1801-1802.
Oostburg
De gedeputeerde ad hoe,
C. Verhage. ,a
In liet afgeloopen jaar is te Serooskerke
voor de proceskosten gecollecteerd f 40,10, welk
bedrag gedeeltelijk is aangewend ter bestrijding
van proceskosten, door de kerk zelve gedragen.
Verantwoording van liefdegaven.
Door den boekh. van de Kerkelijke kas
ontvangen, in de collecte van 10 Jan. voor
de plaats van N. N. f 5,van N. N. f 2,50,
van N. N. f2,50. Door Br. Wattez van
N. N. f5,-.
J. J. Dockheer.
Door Brs. Diakenen in dank ontvangen,
in de collecte voor den Kerkedienst f 1,
nieuwjaarsgift M. M.
J. A. v. Nederveen, Diaken Boekh.
Door gecommitteerden voor de zending
met hartelijken dank ontvangen in de col
lecte, inhoud busje Wed. N. voor Ned.
Geref. Zending f5,Uit het zendings
busje van de meisjeskring fl3,17|.
A. Krijger.
Ter hand gesteld aan den heer C. H.
de Wagemaker f 1,60 van C. J. voor de
vrije Universiteit.
»'S HEEREN LOO'\
In dank ontvangen van M. R. f2,N. N. fl—
gevonden in de collecte Ned. Geref. Kerk f 1,
Uit het busje van Mej. L. C. i 2,251/.:. Uit het
scheurkalender-busje van K. L C. 4e kw. f0,50.
Er zijn nog eenige busjes voorhanden. Mocht
iemand genegen zijn er een te plaatsen, dan zal
het gaarne op aanvrage worden toegezonden.
Ook wordt vriendelijk opgave verzocht van hen die
als lid of begunstiger dezer stichting wenschen te
worden ingeschreven. Begunstigers zijn zij, die
jaarlijks eene bijdrage willen schenken. De 'leden
hebben stemrechten betalen jaarlijks minstens f5
K. le Cointue, Corresp.
Dat 1891 voor ons persoonlijk en voor
ons huisgezin een jaar van beteekenis was,
hebben wij, zooveel dit een Kerkbode mo
gelijk is, elkander in herinnering gebracht.
Ware het nu hier de plaats daartoe, wij
zouden dan kunnen nagaan, van hoeveel
belang dit jaar is ook voor overheid en
volk en voor onze maatschappij
Wij zouden kunnen doen opmerken, dat
de Heere met zeer groote lang moedigheid
Neêrlands overheid en volk nog heelt ge
dragen en geduld dat Hij nog eensdeels
door onderscheidende bewaring en genadige
zegeningen, maar ook anderdeels door ge
voelige slagen en smartelijke plagen en
beschamende vernedering, zoowel overheid
als volk roept tot bekeering, tot verlaten
van den weg des doods, om het pad des
levens voor hun voet te kiezen.
Wij zouden kunnen doen zien, hoe dit
jaar in menig opzicht openbaar gemaakt
heeft, hoe grooten omvang de verwoesting,
door ongeloof en revolutie in ons volk en
volksleven aangericht,reeds heeft verkregen
openbaar gemaakt heeft, hoeveel bederf
er in ons publiek leven en in onze pu
blieke zaak schuiltopenbaar gemaakt
heeft, hoe allerlei dwaasheid en krankheid
ons snel den ondergang te gemoet voert.
Doch daarbij zou dan ook dit lichtpunt
ons in 't oog vallen, dat dit openbaar
worden, dit ontdekt worden aan zonde en
ellende voor een goed deel het gevolg is van
het verblijdende en moedgevende feit,dat ons
gereformeerde volk begint op te waken uit
zijne lauwheid en slapheid en ook voor het
publieke leven en voor de zaken onzes
volks weer den regel van Gods Woord
leert zien en door woord en daad in prak
tijk gaat brengen.
Doch voor dit alles is het hier de plaats
niet. Dat ligt niet op den weg van de
Kerkbode.
Zeer nauw aan het huisgezin verbonden
is de school. Want al is het dat de kerk
en dat overheid en volk groot belang hebben
bij de school en aan Kerk en Overheid
gewis het recht toekomt, om op de school
toe te zien; dat de ouders zullen zorgen,
dat zij het belang van Kerk en natie niet
schaden maar bevorderen, zoo is toch de
school niet de zaak der Kerk noch der
overheid, maar der huisvaders.
Het is vaders taak, waarbij moeder hem
tot een hulpe van den Heere gegeven is,
om zijn kind op te voeden in de vreeze en
vermaning des Heeren, en hij heeft op zich
genomen, zijn kind in de voorzeide leer
naar zijn vermogen te onderwijzen of te
doen en te helpen onderwijzen. Het is
ook vaders taak, waarin moeder helpt, om
te zorgen, dat zijn kind geschikt en be
kwaam wordt, om de door God hetzelve
aangewezen plaats en taak in het huisge
zin, in de kerk, in de maatschappij en in
de natie in te nemen en te vervullen, zóó,
als dit den Christen-Nederlander betaamt.
