk een zegen ik hem hoorde prediken, wanneer hy met zeldzame juistheid de bedorvenheid onzer natuur schetste en daartegenover wees op de volle en rjjke verlossing van Gods volk. Soms duurde het eenigen tjjd vóórhy in zyne kracht kwam, maar als dit gebeurde, dan was zyn woord machtig. In 1875 verliet hy Oldeboorn, maar die kleine kudde gedenkt nog met er kentelijkheid aan de grazige weiden, waarin hy haar wist te leiden. En vraag eens aan hen, die zyne cateehisa- tien hebben gevolgd, wat zy er leeren konden Onvergefelijke uren zyn het voor velen ge weest, als hy ons de grondwaarheden duidelijk maakte. Het is mogeljjk, dat er meer zulke catecheten zyn, maar beter geloof ik niet, dat er gevonden zullen worden. Leeren moesten wy. Hjj gaf het niet eerder op. Zyne wilskracht was ongeëvenaard. Langen tyd kwamen wij viermaal per week. Hy kon het niet ophouden. Wy moesten de oude en schoone Gereformeerde belydenis kennen. Toen begreep ik reeds, dat hy doorkneed was in de leer der Kerk, en la ter is mjj gebleken, dat hy eene kennis had van de dogmatiek als weinige predikanten. Wat een genot was het, toen ik nu acht jaren geleden hem nog eens hooren kon over de ge schillen, die er vroeger en ook nu nog zyn op de Gereformeerde erve. Hy kende ze tot in de kleinste bizonderheden en liet ze van alle kanten zien. Zyn uiterlyk verried niets van de gaven, welke God hem geschonken had, op vergade ringen kwam niet uit, wat in hem verborgen was, maar wie hem kenden en aan zyne voe ten gezeten hebben zullen hem nooit vergeten. In zekeren zin heeft hy veel gearbeid en die arbeid is tot een ryken zegen geweest. Nu is hy van zyne taak voor de aarde ontheven, en heengegaan naar het land der rust. Niet ge- makkelyk is hy tot de zekerheid voor zichzelf gekomen, er zyn dagen geweest, waarin het hem toescheen, dat de twijfel hem overweldi gen zou, maar eindeljjk drong het volle, hel dere licht in hem door en wist hy wien hy geloofde. Niet vaak vertelde hy over zyn in wendig leven, maar toch er kwamen zulke oogenblikken, en dan bleek het, dat de Heere een krachtig werk aan hem had gedaan. Met den dichter kon ook hy zeggenik heb ge loofd, daarom heb ik gesproken. Hem was het leven Christi, en daarom is het sterven hem gewin. aan. Nooit vermindert zjj, nooit neemt hare waarde af, nooit gaat zy voorbjj. Wat zjj is in de eerste oogenblikken voor den christen, dat zal zjj tot in eeuwigheid toe zyn voor hem. Voor hem blijft zy altijd even nieuw, even kostbaar, even uitnemend. Verstaat ge nu den Apostel. Gjj moet niet enkel zien op de verdrukking, want dan zal zy u zwaar vallen, en u doen zuchten, maar ge moet het oog vooruit richteu en het ves tigen op die heerlijkheid, welke de stoutste verwachtigen zal overtreffen. Gy moet de ver drukking vergelijken met de toekomstige ver lossing en de eerste beschouwen als een mid del om tot de laatste te komen en gij zult met den blik naar boven instemmen met den dichter Uw goedheid straalt hun toe, uwe macht [schraagt hen in ’t lyden, Uw onbezweken trouw zal nooit hun val [gedoogen, uw gerechtigheid hen naar uw woord [verhoogen. Bouma. II. Verledene week hebben wy gezien hoe in zonderheid op Christenouders de dure ver plichting rust, scherp toe te zien, wat door hunne kinderen gelezen wordt. Omdat dit een zaak is van zoo groot aanbelang, willen wy u niet onthouden wat een onzer kundigste man nen hierover geschreven heeft. By de behan deling van den Catechismus brengt Dr. Kuyper