ALLERLEI.
-wij daarin doorleefden, is onherroepelijk. De
werkingen en vruchtgevolgen van onze ge
dachten, woorden en handelingen, kunnen
door ons noch tegengehouden, noch ver-
anderd noch afgeweerd worden. Wij staan
voor die èn voor hun werkingen en gevol
gen aansprakelijk bij God en bij de uien-
schen.
O sluit hiervoor uw oog niet, keer uw
geest hiervan niet af, laat al het ernstige,
"het ontzachlijke, het benauwende hiervan
op u aankomen en door u heengaan
Er is in 1891 bij ons als verantwoor
delijke tweede oorzaak geen overlegging
geweester is geen woord over onze lippen
gekomen, er is in geen daad door ons ge
daan, waarin wij van ons zelf niet openbaar
werden als zondaardie onbekwaam is tot
eenig goed en geneigd tot alle kwaad,
terwijl onze Heere en Wetgever en Rechter
eischte dat wij in dat alles goed en recht
en wijs en heilig zouden geweest zijn.
Hij eischte dit en daarom waren wij
•daartoe jegens Hem verplicht.
Zoodat 1891 ons stelt voor een schrik
kelijke schuld.
Dit moet ingezien, verstaan, gekend.
Dit moet beleden voor God, met boete
en berouw, met geween en smeeking om
genade.
Dit moet uitdrijven tot den eenigen
Borg en Middelaar, tot wien het Woord
des Heeren, het gepredikte evangelie ons
met onveranderlijke genade roept en lokt.
Hij heeft bok die schuld voor eiken boet
vaardige betaald, Hij heeft alle gehoor
zaamheid voorden verbrokene en verbrijzelde
van hart en geest volbracht, en is bereid
hun daarvan verzekering te doen, als aan
de hoere in Simons huis, als aan den ge-
vonnisden moordenaar op Golgotha.
En was er ook in de gedachten uws har
ten, in de woorden van uw mond, in de
daden die gij deed, iets goeds iets rechts?
iets heiligs iets dat bestaan kan voor
uw God
Maar dat is dan zijn werk. Dat is dan
naar den wil des Vaders, door den H.
Geest uit Christus, het Hoofd des lichaams,
in u gewerkt.
Dit zal te treffelijker, te meer God ver
heerlijkend uitkomen, als gij daar in uw
schuld neêrligt, waaruit alleen vrije genade
in Christus Jezus u weer opricht.
Zóó van uw schuld verlost, zult gij eerst
waarlijk uw God blijdelijk kunnen danken
voor en door hetgeen Hij in u wrocht.
Wordt vervolgd.)
Eene zeer noodige herinnering voor onze
kerker aden.
Op de voorloopige Synode, te 's Graven-
hage gehouden, is door de Nederd. Geref.
kerken ook een besluit genomen omtrent de
wijze, waarop zij de hulpbehoevende kerken
in haar midden zullen helpen.
Dat die hulpbehoevende kerken zullen
geholpen worden, kan niet meer besloten
worden, want dat is ons door het Woord
des Heeren opgelegd.
De regeldie God ons in Zijn Woord
geeft, is
dat wij elkanders lasten zullen dragen;
dat het niet moet zijn, dat de een over
heeft en de ander tekort komt;
dat wij het gebrek der nooddruftigen zullen
vervullen
dat wij dit doen zullen uit barmhartige
blijmoedige liefde als aan de medeleden van
het ééne lichaam Christi;
dat die hulpe zal zijn een met goed over
leg te voren gereed gemaakte zegen en niet
een vrekheid..
Naar dezen van God gestelden regel
hebben nu de Nederd. Geref. kerkendie
te 's Gravenhage saam waren, eene regeling
vastgesteld omtrent het bijeenbrengen en
het verdeelen van het benoodigde.
Van het benoodigde.
Want volgens Gods wil (zooals die uit
gedrukt is bijv. in Deut. 15:7 11) moet
de verleende hulp zoo groot zijn, dat het
ontbrekende daardoor vervuld wordt.
Onvoldoendekarig helpen, bij wijze van
een vrekheid, dat brengt volgens Jesaja 58
den vloek der dorheid en der duisterheid
over ons en maakt, dat God naar Deut. 15
ook de tijdelijke zegeningen inhoudt.
Onze kerkeraden moeten dus arbeiden,
dat de inzameling voor deze hulpbehoevende
kerken zoodanig geschiede, dat zij genoeg
opbrenge, om haar gebrek te vervullen.
Zij hebben zich daartoe verbonden onder
aanroeping van den naam des Heeren.
Zij deden dit door hun afgevaardigden.
Zij hebben beloofdzich aan de besluiten
te houden, indien zij niet met Gods Woord
in strijd waren.
Nu is er geen enkele Zeeuwsche kerke-
raad op de Classe gekomen, die uit Gods
Woord heeft aangetoond, dat het besluit
op de Synodale samenkomst genomen, niet
goed is en behoort veranderd te worden.
