Offlciëele Berichten.
ze maar in hun graf van vergetelheid laten
rusten, doch vraag welwillendheid en verscho
ning voor het vervolg.
't Zyn gelukkig de ergste drukfouten niet.
Men krijgt in dezen tyd zoo ontzettend veel
te lezen, dat misschien wel overeenkomstig de
regels van taal en styl is geschreven, maar toch
wemelt van drukfouten, beoordeeld naar de
wet van God.
't Is een voorrecht, dat we in een land leven,
waar ieder zyn gedachten vrijuit op papier mag
zetten, maar die vrijheid brengt ook haar ge
varen mee. Er wordt zooveel gedrukt, ook in
de Christelijke pers, wat nooit gedrukt moest
wezen. De vrijheid wordt zoo menigmaal ge
bruikt tot een oorzaak voor 't vleesch.
Als het nageslacht onze kerkelijke bladen
eens in handen krijgt, dan zullen ze met ver
bazing zeggenwat hebben onze vaderen el
kander toch op een hartstochtelijke, hooghartige
wijze bestreden Ze hebben elkander in 't minst
niét gespaard, maar alle zonden en gebreken
200 eerlijk mogelijk aan de groote klok gehangen
Zijn dat ook geen drukfouten?
Vriend en vijand kan van a tot z lezen hoe
wij over elkander denken en wat we op elkander
tegenhebben. De liefde, die alles bedekt, is op
reis en ze heeft niet gezegd, wanneer ze weer
thuiskomt. Waag het niet iets te zeggen,ofte
doen, dat met de meeningen van dezen en genen
niet heelemaal strookt. Want ge komt in de
krant! Zoo vuil en ongewasschen als ge zyt!
Heelemaal ongeflatteerd!
Zijn dat geen drukfouten
De pen is tegenwoordig nog grooter vuur
dan de tong. Ze steekt heel de kerkelijke wereld
in brand. Hoofdartikelen, ingezonden stukjes,
correspondenties, overal glimt vuur in. En was
het nu maar liefdevuur, of het vuur van den
heiligen ijver Maar het is meest vuur van den
hartstocht, van gekwetste eigenliefde. Meteen
zekere wellust worden fouten en gebreken uit
gemeten, oude zonden opgerakeld, en een heel
zorgvuldig bijgehouden register aangelegd van
ongerechtigheden. Alles in de krant!
Zijn dat geen drukfouten?
Het zou dwaas zijn te willen, dat er geen
kwesties bestonden, waarover de broeders van
meening verschilden. Zoolang de kerk bestaat
zijn er altijd verschilpunten geweest, en ze
zullen er blijven tot de Heere komt.
Er is maar ééne Waarheid, maar het inzicht
in die Waarheid is bij allen niet gelijk. Er
zijn heel wat vragen in leer en leven, waarop
tot nog toe te vergeefs een geheel en allen
bevredigend antwoord wordt gezocht. Derge
lijke vragen zijn ook thans aan de orde. Ik
noem er maar enkele. Er is verschil over de
opleiding van de dienaren des Woords. Er is
verschil over het verband van wedergeboorte
en doop. Nu pas is in „de Bazuin" de kwestie
aan de orde gesteld, wat de roeping is van een
geloovig pleitbezorger. Men denkt onderscheiden
over de wijze van verkiezing tot het ambt.
Moeten al dergelijke vraagstukken nu maar
in den doofpot gestopt ter wille van den vrede?
Immers neenMaar behoeft de vrede en liefde
er door verstoord te worden? Ja, zeggen zij,
die meenen, dat ze het weten en die verzekerd
zjjn, dat de waarheid aan hun zijde is. Neen,
geven zij ten antwoord, wien het juist om
waarheid te doen is en niet om den zegepraal
van hun eigen gedachten.
Waarom kunnen we toch de dingen niet
kalm bespreken, kalm en toch met vuur en
geestdriftwaarom moet men toch zoo scherp
tegenover elkander zijn, zoo vlijmend, zoo sar
castisch, zoo hoog? Waarom toch al die spelde-
prikken, verdachtmakingen, vuistslagen Chris
tus heeft het zwaard van Petrus niet noodig
Waarom elkaar van bijbedoelingen verdacht,
waar alleen heilige overtuiging doet handelen
Waarom Omdat hoogleeraren en dominees
en leden der gemeente menschen zijn, die aan
het vleesch veel meer invloed gunnen, dan ze
zelf wel willen weten. Onze kerkelijke bladen
zijn een spiegel, die ons vrij natuurgetrouw
"toont, hoever we gevorderd zijn in heiligmaking
des Geestes.
Zijn dat geen drukfouten?
't Ware te wenschen, dat dit nu eens op
hield. Onze kerkelijke pers kon naast den
dienst des Woords tot zulk een gezegend mid
del zijn voor den opbouw der gemeenten. Nu
breekt ze veel meer af. Ze verspreidt het vuur
der verdeeldheid. Ze luidt de stormklok en
roept de menigte te hoop. Maar wie zal de
menigte weer kalm uit elkaar doen gaan, als
ze warm gemaakt en saamgebracht is?
