Oud Goud.
niets liever zien, dan dat het beide wel moge
gaan.
B. Wat ge zegt? Ik wil wel bekennen,dat
dit boven mijn begrip gaat. Het komt mij
dan ook zeer onwaarschijnlijk voor.
A. Daar hebt ge het. Je bent niet de
eenige, die zich moeielyk in anderer voorstel
lingen verplaatsen kunt, en daaruit vloeien
zoovele veroordeelen voort en daaruit ontstaat
ook dat wantrouwen, 't welk zoo enorme schade
aanricht.
B. Het kan wel zoo zijn, hoewel ik het
nog niet zie. Maar ik dacht, dat ge een vu
rig pleidooi wildet houden voor de school, en
daarvan heb ik nog maar bitter weinig be
merkt. Ge kunt het, wat mij betreft, ook wel
laten. Ik heb er geen behoefte aan.
A. Wat ik van plan was kan ik immers
nog altijd uitvoeren, en ofschoon gij er niet
naar uitziet, toch wil ik graag nader met je
daarover spreken, wijl ik van oordeel ben, dat
het je in 't geheel niet schaden kan, wanneer
ik eens een en ander van de school vertel.
B. Dit wil ik ook niet beweren, en als het
je genoegen kan doen wil ik naar je luisteren.
A. Dit dacht ik wel, en gij moet daarbij
denken, dat het eene school is, welke aan alle
gereformeerde kerken behoort, Het gaatje dus
net zoo goed aan als mij. Doch als gij het
goed vindt, wilde ik het er voor ditmaal maar
bij laten. Wij zien elkander toch spoedig bij
welzijn weer.
B. Accoord, dus bij eene volgende gelegen
heid. Boüma.
UIT HET LEVEN.
De eerstelingen.
Dit opschrift, mijn waarde lezer, doet U
begrijpen, dat ik in de verwachting leef van
nog meerdere gaven te ontvangen. Er ligt
echter niet in opgesloten, dat ik ontevreden
of teleurgesteld ben over hetgeen tot heden
is ingekomen. Integendeel, de eerste pluk van
den akker der barmhartigheid was heel mooi.
Oordeel zelf!
N. N. te G. zond f 1.00 A. D. L. te M.
f 1.00 A. v. S. teVI. f 1.00 J. M. te G. verzamelde
van A. M. f 0.50, R. M. f 0.25, J. M. f0.25,
M. M. f 0.25, Aa. J. f 0.25, J. M. f 1.00, L.
G. G. f 1.00; een werkman te Axel f 0.50;
A. H. te N. f 1,00H. v. O. Sch. teS.fl.00;
A. A. te R. f 1,40; J. L. te M.fl,00;J. F. H.
te VI. f 1,25; M. te G. f 1,00 aan postzegels;
N. N. te B. f 0,45 aan postzegels; H. te L.
f 2,00C. L. te K. f 1,00Wed. v. D. te L.
f 2,50; A. L. te L. f 1,00; Wed. v. D. te L.
f 0,50Wed. V. te L. f 2,00N. N. te Hein-
kenszand f 1,00; C. H. te H. f 0,50; J. v. d.
S. te H. 1,00; A. A. A. te K. f 1,00; Jac.
V. te K. f 2,50J. v. d. B. te K. f 0,50Ds.
A. Littooy zond bericht, dat ZEerw. verzameld
had van A. L. f 1,00, O. C. L. t 0,40, Not.
v. N. f 1,00, C. Huiszoon f 0,35, L. S. G.
0,50, A. A. G. f 0,50, F. J. v. D. f 2,50, P. S.
f 2,00, Wed. B. H. f 2,50, een catechisant
f 0,25, P. G. St. f 1,00, allen te Middelburg
en van Wed. S. Vr. geb. L. en huisgenooten
te D. f 5,00.
