met het ontvangen van stukken voor de Synode. Op voorstel van de Prov. Synode van Friesland tot vaststelling van een Synodale regeling voor het onderzoek der oefenaars, meent de Synode niet te mogen ingaan maar zulk een regeling te moeten laten .aan de vrijheid der classen. Bij de behandeling van het rapport over het verband van kerk en lagere school, spreekt de Synode uit, dat het de taak van den Kerkeraad is, alleen te letten op de strekking van het onderwijs, voor zoover het de opvoeding der kinderen raakt, als gedoopten. De classe-Arnhem doet mededeeling der correspondentie tusschen den kerkeraad te Arnhem en Ds. K. W. Vefchake, in zake het nederleggen van zijn ambt en van de resolutie, door de classe dienaangaande ge nomen. De Synode neemt hier met leed wezen kennis van, met de bede, dat Ds. Vethake alsnog van zijn weg moge terug komen en acht voor de classikale resolutie geen verdere goedkeuring noodig. Een rapport in zake een uit den weg geruimd geschil in een der kerken, wordt voor kennisgeving aangenomen. In zake een bezwaarschrift uit Bedum ter Synode gebracht, werden twee leden gedeputeerd. Ter oplossing van een geschil in de/kerk te Yeenendaal, zullen partijen tegen morgen worden geciteerd en wordt besloten hier van per telegram kennis te geven. De Synode gaat over in comité-generaal. Nog moet gemeld, dat in de morgenzit ting van gisteren, bij de behandeling van het concept-besluit in zake de vereeniging, ook het woord is gevoerd door Dr. Van Goor. In de tiende en laatste zitting besloot de Synode Dr. Wagenaar en Dr. Van Goor te deputeeren, om hetzij door een ander, hetzij persoonlijk de komende Synode te dienen met een studie over het sociale vraagstuk in betrekking tot de kerk. Tevens sprak de Synode haar wensch uit, dat classes en provinciale Synoden de inzending van vragen voortaan vergezeld doen gaan van duidelijke toelichtingen. In zake Zondagsrust werd besloten zich tot de Overheid te wenden, met betrekking tot de godsdienstige belangen der kerkle den in deze en daartoe te benoemen een deputatie, met opdracht alle beletselen op te sommen, die voor Zondagsrust hinder lijk zijn. Hiertoe werden aangewezen Mr. Keuehenius en Dr. Geesink. Na nog eene nadere regeling te hebben vastgesteld voor het praeparatoir examen, naar art. 8 hulp te bebben toegezegd aan de kerk te Kootwijk en de Classis van Har derwijk, alsmede aan de kerk van Helmond, gaat dë Synode over het gisteren gemelde geschil in de kerk te Veenendaal, over in comité-generaal. Na hervatting van de publieke zitting en het zingen van Ps. 33 vs. 11 worden nog enkele huishoudelijke zaken gereo-eld, waarop de praeses den dank uitspreekt aan allen, die op wat wjjze ook, tot het wel slagen van deze vergaderingen hebben bij gedragen inzonderheid aan de belang stellenden, wier tegenwoordigheid op de vergadering zoo bezielend werkte »in het blijde voorgevoel dat dit de laatste, mis schien voorlaatste, voorloopige Synode zal zijn", en ten slotte de vergadering, nadat nog Psalm 72: 11 is gezongen, met ge bed sluit. Aan de voorl. Synode van \ederduitsclie Gereformeerde lierken, vergaderd te 's Gravenhage. De commissie, benoemd in Uwe zitting van 8 Sept. j. 1., met mandaat, om U te dienen van consideratie en advies in zake het door een Deputatie ter Uwer kennisse gebracht besluit van de Algemeene Synode der Christelijke Gereformeerde Kerk, han delende van de vereeniging harer Kerken met de Nederduitsche Gereformeerde Ker ken, heeft de eer U te berichten, als volgt lo. dat zij na aandachtige lezing van bovengenoemd stuk, geacht heeft zich tot de Deputaten der Chr. Geref. Synode te moeten wenden, met beleefd verzoek, om ten opzichte van onderscheidene punten nader omtrent de bedoeling der Chr. Ger. Synode te worden ingelicht. Zij deed dit verzoek in een schrijven dd. 9 Sept. jl., waarvan een afschrift als Bijlage A dit rap port verzelt. 2o. dat zij hierop reeds onder dagteeke- ning van 10 Sept. jl. het antwoord mocht ontvangen, dat als bijlage B aan dit rapport is gehecht. 3o dat door dit breedvoerig en zaakrijk schrijven de zeer ernstige vrees, alsof de aanneming van den voorslag op onoverkome lijke bezwaren zou stuiten, voor een zeer groot gedeelte week, zoodat Uwe Commis sie oordeelde, dat zij genoegzaam voorgelicht en tot het vastellen van haar advies in staat zou zijn, indien zij nog over de beteekenis van enkele uitdrukkingen in dit schrijven een waarborg tegen mogelijke misvatting mocht ontvangenten welken einde zij zich nogmaals tot meergemelde Deputaten wendde met eene tweede missive, die als Bijlage C hier in afschrift bijgaat. 