verordeneerde, middel tot verzoening, tot ver
zoening van den mensch met God en van den
mensch met den mensch. Alleen het kruis
verzoent ons met God en kan ons ook alleen
waarlijk samen binden, samen vereenigen ook
in het uiterlijk optreden als Kerk van Chris
tus En Christus is ook de Toepasser van het
door Hem verworven heilWat zyn gezanten
doen, is zijn werk. Komende, heeft Hij door het
Evangelie vrede(deze vrede) verkondigdu die
verre waart en dien die nabij waren (Israël).
Zoo zijn ook deze (eertijds) heidenen, tot de
Kerk en de erfenis Gods gekomen.
Hulskbos.
VARIA.
Ook in eene Kerkelijke Courant mag en
moet men, vooral tegenwoordig, schrijven over
de verkiezingen ja zelfs over de verkiezingen
van de Prov. Staten. Yan deze verkiezingen
toch maakten onze tegenstanders, de vrijzin
nigen, eene principieele quaestie, gelijk nooit
te voren. Zij wilden onze Regeering knechten.
Haar nu den eersten en het volgende jaar den
tweeden, den doodelijken slag toebrengen.
Waarom Wel, omdat zy, in hunne blindheid
gelooven, dat deze Regeering een gevaar, ja
een oordeel voor land en volk is. Den eerbied,
die men weleer ook bij verschil van inzichten,
tegenover de Regeering van Hare Majesteit
de Koningin in acht bleef nemen, hebben de
vrijzinnigen tegenover deze Regeering over
boord geworpen. Dat hebben zy bij name tegen
over den Eersten Minister gedaan. Zij wier
pen dezen eersten vertegenwoordiger der Ko
ningin, in eene woede die niets ontziet, met
slijk. De socialisten en anarchisten kwamen
er onomwonden en zwart op wit in hunne
Bladen voor uit dat het hun om dezen Minister
te doen was. Z.Ex. had, zoaals zy wanen we
derrechtelijk, hen verleden voorjaar tegenge
staan, doen mislukken wat zij beoogden, en
daarenboven hen geknecht. Omdat zij meenen
dat voor hunne zaak de middelen dis zy
zigden geoorloofd waren, gevoelen zy zich ver
ongelijkt, en gelooven zij dat bet hunne roe
ping is dezen voor hen machtigen en gevaar
lijken Minister zoo spoedig mogelijk te moeten
verwijderen van de hooge plaats, „die door hem
veroverd is". Wy leven in de dagen waarvan
de Heilige Schrift zegtDat de geest der dwa
ling hen de leugen zal doen gelooven. De
vrijzinnigen, die uit hetzelfde revolutie-beginsel
leven, kozen r$eds verleden jaar ip zoover voon
hen partij, dat' ook door hen Allerlei aanmer
kingen werden gemaakt op de maatregelen
door de Regeering genomen, tot fnuiking van
den opstand en tot handhaving van het door
God gegeven gezag. De socialisten hebben
dat niet vergeten. Zij weten, dat zij door hen
niet principieel en daarom nooit in die mate
zullen worden tegenstaan. De vrijzinnigen
kunnen en zullen alleen wat remmen, wanneer
zy, gelijk verleden jaar, bij vernieuwing onder
stoom gaan.
't Is daarom dat zy nu in vele districten in
strijd met hetgeen zij weleer geboden achtten
en deden, reeds bij eerste stemming aan de
vrijzinnigen hunne stemmen gaven.
En om met macht, dus ook in koor met de
liberalen te kunnen optrekken en zoo saam,
gelyk zij hoopten en verwachtten den eersten
slag aan het Ministerie toe te brengen, moesten
de vrijzinnigen het vaandel, waarop met groote
letteren Algemeen Stemrecht stond, op
bergen en onder de onware leusTegen de
clericalen den strijd aanbinden en strijden.
De venijnige Middelburgsche Courant bleef
deze onhistorische, onware leus getrouw, en
schreef: „de clericalen" verkregen
stemmen."