Men zegt wel eens, dat er tegenwoordig
zooveel gevraagd en gebedeld wordt, maar uit
bovenstaande lijst blijkt overtuigend, dat er
nog velen zijn, die dit niet verdrietig vinden en
maar aanstonds in den zak hebben getast. En
ik denk, dat er onder de misschien wel 2000
lezers en medelezers van dit blad toch stellig
wel 500 zijn, die er ook zoo over oordeelen, maar
door allerlei drukte vergeten hebben mijn
stukje te lezen in het vorige nummer, of geen
tijd hebben gehad naar een kwartje te zoeken.
De volgende week hoop ik daarom weer een
lijstje te geven van menschen met een gevoelig
hart en een open beurs. Dan zal ik tevens
zeggen, hoeveel er ingekomen iswat we er
denkelijk mee zullen doenen de vriendelijke
gevers en geefsters, groot en klein, hartelijk
Bedanken.
Met een kwartje en een klein beetje moeite
kunt ge een beproefde en bedroefde jonge
moeder grootelijks weldoen.
Ja maar, morgen komt er weer een! Nu, dan
doen we het morgen weer, als God ons man,
vrouw, kinderen, eten, drinken kleeren en wat
niet al geeft. Zoodra ge het ontvangen moe
wordt, dan is het tijd, dat ge ook het geven
zat wordt. Maar zoover is het nog niet bij U,
dat weet ik zeker.
Krüiicingen. H. W. LAMAN.
Na bovenstaande gelden nog ontvangen
door Ds Littooij: van Mevr. H. f 1,00. N. N.
f 0,25. H. G. f 2,50 allen te Middelburg. Van
vijf vrienden te Vlissingen door P. B. f 1,25.
Gevonden in de collecte te Serooskerke f 1,25.
Uit Koudekerke nog ontvangen door L. f 1,00
■en van A. en C. f 0,75.
„Evangelische Heiligmaking."
naar Marshall.
V.
Zoolang de vereeniging met Christus niet
heeft plaats gehad, verkeert de mensch in zijn
„natuurstaat", gansch bedorven.
En nu is het een gewone dwaling van hen,
die in dezen bedorven natuurstaat verkeeren,
dat zij hun leven naar de wet zoeken in te
richten, zonder te bedenken, dat zij van staat
moeten veranderen, willen zij van leven ver
anderen.
Aldus doen de heidenen, die van een nieuwen
staat in Christus niets weten, en toch door
hun geweten gedrongen, de dingen der wet
trachten te volbrengen.
Evenzoo handelde het vleescheljjk Israël, dat
zich met grooten ijver bevlytigde in de uiterlijke
onderhouding van Gods geboden, terwijl het
nochtans Christus verwierp.
Paulus, de vervolger van Jezus, was onbe
rispelijk in het leven naar de wet.
{Sommigen zijn dan ook het Koninkrijk Gods
zoo nabijgekomen, dat ze zelfs verstaan hebben,
hoe de Wet niet slechts eischt een uiterlijke
onderhouding harer geboden, maar ook een
innerlijke. Zij spannen zich in met grooten
ernst om hun inwendige gedachten en begeerten
onder de wet van God te buigen en van alle
zonden afstand te doen. IJdel pogen evenwel
Uitloopend öf op een moedeloos terugkeeren
tot het oude leven, ot op valsche gerustheid,
wijl men zich met allerlei drogredenen paait.
Het staat immers zoo duidelijk geschreven,
dat men moet zijn wedergeboren uit water en
Geest, om in het Koninkrijk Gods in te gaan
Men moet in Christus geschapen zijn tot goede
werken, daar zij, die in den vleesche zijn Gode
niet behagen kunnen.
Onze natuurstaat heeft verschillende eigen
schappen, die ons tot een heiligen wandel
geheel onbekwaam maken.
