BIJVOEGSEL.
BEHOORENDE BIJ DE
Zssuwschs Ksrkbods
van Zaterdag: G Februari 1892.
Wij vragen daarvoor vergeving ook van
den rnensch, niet het minst ook van Broe
ders, die niet met ons in dezelfde kerk
dienen of die helaas, nog in de strikken
van het Genootschap verstrikt liggen.
Wij hebben nimmer de personen willen
aanranden, maar alleen de zaakde orga
nisatie van 1816. De kerken uit hare
doodende en schrikkelijke omklemming te
helpen vrijmaken en terug te leiden tot de
gehoorzaamheid aan Gods Woorddat
was ons doel, daarvoor hebben wij gear
beid, gestreden, gebeden en geleden en dit
zullen wij blijven doen, zoo het de Heere
wil.
Onze dank aan onze Lezers voor hun
steun, aan den Uitgever, den heer Le
Cointre, voor zijn flinke en trouwe zorg
en hulp aan de uitgave besteed, zonder
welke het werk niet zoo zou gelukt zijn,
en eindelijk ook aan de Broeders die ons
in moeielijke oogenblikken steunden door
hun zeer gewaardeerde pennevruchten, en
aan den broeder,die onzen arbeid verlichtte
door de correctie op zich te nemen.
Bovenal den Heere zij dank voor al wat
Hij in en door ons wilde werken, voor
elke vrucht en voor eiken in dezen arbeid
genoten zegen en verkwikking.
Onze bede voor U Lezers, laast gij reeds
aan 't slot van ons voorstuk.
De Heere verhoore haar.
In haar huwelijksformulier noemen de
gereformeerde kerken in ons vaderland het
een bevel van Gocldat allen die tot hunne
jaren gekomen zjjn, tenzij ze de gave der j
outhouding mochten hebben, verbonden en
schuldig zijn zich tot den huwelijken staat j
te begeven.
De publieke opinie onder de Christenen,"
als we die uitdrukking eens gebruiken mo- J
gen, kan het echter ook in ons vaderland
sedert jaren met die voorstelling der ge
reformeerde kerken niet eens zijn. Vele i
predikanten, die anders de formulieren wel
gebruikten, lieten dan ook heel dit deel
van het trouwformulier geregeld weg. En
ieder, die zich toch wel onder Gods ordi
nantiën wilde buigen, had er moeite mee,
het huwelijk niet slechts uit liefde, en voor
eigen geluk, maar als een ordinantie Gods
als een bevolen instelling, uit gehoorzaam
heid te aanvaarden.
Zelfs kwam een tegenovergestelde geest
op. Niet slechts de onthouding van spijzen
maar ook de onthouding van het huwelijk
werd in een belangrijken kring interessant,
verheven, geestelijk.
Zelfs vrouwen en meisjes gingen min
achtend op het huwelijk neerzien.
»Een individu te zijn zelfstandig, on
afhankelijk alles alleen. Geen helft meer,
maar een geheel. Geen hulpe meer. Geen
hulpbehoevende meer. Help u zelf."
Dat werd het ideaal.
Een huishouding, een huwelijk is bjj
velen oudbakken. Velen, niet slechts jonge
mannen, maar zelfs jonge meisjes krijgen
een rilling, als ze kleine kinderen zien.
Zijn vies van een zuigelingetje.
En dat 'in ons Holland In het land
van vader Cats.
In het land van Beets ook
Geen wonder, dat de fleur voor velen
van het leven at is
Nu hebben we kof&ehuizen met indivi
duen
Met heer en alles heer en.
En hoe langer hoe meer ook met dames
alles dames.
Nu neemt de prostitutie schrikkelijk toe.
En omdat allen dames willen zijn. En
omdat velen geen vrouw meer zoeken, maar
dames willen zien.
Nu moeten de meisjes een broodwinning
zoeken.
Dienen Foei, dat woord wil men niet
hooren.
En toch, een broodwinning moeten vele
meisjes nu zoeken, die in vroeger jaren bij
onze vaderen aan zoo iets niet hadden be
hoeven te denken.
Ze moeten voor een loontje dame wor
den. Kindeijuffrouw, winkeljuffrouw.
Nu dat kan nog. Maar dat kan ieder
ook niet wezen. Apothekeressen, telegrafis
ten, postbeambten, dokteressen, schrijfsters,
redacteurs, leideressen.
De vrouwelijke uitgang moet er ook nog
afdokters, leiders.
Ja, lijderessen
En dan verder de vrouwen concurrenten
van de mannen. In fabriekenvoor be
trekkingen in de maatschappij.
Dan komt de fabrikant en de geweten-
looze naamlooze vennootschap en heel de
maatschappij en koopt de vrouwen voor
het werk, voor minder geld.
Eindelijk ook de gehuwde vrouwen. Ze
moeten wel, als de mannen niet meer aan
genomen worden.