De Nieuwe Rotterdamsche Courant sprak,
mèer waar, van „De Kerkélijken Meer waar
want duizenden hebben, belaas, de kerk van
Christus den rug toegekeerd; omdat zij van
de beginselen in Gods Woord neergelegd en
waardoor de kerk van Christus aanzijn kreeg
en waaruit zij leeft niets meer weten willen
terwijl wij en vele anderen van die beginselen
het heil verwachten voor Gods kerken en ook
voor alle levenskringen. Want al willen onze
tegenstanders dat niet weten, het is toch waar,
dat de stryd gaat om hetvóór of tégen den
Christus der Heilige Schriften.
Zij zeggen, dat deze onze leus eene valsche
is, dewijl zij, zooals zy beweren, zoowel voor
Jezus zijn, als wy. Maar wy zeggen met recht
en reden dat, wat zij daaromtrent verkondigen,
misleiding is van het volk en misschien ook
wel van zichzelven. De Jezus van wien zy
bazelen, is niet de Jezus, de Zaligmaker der
Heilige Schriften en van zondaren. Metterdaad
verloochenen zij den Heiland en Zaligmaker
Jezus, ofschoon zy Hem nog vaak noemen en
Zijne woorden nog menigmaal op de klamfc at,
ja ter bestrijding van Zijne leer en van Zijne
belijders aanhalen.
God zij lof, dat het bij vernieuwing mocht
blyken dat door de meerderheid der kiezers
de misleiding ingezien en gekozen wordt voor
den Christus der Schriften en mitsdien voor
eene Regeering, die met den Christus der
Schriften rekening houdt. Littooij.
Arqice frater!
In uw antwoord op mijn spoedig en uitvoe
rig schrijven, moest u aan het slot de opmer
king van het hart „dankbaar, maar niet vol
daan." Ge schreeft dat niet neer, omdat deze
uitdrukking eene geijkte term is geworden,
zoodat gij haar nu ook eens gebruiken wildet,
maar omdat zij volkomen de gedachte weer
geeft, die zich van u meester maakte, nadat gij
mijn brief gelezen hadt. Eerlijk gezegd, vind
ik om maar geen ander woord te bezigen
deze opmerking wel ietwat ondeugend. Denkt
gy nu waarlijk dat het zoo'n pretje is, (als
men om 9 uur 's morgens in den trein gaat
en er om half 4 uitstapt, zonder eenige ver-
poozing gehad te hebben) dadelijk aan het
pennen te gaan en een brief te schrijven die
ruim vier kolommen dïuks beslaat. Daarop
ziendemoest uwe dankbaarheid uw niet-
voldaan-zyn overstemd LebbenEn waarom
waart ge niet voldaan Omdat ik zoo hoog
opgaf van die zeer gezellige avondvergadering
en er u zoo weinig van mededeelde. Ik had
uwe nieuwsgierigheid geprikkeld, en daardoor
waart gij niet ten voUjs bevredigd. Welnu,
waar liefde tot de School der Kerken oorzaak
van uwe onvoldaanheid, is, wil ik trachten
laatstgenoemde geheel weg te nemen, en de
uitingen uwer dankbaarheid nog hooger te
stemmen. Ik weet niet beter te doen dan de
verslagen uit „De Nederlander" en „De Rot
terdammer" saam te vpegen, dan hoort ge
tegelijk eens wat andere verslaggevers er van
zeggen, en ontvangt ge tevens een zeer juist
en volledig overzicht van het gebeurde op die
avondvergadering.
„Had de feestvierende vergadering in de
morgen- en middagsamenkomst met gespannen
aandacht geluisterd naar de vele goede woor
den door de verschillende sprekers ten gehoore
gebracht, thans kwamen aller tongen las. Zich
groepeerende om de tafeltjes, die in het mid
den der kerk waren geplaatst, werden allerlei
gesprekken aangeknoopt, die zich oplosten in
een luid stemmengegongs, dat de orgeltonen
bijna overstemde.
