Ond Goud.
het volk des Heeren dit Woord niet alleen
heeft voor zich zelf, maar het ook onveranderd
moet overleveren aan de nageslachten De Kerk
mag nooit aan zich zelf blyven denken. Straks
komt er een ander geslacht, dat eveneens
noodig heeft onderwezen te worden. Daarom
moet de Kerk van onzen tyd niet op haar voor
recht inslapen, maar moet zich bewust wezen
van haar roeping voor het nageslacht. Ook
daarom moet er opleiding tot den dienst des
Woords wezen. Ook buiten de opleiding kan
God dienaren verwekken, maar daar mogen
wy geen oorkussen der traagheid van maken.
Keen, we hebben tot roeping en taak diena
ren op te leiden, zoolang ons de Woorden
Gods zyn toebetrouwd. Wat we van het voor
geslacht hebben ontvangen, moeten we onge
schonden overleveren aan de nageslachten.
Niet alleen onze eigen versterking in het ge
loof en de roeping voor de nageslachten, maar
ook de aanvallen van huiten noodzaken de Kerk
bedacht te zijn op een zuivere en Schriftuurlijke
beoefening der godgeleerdheid. Satan staat tegen
over ons. Gods Woord is hem een doorn in
het oog. Daarom port hij tot een leugengeest
aan. De eene dwaling na de andere denkt hij
uit. De valsche wetenschap van onzen tyd is
de poort, door welke vele dwalingen trachten
ingang te vinden in de Kerk des Heeren. Denk
slecht aan de leer van Darwin, aan den ge=st
van het modernisme. Vele zonen der Kerk kee-
ren, door dwalingen verleid, het Woord Gods
den rug toe. Daarom mogen we niet rusten.
Wanneer we zien, hoe de dwalingen en ket
terden zich dikwerf gekleed hebben in het
kleed der valsche mystiek, en we zien, hoe
daardoor de geestdrijverij ontstaan is en er
zich op toelegt het Woord te verlagen tot een
doode letter en dus op zij te zetten, zou dan
de Kerk des Heeren niet moeten gedenken
aan het gevaar, dat dreigende is Het was de
Kerk dikwerf zoo bang in haar worsteling
tegen de dwalingen van buiten en van bin
nen. Maar hoe banger de Kerk het had, hoe
dieper ze voelde de behoefte, dat er toch man
nen verwekt mochten worden met degelijke
kennis om den vyand te kunnen wederstaan
■en in het pleit en de worsteling tegen de
dwalingen aller tyden het Woord Gods hoog
te houden. Steeds heeft de Kerk die stryders
geëerd.
We herdenken met dankbaarheid een Atha-
nasius en Augustinus, een Luther en Melanch-
ton, een Calvijn en Beza. En in onzen tyd
eeren we een Kuyper en Bavinck. Maar wan
neer de Kerk er nu zeker van is, dat Satan
voort zal gaan met dwalingen te verspreiden,
dan mag ze wel in het besef verkeeren, dat
er altijd mannen zullen noodig zijn, geoefend
in het kruisen van het zwaard met den vijand.
Daarom is de opleiding geen weeldeartikel, maar
eene levensbehoefte. We mogen nog verder gaan.
De Kerk moet een profetisch getuigenis afleggen
in H midden van het menscheljk geslacht. Ze
moet den naam des Heeren belijden. De ba
nier der waarheid moet worden ontrold. Van
haar moet uitgaan een diepgaand belyden.
In de 37 artikelen en den Catechismus heb
ben we een heldere belijdenis ontvangen, een
rijke vrucht van studie, geloofsleven en gebed.
Maar daarom mogen we ons toch niet ontsla
gen rekenen van alle verder doordringen in
de waarheid. We hebben al dieper te graven.
Zal nu de Kerk haar profetische roeping ge
trouw blyven, dan mag de Kerk niet inslui
meren op verkregen goed, maar heeft te be
oefenen onder biddend opzien tot God de hei
lige Theologie, opdat de heerlijkheid Gods
schittere in 't midden van vriend en vijand.