Allereerst behoort tot onzen natuurstaat de
schuld der zonde en dus zijn wij van nature
kinderen des toorns en onder den vloek van
God. Kunnen wij ons nu voorstellen, dat iemand
in staat zou zyn de zonde te overwinnen, zoo
lang God tegen hem is en hem vloekt Zoolang
ons geweten tegen ons getuigt, kan er wel van
vreeze voor God doch niet van liefde tot God
sprake bij ons zijn.
Vervolgens ligt in onzen natuurstaat een
booze neiging naar alle kwaad, die daarom
genoemd wordt de zonde, die in ons woont
en de wet der zonden in onze leden, gepaard
gaande met een dienstbare ohderwerping aan
de macht des Satans.
Zoolang wy nu in dezen natuurstaat blijven,
hebben we geen grond om te vertrouwen, dat
Christus ons helpen zal in 't volbrengen van
wat Gode welbehagelijk is. Want Christus had
iets méér voor dan de herstelling van onzen
natuurstaat. Zyn oogmerk was ons tot een
nieuwen staat te brengen, veel voortreffelijker
dan de oude, en wel door de vereeniging en
gemeenschap met Hem zelf.
Zoo mogen we dan besluiten, dat de natuur
staat onherstelbaar isde mensch is daarin
noch heilig, noch zalig. Ja, zelfs zij, die in den
nieuwen staat in Christus zyn en met hun
gemoed de wet Gods dienen, dienen nochtans
met het vleesch de wet der zonde. Ook blijft
de mensch dood om der zonden wil, zelfs als
de Geest hem ten leven isen hij moet door
den dood ganschelijk vernietigd worden, eer
hij kan volmaakt worden in die heiligheid en
zaligheid, welke door het geloof in Christus is.
Dit ontheft nochtans hen, die in den natuur
staat zijn in geenen deele van de verplichting
tot heiligheid des levens. Zij, die hun onmacht
als een genoegzame verontschuldiging achten,
toonen, dat zij nooit behoorlyk zyn veroot
moedigd geweest. Ook bestaat onze onmacht
niet enkel in een gebrek aan uitvoerende
macht, maar het faalt ons aan een gewillig
gemoed.
Is de mensch in zyn natuurstaat onbekwaam
tot ware Godzaligheid, toch is het niet ydel
hem door het Evangelie er toe op te wekken.
Want het Evangelie komt niet alleen in woor
den, maar ook in kracht en in den H. Geest,
zoodat met de opwekking bij de uitverkorenen
steeds bekwaammaking gepaard gaat.
Dat er vele voorbeelden zijn van natuurlijke
menschen, die in handel en wandel hebben
uitgeblonken, doet aan de waarheid van ons
betoog niets af.
De menschen kunnen buiten Christus zeer
wel een krachtige overtuiging hebben van
Gods macht en wijsheid, van zyn recht en
goedheid, van het toekomend oordeel, van de
zaligheid der vromen en de smarten der godde-
loozen. En deze overtuiging kan in hen teweeg
brengen niet alleen een schoone belydenis
aangaande God en de zaligheid, maar hen ook
opwekken tot een ingetogen en deugdzaam
leven, opdat zy, zoo mogelyk, de pyn der hel
ontgaan en de vreugde des hemels beërven
mochten.
Maar ze hebben geen hartelijk welgevallen
aan God, geen lust in zyn dienstzyn geboden
zyn zwaaren was er geen verderf, ze zouden
zich om Hem niet bekommeren.
Hun beste verrichtingen zyn derhalve slaafsch
en blinkende zonden. Bovendien is het goede,
dat ze doen, nog niet eens een vrucht van
hun natuur, maar het is Gods genade, die in
hen beteugelt de werkingen der natuurlyke
verdorvenheid, zonder die evenwel te dooden.
Daartoe gebruikt de Heere verschillende
middelen, zijn wet, de vreeze der consciëntie,
de vergelding der zonde reeds in dit leven,
de dagelyksche zorgen, al te maal middelen,
waardoor Hy de zonde inbindt.
