Met dezen geest nu was het Onderwijs aan
onze Landshoogescholen zeker meer dan eene
halve eeuw doortrokken. Eigenlijk is het in
deze jaren, hoe langer hoe erger geworden,
erger dan de Minister het, zeker om het
niet te zwart te maken, qualificeeren wilde. De
periode toch van het oude rationalisme, van
den redegodsdienst zijn zy, die tijden aaneen
den toon aangaven, heerschten en de hooge-
scholen in hunnen geest vervormden, reeds
lang voorbij. Het Rationalisme met zijn gods
dienst der rede baarde immers het modernisme,
dat godsdienstloos maakte, omdat het tot de
ontkenning van een persoonlijk, eeuwig levend
God voortschreidde, en dat dientengevolge het
socialistisch en anarchistisch materialisme
aanzijn gaf.
Dat rationalistische, ja moderne onderwijs,
op de Hooge-, Middelbare- en Lagere-Scholen
gegeven, heeft ons volk bedorven, en hadde de
Heere het in Zijne groote genade niet verhoed,
door geestelijke ontwaking te geven en alzoo
de oogen er voor te openen, dan zou ons ge-
heele volk van den God der vaderen vervreemd
en naar den afgrond van zijn bestaan, in elk
geval als Christen-volk, geleid zijn.
Dit onderwijs willen evenwel de liberalen,
de vrijzinnig-democraten en de socialisten behou
den. Dit is zelfs hun allerheilig-huisje, waar
aan men niet raken mag. Doet men het, dan
razen en schelden ze, dan loopen zij te hoop,
dan vergeten ze hunne onderlinge geschillen
en vereenigen zich tegen hen, die dat durven
bestaan.
Maar erger nog. Immers het blijkt dezer
dagen dat zij al te hoop loopen als dat Onder
wijs in debat komt, doch voorts gelaten wordt
in den toestand waarin het, helaas, is. De in
gediende hooger-onder wijs wet toch laat dat
Onderwijs zooals het is, dus onaangeroerd. Ze
vraagt, let wel, de algemeen erkende, volstrekt
noodige verbetering van het technisch onder
wijs, en het recht, ten behoeve der hervormde
Kerk, om private-hoogleeraren, met rechten
die vroeger niet werden toegestaan, aan de
hoogescholen te mogen aanstellen, en voor
vrije hoogescholen, die naar de wet van 76
mogen opgericht worden, slechts hetgeen, in
datreeht, zal het iets beteekenen,ligt opgesloten,
dat is, erkenning van de graden die door de
daartoe bevoegde Hoogleeraren zijn verleend.
Dusver toch mocht, bijv. een rechtsgeleerde,
aan eene Bijzondere Universiteit opgeleid, niet
als advocaat optreden. Dat was het privile
ge van en voor hen, die aan de Staats-Uni-
versiteiten opleiding ontvingen. Deze bevoor
rechting van het Staatsonderwijs willen de
liberalisten en hunne naneven behouden.
Dat is het tegendeel van liberaal.
Yan het in 1876 gegeven recht om eene
Vrije Universiteit op te richten, zou, weet ge,
de Vrije Universiteit te Amsterdam profiteeren,
bij aldien dat privilege werd opgeheven, door
dat de gevolgen van het vóór jaren gegeven
recht werden geaccepteerd, door het ingediende
wetsontwerp aan te nemen.
De liberalisten en socialisten, alsmede Dr.
Bronsveld en de zijnen willen, ten dezen, in
bond, de bijzondere Universiteiten en mitsdien
de Vrije, te Amsterdam, blijven knechten. Ze
vreezen haar en ze willen Dr. K. daarenboven
den voet dwars zetten, en naar zij hopen met
zijne medeministers doen vallen.
Ach, zelfs Dr. Bronsveld en de zijnen toonen
door hunne woorden en daden, dat zy een
cmft-Christelyk Ministerie hebben dan een al
gemeen Christelijk, waarvan Dr. Kuyper lie
ver eerste minister is.
