sprat God nogmaals tot Hem: „Waar zyt
snij
Dat de Heere God in genade tot hen ko
men en spreken zou, zie, dat was yoor hen onbe
grijpelijk. dat ging hunne gedachten en be
vatting ver, zeer ver te boven, ja, dat het
zaad der vrouw den slang den kop vermorselen
zou, was voor hen ondoorgrondelijk.
Als kinderen des Satans waren zij gevlucht,
en, o wonder van Gods genade, als wederom
geboren kinderen Gods stonden zy weldra
onder het Woord, door den Heere zelf ge
bracht en bediend.
Immers, Hij zette vijandschap tusschen Eva
en den duivel. Deze vijandschap nu is er niet,
sinds den val in zonde, tenzij dat wij weder
om geboren en alzoo kinderen Gods geworden
zijn. En wat Adam aangaat, ten opzichte van
hem weten wij, dat hij in de geslachtslijst der
kinderen Gods is opgenomen.
Doch omdat het geheel boven de lijn van
hun denken lag, ja onbegrijpelijk was, daarom
is het, naar wij gelooven, dat de Heere, die
niets zonder reden doet, met het eerste woord
der genade en der verlossing zélf tot hen ge
komen is, dus als weleer persoonlijk en van
mond tot mond tot en met hen gesproken
heeft.
Daarna zien wij, dat de Heere Cheribim
zond en tegenover hen handelend liet optreden.
Yaak lezen wij, dat de Heere later engelen
gebruikte als tusschenpersonendoor wie
Hij tot de Zijnen sprak.
Daarenboven weten wij, dat God voortijds
veel maal en op velerlei wijze tot de vaderen
gesproken heeft, en dat Hij in de laatste
dagen tot ons gesproken heeft door den Zoon.
Ook weten wij, dat de Heere ons niet, zooals
de Ethischen zeggen, door één wonder, maar
door twee wonderen de Heilige Schriften ge
geven heeft. Het eerste wonder bestaat daarin
dat Hij persoonlijk, door engelen, door pro
feten en apostelen ons de openbaringen des
heils heeft gegeven, en het tweede wonder
bestaat in de Inspiratie of Goddelijke ingeving
der Heilige Schriften. Door dat Woord nu
spreekt Hij tot ons en bearbeidt Hij onsmen-
achenki o deren. Dat Woord gebruikt Hij nu
eeuw in eeuw uit, ja Hij zal het gebruiken,
tot het Koninkrijk Góds in Zyn volkomenheid
en heerlijkheid gekomen is, en wel als het zaad
der wedergeboorte, alsmede tot ontwikkeling
van het leven der wedergeboorte, mitsdien om
de wedergeborenen meer en meer tot geloof s-
verzekering te doen komen.
De Heere toch heeft de prediking des
Woords niet alleen gegeven om zielen voor
Christus te winnen, maar ook „tot de volma- j
king der heiligen, tot de opbouwing des
lichaams van Christus, totdat wij allen zullen
komen tot de eenigheid des geloofs en tot
kennis van den Zoon Gods, tot eenen volko
menen man, tot de mate van de grootte der
volheid van Christus; opdat wy niet meer
kinderen zouden zyn, die als de vloed bewo
gen en omgevoerd worden."
De Heere wil niet, dat wij hier kinderen
zullen blijven, die melk van noode hebben,
die m. a. w. altoos door en uit en bij hunne
gestalten zullen levenHij wil, dat wy vaste
spijs begeeren, en mannen en vaders in Chris
tus worden.
De bybelsch kern-gezonde, ryke, volle be
diening des Woords wil Hij, dat wij zoeken,
begeeren en ontvangen zullen.
Want werkt Hij van den beginne tot het
einde door de middelen der genade, door Hem
verordend en gegeven, dan moeten wy ook bij
Hem, zooals voor de hand ligt, in den weg der
door Hem verordineerde middelen, bij den
aanvang en bij den voortgang, zoeken, het
geen ons op den weg naar en ter voorberei
ding van den hemel noodig is. Immers, zy
die het einde willen, moeten ook den weg
bewandelen, die tot het einde leidt. Hierin
eigenzinnig te zijn, kan niet anders dan op
schade onzer zielen uitloopen. Wy moeten
alle eigen zinnigheid afleggen en onze gedachten
en eigenwillige begeerten verloochenen en
gevangen geven onder de gehoorzaamheid des
geloofs. Willen wy opgebouwd worden in het
allerheiligst geloof, dan moeten wy „tot de
gemeente Gods naarstiglyk komen, om Gods
Woord te hooren en de Sacramenten te ge
bruiken." Littooij.
