OJTTVAITOT: eene mooie sorteering Opnieuw ontYangsn: VOORHANDEN YOERARTIKELEH, om datgene, wat zij zelf verstaan, op dui delijke en voor anderen bevattelijke wijze, juist en nauwkeurig uit te spreken. Zulk een broeder nu, dien de Heere, uit ontferming met zyn kerken, bniten de ge wone van Hem verordende middelen om, de geschiktheid tot het predikambt geeft, die behoeft men niet met een kaarsje te zoe ken, die komt van zelf door zyn gaven openbaar. Veel van die mannen zijn er nooit ge weest, en zijn er blijkbaar ook nu niet. Ditmaal hadden zich 13 broeders aange meld, 0111 na onderzoeking te mogen ver nemen of de kerken door haar gedepu teerden oordeelen, of zij die gaven bezaten. Van een achttal dier broeders moest verklaard worden, dat het voor het tegen woordige niet bleek, dat zij alzoo begaafd waren. Yan de vijf overige broeders werd ge oordeeld, dat de bedoelde gaven bij hen werden gevonden, zoodat zij tot het propo- neeren konden toegelaten worden. Dit zijn de BB. J. v. d. BijlF. Drost J. J. SteinhartC. S. v. d. Yoet en Ploos v. Amstel. Deze broeders zijn nu nog niet beroepbaar. De gaven zijn wel aanwezig, doch nu komt de vraag: zijn zij voor zoodanige ont wikkeling vatbaar als noodig is, om in de bedie ning des Woords te kunnen staan. Deze mannen van art. YIII hebben wel geen studie en oefening genoten, doch zij mogen naar het juiste oordeel onzer gerefor meerde kerken niet zonder studie en oefe ning blijven. Neen, die hebben zij nu ter dege noodig, om de hun geschonken gaven bruikbaar en geschikt te maken voor hun predikambt. Daarom laten nu de Classen, waaronder zij belmoren, als dit noodig is, bij som mige oefenaars is dit wellicht niet meer noodig hen eerst een tijd lang propo- neeren, d. i. predicatiën schrijven en na be oordeeling voordragen onder toezicht.Daarna worden zij even als de kandidaten in de H. Godgeleerdheid préparatoir onderzocht en, zoo dit goed afloopt, in de kerken be roepbaar gesteld. Na ontvangen beroeping heeft dan, gelijk bij alle anderen, nog het peremptoir onder zoek plaats, waarna de bevestiging en in diensttreding kan plaats hebben. Aangezien van de bediening des Woords het welwezen der kerk afhangt, zoo zijn onze gereformeerde kerken altijd hoogst voorzichtig en zeer nauwgezet te werk ge gaan in de toelating tot het predikambt. En alleen in tijden van verval en geeste lijke verachtering en inzinking werd men in deze zaak slordig en toegefelijk en eigen willig. I N" O uTz O NDEN. Builen vei antiooordelijklieid van de Redactie.) Ken stem eens eeavoudi^en. Ofschoon ik niet zonder hoop ben, dat God doende is, den scheidsmuur weg te Wij meenen dit stak van een eenvoudigen landbouwer te moeten plaatsen. Men kan er uit zien hoe de zaken, waarover hij schrijft, in die kringen worden opgevat. Hoeveel aanleiding tot tegenspraak het schrijven clan ook bevat, zoo plaatsen wij het daarom toch zonder tegenspraak. Red. ruimen, die er bestaat tusschen Chr., en Oud-, en Nederduitsch Gereformeerden, en dat misschien langs een weg, waar des menschen wijsheid en inschikkelijkheid, niet veel roem van zal behalen, evenwel hoe aanbiddelijk ook die weg zou mogen wezen, zoo hebben wij menschen met Gods verborgen weg en raad niet te rekenen, maar met Zijn geopenbaarden wil, dat is met Zijn bevel, en die is zeker wel, om geen uur langer gescheiden te leven. Maar eer het zoo ver is, zult gij, geachte Re- dacteur, mij wel toestaan mijn gevoelen in deze, in uw blad te publiceeren. Eerst door een beeld, daarna meer ter zake. Niet omdat ik geloof, dat mijn schrijven zooveel invloed zal hebben, neen, ik heb zoo geen hoogen dunk van mijn eigen ge voelens. Evenwel het is meer gebeurd, dat een pijl, in eenvoudigheid geschoten, groote gevolgen had, en al ware dit niet, dan heb ik hierdoor toch mijn hart ontlast. Want waarlijk, de verdeeldheid met haar gevolgen doet mij pijnlijk aan. Ik ver lang in ernst naar vereeniging, niet omdat misschien mijn eigen kerk dan zou koning kraaien, neen, in der waaiheid, al moesten onze Chr. Gereformeerde be ginselen er onder, ik zou mij