aller woningen binnenleidde. Vroeger ge bruikte men bier te lande den Catechismus der Londenscbe gemeente van a Lasco en eene verkorte »kinderonderwijzing« daaruit door Microën getrokken. Deze moesten echter de vlag strijken voor Datheen. De Synode van Wezel 1508 gaf hem de voor keur, de synode van Dordt 1574 en 1578 gelastten zijne invoering, waarin zij gevolgd werden door die van Middelburg 1581 en wan Den Haag 1586. De groote synode van Dordrecht 1618 had dan ook slechts te constateeren, dat de Heidelbergsche Catechismus, de Catechismus onzer Kerk was. Niet alleen in 't Hollandsch, maar in 't Latijn, Grieksch, Hebreeuwsch, en in alle Europeesche talen werd hij overgebracht. Deze verspreiding is gemakkelijk te ver klaren uit zijn' degelijken inhoud. Een eigenaardige, zalvende kracht, zegt een beroemd gereformeerd godgeleerde, is over dit gulden boekske als uitgegoten. Frisch en opwekkend spreekt het door zijn blijmoedig vertrouwende uiting van het in God gerust en verblijd geloovig hart, op aangrijpende wijze tot ieders gemoed. Juiste, soms scherp belijnde, maar altijd bevattelijke uitdrukking der ge dachte is op 't nauwst met een diep gevoel der godzaligheid verbonden. Hoe trouw, verstaanbaar en onnavolgbaar welsprekend is alleen zelfs het allertreffendste antwoord op de 1ste vraag Toch bleek de flei- delb. Catech. om de breede schaal, waarop hij was aangelegd, voor menig minder ont wikkeld catechisant nog te diepzinnig en te uitvoerig. Aan de behoefte van dezen zochten onze vaderen te voldoen door het opstellen van d e korte onder- soeckinghe des geloofs», een soort van vraagboekje, dat eigenlijk aan het formulier des avondmaals voorafging, 't Was een oorspronkelijk Latijnsch opstel van a Lasco, vertaald door Utenliove, ver kort door Microën, bestemd voor hen, die zich naar 'tnachtmaai wenschten te begeven. Datheen nam het in zijn' bundel over. Eerst de synode van 1618maakte aan haar rijk een einde, door de vervaardiging van een meer calvinistischen «Catechismus in 't klein» aan Gomarus en Faukelius op te dragen, die in de 177e sessie bekrachtigd, onder den geijkten naam van Kort be grip nog door velen in eere wordt ge houden Hervormde Christenen Men leest en hoort in den laatsten tijd telkens weer van >den hervormden Chris ten Wat mag dat toch voor een Christen zijn Wat is zijn belijdenis Wat wil hij Een gereformeerd,, een lutherscheen re- moiistrantscheen roomsch christen is te kennen. Die hebben elk een belijdenis. Maar wat is een hervormd christen Soms zou men denken, dat het een naam is, om aan te duiden menschen van aller lei belijdenis of ook wel zonder belijdenis, doch die zich ten doel stellen, om zich in zooverre met politieke zaken en maatschap pelijke zaken en schoolzaken en zendings zaken in te laten, als noodig is, om te bewerken, dat het genootschap genaamd >Nederl. Herv. Kerkin stand blijft. Die aan deze instandhouding alles ondergeschikt en dienstbaar maken. Die voor niets an ders oog of hart hebben. Soms ook schijnen er mede bedoeld te wor den, de leden van het genootschap »de Nederl. Herv. kerk". Is dit zoo, dan weet men daarmede toch nog niet, wat een Hervormd Christenis. Dat genootschap toch heeft geen belijdenis. Een door het hoofdbestuur van dat genootschap aange stelde hoogleeraar heeft dit zelf gezegd. Die zal 'ttoch wel weten. Bovendien weet iedereen, dat Christusbelijders en Christusverwerpers en smaders, dat vloe kers en bidders, dat zoowel anti-revoluti onairen als sociaal-democraten en liberalen leden zijn van dat genootschap. Wat is dan toch een hervormd christen en wat is hij niet? Wat wil hij, wat be lijdt hij Zegge het, wie het weet. Door de Classes Leeuwarden der Ned. Ger. kerken is praeparatoir onderzocht en beroepbaar gesteld de Heer F. Drost, tot dusver oefenaar te Leeuwarden. Het verslag der lezing van Ds. J. H. Feringa over Simson, moest tot een volgend no. overstaan. Ned. Ger. Kerken. Beroepen te Schoonrewoerd A. Schouten te Charlois te Oude Mirdum T. H. Woud stra te Maassluiste St. Anna Parochie S. Bosma te Wommelste Boskoop J. O verduin,oefenaar te Amerongen te Zwolle J. Hania te Oosterbierumte Steen wijk C. W. E. Ploos van Amstel te Gerkes- kloosterte Zuidland W. de Jong te De Lierte Ylaardingen en te De Bilt F. Drost, candidaat te Leeuwarden. Bedankt voor Sneek en Yorden J. Hania te Oosterbierumvoor Arnhem (2e maal), Dr. L. H. Wagenaar te Leeuwarden. Chr. Ger. Kerk. Beroepen te Haulerwijk E. Yonk, cand. te Amersfoort. Aangenomen naar Schiedam door S. F, Goslinga te Bolsward. Grijpskerkc. De WelEerw. heer J. Gom- mer werd Zondag voormiddag tot zijn dienstwerk, onder handoplegging bevestigd door ds. B. B. van den Hoorn van Dom burg, die tot grondslag zijner rede had genomen Openb. 