4o. dat het antwoord onder dagteekening van 14 Sept. op dit tweede schrijven ontvan gen, en hetwelk de Bijlage D van dit rap port vormt, haar, voor zooveel noodig, geruststelde sn alzoo veroorloofde zonder verwijl tot het in concept brengen van haar advies aan Uwe vergadering over te gaan. 5 o dat zij bij het vaststellen van dit advies meende, zich op het standpunt te moeten plaatsen, dat, èn door het Syno daal Convent, èn door de Synoden van Utrecht en Leeuwarden is ingenomen, hierin bestaande, dat aan het gescheidene leven onzer wederzijdsche Kerken, als in strijd met Gods Woord, hoe eer hoe beter een einde diende te worden gemaakt, en dat het daartoe noodzakelijk was, af te zien van elke poging, om tot een eenstemmig oordeel te geraken over elkanders oorsprong en verleden zoodat alleen mocht gevraagd naar den vorm, waarin de kerken zich op dit oogenblik aan elkander aanboden altoos onder de noodige waarborgen tegen krenking van elkanders overtuiging met betrekking tot het eigenaardig karakter van de wederzijdsche kerken. 6o. dat, naardien de Synode der Chr. Geref. Kerk, onlangs te Leeuwarden ge houden, positie nam op denzelfden grond slag, waarop ook Uwe Synode te Leeuwar den in 1890 oordeelde, dat alle verdere onderhandeling moest plaats hebben, er thans een vast uitgangspunt was verkregen, waardoor wel bezien de gewigtigste vraag stukken vooruit reeds principieel was uit gemaakt. 7o. dat zij, in dat licht de verklaringen en bedingen der Chr. Geref. Synode be schouwende, zich wel niet kon ontveinzen, dat deze veelszins in een geheel anderen vorm waren ingekleed, dan waarin die on zerzijds zouden zijn gegoten, maar toch ook niet mocht voorbijzien, dat dezo o. i. eenigszins eenzijdige wijze van uitdrukking beteren waarborg voor broederlijke oprecht heid bood, dan zoo gezocht ware naar termen en uitdrukkingen, die een onzijdig karakter droegen, en dat het voor ons be lemmerende hiervan kan worden wegge nomen, zoo wij onzerzijds niet verzwijgen in welken zin deze zinsneden door ons worden verstaan. 8o. dat zij echter, om geen vernieuwde onderhandelingen over deze quastiën van vorm noodig te maken, acht dat Uwe ver gadering het meest practisch en voorzichtig zal handelen, door zich daarbij zoo goed als uitsluitend te bedienen van uitdrukkin gen voorkomende in de ons door Deputa ten verstrekte toelichtingen. 9o. dat zij liever dan consideranten en adviezen te ver van een te scheiden, meen de dat de duidelijkheid bevorderd zou worden, bijaldien de consideranten, voor zooveel noo dig, aan het hoofd en bij de deelen van hetConcept-Besluit zelf werden opgenomen. lOo, dat het, nu zij, tot hare niet ge ringe vreugde, ondanks gerezen bedenkin gen ten slotte achtte te kunnen komen tot de conclusie, dat wij ons bereid hebben te verklaren, om op den ons toegezonden voorslag in te gaan, noodzakelijk scheen, Uwe vergadering voor te stellen, tevens de noodige maatregelen te nemen, die voor den verderen loop der zaken zouden blijken. llo. dat zij achtte U hare denkbeelden en inzichten daarover in den duidelijksten vorm te zullen voorleggen, zoo zij tot u komt, gelijk zij de eer heeft te doen bij dezen, met het navolgende CONCEPT-BESLUIT. De Voorloopige Synode vanNederduitsche Gereformeerde Kerken, vergaderd te 's Gra- venhage, bekennendedat God Almachtig in zijn heilig Woord ons de eenheid der Kerk van Christus als een onverbrekelijke ordi nantie heeft opgelegd, en zóó de gemeen schap der heiligen, als het »nieuw gebod der liefde tot de broederen" in deze een heid gefundeerd heeft uit dien hoofde overtuigddat elke scheu ring en gedeeldheid in het kerkelijk leven, waar die niet door een nog hooger belang, dan deze eenheid, geboden is, of ook uit natuurlijke noodwendigheid voortvloeit,eene overtreding van zjjn gebod, een wederstaan van zijne Ordinantie, en alzoo in zeer be slisten zin een zonde voor God is te achten rekenende met het feitdat die deelen van de Kerk van Christus, die hier te lande

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1891 | | pagina 3