En dan vindt ge den man bij de wieg,
aan het aardappelschillen, potkoken en ka-
merdoen.
Zulke toestanden zijn er reeds.
Ook in ons vaderland.
En ze nemen schikkelijk toe.
Duizenden mannen loopen zonder werk,
terwijl het getal vrouwen, die op het ge
bied van nijverheid, kantoren enz. werk
zaam zijn, groot is.
Door den arbeid van vele vrouwen, die
meenen de vrouw onafhankelijk van den man
te moeten maken, neemt deze zondige ver
houding nog toe.
Op het Sociaal Congres moest dan ook
wel de beteekenis van het huwelijk op sociaal
gebied besproken worden.
In de politieke sectie bleef dit punt ech- f
ter, ofschoon op het programma gesteld,
om de veelheid van stof achterwege.
En in de theologische sectie was het
huwelijk slechts ingewikkeld aan de orde
gesteld door de vraag naar de beteekenis
van het huisgezin met het oog op den
arbeid.
Schrijver dezes, die het voorrecht had,
dit punt door een rapport in te leiden, had
het voor de stelling het huwelijk van God
bevolen opgenomen, en de ordinance Gods
op heel het terrein des huisgezins, voor
heel het leven van man, vrouw en kind
met betrekking tot den arbeid in verband
met de huwelijksordinantie zoeken aan te
wijzen.
De sectie voerde over deze huwelijksordi
nantie geen discussie. Maar juist daardoor
moest het congres, toen in de algemeene
vergadering sommigen zich tegen een bevel
des huwelijks verzetten, en discussie niet
meer kan worden toegelaten, dit zeerprin-
cipiëele vraagstuk aanhouden voor een vol
gend congres.
Zoo is het dan toch daardoor aan de
orde gesteld.
Maar meer ook niet.
Jawel. Nog meer.
Het congres vestigde er onwillekeurig de
aandacht op. Bracht het vraagstuk daardoor
voor de consciëntie.
Een paar zaadkorrels vlogen op, om weg
te waaien.
En reeds ongedacht in verwijderden
kring wortel te schieten.
Wilt gij één groen sprietje, pas voor den
dag gekomen, zien.
Uit de Groninger Ommelanden kwam
Johannes het bij Patrimonium brengen.
In de Veldpost, een blad dat zich volstrekt
niet ophoud met de vraag wat Christelijk is,
veel minder met' wat gereformeerd is, dat
gewijd is aan land- en tuinbouw, veeteelt,
enz. komt een gesprek voor tusschen een
gehuwde en een ongehuwde over
het Christelijk Sociaal Congres, waar de
gehuwde eens geluisterd heeft.
De gehuwde zegt tot de ongehuwde
Jij had op dat Christelijk Sociaal Congres motte
zijn. Nee, lach niet. ik meen het ernstig daar had
jij veel kunnen leeren 't heeft diepen indruk op
mij gemaakt Daar werd bewezen, dat veel
verbetering van ons zelf moet uitgaan ieder moet
in zijn eigen kring werken om betere toestanden
in het leven te roepen. Niet alleen aan beteugeling
van drank en andere dingen, maar ook aan be
teugeling van egoïsme, van zelfzucht. Jij, b. v.
zoo'n flinke, jonge kerel, die een aardig duitje
verdiend, jij moest trouwen. Waarom ben jij al
niet lang getrouwd Meneer heelt het te goed,
wei zeker, meneer is lid van dit en lid van dat,
meneer houdt van een glas bier en, en afijn,
meneer bedankt er voor om zijne verdiensten met
een andermanskind te deelen, Ja, lach maar, wat
komt er van Dat een schat van huiselijkheid
bi-aak ligt, dat duizenden jongemeisjes, die besterad
zijn om een nieuw gezin mee op te bouwen, moe
ten zoeken naar allerlei baantjes. En dan klaag
je nog, dat ze den mannen concurrentie aandoen 1"
Werd die toon maar vast allerwegen in
de maatschappij aangeslagen.
En leerden dan de Christenen, allereerst
voorgaande, maar ook voorlichtende, ons volk
eens weer verstaan, dat dit goede huwelijk,
waar die schat van huislijkheiddegelijkheid
en geluk in ligt, een ordinantie Gods
is, waar vac slechts een hoogere ordi
nantie kan ontslaan.
Op terugkeer naar de ordinantiën Gods
komt het voor het behoud van ons volk
en van de volken aan.
En in den weg van die ordinantiën ligt
een schat van gaven, die goed en zoet, en
die ook alleen wijs, edel en godverheerlij-
kend zijn.
De Heere wil ook door de ellende van
wie het huwelijk hebben veracht, nog een
plaats bereiden aan de waarheid van het
getuigenis, dat naar zijne inzettingen en
naar zijne rechten vraagt.
Zaait uw zaad in den morgenstond, en