Om deze redenen moet de opleiding van
dienaren des Woords voortgaan, 't Is onze
roeping en taak, ons voorrecht en onze eere.
Die godgeleerdheid moet zich niet boven dat
Woord verheffen, maar moet zich met kennis
en wetenschap, met verstand en hart gevan
gen leggen onder dit Woord. Ze moet toezien,
dat er uit dezen goudmyn geen korrel verlo
ren gaat. Nooit gaat ze te diep. Altyd wortele
ze in het Woord, sta ze op het fundament
der apostelen en profeten. Die arbeid ver-
driete Gods Kerk niet.
Staat dan met dit al U voor den geest het
hoog belang, dat de Kerk heeft bij een zuivere
beoefening der godgeleerdheid, dan is de weg
geëffend tot de opwekking, dat de Kerken haar
School hebben te verzorgen met alle macht.
Op 6 December 1854 werd ze geopend. Ze
was een gave Gods aan Zijn uitgeleide Kerk.
Ze was een bezegeling van de eenheid der
broederen. Er was zooveel verdeeldheid, maar
op de Synode van Zwolle in 1854 werden de
handen der broederen weer ineengelegd. Tot
nog toe was de opleiding zoo gebrekkig. Te
Groningen, Hoogeven en Arnhem verzamelden
zich eenige jonge mannen, maar leeraren en
studenten waren er zelf van overtuigd, dat er
meer werd vereischfc om in de behoeften dei-
Kerk te voorzien. Jarenlang was er over de
opleiding gesproken. De drang der tyden
werd ernstiger. Daarom greep de Synode van
Zwolle den moed tot oprichting der School.
Den zesden December werd ze geopend met
4 leeraren en 87 studenten. Met vreugde werd
ze begroet. Van stuk tot stuk haar lotgevallen
te beschrijven, zou te ver voeren. God stelde
haar ten zegen voor alle provinciën, ja zelfs
voor Duitschland, Zuid-Afrika en Amerika. Ze
is uitgebreid en bevestigd. Stormen zyn over
haar heengegaan, vooral in de laatste jaren,
doch de geschudde boom is nog niet ontwor
teld. We moeten haar versterken met alle
wettig middel. Ze vraagt een plaats in ons
hart en gebed, in de toewijding der Kerkeraden
en der Dienaren des Woords. Ze vraagt ook
om het geld der gemeente. Uit den nood der
tyden geboren, staat ze onder volle zeggenschap
der Kerken. Ze is de dochter der Kerk. Dat
dan de moeder haar dochter lief hebbe en
koestere door den gloed harer liefde. Ook
na de oprichting der Vrije Universiteit verloor
ze haar bestaansrecht niet We waardeeren den
arbeid derVrye Univ.We achten haar uitbreiding
tot meerdere faculteiten zeer gewenscht. Maar
toch wordt hiermede niet gezegd, dat de Kerk
de opleiding uit haar handen moet geven en
leggen in de handen eener vereeniging. Ook
al blyft de Kerk zelve vatbaar voor afwijking
van het spoor der waarheid, toch staat ze nog
boven de uitnemendste vereeniging. Zy heeft
de oudste brieven. Als het volk der profeten
heeft ze de rijkste beloften. Daaróm verachte
het christenvolk de Vrye Univ. niet, maar
steune haar met alle macht, doch niet ten
koste van de eigen opleiding, niet ten koste
van de Theol. School, die in 1892 door alle
Kerken is aanvaard als hare Sehool. Bly kt een
vereeniging mogelijk met volle zeggenschap,
het zou tot grooten zegen zyn. De toekomst
latend aan Hem, die alle ding regeert, sta de
Kerk in het rechte besef, dat ze nooit mag
vertragen in de beoefening der godgeleerdheid.
