Zoo wordt men vanzelf er door de prak
tijk weer toe gebracht, om armendiensten
te houden, en eindelijk een rijkeluidienstje
van vijf kwartier op een ander dan het
burgeruur.
De beginselen staan niet stil, maar wer
ken door.
Arme onvermogendenGod heeft het
arme der wereld uitverkoren en hetgeen
niets is, maar de kerk
Arme onvermogenden Yan alle spijzen
en koopwaren krijgen zij het overschot,
omdat zij onvermogend zijn. In alle dingen
rekent de maatschappij met hen het laatst,
omdat zij onvermogend zijn. Een heer krijgt
overal een groet, maar een arme veelal een
snauw, omdat hij onvermogend is.
Daar is één plaats, waar de arme, de
onvermogende tot zijn recht komt, en
dat is bij den Verlosser, die in zijne dagen
op aarde ook op de banken voor onvermo
genden had moeten plaats nemen.
Daar zou Hij ook nu gaan zitten, zoo
Hij in vele kerkgebouwen kwam. En de
onvermogende zou de eer hebben naast Hem
te zitten.
Of zou Hij een geesel van touwkens
vlechten, en niet rusten, eer in het Huis
zijns Vaders, in zijne gemeente, weer al
leen de regel gold, ook in de plaatsen,
»gij zijt allen broeders, en de meeste
van u, die zij de minste
Greep maar vast de ijver voor 's Heeren
huis tot redding van het zuivere beginsel
allen, die het goed betalen kunnen, in
kerken waar plaatsen voor onvermogenden
zijn aan, om op die plaatsen voor onvermo
genden te gaan zittenof daar achter te
blijven staan.
Daar stond toch ook de tollenaar.
S.
De ivijngaard en de Landlieden.
Door een groot Heer in 't Oosten was een
wijngaard aangelegd om de bevolking eener
streek van versterkenden, verkwikkenden
wijn te voorzien.
Hij gaf dien aan landlieden, die hem
moesten bewerken naar eenige grondregelen,
hun schriftelijk nagelaten, toen de Heer
en Eigenaar vertrok naar verren lande.
Men begon eendrachtig te arbeiden.
Dan ach, bij vele arbeiders kwam een
verkeerde geest boven. Zij voerden regels
in, die indruischten tegen de verordeningen
van den Heer des wijngaards. Daarbij
plantten ze in plaats van edele wijnstok
ken, allerlei giftkruiden en bereidden daaruit
giftdranken, die ze de arme bevolking ver
kochten voor wijn.
De getrouwe arbeiders protesteerdenze
verklaarden niet langer die tiranny te mogen
verdragen, zich niet medeplichtig te mogen
maken met de wijnbereiding en vergiftiging
des volks onder 't etiket van den Heer des
wijngaardsen zij zeiden aan de regelingen
der vijanden van hun Heer en Zijn volk
openljjk de gehoorzaamheid op.
Toen geraakten de booze landlieden in
groote woede. Zij grepen hunne makkers
aan en zochten allen te verdrijven. Bij
sommigen mislukte dit deerlijk, zij wisten
den hun gegeven heuvel te behouden, al
moesten ze zich ook van tenten en klee
deren laten herooven. Anderen echter wer
den door de geweldenaars gedreven naar
een terrein van den heer des wijngaards,
waarover de booze landlieden, dank zij de
goede wetten des lands, niets te zeggen
hadden.
De beroofden en verdrevenen bogen voor
de overmacht, zonder echter hunne aan
spraken prijs te geven, hoezeer hun dit
allerlei schade en verdriet berokkende, en
allen zetten met dubbelen ijver hunnen
wijnbouw voort, het volk des lands ten
goede.
Enkele vrienden van de welgezinde ar
beiders kozen echter de zijde der verdruk
kers en vervolgers.
Met bitteren smaad verweten zij den ge
trouwen, dat deze een scheuring gemaakt
hadden tusschen de arbeiders en verdeeld
heid gemaakt onder het volk.
Zij bleven zich schikken naar de nieuwe
regiementen; zij beijverden zich slechts om
goeden wijn te gieten in de flesschen, door
de anderen grootendeels met gif gevuld
en onder het oude etiket van den heer des
wijngaards werd het argelooze volk met dit
mengsel verkwikt en gevoed ook bleven
ze het lijdelijk aanzien, dat het onkruid
den geheelen wijngaard overgroeide en de
Soreka's, de edele wijnstokken, schier ver
stikte. Met de verzorgers deelden ze verder
heel gemoedelijk den roof der verdrevenen,
en als deze hen vermaanden, riepen zij des
te hardergij hebt die bejegening ver
diend door uw ontrouw, scheurmakers,
wegloopers die gij zijt Spreekt ons
nooit weer van plichtsbetrachting heel uw
doen is éên schandelijk vergrijp
Wat dunkt van deze houding mijn
lezer
En wat zou de Heer des wijngaards
hiervan zeggen W.