Toch wist Ds_ Dieme. uit Appeldoorn aller
aandacht te boeien, toen hy, zijn stok in de
hoogte heffende, het podium betrad. Een gul
len lach ontlokte hij aan allen, wanneer hy
begon te vertellen van de dagen van ouds, en
door allerlei staaltjes aantoonde, dat het begin
van de Theol. School toch „niet [zoo kinder
achtig was geweest." Uit den goeden ouden
tyd herinnerde hy vele schoone zaken, en riep
den curatoren, vooral den president-curator
toe: „O, Timothëus, bewaar het pand u toe
vertrouwd." -oil oer
Ouderling Dwarshuis uit Sneek droeg 25
gouden tientjes op dit gouden feest aan het
studiefonds over, uit naam der Ver. tot steun
voor de Th. School.
Ds. Brummelkamp, lid der Tweede Kamer,
zoon van wylen Pröf. Brummelkamp, die met
Ds. Diemer tot het eerste 37-tal studenten be
hoord had, gaf eveneens vele schoone herin
neringen uit die eerste tijden ten beste. Hij
verhaalde, hoe zijn vader benoemd werd tot
„sergeant van de schutterij,of herinnerde aan
de geestigheid van de Kamper Courant, die,
zinspelende op het les geven in een sous-terrein,
schreef: „de hooge school der afgescheidenen
is een lagere school, want Ds. Brummelkamp
geeft les drie voet onder den grond."
Allerlei telegrammen en brieven vangeluk-
wensehing werden voorgelezen. 0. a. van Baron
Mackay, voorz. der Tweede Kamer; Ds. Gis
pen Sr.Dr. FischerDs. Pilon, uit Oostrlndië;
en van vele kerkeraden en vereenigingen
Prof. Lindeboom en Dr. Eranssen lazen ieder*
een heel lystje van ingekomen feestgaven. Met
dankbaarheid en vreugde werden de vele blij
ken van hartelijke belangstelling, op zoo veler
lei wijze betoond, begroet.
Ds. Schouten uit Utrecht gaf blyk van zijn
belangstelling door de aanbieding van een
prachtexemplaar van zijn werk: „de Taber
nakel," ter herinnering aan het voor hem zoo
hoogst aangenaam bezoek van Prof. en stu
denten der school en ter gelegenheid van het
„50-jarig jubileum". Ds. Robert uit Amerika,
schoonzoon van wylen Prof Beuker, door deze
gelegenheid aan te grijpen om nog eens een
bezoek te brengen aan the old Country en hier
persoonlijk de gelukwenschen der Amerikaan-
sche broeders over te brengen,
Ds. Westerbeek van Eerten, die namens den
Kerkeraad der Geref. Kerk van Kampen de
jubilares hartelijk gelukwenschte en Gods zegen
toebadde heer N. Postema, praetor van het
studentencorps Fides quaerit iutellectum", die
vooral Ds. Littooy als oudstry der voor de rech
ten der Kerken met zyne ridderorde geluk
wenschte en de Kerken toeriep„zegt den
kinderen Israëls, dat zy voorttrekken."
Geestdriftig klonk het „Wilhelmus" dat
aangeheven werd toen Ds. Littooy, getooid
met het ordeteeken van den Ned. Leeuw op
trad ook hy deed ons eenige herinneringen uit
vroegere jaren genieten, en wekte de verga
dering op om getrouw te zyn aan hetgeen in
1892 voor het aangezicht des Heeren is over
eengekomen.