Gewis, de geschiedenis, ja God in den hemel
zal dat bedrijf oordeelen en veroordeelen, bijname
in belijders van den Christus Gods.
Eén van de voormannen der vrijzinnige zijde
vroeg mij onlangs: Gij weet dat met de door
Dr. Kuyper ingediende Hooger-Onderwyswet
ook uwé Theol. School op de flesch gaat?
De vrees, dat deze wet, wordt zij aangenomen,
de Vrije Universiteit sterker en sterker zal doen
worden, is den heeren om het hart geslagen.
Daarom wil men de rechten, waarop de Bij
zondere Universiteiten en alzoo ook de V rye
recht heeft, haar blijven ontzeggen.
Door onrechtmatigen dwang zal men het
echter op den duur zoomin op dit terrein win
nen, als men het van Mr. Groen v. Prinsterer
gewonnen heeft, op het gebied van het lager-on-
derwijs zelfs al voegen zich belijders van den
Christus Gods, gelijk in Groen's tijd, bij de
Libertijnen.
Eerlijk duurt het langst. Het recht moet
zegevieren. En wat in de Hooger-Onderwijs-
wet gevraagd wordt, is recht.
En alzoo voegen wij hieraan toe by al-
dien in den weg van het recht de opleidings-
quaestie uit ons midden wordt weggenomen,
mogen en zullen wij God loven en prijzen
want dat zal de vryzinnigen schade berokke
nen de onzen sterker maken en, wat nog meer
zegt, Gode welbehagelijk en tot eere zijn.
D. V., de volgende week over het indifferent
Hooger-Onderwijs.
Littooij.
Op aas uit.
De Middelburgsche Courant is weer op aas
uitgeweest en ving laatstelijk iets in dm
Hoekschen Waard."
De heer M. H. A. v. d. Valk, pred. te Oud-
Beijerland, had dat mogelijk gemaakt, dus
daaraan geholpen. Doch naar het mij voor
komt is het waar, dat van uit der hoogte neer
te zien op en een loopje te nemen met de pre
dikanten, die te Utrecht samenkwamen, geen
wijsbeleid is. Dat verbittert. En dat keuren
ook hunne vrienden af, die, als het er op aan
komt, gewoon zijn met ons mee te gaan.
Zoetsappig behoeft ook niet. Mannelijk, maar
niet prikkelend of belachelijk maken. Dit werkt
zoolang na. Littooij.
Leerzaam.
Een spoorwegstaking op nog grooter schaal
dan verleden jaar in Nederland plaats had, is
uitgebroken in Hongarije. „Meer dan gewone
belangstelling wordt getoond" schrijft de
vrjjz'nnige Middelburgsche Courant sedert
wij in ons land eene algemeene spoorweg
staking hebben gehad, door andere landen
die een dergelijk lot ondergaan."
Wat door ons Ministerie toen is gedaan, om
dat eedverbrekend optreden den kop in te
ny'pen, het gezag en den gang der zaken te
herstellen is toen, partijtrekkend voor de
socialistische en anarchistische stakers, door
de Middelburgsche Courant in vele opzichten
herhaaldelijk afgekeurd, als veel te streng.
En wat deelt deze courant nu mee* dat de
minister-president Tissa, namens de regeering,
iieeffc gedaan? Wel Z.Exe. heeft maar dadelyk
1000 stakers, toen zij te Pest vergaderden,
gevangen genomen en gezeten alleen de
misleiden mogen, namelijk als zij lui het werk
willen hervatten, weer in betrekking genomen.
Doch de loonsverhooging, die zij door alles
stil te zetten wilden afdwingen, krijgen zij niet.
Zal nu de Middelburgsche dit veel strenger
optreden, strenger afkeuren
Wat onze eerste Minister toen deed, is er
zacht bij. Zal zy dat is gaan pryzen Of moet
de politiek een ongehoord spel blijven spelen
bij haar Littooij.
