„Werkt niet cm de spijze, die vergaat,"
■daaruit verwijderd worde het beginsel van een sy
nodaal fonds' onder beheer eener synodale Gon-
missie
Ten tweede is das goedgevonden, dat de acte
der Glassicale vergaderingen telkens zoo volledig
mogelijk in het olïicieele orgaan der Glasse, de
Zeeuwsclie kerkbode, zullen wórden geplaatst;
dat het modéi-ainen van elke samenkomst daarmede
is belast en dat een der assessoren ze heeft te stellen
terwijl zij zullen moeten gèplaatst worden in het
nummer der Z. kerkbode, dat uitkomt inde week
volgende op die, waarin de Glasses saamkwameu
Ën ten derde is alzoo aangenomen, dat de be
trokken deputaten evenals de Quaestor aan het
einde van elke drie maanden in de Z. kerkbode
zullen vermelden het bedrag door elke kerk in
die verlqopen drie maanden gecollecteerd respec
tievelijk voorliet fonds der hulpbehoevende kerken
in de Glassis,voor het lbnds der hulpbehoevende
kerken hiaten de Glasses en tot dekking van de
proceskosten, en dat de eerste vermelding zal ge
schieden in het nummer der kerkbode van 4 April
a. s.
De vraag van Sarooskerlce of bij een huwelijks
inzegening- van wegens zonde tegen het 7e gebod
gecensureerdzonder eenige wijziging gebruik
kan worden gemaakt van ons huwelijksformulier,
wordt breedvoerig besproken, zonder dat de ver
gadering in de beantwoording tot eenstemmigheid
kan komen.
Ten slotte wordt aan de Broeders uit üerops-
kerke geraden, zich nog eens elders om inlichting
te vervoegen en van de verkregen inlichting de
Classe mededeeling te doen.
Op de vraag van Üerooskerke of door de Classes
niet iets moet gedaan worden, om de belangstelling
voor den arbeid der zending in de kerken te ver-
hoogen wordt bevestigend geantwoord. Met
eenparige stemmen wordt uitgesproken„dat het,
oolc met het oog op haar schoon verLeden, vooral oolc
op den weg der Zeeuwsclie kerken Ligt, om bij te
dragen lot dekking van het te kort der Nederl. Ger.
Zend. Vereen, en tot dekking der onkosten verbonden
aan de reis, die Ds. Lion Cachet op last van de ge
zamenlijke Nederd. Garef. kerken onderneemt."
Verder wordt aan Ds. Wolf van Serooskerke
opgedragen op de volgende samenkomst der Classe
een kort overzicht te geven van de zendingwerk
zaamheid der vroegere Classis Walcheren.
Bepaalde besluiten omtrent de wijze, waarop de
Classe de zaak der zending zal ter hand nemen,
worden niet genomen, omdat men wil afwachten,
wat D. V. de synode van 's Gravenhage in deze.
zaak besluiten zal.
Als saararoepende kerk voor de eerstkomende
vergadering in Mei, die te Vlissingen zal worden
gehouden, wordt aangewezen de kerk van Vlis
singen.
Geen censuur behoeft te worden toegepast.
Het moderamen zal de korte notulen vaststellen.
Aan de kerken van Grijpskerlce en Oostkapelle
wordt toegestaan te zamen een dienaar des Woord-s
te beroepen onder zoodanige stipulatiën als door
de Glassis zullen worden goedgekeurd.
St. Laurens vraagt en verkrijgt advies in zake
de bediening van den H. Doop.
Aan Tholen wordt gevraagd of het reeds weder
het werk der beroeping heeft opgevat. De broeder
uit Tholen antwoordt, dat de kerkeraad besloten
heeft zoo haast mogelijk daarmede voort te gaan.
De acta van ontslag voor Ds. Klaarhamer wordt
vastgesteld en geteekend. Z.Eerw. wenscht niet nu,
maar in een volgende vergadering een woord van
afscheidte spreken.