Naar aanleiding en ik geloof ter aanvul
ling van eene correspondentie in de Zeeuw
van Dinsdag veroorloof ik mij het hier vol
gende. Dat de heer Tak van Poortvliet in het
discrict Middelburg in 1875 als lid der Tweede
Kamer niet herkozen werd, maar dat in zyne
plaats werd gekozen Jhr. de Jonge te Zie-
rikzee had, het is zoo, zyn oorzaak in 's heeren
Taks vooruitstrevende gevoelens, maar ook
en veel meer hierin, dat het volk, óók hier
langzamerhand, ja meer en meer tot het be
sef was gekomen dat wy den Christus Gods
moeten beljjden op ieder terrein van het le
ren. Niet onder de leusmeer of minder
radicaal, maar onder de leusvoor of te
gen den Christus Gods, óók op staatkundig
terrein, traden zy op, die leiding gaven en
kwamen ook de kiezers ter stembus. Toen de
heer Tak van Poortvliét gevallen was, was
dan ook de sensatie in de liberale kringen
groot, ja het was of zy die daartoe hadden
medegewerkt eene onvergetelijke en onver
geeflijke misdaad hadden bedreven. Zulk een
groot en bekwaam man het veld te zien rui
men voor een vol bloed anti-revolutionair was
hier nog zoo ongewoon en daarom zulk eene
opzienbarende verrassing, dat meer dan één
by het leven, dat er over aangeheven werd
verlegen was over en met onze overwinning.
Sinds nog maar korten tijd toch waren de
bewoners van Walcheren tot ontwaking en
tot het besef gekomen dat de Calvinistische
beginselen de beginselen waren, die van ouder
tot ouder op den bodem hunner harten lagen.
Het modernisme op kerkelijk en het libera
lisme op staatkundig terrein hadden die be
ginselen, neen, God zij lof! niet uitgeroeid,
maar gedoofd en alzoo krachteloos gemaakt.
Men moet weten, dat in 1867 van dien
tijd verkreeg de ondergeteekende kennis van
de toestanden op Walcheren op verreweg
de meeste dorpen van het eiland de predi
kanten of tot de moderne óf tot de Gronin
ger richting behoorden, dat er van de zeven
predikanten te Middelburg zrs modern of
Groningsch waren en slechts één, Ds. Nonhebei,
orthodoxalsmede dat, behalve de gemeente
van wylen Ds. v. Dijke, van wien, tenminste
toen, geen actie uitging op staatkundig ge
bied, er nog slechts eene Christelijke, Gerefor
meerde Gemeente was te Middelburg, plus eene
zeer kleine te Ylissingen en te Serooskerke en
die, welke door Ds. Keulemans te Middelburg
werd gediend doch dat daarna de moderne en
Groninger predikanten èn in de steden èn op
de dorpen successievelijk door rechtzinnigen
vervangen werden, en ook, dat in 1875 te
Meliskerke, Biggekerke, Domburg en Veere,
door de Christelyke Gereformeerden Kerken
waren geinstitueerd geworden. Inderdaad,
de gedaanteverandering was in 1875 reeds
in het oogloopend groot op ons Eiland.
Door de actie in de Hervormde, de vermenig
vuldiging; van de Chr. Geref. kerken, de sa
menwerking met de gemeente onder 't kruis
en door dat op ons hjij-haald. ook wel per
soonlijk bezoek wijlen Ds. v. Dyke en daarna
nog meer Ds. Janse een woord ging mee spre
ken voor het optreden in Christelijken geest
bij gelegenheid der verkiezingen door dit alles
waren de Gereformeerde beginselen by vernieu
wing op den voorgrond getreden en machtig
geworden, ook op dat terrein. Hierbij nu kwam,
dat de godsdienstige, conservatief-liberalen een
man van adel, die met hen tot de Hervormde
Kerk behoorde, al was hij wel wat „erg gods
dienstig" voor den al te vooruitstrevenden heer
Tak van Poortvliet kozen. Littooij.
Britsck en Buitenlandsch Bijbelgenootschap.
Dit genootschap hoopt den 7den Maart aan
staande zyn honderdjarig bestaan te vieren.
Het hoofdbestuur van het Nederlandsch
By belgenootschap heeft het initiatief geno
men, om alle protestantsche Gemeenten in
Nederland op te wekkenZondag 6 Maart,
tot eenen bijzonderen gedenkdag te maken,
en alsdan ook te gedenken aan den arbeid
van het Nederlandsch By belgenootschap, ja
aan de voorrechten, die wij genieten door het
bezit van den Bijbel in het algemeen. Het
Britsch en Buitenlandsch Bijbelgenootschap
geniet by ons volk vertrouwen, omdat het in
zijne uitgaven voor Nederland zich zoo ge
trouw mogelyk heeft gehouden aan den tekst
der Staten Yertaling. Dit kan van het Neder
landsch genootschap, althans in zijne vroegere
uitgaven, niet worden verklaard, en het is
daarom nog voor velen een vreendeling.
Hulsebos.
Buitengewone collecte voor de Zending.
In nummer 1 van „Het Zendingsblad" deelt
Ds. Dijkstra (Brieven naar Antiochië) mede,
dat de extra collecte, die laatst in de Kerken
is gehouden, bestemd is voor de plannen met
de Keuchenius school.
By ons heeft die mededeeling verwondering
verwekt. Wij meenden toch dat bij de circu
laire van de deputaten daarvan geene mel
ding werd gemaakt, maar ontvingen deze in
druk, dat deze collecte moest dienen, om de
Algemeene Kas te sterken en in staat te stel
len, aan de aangegane verplichtingen te vol
doen.