Laten we zaken bespreken en geen zonden
en althans geen zondarenDat hoort thuis in
de binnenkamer der kerk en niet op het plein.
Wie het toch doet, maakt drukfouten en
zondigt tegen hooger wetten dan taalregels.
Heb de waarheid èn den vrede lief!
Wie zal ons het goede doen zien?
Verhef Gy over ons het liehtUwsaanschyns,
o Heere
K. L.
Kerk- en Schoolnieuws.
Tweetal te Schouwerzijl Ds. R. K. Hiimme-
len te Langeslag, en dhr. J. G. R. F. Mourik
cand. te Ameland; te Krabbendyke A. J. de
Boer te Grypskerk (Gr.) en G. Doekes te
Heemse (O.)te Veere Ds. T. Kramer van
Monster, en dhr. A. Scheele cand. van Ter
Neuzen.
Beroepen te Alfen a/d Rijn Ds. J. H. Don-
ner te Nieuwdorp; te Wolvega Ds. P. Bos
te Ten Boer.
Aangenomen naar Wommels Ds. P. J. Klaar
hamer te Marken.
Door den kerkeraad der Geref. kerk alhier
is een tweetal geformeerd, bestaande uit ds.
T. Kramer van Monster en dhr. A. Scheele,
Theol. cand. te Terneuzen.
Namens den kerkeraad der Geref. kerk
te Veere,
J. Maas, Scriba,
Aan de Kerkeraden in Zeeland.
Voor eenigen tijd gingen de circulaires Zee
land in om hulpe voor Westkapelle. Aan alle
kerken werd gevraagd iets te doen voor dit
talrijk arm dorp met zijne kleine Geref. Kerk.
Ach wat was de oogst teleurstellend, de oogst
van den landman was schraal, deze was nog
schraler. Zelfs zoo vele kerken antwoordden
heelemaal niettoezeggingen van hulpe hadden
wy verwacht, zelfs geen blyk van broederlijke
sympathie voor deze zaak, neen zoo hebt gij,
kerkeraden, het niet bedoeld? maar gy hadt
het vergeten. Zendt dan nu s. v. p. spoedig
antwoord met den blymakenden inhoud, dat
gij Westkappel helpen wilt.
Eigen zending heeft Zeeland niet ach
wanneer? hier is een zendingsterrein in
Westkappel, laat het voorloopig het onze zijn.
Neen, heidenen wonen er niet, wel velen die
vervreemd zijn van godsdienst. Brabant heeft
inwendige zending, volgt dat voorbeeld. O, ik
weet wel, dat het woord zending hier niet juist
is. Keurt het maar af, gerust, Broeders, als gy
in de bedoelde zaak maar helpt, helpt met uwe
sympathie, met uw geld, met uw gebeddan
wordt de kleine kerk van W. gesteund en in
staat gesteld een Bedienaar des Woords te
beroependan kan zy arbeiden om de bevol
king tot de gehoorzaamheid van Christus terug
te brengen. Steunt dan die kleine kerk van
uw Koning.
Van de volgende kerken kwam antwoord,
voor een groot gedeelte bijdragen belovend,
van Anna Jacoba Polder, Axel A, Baarland,
Bergen op Zoom, Goes, Heinkenszand, Kam
perland, Krabbendijke, Kruiningen, Zierikzee.
Namens de commissie,
H. Meulink.
AGENDUM voor de jaarvergadering van den
Ring „Middelburg" van Jongelings Vereeni-
gingen op Geref. grondslag, op Donderdag 17
December a.s. 's avonds te 6 ure in Concordia
te Middelburg.
1. Opening.
2. Notulen.
3. Ingekomen stukken.
4. Inleidend woord van den Voorzitter.
5. Verslag van den Secretaris.
6. Verslag van den Penningmeester.
7. Verkiezing van een Voorzitter.
8. Da Costa's Hagar door vriend C. P.
Pouwer van Middelburg.
9. Rondvraag.
10. Sluiting.
De Ringsecretaris,
M. VAN VkLZEN.
N.B. Begunstigers en allen, die belangstel
len in de arbeid van den Ring zyn op de
vergaderingen van den Ring zeer welkom.
KORT VERSLAG van de classicale Ver
gadering, gehouden te Zierikzee 2 Dec.
1903.
1. De praeses der vorige vergadering Ds.
C. Staal opent met het laten zingen van
Ps. 25 1, gaat voor in gebed en leest den
25ste Psalm.
2. Als moderamen nemen zitting Ds. P. J.
Baay, praeses, Ds. G. de Jager, scriba, Ds. C.
Staal, assessor.
3. Ds. de Jager en br. Abrahamse zien de
credentialen naBrouwershaven is te laat
aanwezig, terwyl Haamstede verhinderd is.
4. Notulen worden gelezen en goedgekeurd.
5. De praeses leest een woord van afscheid
van Ds. O. J. Geerling, die naar de kerk te
's Graveland vertrekt.
6. Voorstel van Nieuwerkerk inzake de dank
dag, om die te verzetten van den lsten Woens
dag op den laatsten Woensdag van November.