Wat moeten wy onzen kinderen leeren
Het opschrift boven >iit artikel is een levens-
vraag en een strijdvraag. Alle onderwijs be
oogt opvoeding. Een goede opvoeding is een
der beste en belangrijkste van alle dingen.
Het hangt, middelijkerwijs gesproken, voor een
groot deel van de ouders af, wat hunne kinderen
zijn zullen. De opvoeding beslist in beginsel
of onze kinderen voor hen zelf gelukkig of
ongelukkig, voor hun omgeving een zegen of
een last, voor de maatschappij een sieraad of
een vlek zullen zijn.
Geen wonder dat de vraag„Wat moeten
w\j onzen kinderen leeren?" een brandende strijd
vraag is. Leeren moeten ze. Dat toont ons de
natuur. Zie het maar aan de vogels. Deze
zijn bestemd, om van boom tot boom te vliegen.
En zoodra zij vlug genoeg zyn, worden ze
daarin door de ouden voorgegaan. Dat onze
kinderen leeren moeten daarover is geen ver
schil. Integendeel. De school is het troetel
kind van onze eeuw. Zij wordt door velen
geacht het geneesmiddel te zyn tegen alle
kwalen. Biet schijnt soms wel of een mensch
enkel verstand is. De twee polen van onzen
tyd zijnde school en het examen. Men heeft
allerlei scholen. En men kan haast niets meer
worden zonder examen. Onze eeuw is aan
gegrepen door leerwoede en examenkoorts.
Terecht zei de dichter Beets er van
„Eerst moet een jongeling vol-gepompt,
En dan weer leeg-gevraagd.
Op de vraag„Wat moeten wij onzen kin
deren leeren worden zeer verschillende ant
woorden gegeven. Vooral tweeërlei richting
doet zich hierop. De voorstanders der Open
bare School zeggen: Wy vormen de kinderen
tot nuttige leden der maatschappij, die zich
kunnen redden in hun nering en hanteering,
tot menschen, die in de wereld vooruit kunnen
komen, tot flinke burgers van den Staat.
Uitnemend, zeggen ook wij. Als men daarbij
maar niet vergeet, dat onze kinderen een on
sterfelijke ziel hebben dat zy op reis zijn naar
de eeuwigheid, en dat wy ze dus ook moeten
bekend maken met wat tot heil der ziel en
tot voorbereiding voor de eeuwigheid onmis
baar is. Doch daarvoor hebben de meesten in
onzen tijd geen oor. Zy denken alleen aan de
tijdelijke, niet aan de eeuwige dingen. Zy
vormen slechts voor de stoffelijke, maar ver
onachtzamen de geestelijke bestemming. Zulk
een vorming is echter een misvorming. Er
is veelzijdige kennis ja, doch het Eéne Noo
dige ontbreekt. Men leert den kinderen veel
en velerlei, maar wat het voorwerp der eerste
bekommering moest zijnde behoudenis hunner
ziel, wordt ten eenen male verwaarloosd. Men-
schenkennis, wereldkennis, kennis van toestan
den en zaken, zyn hier alles, maar kennis van
zich zelf, van eigen zonde en nood, kennis van
Gods Woord en van Gods genade, daaraan
wordt zelfs niet gedacht, 't Is onderwijs en
opvoeding zonder God en zonder Godsdienst.
Allerlei boeken worden daarby gebruikt, een
last voor een knaap bijna te zwaar om te
dragen, maar het Boek der boeken wordt als
onbruikbaar ter zijde gezetdaarmede kan, wie
in de wereld vooruit wil, geen rekening houden.
De meeste ouders leeren hunnen kinderen alles
en allerlei. Zy maken ze aangename manieren
eigen, opdat zij toch maar een goed figuur in
de wereld zullen makenze leeren ze de ge
noegens der wereld kennen en daarin behagen
scheppen. Men heeft tegenwoordig geen ver
makelijkheden in de wereld of er worden der
gelijke ook voor kinderen ingerichtkinder-
tooneelvoorstellingen enz. Zoo vroeg mogelijk
worden ze geworpen in den maalstroom, die
duizenden verslindt.