Dat dan ook de Kerken haar School steunen
met haar liefde en gebed en straks ook met
haar feestgaven. Als God haar verder zegent,
dan zal daarvoor alleen zyn naam te pryzen
zyn. Wie dan het goede voor Jeruzalem zoekt
en instemt met Zondag 38 van onzen Catechis
mus, die verachtere niet in liefde voor deze
stichting. Laten we echter niet ijveren voor
Jeruzalem, zy* bolwerken en zyn torens zonder
tevens toe te zien, dat we inwoners en medebur
gers mogen zijn in het Jeruzalem, dat boven
is Dan de taak volvoerd, den moed en de
kracht gezocht bij den Heere, en tegemoet
gewandeld de ure, wanneer we de waarheid
Gods zullen zien als het klaarste kristal, wan
neer we zullen kennen gelijk we gekend zijn,
wanneer we zullen loven en prijzen Vader,
Zoon en H. Geest, altoos en eeuwiglyk.
Hiermede eindigde Spreker zijn met den
gloed der overtuiging uitgesproken rede, die
met aandacht door de ruim 400 aanwezigen
werd aangehoord. Moge zyn woord vrucht
dragen en dienstbaar zyn om liefde te wekken
of liefde te verwakkeren. We gaven slechts
een uittreksel uit de veelheid der gedachten.
Bovendien heeft het gesproken woord altyd
meer invloed dan het geschreven woord, vooral
wanneer het wordt uitgesproken door zulk een
talentvol redenaar als Ds. Kouwenhoven. Drage
hij zijn bezielend pleidooi voor der Kerken
roeping nog uit in menige stad en in menig dorp.
En blijke zyn woord ook hierin vruchtbaar
te zyn geweest, dat, wanneer straks een feest
gave zal worden gevraagd ten bate van het
Studiefonds der Theol. School, dat dan de arme
zyn koper, de meergegoede zijn zilver, de ryke
zijn goud niet onthoude. En sty ge op het
herdenkingsfeest zelve ons aller lof- en dank
lied op tot Hem, die uit Zyn volheid ook verder
zegene de Kerken en der Kerken School.
Middelburg 16 Febr. 1904. M.
De collecte, Maandagavond bij gelegenheid
van het optreden van Ds. Kouwenhoven, ten
bate van de Theol. School gehouden, bedraagt
f55,20.
Dinsdagmiddag 16 Febr. trad alhier op ds.
Kouwenhoven van Leiden, om te spreken met
't oog op het a.s. Jubilé van de Theol. School.
Velen uit deze Kerk, vermeerderd met anderen
uit omliggende plaatsen vulden het kerkgebouw.
De opkomst, naar onze schatting ruim 200
personen, overtrof verre onze verwachting. Het
bezielend woord met zoo aangename stem
uitgesproken, werd aandachtig aangehoord. 2
Tim. 2:1 en 2 behandelde de Spreker. Deze
rede, gespeend aan alle bitterheid, waardeerend
ook de andere stichting, eigendom der Vereeni
ging, geliefd door zoo velen in de kerken, wekte
op de School der Kerken te gedenken in het
gebed en in de gaven.
Mag ik hier een woord van opwekking by-
voegen Straks worden er gaven gevraagd
voor een studie-fonds. Ook al staan wy naar
een samenbrenging der beide Scholen, waarbij
de rechten der Kerken gewaarborgd worden,
dat verhindert toch niet de School der Kerken
met eere in stand te houden. Helpt dan straks l
Meliskerke, 17 Feb. 1904. H. Meulink.
„Evangelische Heiligmaking",
naar Marshall.
HL
In een vorig artikel hebben we aangetoond,
waar een Christen staan moet, wil hij heilig
en Godzalig kunnen leven. Hij dient welver
zekerd te zijn van een innige lust in Gods ge
boden, van zijn verzoening met Godvan de
hope des eeuwigen levens en van genoegzame
kracht tot gehoorzaamheid.
