Een boodschap uit den hemel. van Mej. N. N.6 baaien rokken en 6 baaien vrouwenborstrokken en van Mej. N. 6 baaien mansborstrokken. Van de meisjes kring 20 kinderhemdjes 12 kinderbroek jes 1 kinderrokje; 12 sloopen17 paar kousen; 6 vrouwenborstrokken en 7 beukjes. Jufvr. Yerhage. VS HEEREN LOO". Wegens plaatsgebrek moet ik deze week kort zijn. De volgende week hoop ik D. V. verschil lende giften te verantwoorden. Ik achte het noodig om ook buiten onzen lezerskring deze stichting aan te bevelen, en tot mijn blijdschap werden de harten geneigd ;om in verschillende bladen mijn verzoek op te nemen en van vele lezers om een gave af te zonderen. De Heere zij gedankt en ze- gene verder onze pogingen. K. le Cointre, Corresp. »Zegt den rechtvaardigedat »het hem welgaan zal; dat zij »de vracht hunner werken zul- »len eten.1' Jesaja 3: 10. III. {Slot). Twee heerlijke toezeggingen worden hier dus aan die rechtvaardigen gedaan. Het zal hun welgaan èn hun ar beid zal niet ijdel zijn. Dit zijn nu geen rnenschelijke maar god delijke beloften. Hare vervulling is dus zeker. "j''* Deze hangt toch alleen aan 's Heeren on veranderlijken wil, aan zijn ondoorgron delijke wijsheid. Niets en niemand in hemel of op aarde kan die vervulling beletten of ook maar tegenhouden. In deze beloften openbaart de Heere aan die rechtvaardigen zijn voornemenzijn on veranderlijk besluit over hen. Hij heeft dit zoo bij zich zelf vastge steld. Hij zegt hun in dit Woord, hoe het nu gaan zal. Het is de zegen des Heeren, die over zijn volk is. W, Dit woord doet het zijn, zóó als de Heere blijkens dit Woord wil, dat het zijn zal. Hij spreekt en het is er, Hij gebiedt en het staat er. Personen, zaken en omstandigheden gaan niet buiten dit Woord om hun eigen gang, neen, zij worden door dit Woord, dat een bevel is, geregeerd. De Heere geeft hierin zijn onweerstaanbaar bevel, dat alle dingen moeten medewerken ten goede van die Hem liefhebben. Het kan nu niet anders, of alles moet nu uitloopen op het welzijn der rechtvaardigen. Ook het kwade dat naar 's Heeren wil over hen komt. Denk aan Jozef, aan Mozes, aan Job, aan David. God zelf voert dit zijn voornemen uit door den verheerlijkten Middelaar enJBorg des volks, door -hun Hoofd, dat aan zijn rechterhand verhoogd is, door Hem, van wien Hy getuigt, dat het welbehagen des Heeren door zijn hand gelukkiglijk zal voortgaan. Daartoe is Christus Jezus gezalfd, dat wil zeggen gesteld én bekwaamddaartoe is Hij de Koning des hemels en der aarde, is Hij met alle macht bekleed, zijn Hem alle dingen onderworpen. Hoe zeker kunnen wij dus op het beloofde goed staatmaken. Welk een kracht om te dulden en te lijden, welk een vaste grond om te hopen is in dit Woord Gods den rechtvaardige gegeven. Welk een vrijmoe digheid in het bidden, in 't toenaderen tot 's Heeren troon wordt hem in deze ontdek king van 's Heeren voornemen geschonken O, zoo er nu maar geloof is, om aan te nemen, om te gebruiken dat, wat de Heere schenkt, dan kan inderdaad de rechtvaardige ten allen tijde zijn weg met blijdschap reizen. Het is ook duidelijk, dat het welwezen, de welvaart, het vruchten zien bij den rechtvaardige niet voortkomt uit zijn ge rechtigheid, maar eeniglijk uit het voorne men des Heeren, uit de ordeningen, die Hij naar dit voornemen aan hemel en aarde en aan alle schepsel gesteld heeft. Het komt alleenlijk voort uit de orde ning des Heeren dat, wie naar Hem hoort leven zal. Het zal dus den rechtvaardige welgaan. Dit wjl niet zeggen, dat geen kwaden, geen krankheden, tegenspoeden, teleurstel lingen, verdrukkingen hem overkomen zul len. O neen, integendeel, de tegenheden der rechtvaardigen zijn vele. Maar in dat alles zal hij het goed heb ben. Het welwezen hangt bij hem niet aan den voorspoed. De Heere immers doet alle dingen medewerken tot zijn wel wezen. Ook al komen er kwaden over hem, dan gaat het hem daarom nog niet kwaad. Neen, in voor- en tegenspoed, in over vloed en gebrek, in blijde en in droeve dagen, in leven en in sterven zal hij het goed hebben, zal het hem welgaan. Hij heeft uit dat alles winst. En dat welwezen zal volkomen zijn in