Besloten wordt de Kerken dienaangaande niet
te binden en het voorstel door te zenden naar
de Provinciale Synode.
7. Zonnemaire vraagt advies inzake een
veroordeeling van een lid der gemeente.
8. Brouwershaven vraagt een consulent, en
verkrygt op verzoek Ds. de Jager.
By Rondvraag art. 41 D. K. O. verkrijgt
Zonnemaire Ds. C. Staal tot consulent.
9. Ds. C. Staal werd benoemd tot correspon
dent van de Theol. School en V. U.
10. Collecten worden geind voor de Theol.
Fac. der V. U. en het Prov. fonds voor be
hoeftige krankzinnigen.
11. Vacaturebeurten:
Brouwershaven Ds. Baay en Raman.
Zonnemaire de Jager en Koolstra.
Wissekerke Fr. Steal en C. Staal.
Geersdyk C. Staal en Koolstra.
12. Een tuchtzaak inzake een dienaar des
Woords werd in comité behandeld
13. §lvutiög.
Namens de classis voornoemd,
G. de Jager, h. t. scriba.
INGEZONDEN STOKKEN;
Buiten verantwoordelijkheid der Redactie.
Geachte Redactiet
Mag ik U beleefd verzoeken eene plaats te
willen inruimen in uw blad voor onderstaand
schrijven, dat door my aan den Redacteur der
Zuider-Kerkbode werd opgezonden. Uwe redactie
heeft uitgesproken zich te plaatsen op het
standpunt '92. Dan wilt gy zeker ook waken
voor de belangen onzer Th. Sch. en zult gij
een woord van protest, tegen eene grievende
miskenning, aan uwe vele lezers, ook in „het
Over-Jordaansche" niet onthouden. Bij voor
baat myn dank.
Aan den WelEw. Heer Dr. Wagenaar,
Redacteur Zuider-Kerkbode.
Waarde Broeder
Uw stuk, getiteld: „Voor de Vrye", voor
komende in uw Bode van jl. Vrydag, kwam
ook my onder de oogen. Gy beschrijft daarin
het genot, dat door U op den provincialen Uni
versiteitsdag in Friesland gesmaakt is. Dat uwe
voorliefde zich uitstrekt tot de V. U. mag U
niet euvel geduid worden. Ja zelfs, dat door
U van Uwe aldaar gehoudene rede verklaard
wordt dat gy „mocht uitspreken, wat er blijk
baar in de harten leefde" en in dit verband
uitroept„Wat een geestdrift", kunnen wy
verklaren.
Dat door my beleefd eenige plaatsruimte in
uw Bode gevraagd wordt, heeft dan ook een
gansch andere oorzaak. In uw stuk komt eene
zinsnede voor die pynlyk is voor ons Zeeuwen,
die met minstens evenveel recht van de Theol.
School zeggen, wat gij van de Vrye verklaart
„Doch ook Zeeland heeft mannen en vrouwbn,
die zeer gevoelen de hooge beteekenis dezer
stichting voor land en kerk en die de Theol.
School waardeeren als een groot en heerlyk
„Godsgeschenk." De zinsnede, waardoor gij
opzettelyk en noodeloos de wonde weer hebt
opgereten, luidt: „Ja, die zeldzaam ryk be
gaafde geleerde (n.l. dr. Bavinck) is thans op
zijne plaats". Ik zeg noodelooswant indien
gij deze, voor velen pynlyke, zinsnede hadt
weggelaten, zou daardoor de lof, dien gy dr.
B. terecht toezwaait, ook maar in 't minst ver
kleind zyn Allen, die niet door kerkelijke
hartstochten verblind zijn, onderschrijven wat
door U van dien Hooggeleerde gezegdwordt;
zelfs wanneer gy die lofspraak eindigt met de
betuiging: „dat het een voorrecht is eenzyner
studenten te zyn", dan aarzel ik geen oogen-
blik als oud-leerling te verklarendat het
eveneens een voorrecht is tot zyne studenten
behoord te hebben, toen dr. B. nog aan de Th.
ScK, dus (volgens U) niet op zyn plaats was!
Waarde Broeder! wat hebt gy daar nu aan
om gansch moedwillig en zonder eenige nood
zaak die „mannen en vrouwen in Zeeland"
die de Th. Sch. liefhebben en het heengaan
van dr. B. betreurd hebben, zoo diep te won
den? Gy weet toch, minstens evengoed als ik,
dat het juist in Zeeland niet zoo hard botert
tusschen de beide kerkengroepen, getuige het
gedeeld kerkelyk leven, dat in Middelburg
Vlissmgen, Tholen, Axel en Zaamslag nog niet
tot eenheid schynt te. kunnen komen. Waar
lijk, of dr. B. „thans op zijn plaats is", en
het dus vroeger niet was, zal Z.H.G. zelf
moeten uitmaken tusschen God en zyne ziel.
Dit weet ik wel, dat dr. B., staande op zyn
vroegere plaats, door allen bemind en hoog
geacht werd, en thans? Als, door U daartoe
geprikkeld, eens wederkeerig de vraag gedaan