En de verplaatsing der Keuchenius-sehodl
was eene zaak, die men wenschelyk achtte,
maar geenszins tot de verplichte uitgaven be
hoorde. Immers Ds. Dijkstra vraagde daar
voor vrijwillige en byzondere bijdragen. Hf
moest f 20.000 hebben en had het reeds tot
f 669 gebracht.
Hebben wy ons vergist, gaarne worden wf
dan terecht gewezen. Hulshbos.
Vlissingen. Door Gods goedheid zyn wij aan
eene groote ramp ontkomen. Zondagavond
kwart over negen werd brand ontdekt in ee*
der voorportalen van de Nieuwe Middelkerk.
De vlammen hadden reeds den trap, die naar
het orgel voert, aangetast en sloegen door het
raam naar buiten. Met spoedig toegesnelde
hulp was men den brand weldra meester. Ware
de brand een paar uur later uitgebarsten, toen
alles in de rust was, dan ware het onheil niet
te overzien geweest.
Hoewel de testen ook nu zorgvuldig uit de
stoveü waren verwijderd, schijnt de brand toch
daarin te zyn ontstaan.
Omtrent Ds. G. Ringnalda, 22 Januari j.l.
te Arnhem overleden, lezen wij in het Bijblad
van de Geldersche Kerkbode:
Ds. Gerben Ringnalda.
Wij hebben hem hedenmiddag ten grave
gebracht. Wij zyn bedroefd, omdat hij niet
meer by ons is, omdat zijne vriendelijke, God
zalige verschijning nu op aarde gemist wordt.
Van hem geldt het woord aangaande degenen,
die Zions vrede zoekenWel moeten zy va
ren, die u beminnen. Maar de begrafenis is
ook niet zonder stille vreugde in den Heere
geweest. Omdat Ds. Ringnalda nu zijn wensch
verkregen heeft en hij by Jezus is, op wien
alleen zyne hope stond. En omdat hy den
raad Gods op aarde heeft uitgediend tot stich
ting van Gods kerk en vertroosting der vro
men. Hij was iemand, die Gods verborgen
omgang in praktijk had. Daarom was hij zoo
stichtelijk in leer en leven, bescheiden en oot
moedig. Hy was in zijnen omgang met de
menschen „altyd dezelfde", om eens eene uit
drukking te gebruiken, die in Friesland, waar
uit hy stamde, een lofspraak is.
Hij was een ouderwetsche Gereformeerde
dominee, en leefde toch met heel zijn harten
met blijdschap in, in de ontwikkeling, die de
Gereformeerde Theologie in onze dagen be
komen heeft, nieuwe loten schietende uit den
ouden stam. Het is ons, alsof een stuk schoone
herinnering voor ons uit het kerkelijk leven
met hem ten grave daalde. Hij had de liefde
der oprechten. Indien wij Zacharia 13 6 in
verband met vs. 7 zouden mogen verstaan
van het trouwe herderambt, dat in Christus
en door hem ook in de zynen bloeit, dan zou
den wij van hem zeggenhem zijn ook wet
wonden geslagen in het huis zijner liefheb
bers. Maar hij heeft dat om des Heeren en
om Zions wil gaarne gedragen, vergeven en
vergeten.
Nu is de rechtvaardige ingegaan in den
vrede. Zij zullen rusten op hunne slaapsteden,
een iegelijk, die in zyne oprechtigheid ge
wandeld heeft (Jes. 57.) Hij verbeidt „dien
morgenstond" (Ps. 49), wanneer Christus zal
verheerlijkt worden in zyne heiligen en won
derbaar in allen die gelooven (2 Thess. 1).
„De leeraars nu zullen blinken, als de glans
des uitspansels, en die er velen rechtvaardi
gen, gelijk de sterren, altoos en eeuwiglyk"
(Dan. 12).
Op het kerkhof te Velp, waar Ds. Nottea
de goede en aangename leiding had, en me
nig troostelijk woord ook door anderen ge
sproken werd, waren vele belangstellenden,
mannen van aanzienlijke geboorte en gerin-
geren naar de wereld te gader. Het is één
volk des Heeren.
„Gedenkt uwer voorgangeren, die u het
woord gesproken hebben en volgt hun ge
loof na, aanschouwende de uitkomst hunner
wandeling. Jezus Christus is gisteren en hfr-
den dezelfde, en in der eeuwigheid" (Hebr. 13).
H. Hoekstra.
Arnhem, 26 Jan. 1904.
KERK, BELIJDENIS, ZENDING.
Het jnbilé der Unie.
1878. In het voorjaar werd een algemeene
bedestond gehouden, om hulp te zoeken bj
den Almachtige. Bedreigde een vyand onze
grenzen Teisterde eene vreeselyke ziekte ons
volk? Had eene groote ramp ons getroffenP
Met het buitenland leefden wy in vredegeen
pest bezocht onze streken, geen ramp knakte
onze welvaart. Wat was er dan, waardoor ons