de eeuwigheid, in de voleinding der eeuwen, als heel Gods raad is volbracht, als de eeuwige volkomen Sabbath komt, dan eerst zal de rechtvaardige aanschouwen en erva ren in alle volheid en volkomenheid, dat alle ding tot zijn zaligheid heeft moeten dienen dat God alle hemelsche en aard- sche zaken en schepselen heeft dienstbaar gesteld, om hem de zaligheid te doen be ërven. Niet voor hem alleen personeel, maar voor heel het volk, waartoe hij behoort, en juist omdat hij tot dit aldus gezegende volk behoort, daarom deelt hij in dien zegen, daarom heeft hij deel aan de hier beloofde goederen. Hij zal vrucht eten. Zijn arbeid, zijn ziels- en lichaamsarbeid, de volvoering van de taak door God hem opgelegd in huis en kerk en vaderland, zij zal hem geluk ken. Het zal hem blijdschap, zaligheid geven. Hij zal elk Godverheerlijkend doel bereiken. Al wat hij uit 't geloof dat is in zijn consciëntie door Gods Woord ge bonden onderneemt, dat zal hem wel gelukken. Hij zal de zaligheid smaken, dat Gods regel in hemelsche en aardsche din gen triumfeert over den regel van het rijk der duisternis. Hij zal het zien en verblijd zyn, dat Gods Woord zal bestaan en alle andere woord vergaat, dat het koninkrijk Gods komt en dat het koninkrijk des Sa tans te onder gaat. Niet waar mijn Lezer, Gods volk is zalig te prijzen, dat volk, dat naar 's Hee ren bevelen hoort, dat naar zijn geboden wandelt en op zijn beloften hoopt. Zjj mogen wandelen in 't licht van 's Heeren aangezicht, dat ook in dit Schriftwoord hun openbaar wordt, hun tegenstraalt. Zij mogen zich al den dag verblijden in de woorden en daden des Heeren, waarin zijn ongehou- dene, zijn vrye goedheid hun zoo rijk en heerlijk, zoo troostelijk toestraalt. Zij mogen ten allen tijde en niet het minst in donkere lijdensdagen, als hun kracht vergaat, onder vinden hoe zijn macht hen ondersteunt en zijn kracht in hen volbracht wordt. De onkreukbare trouwe huns Gods behoedt en behoudt hen, dat zij niet bezwijken, maar Hij zal hen naar zijn verbond en beloften heerlijk verhoogen. Lezer, zijt gij nu zulk een rechtvaardige Behoort gij tot dit rechtvaardige volk, op hetwelk de zegen des Heeren eeuwiglijk is VERVOLG IIIe Voorloopige synode der Nederd. Geref. Kerkengehouden te 's Gravenhage. In de 8e zitting wordt in behandeling ge nomen het rapport van deputaten in zake de kerken van wijlen Ds. Ledeboer en blijkt, dat de vereeniging met deze kerken niet vorderde, weshalve deputaten worden gecon tinueerd en aan hen zoowel als aan de classen, in wier ressort deze kerken liggen, wordt opgedragen deze zaak bij vernieuwing te behartigen. Uit een rapport in zake de »Yrije kerk" te de Lemmer met daarbij gegeven monde linge toelichting van de classis Sneek blijkt, dat uitzicht bestaat op eene spoedige ver eeniging met de Ned. Ger. kerk. Een schrijven uit Nieuwer-Amstel aan gaande eene tot stand gekomene plaatselijke vereeniging van de Chr. Geref. en de Ned. Geref. kerk aldaar wordt met blijdschap vernomen. Naar aanleiding van eene vraag der classis Amsterdam wordt besloten, dat deputaten voor het onderzoek naar Art. YIH (singu liere gaven) de bevoegdheid zullen hebben een hernieuwd onderzoek te ontzeggen. Een rapport in zake de beroepbaarstelling van Ds. W. Raman wordt voorgelezen en goedgekeurd. Prof. Rutgers en Ds. Yan Schelven wordt opgelegd eene volgende Synode te dienen van advies op het stuk van Doopgetuigen. Op een' 3tal voorstellen uit de classis Haar lem, meende de Synode niet te moeten ingaan, wijl zij daardoor de bevoegdheid en verplichting der plaatselijke kerken te na kwam. In zake oefenaars wordt bepaald dat het aanstellen van vaste oefenaars" in Geref. kerken onbestaanbaar is. In de negende zitting, namiddag, be sloot de Synode een bij haar voorzitter ingekomen verzoek van het statistisch bu reau te Amsterdam, om inlichtingen op het stuk van armenzorg, bij de kerken te steunen Amsterdam aan te wijzen als Synodale Kerk en eindelijk ter kennisse H. M. de Koningin Regentes te brengen, dat deze kerk in die qualiteit belast is

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1891 | | pagina 2