geleerde schreef, daar lag het voor de hand, dat zy niet zoo zuiver waren. A. Zooals ge redeneert, redeneeren er velen. Maar weet ge, wat my wel wat bevreemdt B. Neen, dat weet ik niet. Zeg het dus maar. A. Dat menschen dit zoo precies weten, die feleefd hebben buiten de Christelijke Geref. .erk. Daar denk ik het mijne van. Op een avond kwam ik eens in eene kerk, waar een onzer dominé's eene rede zou houden voor eene Jongelingsvereeniging. Ik ging naast een onderwijzer zitten en zeide tot hemZou het nog vroeg zijn? Waarom vraagt ge dat? was zjjn antwoord. Omdat er zoo weinig volk is, hernam ik. O dat is niet vreemd zeide hij, want de spreker is lang niet Gereformeerd. Hoe weet ge dat onderzocht ik. Ds. B. heeft het m|j gezeid. En als ik nu eens vertelde welke rol die zelfde predikant gespeeld üeefè in de dagen van de Doleantie, dan zoudt ge althans begrijpen, dat ik voor het oordeel van zoo'n man niet veel geef. B. Wilt ge niet vertellen, wat die predikant gedaan heeft Misschien heb ik hem wel gekend. A. Ik wil er alleen dit van zeggen, dat hy als een Jehu ijverde tegen de gehate Synodale organisatie, maar toen het meenens werd is hy spoedig met schuldbelijdenis tot haar terugge keerd. B. Ja, ja, nu herinner ik het my wel, en ik ben het met je eens, dat wy het woord van zulke mannen niet te zwaar moeten laten wegen. Doch daarmede hebt ge de zaak niet weggecijferd. Ge moet niet denken, dat ik mij met een kluifje in 'triet laat sturen. B. Daarin hebt ge volkomen gelijk en ik wil niet allen, die eene dergelijke beschuldiging uitspreken over één kam scheren; ik blijf er echter bij, dat het opmerkelijk is, dat zy meestal komt uit die kringen, die vroeger zich op een grooten atstand van ons hielden. B. Toegegeven. Maar wat denkt ge er van? Is die beschuldiging geheel zonder grond? A. Het zou niet mooi zyn, wanneer ik botweg weigerde daarop te antwoorden, en dan begin ik met te erkennen, dat in dien tijd vele studenten en jonge predikanten de werken van Prof. van Oosterzee lazen en misschien wel bestudeerden. B. Ik weet al genoeg. Het is derhalve waar. A. Zie, als ik je niet zoo kende, zou ik boos op je worden. Wat is dat nu voorpraat. Ge moet meer geduld oefenen en meer voor zichtigheid bezitten. Velen, die destijds stu deerden, kenden de oude dogmatiek heel wat beter dan de lateren. Als handboek werd gebruiktMarck en Prof. de Cock was gewoon bij elk dogma te verwijzen naar de beste schrijvers, die wij hebben. Met welk eene taaie volharding trachtte hij om slechts een punt te noemen duidelijk te maken, welk verschil er indertijd geweest was over de rechtvaardiging. Het lag waarlijk niet aan hem, wanneer studenten soms niet bekend raakten met wat er alzoo omgegaan was op de erve der god geleerdheid. B. Maar ofschoon my dit niet tegenvalt, stond hy zelf wel zoo hoog in de wetenschap A. Daarop geef ik nu eens geen antwoord, wijl wy het daarover niet hebben, en het er ook niet toe doet. Hij heeft gewoekerd met de gaven, welke hem toebetrouwd waren. B. Goed. Alleen wil ik dit toch nog zeggen, dat ook wel lieden uit uwen eigen kring zoo spreken. A. Dat weet ik helaas ook, en ik durfniet beweren, dat er heelemaal geen aanleiding toe gegeven is. Maar de School heeft zich altijd door aan de Geref. Confessie gehouden en ik kom ik er tegen op, wanneer men daaruit een wapen smeedt om haar te treffen. Er waren toen en zij zijn er nog, jonge mannen, die zich zelf niet kunnen zyn en er eene eere in schij nen te stellen om zooveel mogelyk groote man nen na te bootsen in wijze van spreken en van uitdrukking en dit gaat wel eens zoover, dat zij zelfs woordelyk overnemen, wat anderen ge schreven of gezegd hebben. Wilt ge daartegen opkomen, zoo is het my wel, ik wil je zelfs wel een handje helpen. Doch het is al te dwaas om daarvan een verwyt te maken tegen de inrich ting, waar zulke mannen gestudeerd hebben. Als ge dit maar in 't oog houdt, kunt ge er wat mij betreft zooveel van zeggen als ge wilt. B. Ge wordt er warm van, geloof ik. Ik weet echter nog niet, of ik die onderscheiding ge heel kan aannemen. Voor ditmaal ga ik heen. Boüma. UIT DEMPERS. In een onzer Kerkelijke bladen wordt de aandacht gevestigd op een artikel van Ds. Landwehr uit Rotterdam, voorkomende in de Geref Kerkbode van 19 October 1903, in zake ons