14 6: »En hij had het eeuwig Evangelie." Des namiddags trad de bevestigde op en verbond zich aan de gemeente met een toespraak naar aanleiding van 1 Cor. 2 2. Was des morgens het kerkgebouw meer dan bezet, des namiddags moesten er nog kerkgangers terugkeeren. Onder de menigte merkten wij des namiddags op burgemeester en wethouders dezer gemeente, alsmede een deputatie van den kerkeraad der Ned. i Ger. kerk alhier. INGEZONDEN. Buiten verantwoordelijkheid der redactie. CENSUUR. Soms verneemt men dat in eene gerefor meerde kerk een lid, dat zich misdragen heeft voor eenen bepaalden tijd is gecensu reerd, dat is, dat aan zulk een lid voor zes weken of twee maanden of voor nog langer tijd het naderen tot des Heeren H. Avond maal door zijnen kerkeraad is ontzegd. Met alle bescheidenheid meen ik hiertegen te mogen inbrengen, dat dit toch niet aangaat. De kerkelijke censuur is toch niet een vonnis als dat van den wereldlijken rechter. De kerkelijke censuur is toch geen straf. De tucht over den gevallen geloovige, be staat toch niet daarin, dat men hem een straftijd oplegt en nadat hij dien tijd heeft doorgemaakt, ontslaat, zooals men een ge vangene ontslaat, nadat hij zijn tijd heeft uitgezeten." In de Kerk des Heeren kan niet gestraft worden, want toch de straf voor de ge- loovigen, ook voor gevallen geloovigen is door den Heere Christus gedragen. Zegt niet de profeetde straf die ons" den vrede aanbrengt was op Hem (Jez. 53 5) Het geschonden recht Gods behoeft door de censuur, niet gewroken te worden, want de Christus heeft verzoening gedaan in Zijnen dood over de scheiding van Gods recht door Zijne Kerk. In de Kerkenordening van Dordrecht wordt dan ook de censuur niet beschreven, als een straf van wrekende gerechtigheid, maar als eene geestelijke straffe, om den zondaar met zijne kerke en den naaste te verzoenen en de ergernis.se uit de gemeente Cbristi weg te nemen." Ja, in het formulier des bans of der af snijding van de Kerk wordt die laatste trap van censuur nog genoemd de uiterste remedie," (geneesmiddel en dus geen straf). En doel van dit remedie is volgens datzelfde formulier, om den zondaar tot schaamte over zijne zonde te brengen en te verhin deren dat door zulk een verrottend en tot nog toe ongeneeslijk lid" het geheele lichaam der gemeente niet in gevaar komt en de Naam Gods gelasterd worde. Door censuur toe te passen, mag dus een kerkeraad niet willen straffen. Dit kan hij niet. Het is zonde dit te willen doen. De straf is door Christus gedragen. Neen doel der censuur moet zijn om de gemeente te bewaken tegen bederf en om het gevallen lid der kerk tot veroot moediging en bekeering te brengen. Heeft de censuur in 's Heeren hand het middel mogen zijnom iemand, ik zal zeggen na eene weektot boete te bren gen dan moet de censuur terstond worden opgeheven. Immers het doel is dan bereikt. Daarom dus kan een kerkeraad iemand niet voor een bepaalden tijd censureeren omdat lang voor dat die tijd om is, iemand tot boete en bekeering zou gebracht kunnen zijn. En wat dan Dan zou men deze ergerlijke zaak in de kerk zien: een tot boete en tot bekeering gebracht mensch en nogtans dezelfde mensch gecensureerd, afgehouden van de tafel des Heeren. Zoo censureere dan geen kerkeraad een gevallen lid voor eenen bepaalden tijd maar den zondaar honde hij af tot dat hij tot boete en bekeering zal zijn gekomen om daarna met dank aan den Heere, die boete en bekeering werkteden toegang

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1891 | | pagina 3