Hy doet dit, opdat zyn Kerk behouden en
zyn Evangelie verkondigd wordeopdat de
natuurlyke mensch vatbaar moge zyn voor het.,
onderwys des Evangelies en tot bekeering
kunne komen.
K. L.
Kerk- en Schoolnieuws.
Beroepen te Warns c. a. ds. Schoonhoven van
Noord-Scherwoudete Herwijnen Ds. Voigt
van Raamsdonk.
Bedankt voor Nieuw-Buinen Ds. Schoemar
kers van Ambt-Vollenhove.
Door de Geref. kerk te Kampen is als
4e predikant beroepen, voor den dienst der
zending op het eiland Soemba, Ds. C. de Bruijn
met verlof in Nederland.
De beroepen predikant van Krabben-
dyke, Ds. Sybrandy van Medemblik, hoopt 29
Mei a. s. intrede te doen in zijne nieuwe ge
meente, na bevestiging door den voormaligen
Leeraar, den emeritus predikant Ds. J. de
Koning.
Door de classis Grootegast is dhr. Schol
ten, Cand. a/d Theol. School, praeparatoir ge
ëxamineerd en beroepbaar gesteldin onze
kerken.
Gouden Feest der Theol. School. Niet zoo
als in ons vorig nommer abusievelijk gedrukt
werd 14 en 15 Juli, maar 14 en 15 Juni hoopt
de Theol. School te Kampen haar 50 jarig be
staan te vieren, by welke gelegenheid Ds. El-
zinga van Kampen een bidstond zal houden
in de Burgwalkerk. Het feest zal deels ge
vierd worden in genoemde kerk, waartoe
de kerkeraad aan de Commissie de geheel vrije
beschikking gegeven heeft, en deels in de
Aula der Theol. School.
Op den jubilédag, den 15en Juni, zal D. V.
het eerst het woord gevoerd worden door den
president der regelingscommissie, Ds. Wester
huis van Groningen, waarna Prof. Lindeboom
de feestrede hoopt uit te spreken. Voorts zul
len niet minder dan zeven andere Hoogleer
aren en Predikanten eene toespraak houden.
Reeds nu kan men zeggen, dat het den 14en
en 15en Juni te Kampen zeer druk zal worden.
Als secretaris der Regelingscommissie fun
geert Dr. W. H. Nieuwhuis, tot wien men zich
inzake logies kan wenden.
Hedenavond, 15 April, hoopt Ds. Vo
gelaar van Apeldoorn in de Keizersgracht kerk
te Amsterdam eene rede te houden in het be
lang der Theol. Schoolterwijl Ds. Wester
huis van Groningen Woensdagavond, 4 Mei,
voor datzelfde doel hoopt op te treden in de
Geref. kerk Zwolle.
Zondag 1.1. nam Ds. J. J. Kuiper, pred.
by de Geref. kerk te Den Ham, wien wegens
hoogen ouderdom thans eervol emeritaat is
verleend, zegenend afscheid van zijne gemeente,
sprekende naar aanleiding van 2 Cor. 1311.
Te Grand-Rapids is overleden rev. H.
Boer, rustend professor aan de Theol. School
aldaar, en vroeger o. a. predikant te Sappemeer
en Niezyl.
Men deelt uit Leiden aan de „Nederlan
der" mede, dat reeds ruim honderd leden der
Gereformeerde Gemeente aan de Heerengracht
aldaar, zich hebben afgescheiden, omdat zy
zich niet kunnen vereenigen met het door den
predikant voorgestane denkbeeld om tot nau
were aaneensluiting met de andere Gerefor
meerde Kerken aan de Oude Vest en Hooi
gracht te geraken.
De afgescheidenen houden hun Godsdien
stige samenkomsten in de zaal Noordeinde,
waarby door Ds. Wisse, uit Den Haag, wordt
voorgegaan.