dit punt ter sprake, en zegt (by de uiteenzet ting van Zondag 40): „Het is natuurlijk vol komen dwaasheid, om uwe kinderen vry te laten in wat ze lezen willen. Van meet af moeten uwe kinderen onder den diepen indruk komen, dat er een lectuur van Satan is, waar ze van gruwen moeten, en die by een Christen niet hoort. Ze moeten weten, dat er boeken I k I III. Nu ons duidelyk geworden is, hoe de vade ren dachten over de vraag, of de verkiezing van ouderlingen en diakenen voor het leven was of voor een bepaalden tyd, gaan wy voort en onderzoeken “wy, hoe de kerkeljjke verga deringen er toe gekomen zyn om te bepalen, dat zy voor één jaar of voor twee enz. zouden worden gekozen. Reeds uit het verschil, dat er bestaat in den duur, blijkt, dat zy daarin nooit iets wezeljjks hebben gezien. Het was bloot een practische maatregel. Wanneer zij bepaalden, dat de diensttjjd twee jaar zou zjjn, dan geschiedde dit alleen, omdat in dit geval met gif zyn boeken waarvan een giftige adem over hun ziel uitgaaten ze moeten op vader en moeder vertrouwen kunnen, om te weten wat wel gelezen mag en wat niet. Wie ver standig is, zal daarom ook toezien, dat er in zyn eigen kring voor zijne kinderen andere lectuur zjj, opdat niet de leegte van het gemis uitdrjjve naar het zondige. Niet om ze na Zondag nog zes dagen lang met tractaatjes te achtervolgen. Dat zou zeer spoedig walging wekken, en uw kind in het tegendeel van wat ge bedoeldet, doen omslaan. Neen, de goede lectuur, die we bedoelen, is lectuur van goeden, degeljjken, onderhoudenden, pittigen inhoud, die een kind boeit, waar het schik in heeft, en naar verlangt. Men beginne jong, houde vol, en late niet af.” Maar niet alleen rust die verplichting op de ouders met betrekking tot hunne kinderen, evenzeer zoo merkten we de vorige maal op hebben zjj nauwlettend toe te zien op de lectuur die zij zelf lezen. Er wordt in onzen tijd zooveel ter markte gebracht, dat niet deugt en schadeljjk werkt. Daarom is eene zorgvul dige keuring zoo alleszins noodzakeljjk, en heeft bovenstaande vraag ook voor ouderen van dagen recht van bestaan. Verwonderen zou het ons evenwel niet, in dien door het overgroote deel onzer lezers, in antwoord op deze vraag, de verklaring werd afgelegd, dat hun lezen zich meestal bepaalt tot Gods Woord en de courant. Voor andere lectuur hebben velen weinig tijd. Het mag des Zondags eens zjjn, maar de overige dagen zjjn bestemd voor den arbeid, meestal van den vroegen morgen tot den laten avond, den eenen dag uit en den anderen in, zoodat er van lezen al heel weinig komt. Maar ook, al is het dat zjj den tjjd kunnen vinden om zich zoo nu en dan eens te verkwikken aan de schoone en heerljjke pennevrnchten die ter markt gebracht worden, waardoor de blik ver ruimd, het verstand verrjjkt en de ziel gevoed wordt zoo geregeld lederen dag terugkeeren, doen alleen de Bijbel en de courant. Hoezeer die twee dan ook in alle opzichten ten zeerste van elkander onderscheiden zjjn, hebben zjj toch te dien opzichte een merkwaardig punt van overeenkomst. Immers, als ge het druk hebt, zoodat zelfs de gedachte aan lectuur niet in uw hart opkomt, dan zjjn het toch de Bybel en de courant die, al is het voor ditmaal slechts kort, uwe aandacht vragenen waar het dan met betrekking tot den Bijbel is: „slechts enkele verzen”, daar moet ge ook de courant, al is het staande, „eens even inkjjkeiu” Die twee behooren dus, om zoo te zeggen, bjj elkander. De bekende Engelsche