Hoe kom ik echter aan die gaven en krach
tenik, die dood ben door de misdaden en de
zonden, onbekwaam tot eenig goed en tot alle
kwaad geneigd
Hoort nu de verborgenheid der Godzalig
heid, het geheim van een Godvruchtig leven
Die gaven en krachten, om Gode in alles ge
hoorzaam te zijn, worden betrokken en ont
vangen uit de volheid van Christus
Hy is de oorzaak, dat onze schuld wordt
weggenomen in de rechtvaardigmaking en
vergeving der zonden. Maar ook Hij is het,
door wien we gereinigd worden van de smc'.
De heiligmaking bestaat niet hierin, dat we
onszelven gaan verbeteren en opknappen, maar
daarin, dat we uit de volheid van Christus
ontvangen een geheel nieuwe, onverbeterlijke
natuur, waarin alle gaven en krachten ter
Godzaligheid voorhanden zijn.
Hoe wordt deze nieuwe natuur de onze?
Door de unio mysticadat is door die won-
derbare, en onbegrijpelijke vereeniging, waar
bij wy in Christus zijn en Christus in ons is.
Deze vereeniging behoort tot de onnaspeur
lijke dingen, maar is een feit en geen beeld
spraak.
„De vereeniging der drie Personen in het
ééne Goddelijke Wezen, en die van de beide
naturen in den éénen persoon van Christus
zijn ook ondoorgrondelijk en nochtans volko
men gewis.
Zoo is ook de vereeniging tusschen de ge-
loovigen en Christus van dien aard, dat we er
geen begrip van hebben, maar ze staat vast
op grond van Gods Woord. Joh. 6 56: 14
201 Cor. 6:17; Ef. 5 30, 31.
Door deze nauwe gemeenschap wordt echter
het onderscheid tusschen de geloovigen en
Christus niet opgehevenze worden de Heere
Jezus zelf nietze zijn Christus niet, maar ze
zyn in Hem. Ze worden geen Godgelyk Hij,
maar tempelen Gods.
Door allerlei beelden wordt deze levensver-
eeniging in den Bybel toegelicht.
Gelyk de Zoon in den Yader is en toch de
Vader zelf niet is, zoo zyn de geloovigen ook
m Hem. Ze zyn verbonden aan Christus als
hoofd en lichaam, als wijnstok en ranken, als
man en vrouw, als fundament en levende stee-
nen van den tempel, daarop gebouwd.
Om die nieuwe natuur nu aan de zynen te
kunnen schenken is de Zone Godsin't vleesch
verschenen, in den dood gegaan en weer op
gestaan in heerlijkheid.
Met de geboorte van den Heere Jezus ver
scheen er sinds den val voor het eerst weer
een volkomen heilig mensch op aarde, heilig
naar ziel en lichaam. Het was onze natuur
met al haar zwakheden, die Christus aannam,
maar zonder zonde en zonder vatbaarheid voor
de zonde, dank zy hare vereeniging met de
Godheid des Zoons.
Door Zijn dood en opstanding verzoent Hy
de zonde der zijnen en verwerft Hy het recht
k.en zich gelijkvormig te maken in heer
lijkheid. Dit doet Hij door den Heiligen Geest,
dien Hij zonder mate bezat, en door wien Hij
nu ook die nauwe vereeniging tot stand brengt,
waardoor Paulus kan zeggen Christus leeft
in my.
K.
L.
Kerk- en Schoolnieuws.
Tweetal te Ylaardingen B. Ds. Meynen
van Voorburg en Ds. v. d. Velden van Kra-
lingen.
Beroepen te Oudewater Ds. Goudappel
van -Randwijk c. a.te AVarns Ds. Schweitzer
van Buiksloot; te Herwynen Ds. Bolwy'n van
N. Loosdrecht; te Zonnemaire Cand. J. H
Binnema van Tilburg.
B**danht voor Hijlaard door Ds. Schippers
van Exmorra c. a.