Van de Leestafel
De vierde jaargang van ons Handboekje
ten dienste der Nederd. geref. kerkenis
verschenen.
Het formaat is dunkt ons veel handiger
dan dat van de vorige jaargangen.
Het is een zeer bruikbaar boekje, dat
naar onze meening alles bevat, wat men
in zoo'n handboekje kan verwachten.
Voor kerkeraadsleden en voor gemeente
leden is het onmisbaar.
Het geeft al wat men thans van een
goeden almanak verlangthet geeft zeer
goede inlichtingen voor school" en barm
hartigheidterwijl het grootste deel van
den inhoud, zooals van zelf spreekt, gewijd
is aan de kerkelijke zaken. Men zal het
niet licht te vergeefs raadplegen. Ook het
mengelwerk is niet onbelangrijk en lezens
waard.
De uitvoering is goed en de prijs 30
cents zeker uiterst laag gesteld. Het
bevat 155 bladzijden.
Wij wenschen zeer, dat het een ruim
debiet zal hebben, meer nog dan vorige
jaren, en het alzoo op zijn wijze zal mo
gen medewerken tot den bloei onzer Ne
derd. geref. kerken.
Bij den uitgever Fernhotjt te Amster
dam verschijnt een werk van professor Dr.
A. H. de Hartog getiteld Uitlegkundige
wenken\ korte aanteekeningen op den brief
van den apostel Paulus aan de Ephesiërs.
Voor zoover wij er kennis mede maakten
kunnen wij het onzen Lezers ten zeerste
aanbevelen.
Het geeft meer dan wenken. Het geeft
een klare en recht stichtelijke uitlegging
van dezen belangrijken brief.
Stichtelijk in den goeden zin vanin
het Woord inleidend, het Woord doende
vatten en verstaan, zoodat men er in ge
fundeerd wordt.
Wij wenschen dat 't vele Lezers mag
vinden en velen tot rijken zegen mag zijn,
en de geachte schrijver daardoor aange
moedigd moge worden ons meer zulke
vruchten van zijn arbeid te schenken.
De uitvoering is goed, zooals wij dit van
dezen wakkeren uitgever gewoon zijn.
Het werk verschijnt in 12 afleveringen,
die elk 30 cents kosten.
»'S HEEREN LOO
In dank ontvangen uit het busje van
J. C. L. C. te 's Hage f 1.50.
Een onzer Correspondenten bracht onlangs
een bezoek aan deze stichting en deelt
daaromtrent het volgende mede
Ons was Maandag vergund een bezoek te
brengen aan de Stichting waarvoor wij iedere
week de belangstelling trachten te wekken
van de lezers der kerkbode. Hoe meer we
tot nu van 's Iieerenloo hoorden, zoo veel
te meer gevoelden we de noodzakelijkheid
van mee te helpen aan de verzorging van
de arme Idioten, maar nu we met eigen
oogen aanschouwden wat 's Heerenloo is,
hoe de ellendigsten uit de ellendigen er
worden verpleegd, wat liefderijke verzorging
er de patiënten genieten en hoe alles er op
aangelegd is, om de ongelukkigen als op te
heffen uit hun diep gezonken toestand, nn
eerst verstaan we recht duidelijk, wat roe
ping elk die God vreest heeft, om door
gebed en gave mee te arbeiden aan het
plan, dat de vereeniging ter verzorging en
opvoeping van Idioten en achterlijke kinde
ren zich ten doel stelt.
Den vriendelijken directeur en zijne gade
die zich voor dit werk der barmhartigheid
gegeven hebben, en daar wonen te midden
dier ongelukkigen schepselen, dag en nacht
als het ware bezig zijnde met het werk dat
hun door God op de hand gezet is, bidden
we geduld, wijsheid, lijdzaamheid en zacht
moedigheid toe in hun moeilijk werk, even
als degene die hun ter zijde staan-.
Verbeeld u, een dertig tal knapen en
eenige groote menschen, die niet weten wat
ze doen, die geen besef hebben van wat ze
willen. In alles moeten die ongelukkigen
geleid, bij alles hebben zij bestiering en
hulp noodig, voor niets bijna zijn ze vat
baar, voor alles bijna zijn ze stomp, alleen
de ergerlijkste zonden schijnen vat op hen
te hebben.
De groote menschen hielden zich bezig
met lichte tuinarbeid, onder hen was een
man uit Gouda die zes jaar aaneen tot
geen arbeid te bewegen was en stil in een
hoek bleef zittenop 's Heerenloo heeft
men hem nu zoover gekregen dat hij weer
iets doet. Een jong mensch uit Amster
dam hielp daar mede, doch hoewel nog niet