prediker Spurgeon gaf dan ook aan èen van de vele werken, die hjj schreef, den titel„De Bjjbel en de Courant”; terwjjl van een ander Engelsch- man, John Newton, verhaald wordt dat hjj eens gezegd heeft: „Ik lees de courant om te weten hoe mjjn hemelsche Vader de wereld regeert.” Van die gedachte gaat ook de schrijver in Hollandsch Kerkblad uit, die, eenige maanden geleden, eveneens onder den titel: „De Bjjbel en de Courant”, een zeer lezenswaardig artikel schreef, dat overgenomen werd in De Rotter dammer van 24 Oct. Ook hjj meent, dat in de allereerste plaats moet gelezen worden het Woord van God; voorts alles, wat den toets van dat Woord kan doorstaan; en ook de courant. Zonder het op te nemen voor hen, die in de courant beter thuis zjjn dan in den Bjjbel, verdedigt hjj de stelling: „Wilt gjj uw courant goed lezen en recht verstaan, dan moet ge haar lezen bjj de lamp van het Woord.” Op schoone wjjze wordt dit, geljjk we in ons derde stuk zullen zien, door hem aangetoond, nadat eerst duidelyk op den voorgrond is gesteld, dat „God de Schrjjver der geschiedenis is.” En zoo is het inderdaad Hjj, de Heere, regeert, en zonder zjjn wil geschiedt er niets. Geen enkel ding gebeurt er bjj geval, maar alles js Hem van eeuwigheid bekend. Wat de dichter van Ps. 33 zoo vele eeuwen geleden zong, geldt ook nu nog in al de kracht der volle werke- 1 jjkheidDe groote Schepper aller dingen Ziet, uit het ongenaakbaar licht, Het gansch gedrag der stervelingen Niets is bedekt voor zjjn gezicht. Alles heeft Hjj in Zjjne eigene macht gesteld, en trots alle listen van satan en al het woelen der volken, zal Zijn raad bestaan, en zal Hjj al Zijn welbehagen doen. Immers Geen ding geschiedt er ooit gewisser, Dan ’t hoog bevel van ’s Heeren mond Zjjn Godlijk’ almacht spreekt, en ’t is er, Zyn wil gebiedt, en ’t wordt terstond. Schoon de heid’nen samen List op list beramen, God verbreekt hun raad Schoon de Mogendheden Snood’ ontwerpen smeden, Hjj belacht haar’ haat. Vanaf het: „in den beginne”, waarmede de ge schiedenis der menschheid aanvangt, totdat cr de helft kon aftreden en waarschjjnljjk wat ^eline zjj wel verplicht om het niet langer te neut ^ou 1 wijl er zeer weinig genegenheid was om <tjjd z ambt te aanvaarden. Meer zit in die bepali; stellin niet in. Althans wij hebben er niets and,. nnlj in kunnen ontdekken. Evengoed kan die zonder eeuig beginsel te schenden op di^erL t vier, vijf of meer jaar gesteld worden. g( Ofschoon het als regel gold, dat de oude oor f lingen en diakenen na den bepaalden tjjdj moete diend te hebben, aftraden, toch staan t mand: «die h «fout deze hebbe 1 gedra 1 en da 1 alsdai te denken, dat dit continueeren enkel j Het kan Kerkeordeningen toe, dat zjj gecontinuer konden worden. In N.-Holland zelfs was t tinueeren regel en eerst in 1587 heeft dt Provincie zich neergelegd bjj de bepaling,! Kerkenordeningen laten dit ter beoordeelt van de plaatseljjke Kerk, want zjj willen no: de autonomie der gemeente ook maar in l allerminst aanranden. Het ligt voor de hai vau om t~ J1J x schieden kan door de vergadering, welke b tot het ambt geroepen heeft. Waar de Keft raad de bedoelde ambtsdragers kiest, daar n word hjj het doen, maar waar de Kerkeraad met Chris beljjdende mansleden dit werk verricht, dt mog« moet dit ook door aller samenwerkig gescb recht den. Overbodig |is het om te zeggen, dat t dezei er vi meer

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1904 | | pagina 2