Hieruit blijkt dus, dat zij het besluit
goedkeurden en dat zij die inzameling willen
houden volgens dat besluit, en zóó als
gelijk boven is aangetoond de Heere
dat eischt.
Ons dunkt, dat alleen die kerken, die
bewijzen kunnen, dat zij niet in haar eigen
behoeften voorzien kunnenvan deze inza
meling vrij zijn.
Barmhartigheid bewijzen door geven kan
alleen roeping zijn voor hem aan wien de
Heere meer toebedeeld heeft, dan hij naar
den regel van Gods Woord voor eigen be
hoefte noodig heeft.
De arme kan wel barmhartigheid bewij
zen, maar niet door gaven in geld en goed.
(Men bedenke, dat een gave voor den
kerkedienstin de schatkist van des Heeren
huis, geen vrije gave der barmhartigheid,
maar een schuldige gave is.)
Doch zulk een kerk is er misschien maar
een in Zeeland en wel op Walcheren.
Evenwel hierover moet de Classe oor-
deelen, niet wij.
Wij laten dan nu hier volgen het besluit
door de gezamenlijke Nederd. Geref. kerken
te 's Gravenhage genomen.
Het luidt aldus
le door de kerken worde jaarlijks althans
tweemaal voor hulpbehoevende kerken gecol
lecteerdin de maanden Januari en Juli;
2e aan de Synodale deputaten voor de
hulpbehoevende kerken worde opgedragenin
het officieel gedeelte van de Heraut drie
weken vóór een door hen aan te 10 ijzen Zon
dag in Januari en Juli aan het houden
der collecte te herinneren.
3e van deze gelden worde voor de Ker
ken buiten de Classe afgezonderd minstens
het bedrag der ééne collecte of de helft van
beide
4e aan de Synodale deputaten worde aan
stonds toegezonden het bedrag der voor de
kerken buiten de Classe beschikbare gelden
5e door de Classesdie in eigen kring
kerken hebbenin welker behoeften zij niet
zeiven voldoende kunnen voorzien, worde
daarvan opgave gedaan aan de Synodale
deputaten met mededeeling en motiveering
van het bedrag door de Classe noodig geacht
6e door de Synodale deputaten worde
uit deze aanvragen eene voordracht opge
maakt van te verleenen hulpdaarbij reke
ning houdende met reeds op de kerken rus
tende verplichtingende gebleken behoefte en
de beschikbare gelden
7e deze voordracht worde onderworpen
aan het oordeel eener vergaderingdoor de
synodale deputaten saam te roepenen be
staande uit deze drie broederen zeiven en één
deputaat uit elke Classisdoor deze te be
noemen
en 8e na goedkeuring der al of niet ge
amendeerde voordracht worde deze door de
synodale deputaten uitgevoerd.
Hier is dus geregeld de wijze van bij
eenbrengen èn die van de uitgaven der
gelden.
Het bijeenbrengen gaat gemakkelijk ge
noeg.
De verantwoordelijkheid rust dan in
hoofdzaak op den gever, die eens aan God
zijn gave zal moeten verantwoorden, en
ten andere op den kerkeraad, die het zijne
heeft te doen, om tot geven te bewegen.
Doch het uitgeven is zwaarder taak.
De Classen, die om hulp voor een of
meer harer kerken vragen, zullen nauw
hebben toe te zien, dat zij alleen vragen
om het ontbrekendedat blijft ontbreken,
nadat de kerk èn de Classe al het hunne
gedaan hebben.
Nu verzoeken wij de kerkeraden met
aandacht te willen lezen de bekendmaking
der synodale deputaten voor de hulpbe
hoevende kerken voorkomende in de Heraut
van 20 Dec. II.
Zij bepalen daarin Zondag 17 Januari
a. s., voor de te houden Collecte.
Zij- vragen, dat hun die collecte geheel
worde toegezonden.
Hiervoor is deze reden. Volgens boven
staand besluit van de synode mogen zij
geen hulp verleenen, dan die vastgesteld is
op de vergadering bedoeld in punt 7 van
dit besluit. Die vergadering is maar een
maal per jaar. Zij moet dus zoo vroeg
mogelijk in het jaar gehouden worden.
Ontvangen deputaten nu maar de halve
Januari-collecte, dan kunnen zij in hun
voordracht (zie punt 6 van 't besluit) ook
alleen maar met dat bedrag rekenen en
zou, hetgeen in Juli inkomt, ongebruikt
moeten blijven liggen. Daar nu de nood
hier en daar zeer groot en zeer dringend is,
zou dat toch wel zeer te bejammeren zijn.
Het is dus zeer gewenscht, dat aan dit
verzoek van deputaten voldaan worde.
Vóór 15 Februari moet de aanvraag Om