stelsel van prae-adviseurs op de Generale Synodes. Omdat ook wy meenen, dat dit stelsel niet gnnstig werkt voor de ontwikkeling van het kerkelyk leven, brengen wij genoemd artikel onder de aandacht der lezers. Hulsebos. „Het is misschien het beste om over ons stelsel van prae-adviseurs eens iets te schrijven, nu de Generale Synode nog niet op handen is. De Kerkeraden kunnen dan over deze zaak eens nadenken en hun meening ter kennis brengen van de kerkelyke Vergaderingen. Hoe was de toestand tot dusver? Op onze Generale Synoden verschenen de professoren in de theologie uit Amsterdam en Kampen, om de kerken van prae-advies te dienen. By de vroegere Christelijke Gereformeerden waren prae-adviseurs en evenzoo by de Nederduitsch Gereformeerden. MeeP dan eenmaal geschiedde het, dat over een aangangige zaak drie of meer professoren hun oordeel uitspraken en, als dan de prae-adviseurs onderling verschilden van opinie, kreeg men eerst een discussie tusschen de hoogleeraren en de kerken zaten in hun vertegenwoordigers in stilte te luisteren naar de mannen van de wetenschap. Dat was vroeger zoo en nu Wy hadden het voorrecht enkele zittingen van de Arnhemsche Synode te mogen bijwonen. Het viel ons echter op, dat wy schier alleen het woord hoorden voeren door de Professoren. Een enkele maal sprak een der afgevaardigden van de kerken. De professoren gaven niet al leen prae-advies, maar deden ook mede aan de discussie en schenen daarbij het leeuwenaandeel op te eischen. Is dat nu een gezonde toestand Komt zoo het kerkelijk leven tot zyn recht? In oude tyden (men denke aan de Synode van Dordt) had men ook prae-adviseurs maar van elke school één. Daar is, dunkt ons veel voor te zeggen. Het grootste gedeelte van den tijd moet niet in beslag genomen worden door de redeneeringen van de Professoren. Als wy ons niet vergissen, is op een Generale Synode daar al eens over gesproken. Prae-advies is gewenscht, maar dan moet het prae-advies blijven. De professoren moeten de kerken dienen met de gaven der wetenschap, welke zij van den Heere ontvingen maar hun advies moet dan ook het karakter blijven dra gen, dat zy dienen. Misschien zal iemand zeggener komen zooveel zaken voor op een Synode, dat het niet wel aan zou gaan, om het prae-advies aan één hoogleeraar op te dragen. Ons antwoord daarop luidt: de zaken, die op een Synode ter tafel komen, hebben in hoofdzaak betrekking op leer en tucht. Als er dus twee praeadviseurs zyn, een voor de zaken de leer betreffende en een voor de zaken het kerkrecht betreffende, dan is de Synode gebaat en dan zullen de kerken door hare afgevaar digden meer tot haar recht komen. Wij laten het voorloopig by deze korte op merkingen, Misschien willen andere bladen ook hun aandacht aan deze zaak wijden en dan komt er als van zelve gelegenheid om uit his torisch en kerkrechterlijk oogpunt de zaak breeder te behandelen." L. Met betrekking tot het wijd en zijd beruchte Speelhol te Monte-Ckrlo schrijft Ds. Gezelle Meerburg in een uitvoerigen en alleszins lezenswaardigen brief, dien ZEw. uit Menton aan de Haagsche Kerkbode opzendt, het volgende „Taak treft mij het scherp contrast tusschen de wondere schoonheid in de natuur en de geestelyke armoede en blindheid, die hier (n.l. in Menton) heerscht. Maar wat niet minder droevig moet heeten is, dat niet alleen door het gezonde klimaat en het Paradys-schoon van deze streek de duizenden gelokt worden, maar ook door het speelhol te Monte-Carlo, per trein 15 minuten, per tram circa een uur van hier. Het is een prachtig gebouw, oogverblindend schoon, met zyn vele speelzalen en zyn eenig mooie con certzaal, en is van voren en aan de zyden om geven van de sierlijkste en meest grootsche hotels en villa's gelyk ik ze nergens ter wereld gezien heb, en parken en bloembedden zoo verrukkend, dat men duizelt van de zeldzame schitterende weelde, die daar in natuur en kunst te aanschouwen is. Ik overdryf niet, als ik zeg, dat daar in het drukke seizoen, van December tot half April, eiken dag een millioen in bankpapier, goud en zilver over de tafels der speelbank glydt. Er worden groote sommen gewonnen, maar nog veel grootere verloren. Menig schatryke gaat er geruïneerd van daan, indien hy niet reeds daar in wanhoop aan zyn ellendig leven een einde maakt. En waarlyk, het getal