En als gy nu tot zulke menschen van den
godsdienst spreekt, zeggen zy „Daartoe zyn
de kinderen nog te jong. Dat moeten ze later,
als ze groot geworden zijn, maar uitmaken".
Niet te klein voor allerlei zondige en onge-
rechtige dingen, maar wel voor het onderwys
in wat het leven zyn eigenlijke waarde en
hoogste beteekenis kan geven.
De wondeplek van onze eeuw in het stelsel
van opvoeding en onderwys is, dat hetgeen
grondslag en richtsnoer bij alle dingen moest
zyn, het Woord van God, als onnut, zelfs als
schadelijk wordt terzijde gesteld. Daarin ligt
de oorzaak van alle ellende, zoowel in tijdelijk
als in geestelijk opzicht.
Wat moeten wy onzen kinderen leeren De
voorstanders der Openbare School gaan voort
te antwoorden het kind moet zelfstandigheid
leeren, moet leeren vry te zijn, moet leeren de
dingen te begrijpen, 'tls het beginsel des
ongeloofs, 't welk zoo spreekt, en dat heel de
wereld vergiftigt. Zie het maar aan wat onze
tijd te zien geeft. Vele kinderen zyn zóó wjjs,
dat ze om wat vader en moeder zeggen, zich
ganschelyk niet meer bekommeren. Zy achten,
dat ze zelf veel hooger staan. Veel meer ge
leerd, veel meer geoefend. Vader en moeder
zyn ouderwetsche en achterlijke menschen.
De wijsheid zit tegenwoordig bij de jeugd.
Deze zegt, hoe het moet en hoe het zyn zal.
Leve de jeugd
Het stelsel der nieuwe opvoeding is een
kankeï, die hart en huis, school en kerk, land
en volk verderft. De woelingen van onzen
tyd bewijzen dat. Wie eerlijk is en zich niet
door blinde partyzucht laat vervoeren, zal
moeten erkennen, dat de bittere vrucht van
de opvoeding zonder godsdienst en van het
onderwys zonder Bijbel, op jammerlijke wijze
zich heeft vertoond.
De school zonder Bijbel, de neutrale school,
die men als een afgod vereerde, is gebleken
veeleer een ernstige bedreiging dan een steun
voor ons land en voor onze toekomst te zijn.
Wie toch waren het, die onlangs den oorlog
verklaarden aan recht en orde, aan vrijheid
en gezag? Het was het geslacht, dat opge
groeid is zonder godsdienst, en dat in zyn
sehooltasch wel allerlei boeken, maar niet den
Bijbel hebben mocht.
Dat men door de droeve ervaring geleerd,
toch wijs worden mocht!
Wat moeten wy onzen kinderen-leeren
Op deze vraag antwoorden wij
Leer ze allereerst, God in gedachtenis en
voor oogen te houden. Leer ze, dat aan
's Heeren genade en rijken zegen het alles
ligt. Leer ze, in welken weg die genade ver
kregen, die zegen verwacht kan worden. Leer
ze buigen voor Gods heilig Woord als de
grondwet voor alle leven en doen, in huis, in
school, in kerk en maatschappij. Leer ze ge
wennen aan orde en tucht. Leer ze gehoor
zaamheid, onderdanigheid en eerbied. Leer
ze vergenoegd te zyn met hetgeen ze zyn.
Leer ze, dat God machten en overheden heeft
ingesteld, die wy moeten vreezen en eeren.
Leer ze, dat ze ook in hun tydelyk beroep
God behooren te dienen. Leer ze, dat er niet
alleen veel tydelijke en maatschappelijke el
lende is, maar dat de eerste en grootste van
alle ellende is de ellende van ons zondig en
bedorven hart. Leer ze, dat wegneming dier
ellende des harten alleen mogelyk is door
Gods genade, in Christus Jezus, en dat ver
lossing van de ellende der maatschappij alleen
te wachten is in den weg der onderhouding
van Gods geboden. Leer ze, dat de vreeze
Gods het beginsel is van alle wijsheid. Zij is