Aan Deputaten voor het fonds van hulpbehoe
vende kerken buiten de Classes wordt opgedragen
aan de Synodale deputaten te verzoeken om de
noodige inlichting aangaande hulpbehoevende ker
ken en zoo deze inlichtingen niet kunnen worden
verstrekt alsdan uit de in kas zijnde gelden te
verdeelen tusschen Helmond en Koutwij/c.
Op dit oogenblik is ruim f 125,in kas.
De beslissing omtrent het doen vervallen van
punt 5 uit de orde v.oor de kerkvisitatie wordt
tot een volgende samenkomst aangehouden.
Ten slotte gaat de voorzitter voor in dankgebed
en sluit te ruim h 11 vijf uren dit broederlijk
samenzijn.
Op last der Classis en namens het Moderamen,
P. J. W. Klaarhamer.
Johannes 627.
I.
Zietdaar een woord, dat ons voorkomt
alleszins geschikt te zijn ter overweging
op onzen zoogenaamden biddag voor het
gewas."
Er is hier sprake van werken", arbei
den, van het inspannen en aanwenden van
de krachten en gaven des lichaams en dei-
ziel.
Dit, zegt de Heere, moet men niet doen
»omde spy ze die vergaat.
»Om", dat wil zeggen met het uitsluitende
doel, om die spijze te verwerven en te ge
nieten, zoodat alleen het bezit en genot
van die spijze doel en drijfveer van dat
arbeiden is.
Onder spijzekan men hier wel ver
staan alleswat noodig óf begeerlijk is
voor de onderhouding van dit tegenwoordig
aardsch bestaan. »Die vergaat" voegt de
Heere er bij. Die verdorven wordt en die,
eens zelf verdorven zijnde, ook verderf
aanbrengt. Het zijn dus zaken, die noch
in haar wezen, noch in haar werking en
vrucht blijven, duren kunnen.
De Heere verbiedt en bestraft dus ernstig
zulk arbeiden, dat alleen gedaan wordt,
om die spijze te hebben en te genieten.
Dit Woord des Heeren, dat niet alleen
hier, maar op zoo tallooze plaatsen dei-
Schrift op allerlei wijze voorkomt, is wel
een van die woorden Gods, die lijnrecht
tegen het denken en willen en spreken der
menschen ingaan.
Sinds den val in het paradijs, waardoor
de natuur des menschen geheel verdorven
werd, waardoor de mensch van geestelijk
geheel en al vleeschelijk werd, sinds die
jammerlijke ure kan de mensch niet anders
denken en willen en inzien, dan dat hij
arbeiden moet om die dingen en op die wijze.
De Heere verbiedt hier niet den aard-
schen arbeid, het werken in het huisgezin
of in het goddelijk beroep, het werken in
de tijdelijke en stoffelijke dingen, het ar
beiden in en voor de aardsche maatschappij
en het aardsche vaderland. Neen, gansche-
lijk niet. Dan ware de Heere in tegen
spraak geweest met zoovele leeringen en
vermaningen en inzettingen, die juist op
dien arbeid zien, dien arbeid als goddelijk
voorstellen en opleggen en regelen.
Neen, die dwaze en zondige geestdrijverij,
die luiaards en bedelaars en onbruikbare
menschen kweektdie ziekelijke overspan
ning, die tot allerlei ongeregeldheden en
zonden aanleiding geeft, onder voorwendsel,
dat dat werken, in aardsche dingen veel te
ongeestelijk is en dat een bekeerd mensch
zich alleen met de hemelsche dingen moet
bezighouden, die vindt in Gods Woord
geen grond maar wel scherpe veroordeeling.
Neen, de Heere verbiedt en bestraft hier
dat leven en arbeiden alleen om te leven,
om dit tegenwoordige leven in stand te
houdenalleen om de genietingen van dit
leven te kunnen genieten.