Maar hiertoe is den huisvader de school
onmisbaar.
Hij moet dus zorgen in overleg en saam
werking met gelijkgezinden, dat er voor
zijn kinderen scholen zijn, zooals hij die
noodig heeft en kan daarbijzoo noodig,
de hulp van anderen dankbaar aanvaarden.
De schoolgeschiedenis ook van 1891 na
te gaan, is dus metterdaad van hoog belang.
En zij is inderdaad belangrijk. Wat op
schoolgebied in dat jaar plaats had, zal
nog lang nawerken.
Toch gedoogt onze beperkte ruimte niet,
veel van deze zaakte zeggen, en stippen
wij alleen een paar zaken aan, die ons van
belang toeschijnen.
Wij mogen zeggen, dat de oogen open
gaan voor de beschikking Gods, dat de
school aan den huisvader behoort, en dat
men hier en daar ook naar dezen regel
begint te handelen en elders op middelen
zint, om van den verkeerden op den goeden
weg te komen.
Geen overheidsschool, evenmin een ker
kelijke school en ook niet een school
van een vereeniging, die niet van huis
vaders uitgaat noch in hoofdzaak uit huis
vaders bestaat.
"Van belang is ook, dat het genieten
van overheidshulp voor de scholen met
den Bijbel een aanvang nam en dat de
toezegging van die hulp niet dien invloed
heeft gehad op het stichten van nieuwe
scholen, welke men er van verwachtte.
Ook de schoolraad heeft zijn taak aan
gevangen, om meer eenheid en vastheid
in ons onderwijs en in onze sphoolzaken
te brengen.
Een treurig feit is het voorzeker, dat in
dit jaar mannen, die tot voor korten tijd
de zaak van de school met den Bijbel voor
stonden, deze zaak nu tegenstaan en ook
»de Klokkenberg" van haar weg en taak
hebben afgeleid, zoodat daar nu voortaan
een soort onderwijzers zal worden gevormd,
die als zwijgende getuigen" op de erger
dan godsdienstlooze openbare scholen zullen
dienst doen.
Niet minder treurig is het, dat nog zoo
vele ouders ook van gereformeerde belij
denis en die anders konden doen, hun kin
deren toevertrouwen aan de openbare scho
len, die kweekplaatsen van ongeloof en
revolutie. Zij verbreken daarmede hun plech
tige belofte aan 's Heeren Gemeente bij
den doop van hun kind gedaan, zij gaan
daarmede tegen Gods Woord in, zij stellen
roekeloos hun kind aan het grootste ge
vaar bloot en doen ook aan Vaderland en
Kerk een slechten dienst.
Veel te weinig werd in de bediening des
Woords en in de regeering der Kerk hierop
gelet en hiertegen gehandeld.
Ook in 1891 konden in de schoolzaak
de ontvangsten de uitgaven niet dekken.
Het is overal een voortdurend worstelen
met »te korten". Dit moest zoo niet en
behoefde zoo niet, indien maar ieder deed,
hetgeen hem betaamt, en indien men maar
naar vasten regel en met goed overleq zijn
gaven afzonderde en er meer naar gestaan
werd om den regel in en door te voeren,
dat vader, hetzij met of zonder hulp, be
talen moet, wat het onderwijs van zijn
kind kost.
Van belang is zeker ook te achten het
besluit der Voorl. Synode van Nederd.
Geref. kerken, waarbij zij als haar gevoe
len uitspreekt, dat de kerk geen scholen
moet stichten of onderhouden.
Dit zal gewis medewerken, om de zaak
van het onderwijs in de goede richting te
leiden.
Evenzoo gewichtig te achten is het, dat
nu volgens vastgestelden regel het toe
zicht der Nederd. Geref. Kerken over de
theologische Faculteit der Vrije Universi
teit is tot stand gekomen.
Het aantal scholen met den Bijbel is
ook in 1891 wederom vermeerderd en van
491 tot 525 geklommen. Ook hebben wij
nu niet één maar twee gereformeerde gym-
jj nasia, die beiden in dit jaar in bloei en
beteekenis toenamen.
Zoo is waarlijk het jaar, dat voorbij
ging, voor de school van veel beteekenis
en is ook in deze zaak veel oorzaak om
te roemen in 's Heeren genade en trouwe,
en niet minder oorzaak tot verootmoedi
ging en boete en berouw over ons zelf en
over onze daden.
Ook in kerkelijke zaken zal 1891 waar
schijnlijk nog lang meetellen en mag het
een jaar van ernstige beteekenis heeten.
Groote zaken of gebeurtenissen kwamen
er wel niet voor, maar er is een en ander
geschied, dat rijk in gevolgen kan blijken.
Wat aangaat het aantal kerken, dat aan
de banden van het genootschap ontkwam,
dit bleef toenemen.