evenwel grootelijks verblijdenals er maar een door God gewilde vereeniging tot stand kwam, en mij dunkt velen met mij. Maar ter zake. Zal het goed gaan in een hu welijk,of in eene vereeniging of genootschap, of in eene combinatie, dan dient de vrouw onder den man als haar hoofd te staan, en de minderheid aan de meerderheid zich te onderwerpen. L)at zal wel niemand tegen spreken. Maar wat denkt men van de volgende stelling. De belijdenis is de band, die alle geloovigen kerkelijk samenbindt, gelijk de band des huwelijks man en vrouw, en daar deze laatstgenoemde band niet mag verbroken worden om allerlei oorzaken, niaar alleen om hoererij, dus ook niet om moeilijkheden, voortspruitende uit verschil van karakter of conseientiegevallen. En nu komt het mij voor, dat het even zoo is met de geloovigen, geworden door den band der belijdenis tot Kerk. Wanneer nu een deel dier verbondenen de drie kenmerken der ware kerk, zie artt. 23 en 29 verloo chenen, gelijk de Nederduitsch Hervormden, zoo noem ik dat hoererij, en de scheiding van dezulken niet alleen wettig, maar plicht, zie art. 29, al behouden zij ook huis en goed. Maar ik zeide zoo even, een huwelijk mag niet gebroken worden om allerlei gevallen der consciëntie, bijvoor beeld aangenomen eens, dat de assurantie een groote zonde iszoo is het toch over bekend, dat menig teer gemoed er geen zonde in ziet. Neemt nu eens, dat de man meent door omstandigheden verplicht te wezen, zijn huis te laten assureeren, de vrouw, daar nu conscientie-bezwaar in hebbende, mag nu immers om die reden haar man en woning niet verlaten, neen, mij dunkt ook bezondigt zij zich niet, al helpt zij de gelden verzamelen voor het assurantie-kantoor, en al woont zij in een huis, waar O. B. W. M. aan den gevel staat, al is dat misschien gelijk aan een afgodsbeeld en een miskennen van Gods voorzienigheid en vaderlijke zorg. Neen, dit en meer andere gevallen wettigt geen scheiding, ook niet, om het maar eenvoudig uit te drukken, van tafel en bed. Maar gesteld eens, zulk een vrouw meende voor God verplicht te zijn, haar man te verlaten, en leefde ook waarlijk een tijd gescheiden, maar later het zondige en schandelijke van zulk een leven inziende,verlangt zij weer samen te leven, maar nu past het haar immers niet, te komen met voorwaarden, neen, maar eenvoudig te komen nut er kenning barer dwaling. Toch ware het niet onbillijk, en zou ik haar dit ook o zoo hartelijk gunnen, dat zij, bij deze haar hart ontlastte met de dringende bede, dat haar man tot andere inzichten komen mocht. Maar nu meer ter zake, wat ik eigen lijk zeggen wilde, is, dat de zoogenaamde af gescheidene, nu Chr. Gereformeerde kerk, is de oude historische voortzetting der in beginsel en grond zuivere kerk, met inbe grip al harer smetten. Zij is de meerder heid, de man. Zij heeft van af 34 nooit de drie kenmerken, zie Art 29, verloren. (Slot volgt.) Al) V E It T F 1 1 czsag e lieden overleed tot onze diepe droefheid, na eene ongesteldheid van slechts eenige dagen, onze oudste lieveling JAN CORNELIS, in den aanvalligen leeftijd van bijna 5 jaar. W. M. LE COINTRE. 1. C.LE COINTREBuis. 's Gravenhage 7 April 1891. 14 A S T li A E A waaronder op LINNEN, die voortdurend stand honden omdat zij kunnen gezuiverd worden. Verkrijgbaar in den boekh. van K. LE COINTRE. De allernieuwste gebloemde en geruite zijde Dassen, mouseline Doeken, groote sor teering Zakdoeken, witte gebloemde Ser vetten en witte gebloemde en effen Zak doeken prachtig mooi, witte puntjes en nêges, lichte en blauwe gemaakte Boeze roenen ruime sorteering, sterke gebreide bruine Onderbroeken en Borstrokken, wordt zeer aanbevolen voor den boerenstand, Reis zakken, ongebleekte Beddelakens, Koedek- ken ondoordringbaar enz. Pottemarkt. M. J. TIMMERMANS. allerhande zuivere en gezonde alsmede BAKROGGE, puike BAKBLOEM, KIPPENVOER en ZAAIHAYER, bij C. J. AD RIA ANSE, Kinderdijk, Middelburg.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsche kerkbode, weekblad gewijd aan de belangen der gereformeerde kerken/ Zeeuwsch kerkblad | 1891 | | pagina 4