Dr. W. H. Nieuwhuis, conrector aan het
Chr. Gymnasium vergastte de hoorders op
eenige natuurkundige opmerkingen in verband
met het jubileum der Th. School. Ds. Kou-
wenhoven van Leiden hield een bezielende
speech over de Leidsche Universiteit, die, vol
gens hare stichtingsacte, behoorde te zijn wat
de Th. School is en meer en meer moge wor
den, en wees er op hoe door de studenten
dier Universiteit de werken van Bavinck en
Kuyper werden bestudeerd, en aldus onze
Geref. mannen ook daar hun invloed doen
gelden. Voorts werd nog het woord gevoerd
door Mr. Yan der Vegte, advocaSt te Zwolle,
lid van de commissie van toezicht op het gym
nasium verbonden aan de Theol. School, die
de gymnasiasten opwekte om zóó te worden
als Ds. Diemer en Ds. Brummelkamp de eerste
studenten der school geteekend hadden; en
ten slotte door Ds. A. M. Donner van Amers
foort, die namens de feestcommissie allen op
zeer hartelyke wijze bedankte, die op eenige
wyze bygedragen hadden tot het welslagen van
dit gouden jubileum, met name de subcom
missie, die zoo uitnemend alles geregeld had.
Nadat Ds. Donner nog de hoop had uitge
sproken dat alle goede wenschen der jubilares
toegebracht in vervulling mochten treden, en
allen feestgenooten 's Heeren zegen had toe-
gewenscht, ging ZEerw., nadat gezongen was
het laatste vers van den Avondzang, in een
hartelyk dankgebed voor." Tot zoover de
beide verslagen.
„Het waren schoone dagen. Het was een
heerlyk feest!" Zoo eindigt het verslag in
„De Nederlander" en even waardeerend be
sluit „De Rotterdammer." „Uit volle borst werd
het lied gezongen„Laat ons nu Broeders
vroolyk juichen, wijl God dit gouden feest ons
schenkteerbiedig klonk het
O Vader, schenk ons Uw genade
O Zoon, zalf meer met Uwen Geest
O Geest, Uw licht koom' steeds te stade!
Drieëenig God, zy ook dit feest
Uw kerken in haar school geschonken
Voor beiden tot in 't nageslacht,
Geheiligd door des geestes vonken,
Een teeken van uw liefd' en macht
Den ganschen avond heerschte er een pret
tige opgewekte stemming. Maar de grondtoon
van de feestvreugde was en bleef: „Drieëenig
God, U zij al de eer," waarmee de vergadering
werd besloten.
Nadat Ds. Donner met dankzegging had ge
ëindigd, gingen de feestgenooten uiteen, ge
sterkt in de liefde voor de Theol. School en
de gemeenschap der heiligem"
Ziedaar, amice, de beide verslagen tot één
geheel verwerkt, en zonder er iets aan toe te
voegen, u woordelyk weergegeven. Moet gy
nu zelf niet zeggen, dat het ondoenlyk was
zóó uitvoerig te zyn, zoowel met het oog op
de beperkte plaatsruimte in ons blad, als ook
uit hoofde van den kleinen tyd dien ik overig
had'? Maar wat ik gaf, klopt dat niet geheel
met wat ik u nu uit andere bladen voorleg?
Bevestigen ook zij niet het woord van br.
Bouma, toen hy sprak yan een „zeldzaam"
feest? Zijn ook zy het niet met my eens,dat
dit feest aan de School ten goede zal komen?
Betuigen ook zy niet, dat de grondtoon was
„Soli Deo Gloria?" Waarlyk, gij hadt voldaan
kunnen zyn, en van harte hoop ik dat gij het
nü zyt!
Met vriendelijken groet, als steeds
1.1.
Littooij Jr.
Lot en spel.
X. (Slot.)
Zal een Christen op rechte wyze, voor zich
en zyn gezin gebruik maken van het spel, zoo
is noodig te weten hoe, op welken tijcl, onder
wélke voorwaarden, het geoorloofd is. Vooral ook
dienen ouders en opvoeders zelf te zorgen voor
de keuze hunner kinderen, opdat alle hazard
spel (kansspel) geweerd blyve.
Ik begin met enkele voorwaarden te noe
men. Een uitspanning moet verdiend zijn, door
trouwen arbeid en nauwgezette vervulling van
onzen plicht. Rust is geen rust als wij niet