De Heere veroordeelt dit, omdat het vol
komen doelloos en nutteloos is, omdat het
uitloopt op bittere teleurstelling.
Dit tegenwoordige aardsche leven en be
staan kan niet blijven. Ons tegenwoordig
lichaam gaat voorbij. Onze tegenwoordige
positie op aarde gaat voorbij. Het draagt
bij de geboorte de kiem des doods in zich.
Het is van God ten doode opgeschreven.
Alleen te arbeiden van kind af tot den
ouden dag toe om dit in stand te houden,
dat is het meest nuttelooze, wat men doen
kan. Die dat doet, die verleert zich zelf,
om vast te houden, wat hem elk oogen
blik meer ontglipt en wat hij in zijn sterf-
ure geheel moet loslaten.
Deze tegenwoordige aarde is het voor
portaal van den hemel. Daartoe heeft de
Heere haar bestemd. Het leven op aarde
is het eigenlijke leven nog niet.
Dat komt pas in den hemel. Daar is
het wezen der dingen, daar zijn de wezen
lijke dingen, waarvan de dingen dezer
aarde de afbeeldingen, de afschaduwingen
zijn. Dit tegenwoordige leven is de voor
bereiding, de oefening voor dat hemelsche
leven.
Wie het tegenwoordige leven voor wat
anders, tot een ander doel gebruikt, die
deugt straks niet voor den hemel en wordt
weggeworpen in de hel.
Nu kan men op tweeërlei wijze tegen
den regel van Johannes 6 27 zondigen.
•XT -
Men kan dat doen op die ruwe, God
lasterende manier van hen in onze dagen,
die over niets denkeu en spreken dan over
den strijd om het bestaandie alles goed,
zedelijk en geoorloofd achten, tot moord
en roof en oproer toe, als het maar dien
strijd om het bestaan tot een door hen
gewenschte oplossing brengt, die eenvoudig
hemel en aarde willen dienstbaar maken,
om hen en de hunnen aan een bestaan te
helpen.
Dit is een ruwe en ergerlijke manier,
om zich te stellen tegen dit Woord Gods.
Zij is echter de vrucht van een veel
fijner verzet. Yan een levensbeschouwing,
die zelfs vroom is, die bidt en psalmen
zingt en godsdienstige aandoeningen kent.
Dat evenbedoelde geslacht bestaat uit de
kinderen van een geslacht, dat hoelangs zoo
meer uitsterft en dat zeer braaf en fat
soenlijk en alleszins godsdienstig leefde en
arbeidde alleen om de spijze, die vergaat.
Die menschen dachten en redeneerden
zoo ongeveer aldus
De Heere heeft ons het leven geschon
ken. Dit is nu eenmaal een feit. Niet
dat zij dit nu in bun innerlijk bewustzijn
zoo inzagen en gevoeldeno neen, het
was hun zoo geleerd. Zij namen dat aan.
Waarom niet?
Nu was dat leven hun geschonken en
dat was dus nu hun leven. De Heere had
hun nu bevolen, dat leven te onderhouden
en te bewaren. Ook dit namen zij zoo
aan. Maar in hun hart gevoelden zij dit
alzoo niet. Dit blijkt, zoodra men maar
wat dieper gaat dan algemeenheden, zoodra
men ook maar gaat vragen, hoe weet gij
dit toch Dan komt er bij die brave
menschen een zekere verlegenheid en on
beholpenheid en al spoedig geraaktheid en
boosheid.
Nu erkenden en erkennen die menschen,
dat zij zonder den Heere zeker niets kun
nen doen en daarom spreken zij ook altijd
van »Gods hulp". Het is bij hen altijd:
én God. Ik dacht dit en ik zei dat, en
ik deed zus en zoo, en ik werkte maar
natuurlijk de Heere heeft mij geholpen.
Zij hebben God in dienst genomen, om hun
leven te onderhouden om te arbeiden, om
de spijze die vergaat.
Zij waren en zijn dan ook even prompt