spelende vrouwen is er nog grooter dan dat der mannen. Mij is voor waarheid meegedeeld, dat een tweetal vrouwen reeds 20 jaar lang daar geregeld aan de speeltafels verschijnen. Men ontroert als men al dat geld ziet en denkt aan de gevaarlyke kans om in weinige oogenblikken veel geld te kunnen ver dienen en verliezen. Waarlijk, het zyn niet alleen de Christenen, die wenschen, dat die bank spoedig mocht opgeruimd worden. Ver leden jaar heeft ze, na aftrek van alle uitgaven 2o millioen francs verdiend, en dat van de menschen, die er allen natuurlijk heengaan in de hoop, dat zy' er winnen zullen". Kerk- en Schoolnieuws. Aangenomen naar ^aamslag B: Cand. H. Mulder van Haarlem. Bedankt voor Reeuwy k-Sluipwij kCand. H. Mulder. Dhr. Colenbrander, Cand .a.d. Theol. School deed met gunstig gevolg voor de classis Go- rinchem praeparatoir examen en is mitsdien beroepbaar gesteld in de Geref. Kerken. Dhr. Kievits, Cand. a.d. Theol. School, ber. pred. te Sleen, legde voor de classis Koevor- den met gunstig gevolg het peremptoir exa men af. --^aar *n »De Bazuin" wordt medege deeld heeft kerk A te Groningen niet minder dan f 918.85 als feestgave voor de Theol. School byeen gebracht. Te Leeuwarden beliep het een som van f 540. En naar men ons uit Axel meldt, bracht de feestcollecte aldaar f 111.60 op, en te Zaamslag f 70.— Dhr. D. Galle, onderwyzer aan de Chr. School te Zoute Spui, bij Axel, is alzoodanig benoemd aan eene Chr. School te Amsterdam, hoofd Voan -^Pe^oornf°f onderwijzeres aan de t ~^k°°l te Giesendam is benoemd Mej. P. L. Gunst te Oud-Vossemeer te Nieuwdorp Mej. A. J. Pouwer van Middelburg; te £xel dhr. 1. Gatsman van Oostburg en te Domburg dhr. J. Tatenhove van Middelburg. Het Gouden Jubileum der Theologische Sehool te Kampen. Aan de Gereformeerde Kerken in Nederland is door de Commissie tot herdenking van het Halve Eeuwfeest der Theologische School, het f eestprogram verzonden. Uit dit feestprogram nemen wy het volgende Het was in de Twaalfde Zitting, in den voormiddag van Donderdag 15 Juni van het jaar 1854, dat de toenmalige Christelijke Af gescheidene Gereformeerde Kerk, in Synode vergaderd te Zwolle, tot het besluit kwam, een algemeene Theologische School te stichten; met het bekende gevolg, dat de Theol. School voor al de Kerken den 6en Dec. 1854 te Kam pen werd geopend. De commissie heeft het mandaat ontvangen, de feestelijke herdenking te stellen op den jaardag van die gezegende Synode-zitting en niet op den 50en jaardag, 6 Dec. a.s., omdat de wintertijd vele moeielijk- heden met zich brengt en velen zou kunnen verhinderen, die in den zomer wel gelegenheid hebben het feest by te wonen. De feestdag is dus, zoo de Heere wil Woensdag 15 Juni a.s. Het feest zal worden Kampen waar gevestigd is, in Aan al de Kerken wordt dringend verzocht den Zondag te voren, Zondag 12 Juni e.k.l een dankure en een feestcollecte in het mid den der gemeente te houden. Den avond vóór den feestdag, Dinsdagavond 14 Juni, te 6 ure, zal in de „Burgwalkerk" te Kampen een dank- en bidstond worden gehouden, waarby de oudste Dienaar des Woords te Kampen, Ds. G. Elzenga, zal voor gaan. Deze dank- en bidstond is voor ieder toegankelyk. Na afloop dezer samenkomst zal Dinsdag avond, te 8 ure in de Aula der School door de studenten ontvangst bereid worden aan oudstudenten, oudleden van het Corps. Op den feestdag zeiven, Woensdag iö Juni. zal des morgens van 10-12 uur in de Burg walkerk een byeenkomst worden gehouden, waarin, na opening door den president der feestcommissie, Ds. J. Westerhuis van Gronin- gen, met gebed en een woord van welkom un de feestgenooten, de Rector der School Prof. Lindeboom eene feestrede zal houden. Des middags te half drie ure, zal er terzelfde plaats eene tweede byeenkomst zyn, waarin bet woord zal worden gevoerd door 'den Voor zitter van het Curatorium, Ds. T. Noordewier van Meppelde Professoren M. Noordtzij, H. Bouwman en A. G. Honigden Rector van het Gymnasium, Dr. J. Kapteijnden Voor zitter van het Comité voor feestgaven ten be hoeve van het Studiefonds, Ds. J. H. Donner van Nieuwdorp; en den oud-curator Ds. T. dos van Dokkum. Aan den avond van den feestdag zal, ten besluite, te 7 ure, in de Burgwalkerk een „Praeadviseurs". 9

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1904 | | pagina 3